Er was eens een man met een niersteen de echo die toonde er meer als één het deed toch zo ’n pijn links zijn zij, op een lijn en uit angst begon hij een noveen.
Er zat eens een klein nachtegaaltje te rusten op zo een kort paaltje hij was er zo bang dorst had hij al zo lang maar voor drinken moest hij naar het schaaltje.
Mijn straat is een lust om te wonen dat ze mooi is zal ik hier aantonen geen haat of geen nijd iedereen is bereid daarvoor moeten we z’ eerst niet opschonen.
Er was eens een hond die moest waken daarvoor had hij twee scherpe kaken lekker vond hij het been liep er zo maar heen ook al hoorde dat niet tot zijn taken
In Lier is het leuk om te wonen dat het mooi is zal ik hier aantonen geen haat of geen nijd iedereen is bereid daarvoor moeten we ‘t eerst niet opschonen.
De kat van Koen is op stap geweest ze was er stil van onder gesjeesd met die leuke kater werd het heel wat later want ze hebben heel de nacht door gefeest.
Je kleinkind dat laatst is geboren het heeft zich al eens laten horen het keek je lief aan en je kon ‘t niet weerstaan want je hart heb j ‘er reeds aan verloren.
Er was eens een paard dat wou springen het sprong zelfs door brandende ringen als het mocht kiezen dan nam het de biezen maar die drang moest het altijd bedwingen .
Er was eens een bos vol met bomen hoe waren die daar toch gekomen de wind bracht het zaad maar dat kon echt geen kwaad want het bos was er zo toch gekomen.
Er was eens een clown die wou dansen muziek gaf daarvoor alle kansen meteen steeds paraat een twee drie op de maat maar één voet volgde nieuwe cadansen.
Er was eens een wind die had kuren hij blies noord noord west tegen muren de muur die stond vast doch de wind had geen last want het neergaan zou niet lang meer duren.
Er was eens een reiger aan ’t zweven rond spiedend naar visjes die leven die stopten zich weg sommigen hadden pech maar hun lijden dat duurde maar even.