Er ging eens een man naar de Noordzee tegen zo 'n reisje zei hij niet nee hij reed met de trein om er vlugger te zijn en zijn vrouw met de kindjes gingen mee.
Er was eens de Leeuw van Vlaanderen die reed op een fiets als de anderen hij trapte vlug door daardoor bleef hij steeds voor en daar kon niemand iets aan veranderen.
Een verzorger in de Antwerpse zoo hoorde heel de dag het woordje O maar zonder hij 't wist en het was echt geen list was hij in gesprek met Jos Van Der Loo.
Een Oostendse visser ging aan wal er was daar feest en spoedde zich al struikelde over boord dat is niet zoals 't hoort maar viel in het net en dat brak zijn val.
Een ufo die landde op aarde hij wist echt niet meer waar hij vaarde hij landde heel zacht en hij ging toen op jacht was er hier iets van zo'n grote waarde.
Weet je wat we daarnet nog hoorden maar er ons verder niet aan stoorden nee, het was geen lek dat kon niet op deze plek maar 't is niet uit te drukken met woorden.
Een zoekende gast naar gedichtjes die deed dat met fikkende lichtjes met brandende ogen die er niet om logen want de tekst werd als beender gewrichtjes.
Een dichter las voor op gedichten dag een tekst die zo niet voor de hand lag hij was oh zo moe en het boek deed hij toe omdat hij de letters zo goed niet meer zag.
Een wakker figuur in Wakkerzeel liep niet op een paal ‘t scheelde niet veel het kwam door die hond want er lag nog een stront en week hij uit en dat leek hem reëel.
Er was eens een beer uit het noorden hij hield niet van andere oorden artiest wou hij zijn want dat vond hij zo fijn daarom hij leerde lopen op koorden.
Er waren eens twee Zebra's aan ’t stoeien daar moet je, je niet mee bemoeien ze waren niet kwaad maar ze deden hun daad en dat deden ze zonder te knoeien.
Schrijvers die weten soms alles, soms niets hadden ze kennis dan schreven ze iets kenden de woorden toch rijmend te vinden doch vroeger dan reden ook schrijvers per fiets.
Er was eens een man met een niersteen de echo die toonde er meer als één het deed toch zo ’n pijn links zijn zij, op een lijn en uit angst begon hij een noveen.
Er zat eens een klein nachtegaaltje te rusten op zo een kort paaltje hij was er zo bang dorst had hij al zo lang maar voor drinken moest hij naar het schaaltje.