Er was eens een lekker lief blondje de lach die weerklonk uit haar mondje dat vond ik wel raar neen je zag het niet maar op haar wang had zij daar een klein wondje.
Een bakker vanuit Geraardsbergen moest veel van zijn ribbenkast vergen want door die matten die ze steeds wilden jatten was hij 't moe dat z' hem daarvoor steeds tergen
Mijn lief was in 't klooster getreden daar werd heel de dag slaafs gebeden dat had ze beloofd met een kap op haar hoofd en daarvoor moest ze zich wat verkleden.
Een bloemen verkoopster uit Maastricht die taak had haar leven iets verlicht dat kwam door die job want ze stond in een shop maar daardoor voelde zij zich wat verplicht.
Ik moest eens een briefje opstellen doch moest wel de lettertjes tellen maar eentje verkeerd wat er ook wordt beweerd want de woordspeling zit in mijn cellen.
Een vrouw die weer jong wil zijn dat was zo maar niet voor de gijn ze ging op dieet maar ze hield het discreet want in de staart zit hem juist het venijn.
Een bonobo op wandel in Planckendael zijn krijs en zijn schreeuw in een vreemde taal die ik niet verstond maar ze wel aardig vond maar dat komt niet voor in dit ganse verhaal.
Als moeder de soep wou gaan koken moest zij daar een vuur voor gaan stoken de pot op het vuur voor minstens een uur en daar moest zij de vlam voor gaan poken.
Het was weer eens kermis in de hel het vuur brandde hevig heel en fel de duivel in zijn sas van 't geluid dat er was en dat kwam door de klank van de bel.
Er ging eens een koppel verhuizen zij konden niet tegen dat verguizen het kwaad van het woord dat hen heel erg stoort en dat gingen zij dan eens uitpluizen.