HALLE IN DE LITERATUUR DOOR RIK WOUTERS
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • JAN VAN DEN WEGHE (dinsdag 17 mei)
  • PUBLICATIE VAN EEN DICHTBUNDEL
  • DICHTENDE HALLENAARS: DICHTBUNDELS EN POËTISCHE KRITIEKEN EN ONDERSCHEIDINGEN
  • DICHTBUNDELS VAN HALLENAARS IN DE HALSE BIBLIOTHEEK
  • LOUIS PAUL BOON, "HET GEUZENBOEK" EN HALLE
  • ODE AAN DE DICHTKUNST, NAAR AANLEIDING VAN DE VOORSTELLING VAN DE DICHTBUNDEL "CODE ONBEKEND" VAN PIETER DELEN" [een toespraak]
  • INTERVIEW MET GHISLAIN LAUREVS
  • OVER "DE DAGEN VAN DE WINTER" VAN NICOLE VAN OVERSTRAETEN [1] [een toespraak bij de voorstelling van een dichtbundel]
  • HALSE DICHTERS AL DAN NIET IN DETAIL BESPROKEN DOOR (LITERAIRE) CRITICI EN ANDEREN
  • OVER "JAGEN" VAN NICOLE VAN OVERSTRAETEN [een toespraak bij de voorstelling van een dichtbundel]
  • KUNST DURVEN VELEN SLECHTS TE FLUISTEREN
  • LAUREYS, EEN NIET-CONFORME CONFORMIST? [een toespraak bij de voorstelling van een essay]
  • NICOLE VAN OVERSTRAETEN IN HAAR QUEESTE NAAR DE VROUW EN DE DICHTERES IN ZICHZELF [een interview]
  • DRANG NAAR EN DWANG DOOR HET WOORD [over het "Gedicht voor mezelf" van Rik Wouters]
  • (LITERAIRE) CRITICI EN ANDEREN OVER HALSE DICHTERS
  • HALLENAARS EN HUN FUNCTIES BIJ LITERAIRE TIJDSCHRIFTEN
  • "ZIJ HOEVEN NIET TE WETEN HOE IK TREUR. / ALLEEN IN MIJN GEDICHTEN BLOEDT DE WONDE." [over de poëzie van Jan van den Weghe]
  • DIT HUIS HEEFT GELEEFD. DIT HUIS HEEFT DOEN LEVEN. [over het gedicht
  • BOGAARDEN WAAR METER DE VELDEN LIEFHAD [over het gedicht
  • WAT MIJ BEPAALT, ZIJN VINGERS. LETTERS. WAT MIJ BEPERKT, ZIJN LETTERS. VINGERS. [een ars poeticia]
  • HALLENAARS (EN STREEKGENOTEN) OVER BRUSSEL
  • KWETSBAAR EN VERSTOTEN TUSSEN BROKSTUKKEN [over de poëzie van Rik Wouters]
  • LOUIS PAUL BOON OP DOORTOCHT IN HALLE [over "Dorp in Vlaanderen"]
  • HALSE DICHTERS IN DICHTBUNDELS OVER HALLE
  • ONGHEVIIIEN* VERWOORDEN EEN OUDE STAD DIE BLIJFT LEVEN [gidsen in Halle aan de hand van poëzie]
  • BLOED DRUIPT WAAR HET NIET GAAN KAN [over mijn belangstelling voor poëzie]
  • WAT BEN IK / WAT DOE IK*
  • COPYRIGHT
  • EEN VERANTWOORDING, VOOR ZOVER DAT NOODZAKELIJK IS
    pogingen tot archiveren, verklaren en interpreteren
    “HALLE IN DE LITERATUUR” wil “pogingen tot archiveren, verklaren en interpreteren” ondernemen. Aandacht wordt besteed aan literatuur over en in Halle door Hallenaars en anderen in het Nederlands en andere talen. Onder literatuur wordt poëzie, proza, toneel en literaire kritiek verstaan, met een bijzondere aandacht voor poëzie, liefst niet verschenen in uitgaven in eigen beheer. Onder Halle wordt de stad van vóór de fusie verstaan. Dialect- en jeugdliteratuur komen niet in aanmerking. Thriller- en misdaadfictie wordt niet als literatuur beschouwd. De weblog staat voor iedereen open: verbeteren van foute informatie; vervolledigen van onvolledige informatie; signaleren van interessante items; leveren van eigen bijdragen voor zover ze in het kader van “Halle in de literatuur” passen; ... Medelingen zullen in deze tekst die steeds onder de titel van de weblog verschijnt, afgedrukt worden. Een initiatief van de literaire en kunstvereniging "Xarnego" uit Halle, waarvan letterkundige Rik Wouters voorzitter is.
    08-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.JAN VAN DEN WEGHE (dinsdag 17 mei)

    Die dag in werkweek negentien begon zoals gewoonlijk. Ik duwde mijn laptop aan en plooide binnen de vijf minuten drie kranten tegelijk open: De Tijd, De Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg. De Morgen en De Standaard bleven als snoepjes liggen voor een later moment op de dag. Die was nog lang en taai. Bij het verdwalen in de ene of de andere krant kwam dan zoals gewoonlijk de immer vriendelijke collega Marcel Grauls langs. Niemand kan mijn dag vrolijker in gang schieten dan hij. Deze keer fleurde Marcel mijn dag niet alleen op met collegialiteit tussen de regels, maar hij had een kolossale boekenrecensie van Walter Pauli uit De Morgen meegebracht. Een kanjer over het boek ‘Bwana Kitoko en de koning van de Bakuba’ van auteur Erik Raspoet. Niet de schitterende boekbespreking had zijn volle aandacht getrokken, maar wel de vijfkolommen foto uit 1953 waarop drie journalisten pronkten die koning Boudewijn hadden gevolgd tijdens diens triomftocht door Belgisch-Kongo. Het was een schitterende foto van beroepsfotograaf op rust, Fernand Peeters. Wat De Morgen blijkbaar niet had kunnen achterhalen, zag Marcel in een oogopslag: op de foto stond rechts van Louis De Lentdecker, schrijver-dichter Jan van den Weghe. Marcel vroeg zich af of ik die markante schrijver-dichter heb gekend. Ik bekeek de foto nog eens aandachtig en zei dan spontaan ‘Ja’. En op dat moment ging mijn gewone werkdag plots over in een andersoortige dag: eentje met geweldige hersengymnastiek want in welk vakje van mijn hoofd zat die Jan van den Weghe nu ook alweer geweven?

         Herinnering, bedwelmend als wijn,
         die mij naar ’t hoofd steeg ’s avonds in Athene. 
         De stemmen worden wakker in de stenen 
         en alle dingen die mij dierbaar zijn. 

         (Uit"‘Herinnering" van Jan van den Weghe)

    Ik zag Jan van den Weghe zo voor mij staan, maar ik kon hem niet plaatsen in mijn huis van de wereld. Ik herkende hem zoals mijn eigen jeugd, maar ik kon hem niet in ‘mijn’ chronologie van de geschiedenis gerangschikt krijgen. Terwijl ik mijn journalistentaken keurig uitvoerde, waren op de achtergrond duizenden hersencellen druk bezig om de zaak ‘Van den Weghe’ verder te onderzoeken. Tijdens de middagpauze dook ik in het unieke digitale archief van Het Belang van Limburg en vond een fantastisch artikel over de schrijver-dichter op datum van zaterdag 13 januari 1979: een interview van de hand van journalist Lode Ramaekers. Ik begon te lezen als een hongerige wolf en paragraaf na paragraaf kreeg Jan van den Weghe meer en meer gestalte in mijn geest. Gestaltpsychologie. Op het einde van de dialoog tussen de twee literatoren, stond Jan van den Weghe weer voor mij zoals hij dat ooit gedaan had in de voormalige RijksNormaalschool Hasselt waar ik mijn pedagogische opleiding heb genoten. Ik ontmoette hem daar geregeld in de wandelgangen van de school: mooie man, goed gekleed, altijd goedgeluimd, vriendelijk en alert voor elke student. Het was toen 1979.

         Ik kijk en kijk en houd mijn adem in.
         In mij gaat iemand aarzelend aan’t spreken
         en alle dingen geven mij een teken
         en zingen en zijn schoon en hebben zin 

         (Uit "Ik kijk en kijk" van Jan van den Weghe)

    Jan Van den Weghe was er docent Nederlands en hij publiceerde volop poëzie, romans (psychologie en detective), essays, toneel en luisterspelen. Hij was medewerker aan ‘De Meridiaan’ en in Belgisch-Kongo, waar hij tien jaar verbleef, richtte hij de eerste Nederlandstalige boekhandel op: ‘Flandria’. Eveneens gaf hij er het onafhankelijke weekblad ‘Standpunten’ uit. In 1978 stichtte hij, samen met Roger Vanbrabant, het literair tijdschrift ‘Argus’. De eerder bescheiden schrijver, geboren in Halle in 1920, woonde in 1979 in Sint-Truiden. Lode Ramaekers schreef in zijn artikel van 13 januari 1979: "Het lot, het leven, of dat hele ingewikkelde spel van relaties tussen mensen die dicht bij mekaar willen staan, heeft hem klappen gegeven. De neerslag ervan is in zijn poëzie terug te vinden." Deze woorden zijn zo waarachtig als een journalist moet schrijven. In de bundel ‘Oogappel uit Sodom’, die ik nog diezelfde dag van Jan van den Weghe las, kreeg ik kippenvel van de dertig gedichten in strenge sonnetvorm waarin de dichter een existentiële ervaring van zich af schrijft. Het is poëzie met een extra-literaire bedoeling: ze handelt over echtscheiding en de bundel is een gebaar en betekent ook het innemen van een welbegrepen humanistisch standpunt. Zelf schreef Jan van den Weghe over ‘Oogappel uit Sodom’: "In onze maatschappij worstelen tallozen met deze zware moeilijkheid en het feit dat kinderen bij deze ellende worden betrokken, maakt het allemaal nog veel erger. En in vele gevallen treedt het gerecht op als een dronken kameel die alles omver rent."

         Ja, kind, het is voor u, dat ik dit schrijf, 
         al kunt gij alles nu nog niet begrijpen, 
         maar laat mijn woorden langzaam in u rijpen. 
         Ook gij wordt eens in ’t menselijk bedrijf 
         (…) 
         gekneusd – helaas ! -, want niemand wordt gespaard.
         De mensen doen elkander steeds weer lijden. 
         Wat zij beminnen doden zij altijd en 
         dat heeft ons Oscar Wilde reeds verklaard.
         (…)
        Als gij volwassen zijt, ben ik zeer oud, 
        zelfs hoogstwaarschijnlijk dood, maar lees dan even,
        wat ik voor u, mijn kind, heb neergeschreven. 
        (…) 
        - Ook ik heb menig luchtkasteel gebouwd 
        en kwam bedrogen uit, maar in dit leven 
        krijgt men ’t geluk alleen"Oogappel uit Sodom")

    Deze schrijfstijl laat niets aan de verbeelding over en zo zie ik Jan van de Weghe ook opnieuw voor me verschijnen. En plots weet ik meer! Ik krijg Jan van den Weghe opnieuw in het vizier wanneer ik mijn favoriete Hasseltse cafés van eind jaren zeventig overloop. Ik herinner me ineens ook zijn lelijke tanden die lichtjes vergeeld waren. Ik denk dat hij een pijp rookte. In zijn dichtbundel ‘Tussen de regels’ herontdek ik een leven dat eens het mijne kruiste. Ik word er een beetje weemoedig van. Waarom heeft Jan van den Weghe nooit méér aandacht gekregen in de media? Was hij te bescheiden of had hij niet de juiste relaties om ‘naar buiten te treden’? Wou hij dat wel? Wilde hij literair carrière maken? Waarom Hugo Claus en niet Jan van den Weghe? Waarom ontmoet ik Jan van den Weghe opnieuw nu hij dood is? Is dat de mystiek van postuum leven?

         Mijn God, zucht ik en ‘k weet niet, wat ik zeg. 
         Dat Kant in Hem met heel zijn hart geloofde, 
         hielp mij geen zier, toen al mijn lichten doofden. 
         Sindsdien fluit ik in’t donker langs de weg. 

         (Uit 'Mijn God' van Jan van den Weghe)

    Wordt vervolgd!

    Leopold LAARMANS

    Verschenen in: KVLS Oostland, 56ste jg., nr. 168, oktober-november- december 2006), p. 46-49.

    08-03-2008, 11:44 Geschreven door Rik Wouters
    Reageren (0)


    08-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PUBLICATIE VAN EEN DICHTBUNDEL

    Op dinsdag 5 december 2006 is de vijfde dichtbundel, "In de herbergen", van Pieter Delen verschenen. Meer informatie: potekris@hotmail.com.

    08-12-2006, 13:40 Geschreven door Rik Wouters
    Reageren (0)


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DICHTENDE HALLENAARS: DICHTBUNDELS EN POËTISCHE KRITIEKEN EN ONDERSCHEIDINGEN

    DICHTENDE HALLENAARS: DICHTBUNDELS EN POËTISCHE KRITIEKEN EN ONDERSCHEIDINGEN

    ALLERLEI
    CLAUS, Hans; DELEN, Pieter; DEVISCH, Etienne; VAN OVERSTRAETEN, Nicole; WANDERS, Andreas en WOUTERS, Rik. WANDERS, Andreas. Steenwegen. Cultuurcentrum ’t Vondel en Xarnego, Halle. 2004.

    ABBIATI, Solange (Halle, 1949)
    Dichtbundels:
    -In de kooi. Uitgeverij Orion, Desclée-de Brouwer, Brugge-Utrecht. 1973.
    -Van het een komt het ander. [een poëtische dialoog tussen Solange Abbiati en Stefaan Van den Bremt]. Uitgeverij Orion, Desclée-de Brouwer, Brugge-Utrecht. 1973.

    ALGOET, Jef (Halle, 26 juni 1903 - Halle, 25 december 1960)
    Dichtbundels:
    -Gedichten. Drukkerij Desmesmaeker, 1937.
    -Victis Honor ... Uit het oorlogsdagboek van een sergeant. H. en M. Schaumans, Brussel.

    ANTHEUNIS, Gentil (Oudenaarde, 9 september 1840 - Brussel, 5 augustus 1907)
    Dichtbundel:
    -Kinder- en Wiegeliederen, Leven, Lieven en Zingen. J. Vuylsteke, Gent.

    CLAUS, Hans (Kortrijk, 2 december 1962)
    Dichtbundels:
    -Blauw, blauw, blauw. Uitgeverij P, Leuven. 1999.
    -Defilé an Dante [kalender]. Uitgeverij P, Leuven. 2000.
    -Gebrand papier. Uitgeverij P, Leuven. 2001.
    -Oudenaardse verzen. Uitgeverij P, Leuven. 2003.
    Poëtische onderscheiding:
    -Poëzieprijs Halle 2000 (1998, eerste nominatie, Halle)

    DEFRYN, Jan (Halle, 18 juli 1934)
    Dichtbundels:
    -Een tuintje vol haat. Ten Berg. 1966.
    -De kinderen van anatool. Paradox Pers, Antwerpen. 1995.
    -Nekkers. Paradox Pers, Antwerpen. 1995.

    DEHAAG, Gerrie (pseudoniem voor Gaby Lahaye; Brasschaat, 1935)
    Dichtbundels:
    -Oktober laat zijn blaren vallen. Eigen beheer, Halle. 1987.
    -Deze woorden zijn als bloemen. C.S.V.-Pajottenland, Schepdaal. 1988.
    -Tedere schaduw. Dilbeekse Cahiers, Dilbeek. 1989.
    -Een slag in het water. 1995.
    -Rapsodie in blue. 1999.
    -Op de snaren van de wind.

    DELEN, Pieter (pseudoniem voor Kris Poté; Gent, 13 april 1962)
    Dichtbundels:
    -Domeindreef. Stichting Jan Vercammen.
    -De dageraad achterna. Eigen beheer, Halle. 1992.
    -De zingende republiek. Eigen beheer, Halle. 1996.
    -Code onbekend. Upsilon, Halle. 1998.
    -"In de herbergen". Eigen beheer, Halle. 2006.

    DE MAEGHT, Johan (Beert, 24 september 1876 - Halle, 23 maart 1938)
    Dichtbundel:
    -Onder den toren. 1919.

    DEVISCH, Etienne (Halle, 2 september 1952)
    Dichtbundels (Onder voorbehoud. Onderstaande gegevens werden me door de dichter die echter geen enkel exemplaar meer bezit, verstrekt. Noch in de Albertina, noch in het Poëziecentrum, noch in de Halse bibliotheek heb ik een spoor van de bundels gevonden.):
    -Poesie. Eigen beheer, Halle. Zeventiger jaren van vorige eeuw.
    -Nylon. Eigen beheer, Halle. Zeventiger jaren van vorige eeuw.
    -Gedichten III. Eigen beheer, Halle. Zeventiger jaren van vorige eeuw.

    ELLEZEG, G; (pseudoniem voor Jan Vanbellinghen)
    Dichtbundel:
    -Kersvers uit 1928. Eigen beheer, Halle. 1979.
    Zie ook: VAN BELLINGHEN, Jan

    GOUFFAUX, Emiel (Halle, 20 november 1840 - Halle, 23 maart 1924)
    Dichtbundels:
    -Oda Hanswicana.
    -Oda B.M.V. Lourdensi.
    -Invasio [in het Latijn]. 1919.

    KANTIG, J. (pseudoniem voor Jan Vanbellinghen)
    Dichtbundel:
    -Tussen U en mij. Eigen beheer, Lembeek. 1937.
    Zie ook: VANBELLINGHEN, Jan

    LAUREYS, Ghislain (Halle, 21 september 1924 - Halle, 13 januari 1995)
    Dichtbundels:
    -Morgenrood. Eigen beheer, Halle. 1943.
    -Het hart van mijn stad. Eigen beheer, Halle. 1971.
    -Poëtisch-Pakket. Eigen beheer, Halle. 1984.
    -De gang der gedachten [verschenen in: CASSIMAN, Roland; DELBAERE, Etienne; DOHMEN, Marjo; HAKHOLT, Ubbo-Derk; LAUREYS, Ghislain Laureys en MOENS, Alma. "Tuinen van de wind".]. ’t Prieeltje, Diest. 1993.
    -De lokstem van het leven [bloemlezing, samengesteld door Rik Wouters]. Upsilon, Halle en Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1995 [Casitacahier 0].
    Poëtische onderscheidingen:
    -Meiprijs voor Poëzie van Het Daghet, (1948, gegevens over plaats en soort onderscheiding ontbreken)
    -Poëziedragen van Merendree (1950, 1951 en 1952, gegevens over soorten onderscheidingen ontbreken, Merendree)
    -Kolder-Poëzieprijs van het Halse "Atelier Onge8" (1967, gegevens over soort onderscheiding ontbreken, Halle)
    -Poëzieprijs Kulturele Raad Halle (1983, tweede eervolle vermelding, Halle)

    LÉVÊQUE, Marcelle (pseudoniem voor Marcelle Pé; Lembeek, 28 november 1929)
    Dichtbundel:
    -Een geur van heimwee. Upsilon, Halle en Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1999 [Casitacahier 5].

    PATERNOTTE, François (Halle, 16 mei 1942)
    Dichtbundel:
    -Honderd enzoveel vaarzen. Eigen beheer, Halle. 1992.

    ’t HELLEBROECK (pseudoniem voor Jan Vanbellinghen)
    Dichtbundel:
    -Sonaten. 1948.
    Zie ook: VANBELLINGHEN, Jan

    TROUET, Isabelle (Halle, 29 juni 1963)
    Dichtbundels:
    -Gewaardeerd door de mens Eigen beheer, Halle. 1998.
    -Waar is het gevoel van de medemens! Eigen beheer, Halle. 2000.
    -Zolang ik het zonlicht zie schijnen. Eigen beheer, Halle. 1997.

    VANBELLINGHEN, Jan (Lembeek, 3 februari 1909 - Halle, 4 november 1990)
    Dichtbundels:
    -Roep! Boekdrukkerij E. Van Beckhoven, Mol. 1932.
    -Uw Uur. Eigen beheer, Halle. 1934.
    -Het lied uwer leden. Steenlandt, Kortrijk. 1937.
    -De liefde op wandel. Eigen beheer, Halle. 198).

    VAN BRABANT Jan (pseudoniem voor Jan Vanbellinghen)
    Dichtbundel:
    -De Dietsche Delta. Eigen beheer, Halle. 1938.
    Zie ook: VANBELLINGHEN, Jan

    VANDENWEGHE, Jan (pseudoniem voor Jan van den Weghe)
    Dichtbundel:
    -Salto mortale. Uitgeverij Hallensia, Halle. 1943.
    Zie ook: VAN DEN WEGHE, Jan

    VAN DEN WEGHE, Jan (29 april 1920 - 26 maart 1988)
    Dichtbundels:
    -De toren van Babel. Uitgeverij Steenlandt, Brussel. 1944. Ook in: De Bladen voor de poëzie, jg. 8, nr. 5, 1944.
    -Het vat der Danaïden. Justus Lipsius, Brussel. 1962.
    -Oogappel uit Sodom. Orion-Colibrant, Beveren-Antwerpen. 1980.
    -Tussen de regels. Heideland-Orbis, Hasselt. 1977 [Poëtisch erfdeel der Nederlanden 98].
    Pöëtische onderscheidingen:
    -Prijs van De Gids (1947)
    -Prijs van Brabant voor Poëzie (1950, eerste prijs)
    -Prijs van de provincie Limburg voor Poëzie (1955, tweede prijs)
    Zie ook: VANDENWEGHE, Jan

    VANHAELEN, Bart (Halle, )
    Dichtbundel:
    -[zonder titel] [verschenen in: VANHAELEN & ZONEN LTD., "Gezocht".]. Eigen beheer, Halle. 1999.

    VANHAELEN, Bruno (Halle, )
    Dichtbundel:
    -[zonder titel] (verschenen in: VANHAELEN & ZONEN LTD., "Gezocht".]. Eigen beheer, Halle. 1999.

    VANHAELEN, Jan (Halle, 3 november 1942)
    Dichtbundels:
    -Album. Eigen beheer, Halle. 1988.
    -"Portretten en landschappen". Dilbeekse Cahiers, Dilbeek. 1992.
    -[zonder titel] [verschenen in: VANHAELEN & ZONEN LTD., "Gezocht".]. Eigen beheer, Halle. 1999.
    -Poëtische onderscheiding:
    -Poëzieprijs Landegem (1962, eerste prijs, Landegem)
    -Poëzieprijs "Nieuwe stemmen" (1963, eerste prijs)
    -Poëzieprijs stad Sint-truiden (1992, eerste prijs, Sint-Truiden)

    VAN OVERSTRAETEN, Nicole (Halle, 30 juni 1946)
    Dichtbundels:
    -De dagen van de winter. Dilbeekse Cahiers, Dilbeek.1989.
    -Jagen Upsilon, Halle en Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997 [Casitacahier 2].
    -Sapkracht. Upsilon, Halle en Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1999 [Casitacahier 6].

    WANDERS, Andreas (pseudoniem; Halle, 14 juni 1956)
    Dichtbundels: 3 onder een ander pseudoniem.
    Hij publiceert enkel onder pseudoniemen omdat hij zijn anonimiteit wenst te behouden.

    WOUTERS, Rik ( Halle, 2 april 1956)
    Dichtbundels:
    -Ik zeg tot je. Panther Paperback, Halle. 1979.
    -Nauwelijks ademend verheffen woorden zich. Iambe, Molenhoek. 1982.-
    -Lawaai is tederheid
    . Yang, Gent. 1987.
    -Het woord hertalen en Wat stilte genoemd wordt [dubbeldichtbundel]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1996.
    -Het verboden evangelie van de dichter. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1999 [Casitacahier 4].
    -Xamego. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek en Upsilon, Halle. 1999 [Casitacahier 7].
    -Gebruik maken van woorden en ongedateerde brieven. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 2000 [Casitacahier 8].
    Poëzie en proza:
    -Elke klank heeft zich tot een drein verlangzaamd. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1998 [Casitacahier 3].
    -Xamego. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek en Upsilon, Halle. 1999 [Casitacahier 7].
    -Zeg niet. Xarnego, Halle. 2003 [Xarnegoschrift 1].
    Literaire kritieken:
    -De niet-conforme conformist [over poëzie van Ghislain Laureys]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek en Upsilon, Halle. 1995 [Casitacahier 0].
    -Schaamteloos en puur als ik ben [over de dichtbundel "Jagen" van Nicole Van Overstraeten]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997 [Casita de la soledadcahier 1].
    -De doorlichter van woorden die anders betekenen. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997 [Casita de la soledadcahier 2].
    -Woord én daad van Guy van Hoof [Over de poëzie van Guy van Hoof]. Xarnego, Halle. 2003 [Xarnegoschrift 2].
    Poëtische onderscheidingen:
    -Poëzieprijs Spectraal (1980, erediploma, Gent)
    -Poëzieprijs Culturele Raad Halle (1984, eerste eervolle vermelding, Halle)
    -Poëzieprijs Stad Beringen (1984, eerste Litera-onderscheiding, Beringen)
    -Poëzieprijs van de Stad Tongeren (1997, eerste prijs, Tongeren)
    -Vierde Poëzieprijs van de Stad Halle (2003, tweede prijs, Halle)
    -Dorpsdichter Galmaarden 2010

    08-12-2006, 00:00 Geschreven door Rik Wouters
    Reageren (0)


    19-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DICHTBUNDELS VAN HALLENAARS IN DE HALSE BIBLIOTHEEK

    In mijn artikel "Dichtende Hallenaars: dichtbundels en poëtische kritieken en onderscheidingen", op dit webblog verschenen, heb ik een poging ondernomen om ondermeer alle dichtbundels die Halenaars hebben uitgegeven of laten uitgegeven, te vermelden. Een poging omdat het enorm moeilijk is om al die publicaties waarvan niet weinige in eigen beheer zijn uitgegeven, te achterhalen. Zelfs de Koninklijke Bibliotheek Albertina heeft, zoals uit een korte steekproef is gebleken, niet alle boeken die in wat België genoemd wordt, verschenen zijn.
    Een tijd geleden vertelde iemand me dat mijn dichtbundel "Het verboden evangelie van de dichter" uit 1999 niet in de Halse bibliotheek aanwezig was. Hij benadrukte me dat hij met niet aanwezig niet niet beschikbaar omdat het boek uitgeleend zou zijn, bedoelde. Meer zelfs, de bibliotheek bezat slechts 7 van mijn 10 verschenen bundels.

    Je begrijpt het al. Tijd voor een onderzoekje en een controle van de catalogus van de bibliotheek van Halle. Een onderzoekje maar omdat ik uitgegaan ben van mijn reeds vermelde artikel: het is niet immers denkbeeldig dat de door me per dichter opgestelde lijstjes niet volledig zijn. Een onderzoekje maar omdat ik slechts op naam van de "auteur" gezocht heb, en niet op "titel" of "trefwoord".
    Mijn reeds vermelde lijst -Ik zeef en houd slechts de individuele dichtbundels over met uitzondering van 2 ‘collectieve’ bundels: één van Ghislain Laureys en een ander van Jan Vanhaelen en zonen.- bevat 27 namen -Pseudoniemen worden als afzonderlijke dichters beschouwd.- en 70 dichtbundels -De bundel van Vanhaelen en zonen telt voor 3 en mijn dubbeldichtbundel voor 2.-. Van Andreas Wanders werden geen bundels meegeteld omdat hij onder een pseudoniem publiceert, erg op zijn privacy gesteld is en dan ook niets meedeelt.
    Van Solange Abbiati (2) -Het cijfer tussen haakjes vermeldt het totaal aantal bundels.-, Gentil Antheunis (1), Jan Defryn (3), Johan De Maeght (1), Etienne Devisch (3), Emiel Gouffaux (3), J. Kantig (1), ’t Hellebroeck (1), Jan Van Brabant (1) en Andreas Wanders kan men geen bundels ontlenen, gewoon maar omdat er geen exemplaren te ontlenen zijn. Van Jef Algoet (1 op 2) -De cijfers tussen haakjes vermelden respectievelijk het aantal beschikbare bundels en het aantal uitgegeven.-, Hans Claus (1 op 4), Gerrie Dehaag (3 op 6), Pieter Delen (2 op 4) en Jan Vanbellinghen (1 op 4) is ten hoogste de helft van de gepubliceerde bundels beschikbaar. Van Ghislain Laureys (4 op 5) -De cijfers tussen haakjes vermelden respectievelijk het aantal beschikbare bundels en het aantal uitgegeven.-, Jan van den Weghe (3 op 4) en Rik Wouters (7 op 10) is meer dan de helft van de gepubliceerde bundels beschikbaar. Slechts van G. Ellezeg (1) -Het cijfer tussen haakjes vermeldt het totaal aantal bundels.-, Marcelle Lévêque (1), François Patternotte (1), Isabelle Trouet (3), Jan Vandenweghe (1), Bart (1), Bruno (1) en Jan (3) Vanhaelen en Nicole Van Overstraeten (3) zijn alle bundels beschikbaar.
    Van de 70 bundels door Hallenaars uitgegeven, zijn er 37 of 52,8 % beschikbaar. Van 10 dichters of 37 % zijn geen bundels beschikbaar, van 12 dichters of 44,4 % meer dan de helft van de verschenen bundels en van slechts 9 dichters of 33,3 % alle bundels. Kortom, de Halse bibliotheek scoort meer dan ondermaats voor wat het bezitten van werk van Hallenaars betreft. Erger nog, een aantal Hallenaars is zelfs niet vertegenwoordigd.
    Heeft dit te maken met een gebrek aan interesse van de bibliotheek voor werk van Hallenaars? Ik dacht het niet. Halse geschiedkundigen zijn met hun werken immers zeer goed vertegenwoordigd. Heeft het te maken met een gebrek aan interesse van de bibliotheek voor werk van Halse dichters? Misschien wel. Meer dan waarschijnlijk wel zelfs. Dichtbundels -Het zijn meestal slechts dunne boekjes die echter op elke bladzijde een kunstwerk(je) (kunnen) bevatten.- staan immers verloren tussen dikke(re) romans en toneelstukken. Waarom worden bundels van Hallenaars, samen met ander, ook niet literair werk van Hallenaars niet in een aparte afdeling ondergebracht? Een gebrek aan interesse en het niet opvolgen via geijkte kanalen en lokale pers van wat verschijnt? Kortom, een inhaaloperatie door de bibliotheek dringt zich op: tal van bundels kunnen immers nog aangekocht worden.
    Heeft dit te maken met een gebrek aan interesse van de stad? Er wordt in deze stad veel aandacht besteed aan cultuur. Te veel aandacht omdat een deel ervan, kunst, in de kou blijft staan. Kortom, de kunstenaar, de schepper, de creator, moet wijken voor de uitvoerders van kunstwerken als muziek, toneel en voordracht van literatuur. Niet de uitvoerder die slechts vertolkt wat de kunstenaar voorbrengt, moet tellen, maar de kunstenaar en zijn creatieve daad.

    Bij mijn onderzoekje en controle ben ik op enkele ‘rariteiten’ gestoten:
    -De meeste bundels zijn slechts in de centrale bibliotheek voorhanden, sommige daar én in één of meer van de filialen. Een logica in dit alles blijkt echter niet;
    -Solange Abbiatis "In de kooi" die ik eknele jaren geleend hebt, is niet langer in de bibliotheek. Spoorloos verdwenen? Gestolen? Afgeschreven? Bij één of andere uitverkoop vekocht?;
    -Van Gentil Antheunis is een enkel boek beschikbaar. Er is naar hem nochtans een straat genoemd. Waarom? Omdat hij in Halle ooit vrederechter was? Voor zijn literair-historische waarde?;
    -Bij mijn bundel "Lawaai is tederheid" staat als "Impressum" "Ruisbroek" en geen uitgeverij vermeld terwijl hij bij Yang in Gent verscheen. Bij "Xarnego", een andere bundel van mij, staat in het "Impressum" enkel Upsilon uit Halle vermeld, terwijl het een co-uitgave was, samen met de Casita de la Soledad-stichting uit Ruisbroek. Onzorgvuldigheid en onvolledigheid.

    Kortom, wie meer over Hallenaars in de literatuur te weten wil komen, kan in de Halse bibliotheek slechts terecht voor een deel ervan. Een klein deel ervan dat alleen al daarom vervalsend werkt.

    19-09-2006, 00:00 Geschreven door Rik Wouters
    Reageren (0)


    18-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LOUIS PAUL BOON, "HET GEUZENBOEK" EN HALLE

    In "Het Geuzenboek" (Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam en Em. Querido’s Uitgeverij, 1979) beschrijft schrijver Louis Paul Boon de troebelen van de waanzinnige 16de eeuw in onze gewesten waarvan vooral de gewone burger de dupe was. Halle wordt éénmaal vermeld, meer bepaald in het jaar 1554 naar aanleiding van een terechtstelling van een vrouw op de Grote Markt van Brugge (p. 176-177):
    […] Op de Grote Markt stond het schavot gereed en als ze dit was opgestompt en aan de paal vastgebonden legde de beul aan haar voeten wat gras en wat aarde neer: de betekenis van het graf.
    En in de aanpalende straten dwaalde de verlopen en meestal stomdronken bedelaar Hendrik Marschal rond, die luide beweerde dat men hem in Ieper had willen ophangen, en hij toonde ook de rode streep ervan in de hals. Maar toen hij reeds in de lucht hing, zoals hij zegde, sprak hij nog even een innig gebed tot de Moeder Gods, de Lievevrouw van Halle, en de koorde brak en men schonk hem genade. Niemand wist dat deze zuiplap een valse Hendrik Marschal was, uit de goot opgeraapt om hem een mirakuleuze redding van de dood te laten rondventen. En hij toonde een perkament, hem bezorgd dor de deken van Onzelievevrouw van Halle. En vele dwazen, die vreesden dat ze die dag of de volgende aan de strop zouden sterven, liepen in groot aantal met hun laatste duiten naar Halle en legden die neer in de schaal der kerk, en de deken raapte ze op. Zo werd Onzelievevrouw van Halle zeer lang de Lievevrouw van de Gehangenen genoemd. Maar het vrouwtje Barbara, dat de oude en trouwe echtgenote van de ketellapper Jason Darue was, stierf een gewelddadige dood, gehoond en bespot, omdat in háár laatste uur geen hulp meer kwam van heiligen uit de hemel.
    En diezelfde dag, in Brussel, was de laatste hand gelegd aan een paleis in zuivere renaissancestijl, dat een binnenkoer kreeg met dorische, ionische en corintische pilaren, en dat tot woonst zou dienen voor bisschop Granvelle
    [….].

    18-09-2006, 00:00 Geschreven door Rik Wouters
    Reageren (0)


    13-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ODE AAN DE DICHTKUNST, NAAR AANLEIDING VAN DE VOORSTELLING VAN DE DICHTBUNDEL "CODE ONBEKEND" VAN PIETER DELEN" [een toespraak]

    Je weet, Pieter, dat ik dichter ben, geen wiskundige; toch weet ik dat Poëzie = literatuur². Literatuur = kunst². Kunst = cultuur³. Poëzie = structuur van woorden = taal = communicatie. Taal is niets anders dan een gesproken of geschreven tekst. Poëzie is een geschreven tekst. Poëzie wordt gelezen door ...; ja, wie leest er nu poëzie? Waarom stelt poëzie zoveel problemen?

    -o-o-o-

    Een tekst is een combinatie van woorden die schijnbaar een gestructureerd geheel vormen. Hoofdzaak is een mededeling eenvormig en neutraal over te brengen. Poëzie is een combinatie van woorden die schijnbaar niet bij elkaar horen. Ze is een vermenigvuldiger van betekenissen. Tekst en poëzie zijn dus allebei combinaties, collages van woorden. De tekst, dagelijkse omgangstaal, legt taal aan banden. De poëzie geeft taal de grootst mogelijke vrijheid.
    De lezer is echter niet gewoon om met vrijheid om te gaan en aanvaardt de poëzie niet. Poëzie wordt als een overbodig iets beschouwd. Ze wordt door de buitenstaander, die de lezer wel altijd blijven zal, zelfs als daad van verzet tegen de maatschappij beschouwd, alleen maar omdat de poëzie lak heeft aan conventies.
    Ik moet opletten, Pieter, ik zie verschillende personaliteiten die van kaas stilaan smaak krijgen, verbaasd opkijken. Ik heet u welkom, geachte bekendheden. Laat ik ook de gewone mensen, mevrouwen, mijne heren, niet vergeten. Ach ja, er zijn ook letterkundigen: welkom, beste collega's. Blijf, blijf toch. Mijn verhaaltje, mijn ode aan de dichtkunst moet nog beginnen. Weet wel dat ik steeds gelijk heb wanneer het over poëzie gaat.
    Poëzie is niet alleen vermenigvuldiger van betekenissen. Ze is allesomvattend en poly-interpretabel. In het gedicht gaat het woord een eigen bestaan leiden. Het woord krijgt een andere zin.
    De lezer echter begrijpt dat woord niet. Toch ligt al wat de dichter wil zeggen, zomaar voor het rapen. De enige inspanning die de lezer moet doen, is lezen. Het doet me pijn, Pieter, om het woord inspanning te gebruiken wanneer ik het over poëzie heb. Toch ziet de lezer op tegen wat hij de inspanning van het lezen en herlezen noemt. Hij heeft nooit geleerd om verbanden te leggen en af te leiden. Hij is niet in staat om te interpreteren en 'sleutels' of ‘symbolen' in zijn eigen taal om te zetten.
    De dichter heeft nochtans veel te bieden. Hij legt verbanden bloot. Hij kijkt vrank en vrij rond. Hij heeft de gave om te ordenen, om het leven te vatten en het tot de meest elementaire dingen terug te brengen. Over deze basiselementen, die eenieders leven uitstippelen en bepalen, wil de dichter communiceren.

    -o-o-o-

    Wij, Pieter, wij weten dat dichten meer is dan een dagtaak. De dichter is een onvermoeibare spieder, die observeert, interpreteert, afweegt en concludeert. De lezer die dit beseft en het werk van de dichter op dezelfde wijze benadert, zal deelgenoot van de dichter worden. Belangrijk is dat de lezer een situatie creëert die gelijkenis vertoont met die van de schrijfact: stilte die voor de noodzakelijke concentratie zorgt.
    Poëzie is meer dan een dagtaak. Ook het lezen van de poëzie moet zo opgevat worden. Een gedicht kan niet gelezen worden om een vrij kwartiertje mee op te vullen. Poëzie is niet vrijblijvend.
    Poëzie is ook niet werkelijkheidsschuw. Heeft Gabriel García Marquez niet ooit verklaard dat zijn rol als literator (...) hem kennelijk te pretentieus en vrijblijvend is. Geen schrijver heeft zo categorisch geweigerd de fictie in zijn boeken op te eisen als vrucht van zijn verbeelding. Het grootste compliment dat men een dichter kan maken, is misschien wel de erkenning (...) van het werkelijkheidsgehalte in zijn werk.

    -o-o-o-

    Welke plaats neemt de dichter in de kunstwereld in? Al te vaak worden wij, Pieter, gesitueerd in het randgebied van de literatuur, in de marginaliteit van de kunst. Waarom toch?
    Zoals iedereen interpreteert de dichter de, een, zijn werkelijkheid op een individuele en eigen-zinnige wijze, met koppelteken tussen "eigen" en "zinnig". Daarvoor gebruikt hij het woord. Meer zelfs: slechts híj bedient zich van het woord alleen.
    Poëzie is de meest pure vorm van kunst. Andere kunstenaars, die gebruik maken van doek, verf, muzieknoten, hamers en beitels of nog andere attributen, hebben het woord nodig om hun kunstwerken te benoemen en hun kunst te omschrijven. Kan het dan verwaand klinken om te beweren dat er zonder taal geen kunst kan zijn!

    -o-o-o-

    Jullie, beste aanwezigen, weten misschien dat ik dichter ben, geen wiskundige; toch weet ik dat poëzie cultuur tot de zoveelste macht is. Waarom? Omdat poëzie niet meer, maar ook niet minder kan zijn dan de meest zuivere cultuur- en kunstvorm. Geloof me op mijn woord. Weet dat ik de waarheid spreek telkens als ik het over poëzie heb.
    Weet dat de dichter de enige kunstenaar, de enige mens is die consequent blijft en nooit zwicht of toegeeft.

    Uitgesproken in november 1998 in café "Den Dome", Basiliekstraat te 1500 Halle tijdens de voorstelling van de dichtbundel "Code onbekend" van Pieter Delen.

    13-09-2006, 00:00 Geschreven door Rik Wouters
    Reageren (0)


    12-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.INTERVIEW MET GHISLAIN LAUREVS

    RW (= Rik Wouters): Eerst dé klassieke vraag: hoe ben je ertoe gekomen gedichten te schrijven?
    GL (= Ghislain Laureys): In feite is dit te danken aan mijn moeder, die in 1941 ter gelegenheid van de gouden bruiloft van mijn grootouders erop aandrong als huldeblijk eens iets in verzen te schrijven.

    RW: Dit gelegenheidsgedicht zou dus het aansteken van de ‘poëtische lont’ geweest zijn. Het lijkt me wel zonderling dat een eerste gedicht zo'n gevolg heeft gehad. Kan jij daar een verklaring voor geven?
    GL: Op dat bruiloftsfeest heeft het voordragen van dat gedicht van mijn grootouders. 2 gelukkige mensen gemaakt. Anderzijds was het ook bij de andere familie in goede aarde gevallen. Resultaat: lofbetuigingen en aansporingen om verder te doen. Later echter vond ikzelf het gedicht een gerijmel van jewelste.

    RW: Die aanmoedigingen om verder te doen hebben dus zeker hun resultaat gehad?
    GL: Inderdaad! Ik ben doorgegaan met verzen schrijven. Verdere contacten met mensen uit het onderwijs brachten me, met gepaste literatuur, op een beter spoor. Ik was amper 17 wanneer mijn eerste ‘degelijke probeersels’ in het toenmalige plaatselijke weekblad "Het Nieuws van Halle" verscheen. In 1 jaar tijd heb ik mijn eerste bundel "Morgenrood" geschreven.

    RW: "Morgenrood" verscheen in 1943. Midden in de oorlog. Leverde dat voor jou geen problemen op?
    GL: Mijn grootste handicap was het feit dat ik bijna onmiddellijk na het verschijnen ervan werd opgeëist door de bezetter om naar Duitsland te gaan werken. Ik ben echter tot en met de bevrijding bij familie in Sint-Martens-Lennik ondergedoken. Mijn bundel "Morgenrood" is zelfs -door onwetendheid- uitgegeven zonder toestemming van de bezetter, wat zware sancties voor gevolg had kunnen hebben.

    RW: Hoe heb je dan je eerste stappen naar de zuivere poëzie toe gezet?
    GL: Na het schrijven van mijn eerste dichtbundel geraakte ik stilaan overtuigd de gave der dichtkunst te bezitten. Toch voelde ik sterk aan dat er nog iets ontbrak om mij op het vlak van de zuivere letterkunde aan te dienen, nl. iemand met kennis van zaken om me met raad en daad bij te staan. Ik heb het toen gewaagd me in betrekking te stellen met de 2 voornaamste critici van dat ogenblik: Albert Westerlinck van "DW&B" en Jan Schepens van "De Vlaamse Gids". Van de nieuwe generatie was het Remi Boeckaert van "Arsenaal", die zich over mij ontfermde.

    RW: Waaruit bestonden die goede richtlijnen?
    GL: Omdat ik van nature uit begaafd scheen te zijn met een lyrisch accent hebben ze me vooreerst de techniek van het klassieke vers bijgebracht: rijm, metrum, ritme, klank en vorm. Theoretisch gezien klonk dat in het begin wondermooi. Doch de praktijk ervan was ongewoon moeilijk. Voor mij althans! De eerste gedichten die ik hen ter beoordeling en verbetering opzond, werden mij steeds onherkenbaar toegetakeld teruggestuurd. Menig keer om de moed bij te verliezen. Ik heb echter koppig volgehouden! En ... als het ware onverwacht, begon ik opeens op eigen beentjes te lopen. Het is een strenge en harde leerschool geweest waaraan ik veel te danken heb. Wat me daarvan nu nog toepasselijk blijft, is het feit dat ik zeer kritisch sta tegenover eigen werk.

    RW: Op het einde van de jaren '40 werd je gevraagd om redacteur te worden van "Arsenaal... Dit betekende je eerste officiële contact met de literaire wereld.
    GL: Inderdaad! Dat was mede met mijn Halse vriend en letterkundige Jan van den Weghe. Wij werden er in de gelegenheid gebracht van dichtbij kennis te komen maken met mensen van "Arsenaal".

    RW: Rond de jaren '50 werden veel van je gedichten in tijdschriften en bloemlezingen opgenomen en bedacht met literaire onderscheidingen. Daarna blijf je jaren zwijgen. Pas sinds 1970 verschijnen er weer gedichten van je. 2 vragen: (1) Hoe verklaar je dat er gedurende ongeveer 20 jaren minder aandacht is geweest voor de poëzie? (2) Is het toeval dat de hernieuwde aandacht ervoor samenvalt met de opkomst van het Nieuw-Realisme en de Neo-Romantiek?
    GL: In die 20 jaren waarover je het hebt, beleefde de poëtische wereld een ware overstroming van atonale en experimentele poëzie. Gezien ik deze losgebroken furie in geen enkel opzicht in overeenstemming kon brengen met mijn eigen kunstopvattingen, heb ik gedurende die losbandige periode liever gezwegen en mij eenzaam opgesloten in mijn "ivoren toren". Op je tweede vraag moet ik in alle oprechtheid antwoorden dat de officiële herwaardering van mijn poëzie effectief te danken is aan de opkomst van de neo-romantische en neo-realistische poëzie die, niet alleen voor mij, maar ook voor vele andere vergeten traditionele dichters een ware herademing betekende.

    RW: Waarom heb je een bundel als "Het Hart van Mijn Stad" uitgegeven, waavan de inhoud voornamelijk lokaal is?
    GL: Voor een dichter is het noodzakelijk af en toe eens orde in zijn manuscripten te scheppen. Zo kwam ik op het idee ze eens allen volgens onderwerp te rangschikken. Systematisch verkreeg ik o.a. een bundel met gedichten over eigen stad en streek. Het is grotendeels aan Dr. G. Renson, oud-konservator van het Kasteel van Gaasbeek, te danken dat de bundel is verschenen. In Dr. Renson vond ik de geschikte persoon om het voorwoord te schrijven. Dat de gedichten een lokaal en regionaal karakter hebben, is vanzelfsprekend. Doch juist daarom ben ik er nu meer dan ooit van overtuigd voor mijn stads- en streekgenoten, alsook voor de bedevaarders en toeristen, een leemte te hebben opgevuld. En dat stemt me echt tevreden.

    RW: Er wordt gezegd dat je snel uit je krammen schiet telkens men het waagt je een religieus dichter te noemen. Het valt nochtans niet te loochenen dat "Het Hart van Mijn Stad" erg veel gedichten bevat die vanuit een godsdienstig gevoelen geschreven zijn. Wat is je antwoord hierop?
    GL: Uit mijn krammen schieten doe ik niet zo vlug. Doch tot degenen die me per se als religieus dichter willen afschilderen kan ik alleen maar zeggen dat ze van mij dan ook niets anders dan religieuze poëzie gelezen hebben. Wat trouwens zeer begrijpelijk is gezien de meeste ervan, bij speciale gelegenheden, gepubliceerd werden in plaatselijke weekbladen.

    RW: Mogen we hieruit besluiten dat je gedichten, die in literaire tijdschriften verschenen zijn, niet religieus-getint zijn?
    GL: Mijn christelijke opvoeding en mijn geboortestad die een echt bedevaartsoord is, hebben mijn dichterlijke gave in ruime mate geïnspireerd. Vandaar dat opvallend godsdienstig element in mijn werk, waaruit "Het Hart van Mijn Stad" is ontstaan. Dat mijn andere gedichten van het religieuze zouden afwijken, kan niet algemeen gesteld worden. Alles hangt af van het onderwerp waardoor men geïnspireerd wordt en de gemoedsgesteltenis op het kreatieve moment. En dat kan allerlei zijn. Ieder mens die nuchter redeneert en met beide voeten op de grond staat, kent wisselvallige momenten van twijfel, geloof en ongeloof; van liefde, geluk van tegenspoed, van hoop en wanhoop, van gezondheid en ziekte. Ook de onophoudelijke evolutie van de tijd, evenals het actuele wereldgebeuren, kan de dichter beïnvloeden. Een dichter is geen heilige. Een dichter is ook maar een mens, doch hij ondergaat alles veel emotioneler en intensiever: hij gaat dieper op de dingen in. Buiten dat religieuze facet zijn mijn andere gedichten van zacht-romantisch tot sterk-realistisch getint.

    RW: Je bent redacteur bij 't Kofschip en lid van de redactionele werkgroep van Litera. Zie je dat redacteurschap louter als titel of help je actief mee aan de werking van die tijdschriften?
    GL: Aangezocht worden om deel uit te maken van een redactie mag toch wel beschouwd worden als een erkenning van je talent. Het is in zekere zin ook een promotie als dichter. Anderzijds houdt het toch ook de verplichting in deze aangenomen taak gewetensvol en naar behoren te vervullen. Want een tijdschrift waar geen huishoudelijke orde heerst, is zeker gedoemd om te verdwijnen. Dit betekent dus dat men als redactioneel medewerker mede verantwoordelijk wordt gesteld voor de leefbaarheid van het tijdschrift.

    RW: De laatste jaren merk ik, wat het uitgeven van gedichten betreft, een nieuwe rage op. Meer en meer wordt er naar een "alternatieve" vorm van publicatie overgeschakeld. Ik denk aan gedichten op L.P., postkaart, sierborden, bierviltjes,... En niet te vergeten de talrijke bibliofiele uitgaven (Ieren kaft, gouden letters, beperkte oplage) die de gewone poëzieliefhebbers zich wegens de doorgaans zeer hoge aankoopprijs ervan niet kunnen aanschaffen. Hoe sta je daartegenover?
    GL: Voor wat het publiceren van poezie op postkaarten, sierborden e.d.m. betreft, sta ik er vast en zeker positief tegenover. Het is onweerlegbaar een efficiënte reclame- en propagandamiddel om poëzie in de hand van de gewone man te spelen die meteen de kans krijgt om aan te voelen wat poëzie voor hem kan betekenen. Voor wat het tweede deel van je vraag betreft, ga ik, op basis van mijn ondervinding als bibliothecaris, objectief mijn mening formuleren: de soort werken waarover je het hier hebt, worden uiteraard gerangschikt bij de luxueuse uitgaven. Het feit dat nu op onze boekenmarkt het ‘Iuxueuse boek’ niet weg te denken valt, is tengevolge de belangstelling en de vraag die er voor is. En meer dan men denken zou, zijn er boekenliefhebbers en bibliotheekbezoekers die graag een sierlijk boek met geen te kleine letters ter hand nemen omdat het veel gemakkelijker en aangenamer leest dan een pocket. Wanneer men echter enkel uitgaat van de letterkundige waarde van het werk is het zeker niet noodzakelijk zich een luxe-uitgave aan te schaffen. Gelukkig zijn er voor de minderbedeelde boeken liefhebbers meer bescheiden uitgaven op de markt verschenen zodat zelfs de wereldliteratuur onder deze vorm te kopen valt.

    RW: Ghislain Laureys, dank je.

    Verschenen in:
    -WOUTERS, Rik. Interview met Ghislain Laureys. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. Kofschip-Kring, Zellik. 1984.
    -WOUTERS, Rik. Interview met Ghislain Laureys. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. In: ’t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5/1, november-december 1984, 29-32.

    12-09-2006, 00:00 Geschreven door Rik Wouters
    Reageren (0)


    11-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OVER "DE DAGEN VAN DE WINTER" VAN NICOLE VAN OVERSTRAETEN [1] [een toespraak bij de voorstelling van een dichtbundel]

    Poëzie. Een magisch-geladen woord. Poëzie. Afgeleid van het Griekse werkwoord poein [uitspreken als: pojein], dat maken, doen betekent. Scheppen, creëren. Het middel bij uitstek voor de dichter om poëzie te bedrijven is het woord.
    Ter inlichting. Alle goede dingen worden bedreven: kunst, literatuur, liefde. Al de rest is zinloos. Nutteloos. bladvulsel. Alleen het ware, het essentiële, het levensnoodzakelijke is belangrijk. Of zoals Clem Schouwenaars, één van onze grootste hedendaagse dichters, nogal cru verkondigt in één van zijn prozawerken -En ik parafraseer.-: slechts de grote taken zijn van belang. Die taken: poëzie, drank, vrouwen, leven. Of hij gelijk heeft, laat ik aan de toehoorder over.
    Maar ik wijk af. Mijn bedoeling was om te proberen om te omschrijven wat het begrip poëzie bij mij oproept. Geen van de bestaande definities voldoet immers. Dat poëzie bij de gratie van het woord bestaat, lijkt me vast te staan. Of zoals Hugo Claus ergens in zijn Oostakkerse gedichten openbaart:
    Woorden, gekleurd of niet,
    Worden sleutels.
    En iets verder in hetzelfde gedicht:
    Woorden openen de beschouwing
    Als messen de huid.
    En de functie van dat woord is dubbel-zinnig. En complex. En onverklaarbaar. Het woord is het middel waarmee de dichter zich doelbewust prijsgeeft aan de nieuwsgierigheid van voyeurs. Voyeurs! Wat zijn lezers anders! Door het woord, het gedicht dringen ze het leven van de dichter binnen. Vaak lichten ze de dichter zonder enige discretie door en kleven hem ten onrechte een welbepaald etiket op. Dit laatste kan soms vernietigend zijn. Het woord is ook het middel waarmee de dichter zich afsluit van de wereld. Dit afschermen, dat evenwel niets te maken heeft met Willem Kloos' Ivoren Toren, is een bewuste daad. Immers, door hermetisch te dichten probeert de poeet de passieve lezer om te vormen tot een creatief interpreteerder. Het resultaat daarvan: de poly-interpretatie, de meer-duidigheid van het gedicht.
    En nog is dé vraag niet beantwoord: wat is de basisfunctie van poëzie? Liever dan mezelf te compromiteren zou ik een literatuurcriticus en een dichter aan het woord willen laten. Lionel Deflo: (Het) poëtisch ideaal (is) dat de dichter met een minimum aan taalmaterie, via streng beheerste, maar soepel gehanteerde verstechnische middelen, eem maximum aan zeggingskracht (...) weet te realiseren. Pieter Aerts: De dichter heeft oog voor wat voor anderen niet of niet meer bestaat. (...) Daarom is de dichter een leugenaar die nooit liegt; hij schrijft wat het onderbewuste hem dicteert.
    Als conclusie uit wat voorafgaat over zin en onzin van poëzie, zou ik nog het volgende willen zeggen. Één zaak is zeker: dichten = woorden neerschrijven = communiceren. Maar de dichter is geen bezienswaardigheid, geen museumstuk. Hij is slechts iemand die zijn indrukken, zijn visie anders verwoordt, anders uitdrukt.

    -o-o-o-

    Eigenlijk is het de bedoeling Nicole Van Overstraetens eersteling De dagen van de winter voor te stellen. Dat zou snel kunnen afgelopen zijn. Ik zou kunnen stellen dat haar bundel een verdienstelijke poging is, een beloftevolle start. Dat ze een te volgen dichteres is. En er zijn er zo weinig: beloftevolle debuten en dichteressen. Zou dit met de mannelijke bezitsdrang te maken hebben? Ik zou eraan kunnen toevoegen dat haar poëzie nog onrijp, nog onaf is. Nog aan dubbele bodems moet winnen. Dat ze zich nog te veel spiegelt aan ... en dan bekende namen invullen. Maar nee, die namen noemen doe ik niet.

    -o-o-o-

    Dat je poëzie autobiografisch is, Nicole, staat buiten kijf. Men kan natuurlijk wel beweren dat elke poëzie in se autobiografisch is. Een dichter kan immers slechts schijven over zaken, situaties, mensen die hijzelf ervaren of ondergaan heeft.
    Bij jou echter is het leven, jouw eigen leven én oorzaak, én doel, én gevolg. Je gaat naar je verleden op zoek. Door deze meestal pijnlijke queeste probeer je inzicht in jezelf te verwerven. Je probeert je te situeren binnen de chaotische, soms zelfs vijandige werkelijkheid. Over deze zwerftocht schrijf je onder andere:
    ik weet niet maar er zijn mensen
    die hun hele leven lang
    vrouwelijke vriendinnetjes hebben gehad,
    toevallig ben ik altijd
    één van die vriendinnetjes geweest
    tot mijn spijt
    en grote schande.
    want toen ik op een dag
    de kabouters weer bezocht
    wat ik helemaal vergeten dat je
    om in een paddestoel te kruipen
    klein moet zijn
    en mager.
    Je binnen de hedendaagse Vlaamse poëzie plaatsen lijkt me niet zo'n moeilijke opdracht. Ik zou natuurlijk steeds een aantal fragmenten kunnen aanhalen die je als romanticus, realist, surrealist, expressionist, experimenteel en maniërist typeren. In De dagen van de winter echter onderscheid ik onmiskenbaar de 2 grote stromingen die het Vlaamse poëtische landschap sinds de tweede helft van de jaren 60 beheersen of beheerst hebben, namelijk het Nieuw-Realisme en de Neoromantiek.
    Je gedichten die niet zelden met een nostalgische commentaar beginnen, handelen over voor intimi alledaagse en herkenbare persoonlijke voorvallen. De dagbladwoorden, zoals ik die dagdagelijkse, directe en communicatieve woorden zou willen noemen, worden in een eenvoudige en spontane stijl verwerkt. Dit sluit evenwel niet uit dat je verzen goed geconstrueerd zijn en harmonisch klinken. Je hebt mijns inziens minder gemeen met de gematigde Nieuw-Realisten als Herman de Coninck en Patricia Lasoen dan met de sociaal-kritisch geëngageerde harde kern rond Stefaan van de Bremt. Jij lijkt me eerder een kritsich-ik-realist.
    Met de Neoromantiek heb je de machteloosheid, de vervreemding en het isolement gemeen. De weemoed. En het zachte verdriet dat soms hard, té hard kan zijn. Het dichtst leun je misschien wel aan bij Miriam Van hee, die net als jij een eerder sober, gefilterd taalgebruik nastreeft. Van hee verkiest de Duitse term Neue Innerlichkeit boven Neoromantiek. Ook jij bent van oordeel dat verinnerlijking niet of niet noodzakelijk een zich afwenden van de realiteit betekent. Je weet dit treffend te verwoorden:
    ik ben een ijsgekoelde vrouw
    niet meevoelend en zacht
    maar spotlustig en wreed
    een vrouw met spirit.

    alleen kwakzalvers,
    kinderen en dieren
    houden van mij

    zij keren weer op het geluid
    van mijn jaren
    en planten hun honger
    in mijn aarde.

    -o-o-o-

    Laat me nu toch eens proberen je poëzie te benoemen. Je bent zeker en vast een eigentijdse Vlaamse dichteres. Dit blijkt overduidelijk uit de krachtige combinatie van Nieuw-Realisme en Neoromantiek. Je hebt het over liefde én haat, leven én dood. Je twijfels en onzekerheden zijn groot. Erg moeilijk om dragen. En toch draai je de wereld de rug niet toe. Wel heb je het meer dan eens moeilijk om je weerbaar op te stellen.
    Je poogt het verleden te reconstrueren, misschien zelfs logisch te ordenen om er zo vat op te krijgen. Hieruit blijkt het magische karakter van de poëzie, jouw poëzie. Dit is lang niet gemakkelijk, misschein wel utopisch. Toch vlucht je niet weg in droombeelden, hallucinaties. Integendeel, je verbergt je in de werkelijkheid.
    Je poëzie is een poging om het mysterie 'ik', het geheim 'vrouw' te ontrafelen. Dat een dichteres anders ver-taalt dan een dichter, weet je wel. Je hebt je tot doel gesteld de raadsels van het menselijk bestaan, van jouw 'condition humaine' te doorgronden. En daarin ben je wonderwel geslaagd. Vorm en taal dragen daartoe bij. En welk een taal: een taal die in al haar eenvoud getuigt van een zuivere, harmonische, muzikale taalrijkdom.

    Uitgesproken in 1989 in de Plaatselijke Openbare Bibliotheek Halle, Basiliekstraat 125 te 1500 Halle tijdens de voorstelling van Nicole van Overstraetens dichtbundel "De dagen van de winter".

    11-09-2006, 00:00 Geschreven door Rik Wouters
    Reageren (0)


    04-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HALSE DICHTERS AL DAN NIET IN DETAIL BESPROKEN DOOR (LITERAIRE) CRITICI EN ANDEREN

    Deze bijdrage is gebaseerd op "(Literaire) critici en anderen over Halse dichters", elders op dit webblog afgedrukt.

    over allerlei
    -WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen [o.a. over gedichten van Pieter Delen, Jan Vanhaelen en Nicole Van Overstraeten]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997.
    -WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60 [met kritische bijdragen van Margreet Janssen Reinen, Ghislain Laureys, Ton Luiting, Jan van den Weghe en Rik Wouters en creatieve bijdragen van Raoul Maria de Puydt, Ghislain Laureys, Edith Oeyen, André Polfliet en Jan van den Weghe]. Kofschip-Kring, Zellik. 1984.
    -WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60 [met kritische bijdragen van Margreet Janssen Reinen, Ghislain Laureys, Ton Luiting, Jan van den Weghe en Rik Wouters en creatieve bijdragen van Raoul Maria de Puydt, Ghislain Laureys, Edith Oeyen, André Polfliet en Jan van den Weghe]. In: *[Over Ghislain Laureys:] ’t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5, november-december 1984, 17-32.
    -WOUTERS, Rik. [niet-vermelde medesamensteller] [Over de Halse dichters Jef Algoet, Emiel Gouffaux, Ghislain Laureys, Felix Leheuwe, Jan Vanbellingehen, Jan Van den Weghe en Rik Wouters] [kritische bijdragen door Raymond Clement (x2), R. Cornelis (x 2), Frits Crombez, Herman De Spiegeleer, Andries Dhoeve, Ton Luiting, Luuk Rademakers en Rik Wouters en poëzie van Jef Algoet, Emiel Gouffaux, Ghislain Laureys, Felix Leheuwe, Jan Vanbellinghen, Jan Van den Weghe en Rik Wouters] In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig literair tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984.

    over Solange ABBIATI
    BREMS, Hugo. Van de een en de ander [over de dichtbundels "In de kooi" van Solange Abbiati en "Van het een komt het ander" van Solange Abbiati en Stefaan van den Bremt]. In: Dietsche Warande en Belfort [literair tijdschrift], 68, 8, 633-634.
    -MESTDAGH, Jan. "Het zwarte licht" van Solange Abbiati. In: Kreatief [literair tijdschrift], 13, 5, december 1979, 86-93.

    over Jef ALGOET
    -CLEMENT, Raymond. Jef Algoet. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 42-44.
    -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers.3. [o.a. over Jef Algoet]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 4, oktober-december 1985, 21-31.
    -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 6. [o.a. over Jef Algoet]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 9, 1, januari-maart 1987, 31-32.

    over Gentil ANTHEUNIS
    -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. [o.a. over Gentil Antheunis]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 1, januari-maart 1985, 4-10.
    -VANSLEMBROUCK, Marcel. Gentil Antheunis. VWS-Cahiers, Brugge. 2000 (verschenen als: VWS-Cahiers [literair tijdschrift], jg. 35, nr. 4, juli-augustus 2000 met als doorlopend volgnummer 199).

    over Jan BOUCHERY
    -BOUCHERY, Jan. Jan Bouchery. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 12, 1, januari-maart 1990, 2-10.

    over Pieter DELEN
    -WOUTERS, Rik. Dit huis heeft geleefd, dit huis heeft doen leven [over het gedicht "Banket" van Pieter Delen]. In: WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997.
    -WOUTERS, Rik. Ra ra wie ben ik? (over dichters en hun pseudoniemen) [o.a. over de dichtbundel "De dageraad achterna" van Pieter Delen]. Verschenen in: Kiezel [literair tijdschrift], 3, 10, juni 1993, 28-30.

    over Johan DE MAEGHT
    -VAN BERGEN, Jacques. Johan De Maeght, zanger van het Pajottenland. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 14, 1, januari-maart 1992, 23-30.

    over Emiel GOUFFAUX
    -CLEMENT, Raymond. Emilius Ludovicus Josephus Gouffaux. Een "liberaal" pastoor Een Halse "Priester Daens Een Latijns dichter en vertaler van Gezelle. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 12, 1, januari-maart 1990, 11-26.
    -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 2. [o.a. over Emiel Gouffaux]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 3, [juli-september] 1985, 34-50.
    -CORNELIS, R. Emiel Gouffaux (1840-1924). In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 35-38.

    over Ghislain LAUREYS
    -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers.3. [o.a. over Ghislain Laureys]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 4, oktober-december 1985, 21-31.
    -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 2. [o.a. over Ghislain Laureys]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 3, [juli-september] 1985, 34-50.
    -JANSSEN REINEN, Margreet. De dichter van de dageraad. In 1975 verscheen "Het Hart van mijn Stad", Ghislain Laureys’ tweede dichtbundel. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. Kofschip-Kring, Zellik. 1984.
    -JANSSEN REINEN, Margreet. De dichter van de dageraad. In 1975 verscheen "Het Hart van mijn Stad", Ghislain Laureys’ tweede dichtbundel. In: ’t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5/1, november-december 1984, 22-23.
    -LUITING, Ton. Ghislain Laureys, een volkse bart. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. Kofschip-Kring, Zellik. 1984.
    -LUITING, Ton. Ghislain Laureys, een volkse bart.In: ’t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5/1, november-december 1984, 29-32.
    -LUITING, Ton. Ghislain Laureys, een volkse bart. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 19-26.
    -RADEMAKERS, Luuk. Ghislain Laureys: een poëtische persoonlijkheid wordt 60. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 11-13.
    -RADEMAKERS, Luuk. Huldiging Ghislain Laureys. In: Plinius [literair tijdschrift], 1, 3, 1984, 59-61.
    -VAN DEN WEGHE, Jan. Ghislain Laureys 60. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. Kofschip-Kring, Zellik. 1984.
    -VAN DEN WEGHE, Jan. Ghislain Laureys 60. In: ’t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5/1, november-december 1984, 217-219.
    -WOUTERS, Rik [verschenen onder: redactie]. Afscheid van de [overleden] Halse dichter Ghislain Laureys. In: Kiezel [literair tijdschrift], 4, 13, maart 1995, 35.
    -WOUTERS, Rik. De niet-conforme conformist [[uitgegeven als één boek samen met: LAUREYS, Ghislain. De lokstem van het leven. Een bloemlezing [samengesteld door Rik Wouters]]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek en Upsilon, Halle. 1995.
    -WOUTERS, Rik. De niet-conforme conformist. In: : Argusogen of het geweten van Halle [e-mailtijdschrift], nr. 11, 25 oktober 2002.
    -WOUTERS, Rik. De niet-conforme conformist. Op:
    www.halle.nu.
    -WOUTERS, Rik. De niet-conforme conformist. Op:
    www.stadhalle.com.
    -WOUTERS, Rik. Een Hallenaar bezingt zijn stad en geboortestreek in lyrische bewoordingen of kennismaking met de dichtbundel "Het hart van mijn stad" door Ghislain Laureys. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 4, 4, oktober-december 1982, 34-43.
    -WOUTERS, Rik. Interview met Ghislain Laureys. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. Kofschip-Kring, Zellik. 1984.
    -WOUTERS, Rik. Interview met Ghislain Laureys. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. In: ’t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5/1, november-december 1984, 29-32.

    over Felix LEHEUWE
    -CORNELIS, R. Felix Leheuwe (1864-1938). In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 39-40.

    over Fernand Victor TOUSSAINT VAN BOELARE
    -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 2. [o.a. over Fernand Victor Toussaint Van Boelare. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 3, [juli-september] 1985, 34-50.

    over JAN VANBELLINGHEN
    -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers.3. [o. a. over Jan Vanbellinghen]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 4, oktober-december 1985, 21-31.
    -DE SPIEGELEER, Herman. De poëzie van Jan Vanbellinghen. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 16-17.

    over Jan VAN DEN WEGHE
    -BRICHAU, Gert. Jan Van Den Weghe: agnosticus voor het leven. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 11, 2, april-juni 1989, 19-26.
    -CLEMENT, Raymond. Jan Van den Weghe, kreatie door aliënatie, niet door Halle,… alhoewel?! In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 10, 4, oktober-december 1988, 2-16.
    -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers.3. [o.a. over Jan van den Weghe]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 4, oktober-december 1985, 21-31.
    -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 2. [o.a. over Jan van den Weghe]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 3, [juli-september] 1985, 34-50.
    -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 6. [o.a. over Jan van den Weghe]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 9, 1, januari-maart 1987, 31-32.
    -CORNELIS, Frans. Boekensignalement [o.a. over "Tussen de Regels" van Jan van den Weghe]. In: Nieuwe Stemmen [literair tijdschrift], 24, 2, december 1977 - januari 1978, 61.
    -DE LONGIE, Albert. Poëziespiegel [o.a. over "Tussen de Regels" van Jan van den Weghe]. In: ’t Kofschip [literair tijdschrift], 6, 6, december 1978, 30.
    -DEMEDTS, André. "Oogappel uit Sodom". In: Argus [literair tijdschrift], 22-23, 1981, 418-419 en 421.
    -De POORTERE, José. Poëziekroniek [o.a. over "Oogappel uit Sodom" van Jan van de Weghe]. In: Poëziekrant [literair tijdschrift], 6, 2 maart-april 1982, ?8-10.
    -VANBRABANT, Roger. Jan van den Weghe geeft zich bloot ‘Tussen de regels’. In: Poëziekrant [literair tijdschrift], 3, 1, januari-februari 1979, 10.
    -VANBRABANT, Roger. Tussen de regels. In: Dietsche Warande en Belfort [literair tijdschrift], 72, 7, 552-554.
    -VANBRABANT, Roger. De zon in maart is mild voor mij… Bij de poëzie van Jan van den Weghe. In: Argus [literair tijdschrift], 3, 14, 1980, 135-139.
    -VANTINA, Neer. [Recensies] [over "Saldo" van Jan van den Weghe]. In: Schuim [literair tijdschrift], 3, 1-2, 90-91.
    -WOUTERS, Rik. "Zij hoeven niet te weten, hoe ik treur. / Alleen in mijn gedichten bloedt de wonde." Of Hoe Jan van den Weghe levensproblemen en ellende van zich afschrijft. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 19-26.

    over Jan VANHAELEN
    -WOUTERS, Rik. Bogaarden waar meter de velden liefhad [over het gedicht "Maart" van Jan Vanhaelen]. In: WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997.

    over Nicole VAN OVERSTRAETEN
    -WOUTERS, Rik. Nicole Van Overstraeten in haar queeste naar de vrouw en dichteres in zichzelf [interview]. In: Argusogen of het geweten van Halle [e-mailtijdschrift], nr. 4, 28 april 2001.
    -WOUTERS, Rik. Nicole Van Overstraeten in haar queeste naar de vrouw en dichteres in zichzelf [interview]. Op www.halle.nu.
    -WOUTERS, Rik. Nicole Van Overstraeten in haar queeste naar de vrouw en dichteres in zichzelf [interview]. Op
    www.stadhalle.com.
    -WOUTERS, Rik. Op een wiebelende evenwichtskabel [over het gedicht "Aan César Vallejo" van Nicole Van Overstraeten]. In: WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997.
    -WOUTERS, Rik. Schaamteloos en puur als ik ben [over de dichtbundel "Jagen" van Nicole Van Overstraeten]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1995.

    over Rik WOUTERS
    -BRAK, Piet. Recensies [o.a. over "Ik zeg tot je" van Rik Wouters]. In: Vers [literair tijdschrift], 1, 3, maart 1980, ?25-26.
    -COPMANS, Willy. Kroniek [o.a. over "Nauwelijks ademend verheffen woorden zich" van Rik Wouters]. In: Creare [literair tijdschrift], 11, 3, augustus 1982, 21-22.
    -CROMBEZ, F[rits]. Rik Wouters, ik-dichter van de werkelijkheid. In: Initiatief [literair tijdschrift], 3de jg., nr. 18, mei 1984. p. 46-49.
    -CROMBEZ, F[rits]. Rik Wouters in zijn poëtische eigen tijd. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 31-33.
    -DAEMS, Ingrid Wees blij … [over "Ik zeg tot je" van Rik Wouters]. In: Iambe [literair tijdschrift], 1, 2, december 1981, 25-26.
    -De POORTERE, José. Geen koel Komrijtisme, maar een warm geheugen. Poëziekroniek [o.a. over "Ik zeg tot je" van Rik Wouters]. In: Poëziekrant [literair tijdschrift], 4, 6, november-december 1980, 2-4.
    -DHOEVE, Andreas. Rik Wouters: een veelbelovende jonge dichter uit Halle. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 27-30.
    -HEUZEL, John. Rik Wouters, "Ik zeg tot je" met antwoord van Rik Wouters, Kruispunt [literair tijdschrift], 20, 78, juni 1981, 46.
    -POLFLIET, André. Van boeken en bundels [o.a. over "Nauwelijks ademend verheffen woorden zich" van Rik Wouters]. In: ’t Kofschip [literair tijdschrift], 10, 3, mei-juni 1982, 50-51.
    -POLFLIET, André. Van boeken en bundels [o.a. over "Ik zeg tot je" van Rik Wouters]. In: ’t Kofschip [literair tijdschrift], 9, 1, januari 1981, 37.
    -RADEMAKERS, Luuk. [Recensies] [o.a. over "Nauwelijks ademend verheffen woorden zich" van Rik Wouters]. In: Plinius [literair tijdschrift], 1, 2, 1984, 67.
    -VAN HOOF, Guy. Het woord en de stilte [over de dichtbundels "Het woord hertalen en Wat stilte genoemd wordt" en "Elke klank heeft zich tot een drein verlangzaamd"]. De poëzie van Rik Wouters. In: De houten gong [literair tijdschrift], 1, 4, november 1999, 4-6.
    -VAN HOOF, Guy. Recht van spreken. De poëzie van Rik Wouters. VKH, Torhout (in samenwerking met Modus Vivendi, literair café "Den Hopsack", Antwerpen en El Gato Negro, tapaskroeg, Torhout). 2002.
    -WANDERS, Andreas. In zijn poëzie probeert Rik Wouters … Flaptekst van de dichtbundel "Elke klank heeft zich tot een drein verlangzaamd" van Rik Wouters. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1998.
    -WANDERS, Andreas. Kwetsbaar en verstoten tussen brokstukken. Het ontnomen woord en de doorgelichte dichter. In: WANDERS, Andreas en WOUTERS, Rik. Het verboden evangelie van de dichter. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1999.
    -WANDERS, Andreas. Met "gebruik maken van woorden en ongedateerde brieven" is Wouters … Flaptekst van de dichtbundel "Gebruik maken van woorden en en ongedateerde brieven" van Rik Wouters. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 2000.
    -WANDERS, Andreas. 1979. Wouters debuteert als dichter. … Flaptekst van de dichtbundel "Xarnego" van Rik Wouters. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek en Upsilon, Halle. 1999.
    -WANDERS, Andreas. "Zeg niet" bevat poëzieproza en prozapoëzie. … Flaptekst van de dichtbundel "Zeg niet" van Rik Wouters. Xarnego, Halle. 2003.

    Rik WOUTERS

    04-07-2006, 12:39 Geschreven door Rik Wouters
    Reageren (0)


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OVER "JAGEN" VAN NICOLE VAN OVERSTRAETEN [een toespraak bij de voorstelling van een dichtbundel]

    In 1989 mocht ik De dagen van de winter, Nicole Van Overstraetens eerste dichtbundel, voorstellen. Ik hoopte dat er al snel een volgende zou komen. Pas nu echter, 8 jaren later, is ze ertoe gekomen om die uit te geven.
    Denk niet dat Van Overstraeten slechts terloops dicht. Niets is minder waar. Ze is geobsedeerd door lezen en schrijven, dichten vooral.
    Vele literatoren echter staan kritisch tegenover eigen werk. Ook Van Overstraeten is niet altijd overtuigd van de kwaliteit van haar gedichten. De taak van haar directe omgeving en collegadichters (m. én vr.) is geweest haar te wijzen op het belang van wat ze te zeggen heeft. Daar is tijd over gegaan.
    Het resultaat is Jagen, een bundel die bestaat uit 24 gedichten.

    -o-o-o-

    En Jagen doet Van Overstraeten. Ze jaagt op aandacht. Meer zelfs:
         onbetamelijk aanmatigend 
         klinkt mijn gemurmel
         mijn schreeuw in het woud
     
    Ze vraagt niet zomaar om aandacht. Ze smeekt, ze dringt zich op, ze schreeuwt.
    Toch is haar uitgangspunt geen smeekbede om aandacht. Ze wil niet zomaar een verhaal vertellen / van het kleine meisje dat ze ooit geweest is, en haar // mondharmonica. Ze wil meer dan alleen maar flink zijn / dat verwachtten ze / slechts van haar. Ze wil zichzelf leren kennen, proberen inzicht te krijgen in de buitenwereld en haar plaats erin te bepalen.
    Ze weet dat die taak moeilijk, misschien zelfs niet te realiseren is. Ze beseft immers dat ze complex in elkaar zit en dat ze meer is dan 
        
    altijd in elkaar passende, foutloos 
         in elkaar glijdende, zachtogende 
         naïeve baboesjka's van mezelf

    -o-o-o-

    Laat ik het eerst over de inhoud van haar gedichten hebben.
    Haar leven speelt zich af binnen een normale driehoeksverhouding: kind, man en zichzelf in deze en geen andere volgorde. Wat vrouw en kind bindt, behoort hen alleen toe en zal de man nooit (ten volle) ervaren kunnen:
         het trotse schoonlikken
        
    van deze schitterende geslaagde
        
    glinsterende worp
        
    ondanks 
        
    het zachte opkomen 
        
    van slijmproppen
        
    in mijn keel 
    is de vrouw voorbehouden. Slechts de vrouw kan zwanger worden, voelen 
        
    deze onbepaalde
        
    ongenaakbare
        
    groei
        
    van zandsteen
        
    in mijn ingewanden
    en uiteindelijk baren. Minder aanmatigend dan de man is het kind dat mijn woorden / van suiker speels steelt.
    Met de man heeft ze een liefde-haatverhouding. Hoewel ze weet dat hij als een injectiespuitje // in je hartslagader is, beseft ze dat hij het kwaad in zich draagt. Hij doet zelfs geen moeite het te verbergen. Hij demonstreert een prachtig staaltje bordeeltaal en lijkt met plezier te pijnigen. Of dit nu pijn doet, vraagt de dichteres zich heel alleen af: een beetje, veel, erg veel. Toch laat ze er dadelijk op volgen: voel ik het wel? ach, lieveling.
    Toch ontgaat niets van de man haar. Zeker niet het feit dat hij haar daden tot een peulschil herleiden wil. Hoewel ze weet dat ze zich maar eens eindelijk uit 
         deze
    rauwe gijzeling
        
    deze vermaledijde 
        
    greep van jou
    los moet maken, keert hij altijd weer: nu eens als luipaarden / met ogen vol erbarmen, dan weer als droomprinsen / met gedichten van zilver. Waarom ze hem altijd weer laat keren, verklaart ze zelf: omdat hij desondanks (...) mijn liefste is.

    Van haar vrouwelijkheid is ze zich bewust. Immers: zo sluipt ze welig & weergaloos // uit de kelk van haar hyacintenhuis, uit de cocon waarin ze zich veilig voelt om de meest nabije omwereld te verkennen. Haar eigenliefde overheerst het bestaan dat bepaald wordt door mannen en kinderen die haar openen en braken mijn lenden, dronken mijn bloed, echter niet. Man en kind bepalen niet alleen haar leven; ze nemen er zelfs bezit van, ze
        
    nestelden diep in mij 
        
    verborgen zich onthutst in mijn ingewanden 
         verscholen zich in mij 
    En zij weet dat het altijd zo geweest is en dat het (misschien wel) altijd zo zal blijven.
    Haar leven speelt zich ook af in de omwereld voor wie ze moet
        
    flink zijn 
        
    dat verwachtten ze
        
    van haar
    Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze er bang voor is. Uit verzet weigert ze zichzelf prijs te geven en beliegt ze de maatschappij. Ze schreeuwt haar opstandige houding uit: belazer ze, belazer ze voor de eeuwigheid.
    De gemeenschap probeert haar op te nemen door te wijzen op haar goedheid. De dichteres wil zich aanpassen en integreren. Ze ervaart immers de goede kanten: 
        
    mannen praten zachtjes, jagen
        
    vrouwen halen water. brede zonnen 
        
    kleuren het landschap rood 
    Iemand kan haar zelfs van haar eigenwaarde bewust maken: 
        
    kijk 
        
    naar jezelf zei hij 
        
    (...) 
        
    daarna zul je weer 
         de groeiende zekerheid
        
    kennen 
        
    de omfloerste 
        
    gave 
        
    van het weten
    De dichteres is zich bewust geworden: het gebeurde dat wij met vrienden / de nazomer vierden. Het feest van haar bewustwording wordt een ware openbaring. Immers: 
        
    we vierden de volle rijpheid van het seizoen 
        
    de weelderige vruchten in zilveren schalen

         de uitzonderlijke bloemenpracht in de tuinen 
        
    de rozen, vooral de heerlijke rozen vierden wij
    Hoewel de gesprekken handelden over de aardigheid / van het leven, de weelde van de avond is er bij de 'feestvierders' toch nog een gevoel van lusteloosheid. Ze weten dat hun doel dat tot dan toe onbereikbaar was, weldra misschien uitvoerbaar zal zijn. Het besef echter dat we nog even geduld moeten uitoefenen, zorgt ervoor dat de gesprekken verstilden en dat ze minder vertrouwelijk over / het wit kanten tafelkleed leunen. toch vloeide de wijn, misschien minder rijkelijk, nog.
    In een put komt de dichteres echter niet te zitten omdat ze weet dat communicatie mogelijk is. Wel blijft ze verweesd achter: er was alleen nog de weemoed / de grenzeloze eenzaamheid.

    -o-o-o-

    Laat ik het vervolgens over de hulpmiddelen die de dichteres hanteert, hebben.
    de vormgeving van mijn verzen is niet perfect afgewerkt, schrijft ze me in haar brief van 25 december 1996. Ze is ervan overtuigd dat ik na al die jaren hoogstwaarschijnlijk nog altijd in een soort experimenteel stadium verkeer. Ze kan niet begrijpen dat anderen tot het schrijven van knappe teksten in staat zijn.
    Ze heeft het verkeerd voor! Kenmerkend voor haar poëzie is gebaldheid: ze houdt er niet van om op te smukken. Ze heeft een hekel aan hoofdletters en weigert om er haar zinnen mee te beginnen. Slechts voor eigennamen maakt ze een uitzondering. Ook met leestekens heeft ze het moeilijk. Occasionele punten, dubbele punten, komma's en één enkel vraagteken kunnen slechts indien de verstaanbaarheid onder de afwezigheid ervan zou kunnen lijden. Haar zinsbouw valt op door het weglaten van vervoegde werkwoorden. Toch is haar poëzie niet hermetisch. Wie moeite wil doen, kan erin binnentreden en zich erin onderdompelen.
    Haar gedichten getuigen van een doorgedreven inspanning. Meer dan vroeger heeft ze aandacht besteed aan de woordkeuze, die subtiel en onverwacht is en als poëtisch en vrouwelijk kan omschreven worden. 'Poëtisch' en 'vrouwelijk' zijn niet (noodzakelijk) synoniemen.
    Twee fragmenten om te illustreren. In het eerste fragment flirt ze op wonderlijke en afschrikwekkende manier (een beetje) shockerend misschien met haar dood: 
        
    ik zal je, schaamteloos en puur als ik ben
         op dat onontkoombare luchtige moment
         mijn schitterend witte lichaam tonen

         de sidderende naaktheid van mijn zinnen
    Het tweede fragment onverweldigde me alleen al omwille van de poëtische zegging:
        
    duizend oranjebloesems bloeiden 
         op een ochtend uit haar keel en ingewanden

         haar woorden werden woud. 's middags liep ze
         ritselend van bladeren en dronk ze zich

         barstensvol boom. 's avonds voelde ze
         hoe tedere twijgen twinkelden onderhuids

    -o-o-o-

    Laat ik het tenslotte over haar 'ars poetica' hebben. Waarom schrijft Van Overstraeten? Niets is eenvoudiger dan de dichteres aan het woord te laten.
    Ze zegt dat dichten haar een groeiende zekerheid schenkt. Het is voor haar een middel om met woorden (...) de wereld proberen uit te leggen. Toch wil ze niks teveel (...) zeggen, niks te weinig.
    Waarom wil ze niks teveel zeggen? Omdat ze bang is om zich volledig prijs te geven en onbeschermd achter te blijven. Op 25 december 1996 deelde ze me mee: hoe moeilijk is het voor een vrouw om iets behoorlijks (sic!, rw) te schrijven zonder aan
    haar vrouwelijkheid schade te berokkenen. Daarom en omdat ze de lezer aan het denken wil zetten, schrijft ze alleen woorden die hoogstnodig zijn.
    Ze schrijft korte hortende zinnen omdat die een afspiegeling van haar gevoelens en leven zijn. dit is niet de taal die ik wil. Inderdaad: Van Overstraeten zou een rustiger en meer geordend leven willen. Dat is echter utopie. De dichteres leidt haar leven niet; ze wordt door het leven geleid.
    Zo is het ook met de poëzie die de dichteres beheerst. Zonder zou leven geen zin hebben. Het is immers de taal die bepaalt wat de dichteres schrijven moet: dit is de taal die wil. Het dagelijks leven dat zijn rechten probeert op te eisen, moet voor de poëzie wijken. In haar brief van 22 september 1996 verklaarde de dichteres: onze woorden blijven een eigen leven leiden (sic!, rw)
    -en we weten niet waarom.

    -o-o-o-

    Laat me proberen om haar poëzie te benoemen. Dat ze een eigentijdse dichteres is, is uit De dagen van de winter gebleken. Dat is het gevolg van het autobiografische karakter van haar poëzie. Toch is er in Jagen meer liefde dan haat, meer leven dan dood. Hoewel haar twijfels en onzekerheden nog altijd groot en moeilijk om dragen zijn, richt Van Overstraeten zich meer op de wereld die minder vijandig dan in De dagen van de winter overkomt. Toch blijkt ze het nog geregeld moeilijk hebben om zich weerbaar op te stellen.
    Ze probeert orde te scheppen binnen zichzelf en in de omringende wereld. Hieruit blijkt de kracht van haar dichtkunst. Door haar taalgebruik slaagt ze erin haar problemen op een universele en tijdloze wijze te verwoorden zodat ook de lezer er iets -Ik bedoel: veel.- aan heeft. Want geloof maar niet dat de dichteres door verslag uit te brengen van de queeste naar zichzelf zo opdringerig te werk gaat dat de lezer geen eigen interpretatie meer gelaten wordt. Integendeel: door te interpreteren geeft de lezer meerwaarde aan haar poëzie.
    Haar binnen de hedendaagse Vlaamse poëzie plaatsen is onbegonnen werk. Het rondkijken in en het verkennen van het Vlaamse en, zeker in Van Overstraetens geval, het anderstalige poëtische landschap en het contact met dichteressen en dichters zijn haar poëzie ten goede gekomen.
    Toch is er geen sprake van navolgen of ordinair plagiaat. Ze heeft rondgekeken. Ze heeft geproefd van de poëzie van anderen. Ze heeft gewikt en gewogen. Ze heeft elementen van expressionisme, experimentele poëzie en zelfs maniërisme ondergaan en ervaren.
    Haar gedichten worden echter vooral bewoond door flarden Neoromantiek en Nieuw-realisme. De balans helt over in de richting van het Nieuw-realisme. Ik kan niet anders dan de mening die ik ter gelegenheid van De dagen van de winter verwoord heb, herhalen: Van Overstraeten is
    een kritisch-ik-realist.
    Laat me zeggen dat Jagen een bundel naar mijn hart is. Vaak balanceert Van Overstraetens poëzie op eenzame hoogte en op een wiebelende evenwichtskabel. Ik heb geprobeerd om te begrijpen. Ik heb geprobeerd om mijn kennis te verwoorden. Me vergissen heb ik niet gedaan. Volledig zal ik wel niet geweest zijn. Niet alleen wat er staat, is immers belangrijk. Misschien is zelfs belangrijker wat er niet staat. De sterkte van poëzie is immers haar meerduidigheid.

    -o-o-o-

    Dit nog: poëzie is de meest onderschatte én pure kunstvorm. De beoefenaar is de enige kunstenaar die consequent blijft en nooit zwicht of toegeeft. Andere kunstenaars verbergen zich achter doek, verf, muzieknoten, hamers en beitels of nog andere attributen.
    Kunst is een uiting van cultuur. En de dichter bedient zich van het woord dat oorsprong van cultuur is. Zonder taal, communicatie dus, kan er geen cultuur zijn. Zonder cultuur kan er geen kunst zijn.
    Poëzie is kunst².
    Cultuur, kunst, poëzie. Poëzie, waarom toch word je niet voor vol aanzien? Omdat je zo moeilijk te doorgronden bent? Omdat de rijkelui en politici je niet op een piedestal in de woonkamer willen uitstallen?

    -o-o-o-

    Ik heb de poëzie van Van Overstraeten niet in een vakje willen onderbrengen. Indien ik haar dan toch moet typeren, kan ik het misschien het beste met een citaat uit Jagen: haar poëzie is schaamteloos en puur als ik ben. Niets meer, maar zeker ook niets minder.
    Jagen: hoogstaande poëtische standjes. Of standen? Maar het kan nog beter. Laat ik maar hopen dat haar derde bundel geen 8 lange jaren op zich laat wachten.

    -o-o-o-

    Ik wil afsluiten met wat Van Overstraeten me op 5 januari van dit jaar geschreven heeft: Besluit: laten we schrijven, schrijven, schrijven, want er is nog véél te schrijven voor we opnieuw meesterwerken produceren.
    En, verontschuldig me: nu jaag ik op jullie applaus.

    Uitgesproken in de ‘raadzaal’ van het renaissancestadhuis van Halle op 22 maart 1997 door Rik Wouters.
    Verschenen in: WOUTERS, Rik. schaamteloos en puur als ik ben [over de dichtbundel "Jagen" van Nicole Van Overstraeten]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1995.

    Rik WOUTERS

    04-07-2006, 12:31 Geschreven door Rik Wouters
    Reageren (1)


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Archief per maand
  • 03-2008
  • 12-2006
  • 09-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!