pogingen tot archiveren, verklaren en interpreteren
“HALLE IN DE LITERATUUR” wil “pogingen tot archiveren, verklaren en interpreteren” ondernemen. Aandacht wordt besteed aan literatuur over en in Halle door Hallenaars en anderen in het Nederlands en andere talen. Onder literatuur wordt poëzie, proza, toneel en literaire kritiek verstaan, met een bijzondere aandacht voor poëzie, liefst niet verschenen in uitgaven in eigen beheer. Onder Halle wordt de stad van vóór de fusie verstaan. Dialect- en jeugdliteratuur komen niet in aanmerking. Thriller- en misdaadfictie wordt niet als literatuur beschouwd. De weblog staat voor iedereen open: verbeteren van foute informatie; vervolledigen van onvolledige informatie; signaleren van interessante items; leveren van eigen bijdragen voor zover ze in het kader van “Halle in de literatuur” passen; ... Medelingen zullen in deze tekst die steeds onder de titel van de weblog verschijnt, afgedrukt worden. Een initiatief van de literaire en kunstvereniging "Xarnego" uit Halle, waarvan letterkundige Rik Wouters voorzitter is.
10-05-2006
WAT BEN IK / WAT DOE IK*
Ik heb er lang over nagedacht of ik me als initiatiefnemer van dit blog moet voorstellen. Weken zijn er overheen gegaan. Daarom is deze onthullende tekst later dan het begin aan dit blog toegevoegd. Ik heb onthullende geschreven omdat ik denk dat na het lezen van WAT BEN IK / WAT DOE IK meer vragen dan antwoorden zullen overblijven. Laat me toe om me geografisch te situeren. Ooit heb ik in een roman in voorbereiding geschreven: België. Hoewel mijn identiteitskaart carte d'identité personalausweis identity card vermeldtdat ik onder andere uit België kom(...) (Maar ook uit Belgique, Belgien, Belgium.), ben ik geen Belg. Nu zou ik schrijven: wat een Belg genoemd wordt. Een kunstmatig gecreëerd product weiger(...) ik te zijn. Vlaming ben ik ook al niet. Dat volk van duivenmelkers en namaakgeuze dat noordzeegarnalen veel te duur verkoopt -Het woekeren is sinds W.O.II één van hun specialiteiten.- en dat ten westen van Brussel woont, lukt er maar niet in Nederlands te spreken: ze wauwelen. Ben ik Brabander? H. is gedurende eeuwen deel van Henegouwen geweest. Henegouwer dan? Met geen heb ik affiniteiten. Een inwoner van H. -Twijfel er niet aan dat H. voor Halle staat.- misschien, naar mijn geboorteplaats. Misschien, maar toch: het zou een te groot compliment zijn voor veel inwoners van dat Zennestadje. [1]. Waarom zou Hallenaar een te groot compliment voor veel van haar inwoners zijn? Zonder volledig te zijn kan ik zonder moeite 2 redenen aanhalen. Hoewel ik al zo vaak geschreven heb dat Halle de meest-zuidelijke stad van de vroegere Nederlanden waar nog Nederlands gesproken wordt, zou ik er beter aan doen om te nuanceren: Halle, de meest-zuidelijke stad van de vroegere Nederlanden waar nog door een aantal mensen nog Nederlands gesproken wordt. Loop maar eens door de winkelwandelstraten: tal van winkels die een Engelse of Franse naam hebben, gebruiken naast het Nederlands Frans in hun aanduidingen naar mogelijke klanten. Sta maar eens aan de schoolpoorten net vóór of na de school: Een vierde tot een derde van de leerlingen spreekt Frans of een andere taal dan het Nederlands onder elkaar. Kijk maar eens naar opschriften op officiële gebouwen of monumenten en je merkt Frans op. Mijn geboortestad -In een gedicht heb ik het over geboortedorp [2]. Dit is me ingegeven door mijn vriend Andreas Wanders. Hij moet niet bang zijn: ik neem de verantwoordelijkheid om de pijnlijke, maar terechte kleinering van Halle volledig op mij.- besteedt veel te veel aandacht aan cultuur en uitvoerders van kunst en te weinig, veel te weinig aan kunst en kunstenaars. Waar hoor ik thuis? Hoor ik ergens thuis? Het lijkt er inderdaad op dat deze tekst meer vragen zal stellen dan antwoorden te geven. Beantwoordt vriend Andreas wanneer hij schrijft: Wouters is Hallenaar, of juister gezegd, Vlaams Hallenaar -Of is hij een Catalaanse Brabander? Hij is immers van oordeel dat te veel van die Halse handelaars en politici geen Vlaamse reflex hebben. Het doet hem pijn. Het zal hem altijd pijn blijven doen. Ik weet dat het aan hem knaagt. [3]. Wie zal het zeggen?! O nee, geloof maar niet dat ik me hier volledig prijs zal geven. Ik lees over Brabander, Catalaan, Hallenaar en Vlaming. Ben ik één van hen? Ben ik een geheel van dat alles? Opnieuw, wie zal het zeggen? Ben ik meer dan Brabander, Catalaan, Hallenaar en Vlaming? Of ben ik gewoon maar ik? Ik en niemand anders? In voorgaande alinea heeft Andreas veel over mij gezegd. Hij heeft goed naar mijn adreskaartje gekeken. Daarop staat dat ik flamingant ben. Dat ik flamingant ben, heb ik reeds verwoord. Ik ben echter geen flamingant zoals er tevelen zijn: flamingant omdat men geen Frans kent. Mijn kennis van niet alleen het Frans, maar ook het Engels en de Castiliaans is meer dan behoorlijk. Flamingantisme wordt door vele Hallenaars als een pest, dé pest beschouwd. Een Hals politicus met nogal van bevoegdheden -Zijn naam doet hier niet terzake.- heeft me ooit verweten dat ik met het uitkomen voor mijn Vlaamsgezindheid in de kaarten van het Vlaams Blok speel. Toen was het nog het Blok. Het Vlaams Belang van nu is niet, helemaal niet het belang van Vlaanderen. Door zijn boude en provocerende uitspraak heeft dat politicusje me beschuldigt van sympathie voor een extreem-rechtse partij. Hij heeft me daarmee meer dan gekwetst. Hij wist echter niet waarover hij het had. Aan dat euvel bezondigen de meeste politici zich al te vaak. Op mijn adreskaartje staat immers ook dat ik catalanist ben. Een catalanista, zoals men het in het Catalaans zegt, verhoudt zich tot flamingant zoals Vlaming zich tot Catalaan verhoudt. Ik ken de geschiedenis van Catalunya, Catalonië, beter dan de Vlaamse. Ik ken de geschiedenis van de Guerra Civil, de Spaanse Burgeroorlog van 1936 tot 1939, gedetailleerd. Ik weet dat de Catalanen onder de franquisten geleden hebben. Ik ken de zwarte geschiedenis door Franco en zijn franquisten -Lees maar fascisten.- van 1939 tot 1975 toen Franco stierf, geschreven, zeer goed. Ik weet dat Franco ooit gezegd heeft dat het Catalaans in het begin van de 21ste eeuw niet meer zou gesproken worden in Spanje. Ik weet dat de Catalanen ook na de Burgeroorlog onder de franquisten geleden hebben. Ik ken de geschiedenis van de Partido Popular en José Maria Aznar, erfgenamen van Franco en het fascistische Spanje, die van 1996 tot 2004 toen ze aan de macht waren, de onderdrukking van Catalunya opnieuw in gang gestoken hebben. Ik weet dat de Catalanen ook onder de neo-franquisten geleden hebben. Ik kan niet anders dan extreem-rechts en fascisme haten. De senyera, de Catalaanse vlag met 4 verticale, rode palen op een gele achtergrond, die in mijn linkerbovenarm getatoeëerd is, heb ik zelfs niet nodig om niet te vergeten. O ja, op mijn adreskaartje staat dat ik in Halle geboren ben. Nergens echter lees ik dat ik Hallenaar ben. Vergetelheid? Toeval? Bewustheid? Laat ik maar verder doen met mijn adreskaartje. Ik lees erop dat ik ook artiest en dichter ben. Dat ik dichter ben, kan ik niet ontkennen. Ik heb 9 dichtbundels, 2 boeken met poëzie en proza en 4 boeken met literaire kritieken laten verschijnen. Ik ben met 5 poëtische, waaronder 2 eerste prijzen, onderscheidingen bedacht. Dat ik artiest ben, ligt minder voor de hand. Sinds enkele jaren schilder ik en maak driedimentionele dingen waarmee ik echter nog niet naar buiten gekomen ben. Toch zal het er ooit van (moeten) komen. Ooit heb ik een GEDICHT VOOR MEZELF geschreven. Zou het kunnen dat het me niet scheelt of ik gelezen word. Ik schrijf immers gedichten VOOR MEZELF. Ik heb alleszins dat gedicht VOOR MEZELF geschreven. Kan dat? Kan er in dat geval van poëzie sprake zijn? Ik heb de veronderstelling dat het me niet scheelt of ik gelezen word, jaren geleden al ontkend toen ik stelde dat De dichter, en dus ook ik, niet schrijft ( ) voor zichzelf. Niet voor zichzelf alleen, natuurlijk, bedoel ik. Beschouw 12 dan maar als een boutade. Het feit alleen al dat ik mijn gedichten uitgeef, dat iemand zijn gedichten uitgeeft, bewijst dat er niet voor zichzelf geschreven wordt.
[3]. Ik moet nog eens op mijn adreskaartje terugkomen. Er staat ook op dat ik anarchist ben. Ik zie velen de wenkbrauwen fronsen: Wouters is tegen gezag. Ze hebben het verkeerd voor. Mijn anarchie is de ideale vorm van democratie waarbij het volk zelf op het laagste niveau beslissingen die ze zelf uitvoert, neemt. Toch kan ik begrijpen dat velen denken dat ik tegen democratie is. Indien ze denken dat het politieke bestel van wat België genoemd wordt en waar politici beslissingen nemen die tegen de meerderheid ingaan, dat de monarchie van wat België genoemd wordt en die meent het recht te hebben om iemand uit het kleine groepje koning te maken omdat hij blauw bloed zou hebben -Een waar curiosum. Indien ik een Saksen-Coburg-Gotha was, zou ik met dat verderfelijke bloed een kermisattractie opstarten.- en dat de kerk die gelijkheid predikt, maar een hiërarchie waaraan tal van privileges verbonden zijn, heeft, democratie is, hebben ze het juist voor. Dat soort volksverlakkerij, is niet aan mij besteed. Dat is antidemocratie. Lang geleden heb ik geschreven: een tweekoppig wezen ben ik. [4]. Wat bedoelde ik ermee? Een zekere dualiteit die in me aanwezig is? Het bestaan van een ik-dichter en ik-sterveling -Dichters, vooral dan diegenen die aan een oeuvre werken, sterven nooit.-? Ik weet het niet. Ik heb immers geschreven: Een tweekoppig wezen wenste ik nooit te worden. [4]. Ben ik wel een tweekoppig wezen? Wanders lijkt deze vraag negatief te beantwoorden: Is Wouters niet een 'veelkoppig' wezen? Hij beantwoordt zijn vraag zelf: hij is ( ) geen 'vierkoppig' wezen zoals ik ten onrechte veronderstelde. Wouters is een 'veelkoppig' wezen. Een complex wezen dat steeds en rechtuit en onverbloemd zijn mening verkondigd heeft en verkondigen zal. Mijn adreskaartje dat vermeldt dat ik anarchist / artiest, dichter / catalanist en flamingant. Is de volgorde belangrijk of gewoon maar alfabetisch? Ik zou het bij-wie-dan-ook niet weten. Laat me de uitspraak van Wanders vervolledigen: Wouters maakt het zijn omgeving niet moeilijk. Het is wel zo dat wie niet voor hem is, slechts tegen hem kan zijn. Om voor hem te zijn, moet men alleen maar zeggen wat men meent, niet meeheulen met de zwijgende meerderheid en zich niet, nooit bezondigen aan achterklap.[5]. Lang geleden heb ik geschreven: er was vroeger / er is nu [6]. Over de toekomst heb ik toen niet gerept. Waarom ik het niet deed, weet ik niet. Ook nu wil ik er niet over reppen. Veranderen zit er voor mij immers niet in.
-o-o-o-
Als bisnummers volgen 4 gedichten uit "Elke klank heeft zich tot een drein verlangzaamd", mijn bundel uit 1998, die ik als onderwerp hebben. Of ze verduidelijken, moet je zelf maar uitmaken. Ikzelf doe het alleszins niet: het is immers niet aan de kunstenaar om zichzelf te verklaren. Kunst is een dialoog tussen kunstenaars en kunstliefhebbers. Hieronder geef ik je de kans om in daden om te zetten.
EEN ZELFPORTRET [1]
(..................) maar hoed je voor bedrukt papier. Vergeet nooit: ik lieg, de dichter liegt bij elke pennetrek.
Rik Wouters (Wat stilte genoemd wordt)
Donkerder dan blauw en veelvingerig vlugger ben ik. Verkies ik de vriendelijke vertes van dromen die verloren zijn? Verlang ik naar een verlatenheid van vergeten terrasjes die troosteloos woorden
verbannen? In de stiltes van elke steen vind ik bouwsels. In de herschikking van mijn hoogmoed leg ik een hovaardigheid die anderen kil en koud koesteren. Kortstondig slechts keel ik klanken
die begenadigd beeld worden. Weerloos horen ze des dichters wispelturigheid te ondergaan. Waarom ze hun eigen leven leiden blijven, weet ook ik niet. Na eendere leugen volgt slechts andere waarheid.
EEN ZELFPORTRET [2]
Ik heb gelogen, Sarah, ik lieg niet: ik verwoord slechts andere waarheden.
Rik Wouters (Wat stilte genoemd wordt)
Overjaarse oorlogen en onbeduidend gedonder overleef ik onrustig. Vertikaler nog dan nooit overleg ik een horizon. Nergens laat ik sporen van spanning na. Vertederend vertoon ik tekens
van een vreemde willoosheid wanneer de val nader dan neiging is. Niets kan de lijdloosheid boven de illusie verbannen. Buigzaamheid is breekbaar geworden en grotesker. Grimmig
begin ik te schrijven en stamelend bijna weersta ik nog aan de wetteloosheid van mijn bestaan, de wisselvalligheid van andere geschiedenissen, de weerloosheden van wil geworden woorden.
EEN ZELF(moord)PORTRET [3]
Poëzie: een nuttelozer poging nog tot verzet: dood al té dichtbij.
Rik Wouters (Het woord hertalen)
Onbewust word ik overvallen door warrige winden. Ver- bannen wordt vrolijkheid en slaap. Steels neemt men poëzie af. Predikheren zijn gods passieve honden. Ik wens door folterende hoogmoed hortend en huilend
niet te gaan. Grinnikend klinkt het lied van de aaseter. Zelfs liederen kunnen kras en kelend zijn. Ik zoek kaal en kil een samensmelting tussen leven en dood. Dood! Dik en doffer nog wordt mijn tong. Tergend en tomeloos
tafelt ze niet meer. Hongeriger hoor ik geronnen bloed moeizaam nog de grond kleuren. Verweesd (ver)wijs ik nergens naar en nooit nog. Vlijmscherp blijft het mes. Wind waait woorden en braakt
EEN ZELF(moord)PORTRET [4]
Zomer echter: elk horloge een ruimte waarin gehaat wordt. Woord na woord wordt het leven gevoelloos ontmanteld. Hoop is ondraaglijk. Zelfs
Rik Wouters (Het woord hertalen)
Woedende wind waait moordende woorden en braakt woordenloos geen oordeel over woedende boeken. Ik kan niet meer lezen. Alleen nauwelijks nagenieten nog van een laatste en onvoltooid vers rest. Vertikaal verlegt
de laatste letter mijn loomheid. Heidens geworden is heimwee en ontgoochelend. Overhaast schrijf ik niet op en over. Onversaagd blijft mijn doemdenken dichter bij niets dan dood nog misschien. Fluisterend verspillen
leugens de leegtes van rommelige rust. Rigide word ik. Ontmaken moet ik mijn woestheid van wisselvalligheid en weerzin. Trager wordt verzet en taaier. Toch sluipt dood nog rond en minder nietig dan gedacht verstaat
ze ternauwernoodse tijd. Stille troost wordt overbodig en bladvulsel vol
Voetnoten: *WOUTERS, Rik. Ik zeg tot je. Panther Paperback, Dilbeek. 1979. [1] WOUTERS, Rik. Elke klank heeft zich tot een drein verlangzaamd. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1998. [2] WOUTERS, Rik. Xarnego. Klaagliederen van een Catalaanse Brabander. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek en Upsilon, Halle. 1999. [3] WOUTERS, Rik. Wat mij bepaalt, zijn vingers. Letters. Wat mij beperkt, zijn letters. Vingers. In: WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen. Bedenkingen bij hedendaagse poëzie van Hallenaars (1962-1977). Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997. [4] WANDERS, Andreas. Kwetsbaar en verstoten tussen brokstukken. In: WANDERS, Andreas en WOUTERS, Rik. Het verboden evangelie van de dichter. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1999. [5] WOUTERS, Rik. Een tweekoppig wezen ben ik. Een anarchistisch gedicht over overleven, woordenmacht en permanente schending. In: WANDERS, Andreas en WOUTERS, Rik. Het verboden evangelie van de dichter. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1999. [6] WOUTERS, Rik. Ik zeg tot je. Panther Paperback, Dilbeek. 1979. [7] WOUTERS, Rik. Elke klank heeft zich tot een drein verlangzaamd. Herinneringen aan ooit en nog. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1998.
Alles uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden, op voorwaarde van voorafgaande, schriftelijke toestemming van de auteur.
EEN VERANTWOORDING, VOOR ZOVER DAT NOODZAKELIJK IS
beschouw het maar als een oproep tot medewerking
Wat ik met "Halle in de literatuur" voor ogen heb, is misschien het best samengevat in volgende 2 zinnen: Over en in Halle, de meest-zuidelijke stad van de vroegere Nederlanden waar nog Nederlands gesproken wordt, is literatuur (poëzie, proza, toneel en literaire kritiek) door Hallenaars en anderen in het Nederlands en andere talen geschreven. "Halle in de literatuur" wil proberen om te archiveren, verklaren en interpreteren.
Laat me toe om een aantal delen van voorgaande verantwoording te omschrijven: 1. "over en in Halle": 1. 1. "Halle": Een geografische afbakening. Wanneer ik het over Halle heb, bedoel ik altijd weer het Halle van vóór de fusie. Waarom wil ik me beperken? Persoonlijk en dus emotioneel omdat ik in wat tstat genoemd wordt, geboren ben, er lang gewoond heb en gewoonweg weinig of geen affiniteiten met Buizingen en Lembeek die pas zeer recent en om pure politieke redenen bij Halle zijn gevoegd, heb. Literair, maar ook praktisch omdat de meeste gedichten over het oude Halle handelen en omdat over Buizingen en Lembeek, de deelgemeentes, amper teksten in literaire publicaties geschreven zijn; 1. 2. "over ( ) Halle": tal van literatuur heeft Halle in de breedste zin van het woord als onderwerp; 1. 3. "in Halle": in de stad is ook literatuur die niet over Halle handelt, geschreven; 2. "literatuur (poëzie, proza, toneel en literaire kritiek)": 2. 1. "poëzie, proza": wat in literaire publicaties verschenen is. Teksten geschreven naar aanleiding van verjaardagen, huwelijken, activiteiten van verenigingen, die zo vaak onder de term gelegenheidswerk geklasseerd worden, laat ik dan ook buiten beschouwing. Dit betekent niet dat ik me niet zou storen aan die term die te vaak denigrerend gebruikt wordt, meestal met als enige bedoeling om het etiket van zondagsschrijver op te plakken. Is het immers niet zo dat elke tekst naar aanleiding of ter gelegenheid van iemand of iets geschreven is?! Toch komen teksten geschreven voor de door mij aangehaalde gelegenheden niet voor deze blog in aanmerking. Ze zijn immers vóór de activiteit geschreven en missen dan ook de traditionele, natuurlijke en noodzakelijke inspiratie; 2. 2. "toneel": wat opgevoerd is of wat in literaire publicaties verschenen is; 2. 3. "literaire kritiek": wat in literaire en niet-literaire publicaties verschenen is en teksten uitgesproken bij de voorstelling van literair werk en alleen al daarom meestal niet gepubliceerd is; 3. "door Hallenaars en anderen" die over en in Halle geschreven hebben. Onder Hallenaar versta ik diegene die in Halle gedomcilieerd (geweest) is. In Halle geboren zijn volstaat niet om Hallenaar te zijn; 4. "in het Nederlands en andere talen": Halle ligt tegen de taalgrens aangeplakt en is "de meest-zuidelijke stad van de vroegere Nederlanden waar nog Nederlands gesproken wordt". Wie Halle echter bezoekt, kan door allerhande opschriften, zelfs op officiële gebouwen en monumenten, en door de taal die op straat er gesproken wordt, denken dat hij zich aan de verkeerde -Lees: zuidelijke.- kant van die grens bevindt. Vooral Frans wordt veel en niet alleen op marktdagen gehoord en gezien. Nooit is het anders geweest. Het spreekt dan ook voor zich dat er Hallenaars waren en zijn die Frans gesproken hebben of spreken en dat literatuur in het Frans en andere talen aan bod zal komen. Over dialectliteratuur zal echter met geen woord gerept worden; 5. "proberen om te archiveren, verklaren en interpreteren": 5. 1. "archiveren": achterhalen wat gepubliceerd is, en er melding van maken. Dit betekent niet dat u op deze blog moet zijn om creatief werk dat geen deel van een kritische tekst uitmaakt, te lezen. Het opnemen ervan zou van deze blog een mastodont van teksten maken. Het opnemen ervan zou ook afhangen van de toestemming van de auteur en/of het betalen van auteursrechten; 5. 2. "verklaren en interpreteren" hangen nauw met elkaar samen moeten tot inzicht moeten bijdragen; 5. 3. "proberen" wijst erop dat er een poging ondernomen wordt en dat de kans niet denkbeeldig, maar reëel is dat alle reeds over en/of in Halle geschreven literatuur, niet aan bod zal komen.
"Halle in de literatuur" staat voor iedereen open. Het hoeft niet bij lezen te blijven. Eigen bijdragen -Ik denk vooral, maar niet alleen aan auteurs en literaire critici.- kunnen steeds ingezonden worden en zullen in de mate van het mogelijke opgenomen worden; daarom ook wordt onder elke bijdrage de naam van de auteur vermeld. Het spreekt voor zich dat aanvullingen, aanpassingen, wetenswaardigheden allerhande en ontbrekende gegevens meer dan welkom zijn.