pogingen tot archiveren, verklaren en interpreteren
“HALLE IN DE LITERATUUR” wil “pogingen tot archiveren, verklaren en interpreteren” ondernemen. Aandacht wordt besteed aan literatuur over en in Halle door Hallenaars en anderen in het Nederlands en andere talen. Onder literatuur wordt poëzie, proza, toneel en literaire kritiek verstaan, met een bijzondere aandacht voor poëzie, liefst niet verschenen in uitgaven in eigen beheer. Onder Halle wordt de stad van vóór de fusie verstaan. Dialect- en jeugdliteratuur komen niet in aanmerking. Thriller- en misdaadfictie wordt niet als literatuur beschouwd. De weblog staat voor iedereen open: verbeteren van foute informatie; vervolledigen van onvolledige informatie; signaleren van interessante items; leveren van eigen bijdragen voor zover ze in het kader van “Halle in de literatuur” passen; ... Medelingen zullen in deze tekst die steeds onder de titel van de weblog verschijnt, afgedrukt worden. Een initiatief van de literaire en kunstvereniging "Xarnego" uit Halle, waarvan letterkundige Rik Wouters voorzitter is.
04-07-2006
HALSE DICHTERS AL DAN NIET IN DETAIL BESPROKEN DOOR (LITERAIRE) CRITICI EN ANDEREN
Deze bijdrage is gebaseerd op "(Literaire) critici en anderen over Halse dichters", elders op dit webblog afgedrukt.
over allerlei -WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen [o.a. over gedichten van Pieter Delen, Jan Vanhaelen en Nicole Van Overstraeten]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997. -WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60 [metkritische bijdragen van Margreet Janssen Reinen, Ghislain Laureys, Ton Luiting, Jan van den Weghe en Rik Wouters en creatieve bijdragen van Raoul Maria de Puydt, Ghislain Laureys, Edith Oeyen, André Polfliet en Jan van den Weghe]. Kofschip-Kring, Zellik. 1984. -WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60 [metkritische bijdragen van Margreet Janssen Reinen, Ghislain Laureys, Ton Luiting, Jan van den Weghe en Rik Wouters en creatieve bijdragen van Raoul Maria de Puydt, Ghislain Laureys, Edith Oeyen, André Polfliet en Jan van den Weghe]. In: *[Over Ghislain Laureys:] t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5, november-december 1984, 17-32. -WOUTERS, Rik. [niet-vermelde medesamensteller] [Over de Halse dichters Jef Algoet, Emiel Gouffaux, Ghislain Laureys, Felix Leheuwe, Jan Vanbellingehen, Jan Van den Weghe en Rik Wouters] [kritische bijdragen door Raymond Clement (x2), R. Cornelis (x 2), Frits Crombez, Herman De Spiegeleer, Andries Dhoeve, Ton Luiting, Luuk Rademakers en Rik Wouters en poëzie van Jef Algoet, Emiel Gouffaux, Ghislain Laureys, Felix Leheuwe, Jan Vanbellinghen, Jan Van den Weghe en Rik Wouters] In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig literair tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984.
over Solange ABBIATI BREMS, Hugo. Van de een en de ander [over de dichtbundels "In de kooi" van Solange Abbiati en "Van het een komt het ander" van Solange Abbiati en Stefaan van den Bremt]. In: Dietsche Warande en Belfort [literair tijdschrift], 68, 8, 633-634. -MESTDAGH, Jan. "Het zwarte licht" van Solange Abbiati. In: Kreatief [literair tijdschrift], 13, 5, december 1979, 86-93.
over Jef ALGOET -CLEMENT, Raymond. Jef Algoet. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 42-44. -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers.3. [o.a. over Jef Algoet]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 4, oktober-december 1985, 21-31. -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 6. [o.a. over Jef Algoet]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 9, 1, januari-maart 1987, 31-32.
over Gentil ANTHEUNIS -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. [o.a. over Gentil Antheunis]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 1, januari-maart 1985, 4-10. -VANSLEMBROUCK, Marcel. Gentil Antheunis. VWS-Cahiers, Brugge. 2000 (verschenen als: VWS-Cahiers [literair tijdschrift], jg. 35, nr. 4, juli-augustus 2000 met als doorlopend volgnummer 199).
over Jan BOUCHERY -BOUCHERY, Jan. Jan Bouchery. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 12, 1, januari-maart 1990, 2-10.
over Pieter DELEN -WOUTERS, Rik. Dit huis heeft geleefd, dit huis heeft doen leven [over het gedicht "Banket" van Pieter Delen]. In: WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997. -WOUTERS, Rik. Ra ra wie ben ik? (over dichters en hun pseudoniemen) [o.a. over de dichtbundel "De dageraad achterna" van Pieter Delen]. Verschenen in: Kiezel [literair tijdschrift], 3, 10, juni 1993, 28-30.
over Johan DE MAEGHT -VAN BERGEN, Jacques. Johan De Maeght, zanger van het Pajottenland. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 14, 1, januari-maart 1992, 23-30. over Emiel GOUFFAUX -CLEMENT, Raymond. Emilius Ludovicus Josephus Gouffaux. Een "liberaal" pastoor Een Halse "Priester Daens Een Latijns dichter en vertaler van Gezelle. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 12, 1, januari-maart 1990, 11-26. -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 2. [o.a. over Emiel Gouffaux]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 3, [juli-september] 1985, 34-50. -CORNELIS, R. Emiel Gouffaux (1840-1924). In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 35-38.
over Ghislain LAUREYS -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers.3. [o.a. over Ghislain Laureys]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 4, oktober-december 1985, 21-31. -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 2. [o.a. over Ghislain Laureys]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 3, [juli-september] 1985, 34-50. -JANSSEN REINEN, Margreet. De dichter van de dageraad. In 1975 verscheen "Het Hart van mijn Stad", Ghislain Laureys tweede dichtbundel. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. Kofschip-Kring, Zellik. 1984. -JANSSEN REINEN, Margreet. De dichter van de dageraad. In 1975 verscheen "Het Hart van mijn Stad", Ghislain Laureys tweede dichtbundel. In: t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5/1, november-december 1984, 22-23. -LUITING, Ton. Ghislain Laureys, een volkse bart. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. Kofschip-Kring, Zellik. 1984. -LUITING, Ton. Ghislain Laureys, een volkse bart.In: t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5/1, november-december 1984, 29-32. -LUITING, Ton. Ghislain Laureys, een volkse bart. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 19-26. -RADEMAKERS, Luuk. Ghislain Laureys: een poëtische persoonlijkheid wordt 60. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 11-13. -RADEMAKERS, Luuk. Huldiging Ghislain Laureys. In: Plinius [literair tijdschrift], 1, 3, 1984, 59-61. -VAN DEN WEGHE, Jan. Ghislain Laureys 60. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. Kofschip-Kring, Zellik. 1984. -VAN DEN WEGHE, Jan. Ghislain Laureys 60. In: t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5/1, november-december 1984, 217-219. -WOUTERS, Rik [verschenen onder: redactie]. Afscheid van de [overleden] Halse dichter Ghislain Laureys. In: Kiezel [literair tijdschrift], 4, 13, maart 1995, 35. -WOUTERS, Rik. De niet-conforme conformist [[uitgegeven als één boek samen met: LAUREYS, Ghislain. De lokstem van het leven. Een bloemlezing [samengesteld door Rik Wouters]]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek en Upsilon, Halle. 1995. -WOUTERS, Rik. De niet-conforme conformist. In: : Argusogen of het geweten van Halle [e-mailtijdschrift], nr. 11, 25 oktober 2002. -WOUTERS, Rik. De niet-conforme conformist. Op:
www.halle.nu. -WOUTERS, Rik. De niet-conforme conformist. Op: www.stadhalle.com. -WOUTERS, Rik. Een Hallenaar bezingt zijn stad en geboortestreek in lyrische bewoordingen of kennismaking met de dichtbundel "Het hart van mijn stad" door Ghislain Laureys. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 4, 4, oktober-december 1982, 34-43. -WOUTERS, Rik. Interview met Ghislain Laureys. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. Kofschip-Kring, Zellik. 1984. -WOUTERS, Rik. Interview met Ghislain Laureys. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. In: t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5/1, november-december 1984, 29-32.
over Felix LEHEUWE -CORNELIS, R. Felix Leheuwe (1864-1938). In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 39-40.
over Fernand Victor TOUSSAINT VAN BOELARE -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 2. [o.a. over Fernand Victor Toussaint Van Boelare. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 3, [juli-september] 1985, 34-50.
over JAN VANBELLINGHEN -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers.3. [o. a. over Jan Vanbellinghen]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 4, oktober-december 1985, 21-31. -DE SPIEGELEER, Herman. De poëzie van Jan Vanbellinghen. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 16-17.
over Jan VAN DEN WEGHE -BRICHAU, Gert. Jan Van Den Weghe: agnosticus voor het leven. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 11, 2, april-juni 1989, 19-26. -CLEMENT, Raymond. Jan Van den Weghe, kreatie door aliënatie, niet door Halle, alhoewel?! In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 10, 4, oktober-december 1988, 2-16. -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers.3. [o.a. over Jan van den Weghe]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 4, oktober-december 1985, 21-31. -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 2. [o.a. over Jan van den Weghe]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 7, 3, [juli-september] 1985, 34-50. -CLEMENT, Raymond. Halle op rijm en per vers. 6. [o.a. over Jan van den Weghe]. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 9, 1, januari-maart 1987, 31-32. -CORNELIS, Frans. Boekensignalement [o.a. over "Tussen de Regels" van Jan van den Weghe]. In: Nieuwe Stemmen [literair tijdschrift], 24, 2, december 1977 - januari 1978, 61. -DE LONGIE, Albert. Poëziespiegel [o.a. over "Tussen de Regels" van Jan van den Weghe]. In: t Kofschip [literair tijdschrift], 6, 6, december 1978, 30. -DEMEDTS, André. "Oogappel uit Sodom". In: Argus [literair tijdschrift], 22-23, 1981, 418-419 en 421. -De POORTERE, José. Poëziekroniek[o.a. over "Oogappel uit Sodom" van Jan van de Weghe]. In: Poëziekrant [literair tijdschrift], 6, 2 maart-april 1982, ?8-10. -VANBRABANT, Roger. Jan van den Weghe geeft zich bloot Tussen de regels. In: Poëziekrant [literair tijdschrift], 3, 1, januari-februari 1979, 10. -VANBRABANT, Roger. Tussen de regels. In: Dietsche Warande en Belfort [literair tijdschrift], 72, 7, 552-554. -VANBRABANT, Roger. De zon in maart is mild voor mij Bij de poëzie van Jan van den Weghe. In: Argus [literair tijdschrift], 3, 14, 1980, 135-139. -VANTINA, Neer. [Recensies] [over "Saldo" van Jan van den Weghe]. In: Schuim [literair tijdschrift], 3, 1-2, 90-91. -WOUTERS, Rik. "Zij hoeven niet te weten, hoe ik treur. / Alleen in mijn gedichten bloedt de wonde." Of Hoe Jan van den Weghe levensproblemen en ellende van zich afschrijft. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 19-26.
over Jan VANHAELEN -WOUTERS, Rik. Bogaarden waar meter de velden liefhad [over het gedicht "Maart" van Jan Vanhaelen]. In: WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997.
over Nicole VAN OVERSTRAETEN -WOUTERS, Rik. Nicole Van Overstraeten in haar queeste naar de vrouw en dichteres in zichzelf [interview]. In: Argusogen of het geweten van Halle [e-mailtijdschrift], nr. 4, 28 april 2001.
-WOUTERS, Rik. Nicole Van Overstraeten in haar queeste naar de vrouw en dichteres in zichzelf [interview]. Op www.halle.nu. -WOUTERS, Rik. Nicole Van Overstraeten in haar queeste naar de vrouw en dichteres in zichzelf [interview]. Op www.stadhalle.com. -WOUTERS, Rik. Op een wiebelende evenwichtskabel [over het gedicht "Aan César Vallejo" van Nicole Van Overstraeten]. In: WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997. -WOUTERS, Rik. Schaamteloos en puur als ik ben[over de dichtbundel "Jagen" van Nicole Van Overstraeten]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1995.
over Rik WOUTERS -BRAK, Piet. Recensies [o.a. over "Ik zeg tot je" van Rik Wouters]. In: Vers [literair tijdschrift], 1, 3, maart 1980, ?25-26. -COPMANS, Willy. Kroniek [o.a. over "Nauwelijks ademend verheffen woorden zich" van Rik Wouters]. In: Creare [literair tijdschrift], 11, 3, augustus 1982, 21-22. -CROMBEZ, F[rits]. Rik Wouters, ik-dichter van de werkelijkheid. In: Initiatief [literair tijdschrift], 3de jg., nr. 18, mei 1984. p. 46-49. -CROMBEZ, F[rits]. Rik Wouters in zijn poëtische eigen tijd. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 31-33. -DAEMS, Ingrid Wees blij [over "Ik zeg tot je" van Rik Wouters]. In: Iambe [literair tijdschrift], 1, 2, december 1981, 25-26. -De POORTERE, José. Geen koel Komrijtisme, maar een warm geheugen. Poëziekroniek [o.a. over "Ik zeg tot je" van Rik Wouters]. In: Poëziekrant [literair tijdschrift], 4, 6, november-december 1980, 2-4. -DHOEVE, Andreas. Rik Wouters: een veelbelovende jonge dichter uit Halle. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 27-30. -HEUZEL, John. Rik Wouters, "Ik zeg tot je" met antwoord van Rik Wouters, Kruispunt [literair tijdschrift], 20, 78, juni 1981, 46. -POLFLIET, André. Van boeken en bundels [o.a. over "Nauwelijks ademend verheffen woorden zich" van Rik Wouters]. In: t Kofschip [literair tijdschrift], 10, 3, mei-juni 1982, 50-51. -POLFLIET, André. Van boeken en bundels [o.a. over "Ik zeg tot je" van Rik Wouters]. In: t Kofschip [literair tijdschrift], 9, 1, januari 1981, 37. -RADEMAKERS, Luuk. [Recensies] [o.a. over "Nauwelijks ademend verheffen woorden zich" van Rik Wouters]. In: Plinius [literair tijdschrift], 1, 2, 1984, 67. -VAN HOOF, Guy. Het woord en de stilte [over de dichtbundels "Het woord hertalen en Wat stilte genoemd wordt" en "Elke klank heeft zich tot een drein verlangzaamd"]. De poëzie van Rik Wouters. In: De houten gong [literair tijdschrift], 1, 4, november 1999, 4-6. -VAN HOOF, Guy. Recht van spreken. De poëzie van Rik Wouters. VKH, Torhout (in samenwerking met Modus Vivendi, literair café "Den Hopsack", Antwerpen en El Gato Negro, tapaskroeg, Torhout). 2002. -WANDERS, Andreas. In zijn poëzie probeert Rik Wouters Flaptekst van de dichtbundel "Elke klank heeft zich tot een drein verlangzaamd" van Rik Wouters. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1998. -WANDERS, Andreas. Kwetsbaar en verstoten tussen brokstukken. Het ontnomen woord en de doorgelichte dichter. In: WANDERS, Andreas en WOUTERS, Rik. Het verboden evangelie van de dichter. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1999. -WANDERS, Andreas. Met "gebruik maken van woorden en ongedateerde brieven" is Wouters Flaptekst van de dichtbundel "Gebruik maken van woorden en en ongedateerde brieven" van Rik Wouters. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 2000. -WANDERS, Andreas. 1979. Wouters debuteert als dichter. Flaptekst van de dichtbundel "Xarnego" van Rik Wouters. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek en Upsilon, Halle. 1999. -WANDERS, Andreas. "Zeg niet" bevat poëzieproza en prozapoëzie. Flaptekst van de dichtbundel "Zeg niet" van Rik Wouters. Xarnego, Halle. 2003.
OVER "JAGEN" VAN NICOLE VAN OVERSTRAETEN [een toespraak bij de voorstelling van een dichtbundel]
In 1989 mocht ik De dagen van de winter, Nicole Van Overstraetens eerste dichtbundel, voorstellen. Ik hoopte dat er al snel een volgende zou komen. Pas nu echter, 8 jaren later, is ze ertoe gekomen om die uit te geven. Denk niet dat Van Overstraeten slechts terloops dicht. Niets is minder waar. Ze is geobsedeerd door lezen en schrijven, dichten vooral. Vele literatoren echter staan kritisch tegenover eigen werk. Ook Van Overstraeten is niet altijd overtuigd van de kwaliteit van haar gedichten. De taak van haar directe omgeving en collegadichters (m. én vr.) is geweest haar te wijzen op het belang van wat ze te zeggen heeft. Daar is tijd over gegaan. Het resultaat is Jagen, een bundel die bestaat uit 24 gedichten.
-o-o-o-
En Jagen doet Van Overstraeten. Ze jaagt op aandacht. Meer zelfs: onbetamelijk aanmatigend klinkt mijn gemurmel mijn schreeuw in het woud Ze vraagt niet zomaar om aandacht. Ze smeekt, ze dringt zich op, ze schreeuwt. Toch is haar uitgangspunt geen smeekbede om aandacht. Ze wil niet zomaar een verhaal vertellen / van het kleine meisje dat ze ooit geweest is, en haar // mondharmonica. Ze wil meer dan alleen maar flink zijn / dat verwachtten ze / slechts van haar. Ze wil zichzelf leren kennen, proberen inzicht te krijgen in de buitenwereld en haar plaats erin te bepalen. Ze weet dat die taak moeilijk, misschien zelfs niet te realiseren is. Ze beseft immers dat ze complex in elkaar zit en dat ze meer is dan altijd in elkaar passende, foutloos in elkaar glijdende, zachtogende naïeve baboesjka's van mezelf
-o-o-o-
Laat ik het eerst over de inhoud van haar gedichten hebben. Haar leven speelt zich af binnen een normale driehoeksverhouding: kind, man en zichzelf in deze en geen andere volgorde. Wat vrouw en kind bindt, behoort hen alleen toe en zal de man nooit (ten volle) ervaren kunnen: het trotse schoonlikken van deze schitterende geslaagde glinsterende worp ondanks het zachte opkomen van slijmproppen in mijn keel is de vrouw voorbehouden. Slechts de vrouw kan zwanger worden, voelen deze onbepaalde ongenaakbare groei van zandsteen in mijn ingewanden en uiteindelijk baren. Minder aanmatigend dan de man is het kind dat mijn woorden / van suiker speels steelt. Met de man heeft ze een liefde-haatverhouding. Hoewel ze weet dat hij als een injectiespuitje // in je hartslagader is, beseft ze dat hij het kwaad in zich draagt. Hij doet zelfs geen moeite het te verbergen. Hij demonstreert een prachtig staaltje bordeeltaal en lijkt met plezier te pijnigen. Of dit nu pijn doet, vraagt de dichteres zich heel alleen af: een beetje, veel, erg veel. Toch laat ze er dadelijk op volgen: voel ik het wel? ach, lieveling. Toch ontgaat niets van de man haar. Zeker niet het feit dat hij haar daden tot een peulschil herleiden wil. Hoewel ze weet dat ze zich maar eens eindelijk uit dezerauwe gijzeling deze vermaledijde greep van jou los moet maken, keert hij altijd weer: nu eens als luipaarden / met ogen vol erbarmen, dan weer als droomprinsen / met gedichten van zilver. Waarom ze hem altijd weer laat keren, verklaart ze zelf: omdat hij desondanks (...) mijn liefste is. Van haar vrouwelijkheid is ze zich bewust. Immers: zo sluipt ze welig & weergaloos // uit de kelk van haar hyacintenhuis, uit de cocon waarin ze zich veilig voelt om de meest nabije omwereld te verkennen. Haar eigenliefde overheerst het bestaan dat bepaald wordt door mannen en kinderen die haar openen en braken mijn lenden, dronken mijn bloed, echter niet. Man en kind bepalen niet alleen haar leven; ze nemen er zelfs bezit van, ze nestelden diep in mij verborgen zich onthutst in mijn ingewanden verscholen zich in mij En zij weet dat het altijd zo geweest is en dat het (misschien wel) altijd zo zal blijven. Haar leven speelt zich ook af in de omwereld voor wie ze moet flink zijn dat verwachtten ze van haar Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze er bang voor is. Uit verzet weigert ze zichzelf prijs te geven en beliegt ze de maatschappij. Ze schreeuwt haar opstandige houding uit: belazer ze, belazer ze voor de eeuwigheid. De gemeenschap probeert haar op te nemen door te wijzen op haar goedheid. De dichteres wil zich aanpassen en integreren. Ze ervaart immers de goede kanten: mannen praten zachtjes, jagen vrouwen halen water. brede zonnen kleuren het landschap rood Iemand kan haar zelfs van haar eigenwaarde bewust maken: kijk naar jezelf zei hij (...) daarna zul je weer de groeiende zekerheid kennen de omfloerste gave van het weten De dichteres is zich bewust geworden: het gebeurde dat wij met vrienden / de nazomer vierden. Het feest van haar bewustwording wordt een ware openbaring. Immers: we vierden de volle rijpheid van het seizoen de weelderige vruchten in zilveren schalen
de uitzonderlijke bloemenpracht in de tuinen de rozen, vooral de heerlijke rozen vierden wij Hoewel de gesprekken handelden over de aardigheid / van het leven, de weelde van de avond is er bij de 'feestvierders' toch nog een gevoel van lusteloosheid. Ze weten dat hun doel dat tot dan toe onbereikbaar was, weldra misschien uitvoerbaar zal zijn. Het besef echter dat we nog even geduld moeten uitoefenen, zorgt ervoor dat de gesprekken verstilden en dat ze minder vertrouwelijk over / het wit kanten tafelkleed leunen. toch vloeide de wijn, misschien minder rijkelijk,nog. In een put komt de dichteres echter niet te zitten omdat ze weet dat communicatie mogelijk is. Wel blijft ze verweesd achter: er was alleen nog de weemoed / de grenzeloze eenzaamheid.
-o-o-o-
Laat ik het vervolgens over de hulpmiddelen die de dichteres hanteert, hebben. de vormgeving van mijn verzen is niet perfect afgewerkt, schrijft ze me in haar brief van 25 december 1996. Ze is ervan overtuigd dat ik na al die jaren hoogstwaarschijnlijk nog altijd in een soort experimenteel stadium verkeer. Ze kan niet begrijpen dat anderen tot het schrijven van knappe teksten in staat zijn. Ze heeft het verkeerd voor! Kenmerkend voor haar poëzie is gebaldheid: ze houdt er niet van om op te smukken. Ze heeft een hekel aan hoofdletters en weigert om er haar zinnen mee te beginnen. Slechts voor eigennamen maakt ze een uitzondering. Ook met leestekens heeft ze het moeilijk. Occasionele punten, dubbele punten, komma's en één enkel vraagteken kunnen slechts indien de verstaanbaarheid onder de afwezigheid ervan zou kunnen lijden. Haar zinsbouw valt op door het weglaten van vervoegde werkwoorden. Toch is haar poëzie niet hermetisch. Wie moeite wil doen, kan erin binnentreden en zich erin onderdompelen. Haar gedichten getuigen van een doorgedreven inspanning. Meer dan vroeger heeft ze aandacht besteed aan de woordkeuze, die subtiel en onverwacht is en als poëtisch en vrouwelijk kan omschreven worden. 'Poëtisch' en 'vrouwelijk' zijn niet (noodzakelijk) synoniemen. Twee fragmenten om te illustreren. In het eerste fragment flirt ze op wonderlijke en afschrikwekkende manier (een beetje) shockerend misschien met haar dood: ik zal je, schaamteloos en puur als ik ben op dat onontkoombare luchtige moment mijn schitterend witte lichaam tonen
de sidderende naaktheid van mijn zinnen Het tweede fragment onverweldigde me alleen al omwille van de poëtische zegging: duizend oranjebloesems bloeiden op een ochtend uit haar keel en ingewanden
haar woorden werden woud. 's middags liep ze ritselend van bladeren en dronk ze zich
Laat ik het tenslotte over haar 'ars poetica' hebben. Waarom schrijft Van Overstraeten? Niets is eenvoudiger dan de dichteres aan het woord te laten. Ze zegt dat dichten haar een groeiende zekerheid schenkt. Het is voor haar een middel om met woorden (...) de wereld proberen uit te leggen. Toch wil ze niks teveel (...) zeggen, niks te weinig. Waarom wil ze niks teveel zeggen? Omdat ze bang is om zich volledig prijs te geven en onbeschermd achter te blijven. Op 25 december 1996 deelde ze me mee: hoe moeilijk is het voor een vrouw om iets behoorlijks (sic!, rw)te schrijven zonder aan haar vrouwelijkheid schade te berokkenen. Daarom en omdat ze de lezer aan het denken wil zetten, schrijft ze alleen woorden die hoogstnodig zijn. Ze schrijft korte hortende zinnen omdat die een afspiegeling van haar gevoelens en leven zijn. dit is niet de taal die ik wil. Inderdaad: Van Overstraeten zou een rustiger en meer geordend leven willen. Dat is echter utopie. De dichteres leidt haar leven niet; ze wordt door het leven geleid. Zo is het ook met de poëzie die de dichteres beheerst. Zonder zou leven geen zin hebben. Het is immers de taal die bepaalt wat de dichteres schrijven moet: dit is de taal die wil. Het dagelijks leven dat zijn rechten probeert op te eisen, moet voor de poëzie wijken. In haar brief van 22 september 1996 verklaarde de dichteres: onze woorden blijven een eigen leven leiden (sic!, rw) -en we weten niet waarom.
-o-o-o-
Laat me proberen om haar poëzie te benoemen. Dat ze een eigentijdse dichteres is, is uit De dagen van de winter gebleken. Dat is het gevolg van het autobiografische karakter van haar poëzie. Toch is er in Jagen meer liefde dan haat, meer leven dan dood. Hoewel haar twijfels en onzekerheden nog altijd groot en moeilijk om dragen zijn, richt Van Overstraeten zich meer op de wereld die minder vijandig dan in De dagen van de winter overkomt. Toch blijkt ze het nog geregeld moeilijk hebben om zich weerbaar op te stellen. Ze probeert orde te scheppen binnen zichzelf en in de omringende wereld. Hieruit blijkt de kracht van haar dichtkunst. Door haar taalgebruik slaagt ze erin haar problemen op een universele en tijdloze wijze te verwoorden zodat ook de lezer er iets -Ik bedoel: veel.- aan heeft. Want geloof maar niet dat de dichteres door verslag uit te brengen van de queeste naar zichzelf zo opdringerig te werk gaat dat de lezer geen eigen interpretatie meer gelaten wordt. Integendeel: door te interpreteren geeft de lezer meerwaarde aan haar poëzie. Haar binnen de hedendaagse Vlaamse poëzie plaatsen is onbegonnen werk. Het rondkijken in en het verkennen van het Vlaamse en, zeker in Van Overstraetens geval, het anderstalige poëtische landschap en het contact met dichteressen en dichters zijn haar poëzie ten goede gekomen. Toch is er geen sprake van navolgen of ordinair plagiaat. Ze heeft rondgekeken. Ze heeft geproefd van de poëzie van anderen. Ze heeft gewikt en gewogen. Ze heeft elementen van expressionisme, experimentele poëzie en zelfs maniërisme ondergaan en ervaren. Haar gedichten worden echter vooral bewoond door flarden Neoromantiek en Nieuw-realisme. De balans helt over in de richting van het Nieuw-realisme. Ik kan niet anders dan de mening die ik ter gelegenheid van De dagen van de winter verwoord heb, herhalen: Van Overstraeten is een kritisch-ik-realist. Laat me zeggen dat Jagen een bundel naar mijn hart is. Vaak balanceert Van Overstraetens poëzie op eenzame hoogte en op een wiebelende evenwichtskabel. Ik heb geprobeerd om te begrijpen. Ik heb geprobeerd om mijn kennis te verwoorden. Me vergissen heb ik niet gedaan. Volledig zal ik wel niet geweest zijn. Niet alleen wat er staat, is immers belangrijk. Misschien is zelfs belangrijker wat er niet staat. De sterkte van poëzie is immers haar meerduidigheid.
-o-o-o-
Dit nog: poëzie is de meest onderschatte én pure kunstvorm. De beoefenaar is de enige kunstenaar die consequent blijft en nooit zwicht of toegeeft. Andere kunstenaars verbergen zich achter doek, verf, muzieknoten, hamers en beitels of nog andere attributen. Kunst is een uiting van cultuur. En de dichter bedient zich van het woord dat oorsprong van cultuur is. Zonder taal, communicatie dus, kan er geen cultuur zijn. Zonder cultuur kan er geen kunst zijn. Poëzie is kunst². Cultuur, kunst, poëzie. Poëzie, waarom toch word je niet voor vol aanzien? Omdat je zo moeilijk te doorgronden bent? Omdat de rijkelui en politici je niet op een piedestal in de woonkamer willen uitstallen?
-o-o-o-
Ik heb de poëzie van Van Overstraeten niet in een vakje willen onderbrengen. Indien ik haar dan toch moet typeren, kan ik het misschien het beste met een citaat uit Jagen: haar poëzie is schaamteloos en puur als ik ben. Niets meer, maar zeker ook niets minder. Jagen: hoogstaande poëtische standjes. Of standen? Maar het kan nog beter. Laat ik maar hopen dat haar derde bundel geen 8 lange jaren op zich laat wachten.
-o-o-o-
Ik wil afsluiten met wat Van Overstraeten me op 5 januari van dit jaar geschreven heeft: Besluit: laten we schrijven, schrijven, schrijven, want er is nog véél te schrijven voor we opnieuw meesterwerken produceren. En, verontschuldig me: nu jaag ik op jullie applaus.
Uitgesproken in de raadzaal van het renaissancestadhuis van Halle op 22 maart 1997 door Rik Wouters.
Verschenen in: WOUTERS, Rik. schaamteloos en puur als ik ben [over de dichtbundel "Jagen" van Nicole Van Overstraeten]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1995.
Kunst en cultuur. Meestal worden ze in de andere volgorde vermeld: cultuur en kunst. Cultuur: een modewoord. Een stopwoord dat steeds te onpas wordt gebruikt. Kunst: velen durven het slechts te fluisteren. Passieve cultuur zoals toneel, muziek, processies en ander volksamusement, dat niet meer is dan het 'naspelen' van de creatieve daad van de kunstenaar, wordt overroepen. Ook sport wordt overgewaardeerd. Sport zet aan tot competitie die niets anders dan een gevecht, een strijd, een oorlog om de macht is. Het summum ervan is voetbal dat agressie en geweld tolereert en verantwoordelijkheid en kosten ervoor schroomloos afwimpelt op de maatschappij. Hypocrisie. Cultuur en sport worden zonder reden de hemel in geprezen. Cultuur en sport worden overgesubsidieerd.
-o-o-o-
De kunstenaar zonder wie van cultuur geen sprake kan zijn, wordt met een aalmoes wandelen gestuurd. Hoewel kunstbeoefening de meest pure vorm van cultuur is, wordt ze ondergewaardeerd, meestal zelfs over het hoofd gezien. Zoals de hele maatschappij is kunst ondergeschikt aan politiek. Die politiek taxeert kunst niet op haar juiste waarde. Kan iemand begrijpen dat Halle, de meest zuidelijke Nederlandstalige stad van de vroegere Nederlanden, zelfs geen Raad van Kunstenaars heeft? Dit is geen verwijt ten opzichte van Halle. Zeg me, welke gemeentes hebben een Raad van Kunstenaars? Daarom deze oproep: vertegenwoordigers aller kunstvormen, verenig u!
-o-o-o-
Literatuur is de meest zuivere kunstvorm: slechts de letterkundige bedient zich van het woord alleen. Andere kunstenaars hebben het woord nodig om hun kunstwerken te benoemen en hun kunst te omschrijven. Zonder woord, taal kan van communicatie, kunst en cultuur dus, geen sprake zijn. Toch is literatuur de meest onderschatte kunstvorm. Literatuur wordt het minst gekocht en het minst van alle kunstvormen in het daglicht gesteld. Waarom? Literatuur heeft meer aandacht nodig om doorgrond te worden dan andere kunstvormen: de letterkundige vraagt extreme inspanningen van de lezer. De lezer is echter bang en weigert op het aanbod in te gaan. Resultaat: literatuur wordt niet begrepen, zelfs genegeerd. Hoe erg moet het niet gesteld zijn met de poëzie die literatuur² is:
Poëzie = literatuur². Literatuur = kunst². Kunst = cultuur³. Poëzie. Niet zelden wordt de 'hoge verkoopprijs' aangehaald om het niet kopen te verantwoorden. 'Hoge' prijs? Laat me lachen! 500 frank voor een 30-tal gedichten; nog geen 20 frank per gedicht. 500 frank: 11 grote stella's of nog geen CD of minder dan een portie mosselen met friet of iets meer dan 12 liter benzine of ... Ik wil niet berusten. Ik wil me verzetten en blijven verzetten en literatuur in verdedigen. Maar ik probeer al lang niet meer te begrijpen!
-o-o-o-
Halle heeft tijdens de twintigste eeuw een aantal niet onbelangrijke dichters voortgebracht of ingehaald. Ik som in alfabetische orde op: Hans Claus, Pieter Delen, Ghislain Laureys, Jan Vanbellinghen, Jan van den Weghe, Jan Vanhaelen, Nicole Van Overstraeten. Halle besteedt te weinig aandacht aan deze letterkundigen. Je zal me nooit horen zeggen dat Halle haar vroegere burgers niet gedenkt. Jan Boon, Jozef Cardijn, André Michiels, Joseph Possoz, Jozef Sencie, Adrien François Servais, Louis Thevenet en Medard-Jules Van den Weghe werden bedacht met standbeelden, gedenkplaten en straatnamen. Zelfs de letterkundigen Conscience, Antheunis en Toussaint van Boelare werden niet over het hoofd gezien. De Halse dichters uit deze eeuw blijven echter in de kou staan. Ze worden vergeten. Doodgezwegen. Slechts aan Jan van den Weghe werd eer bewezen, maar weinig, veel te weinig. Vermoedt de Hallenaar het bestaan van dichters en andere letterkundigen wel? Ik denk van niet. Daarom heeft Halle nood aan een literaire gids die ik wil proberen samen te stellen. Ik leg mezelf wel 2 beperkingen op: (1) Ik kies voor het gebied dat gelijkvalt met het Halle van voor de fusie. Ik ben immers een echte 'Vaantjesboer': ik heb niet voor niets méér dan mijn jeugd op de Beestenmarkt doorgebracht; (2) In De doorlichter van woorden die anders betekenen heb ik me om diverse redenen beperkt tot Pieter Delen, Jan Vanhaelen en Nicole van Overstraeten, dé 3 levende Halse dichters uit wiens publicaties hun kwaliteiten onmiskenbaar blijken. In mijn gids echter wil ik alle letterkundigen opnemen: schrijvers die in Halle wonen of gewoond hebben, of geboren zijn, en die poëzie, proza, toneel en/of kritiek voor 'volwassenen' in literaire of niet-literaire uitgaven gepubliceerd hebben.
-o-o-o-
Toch gaat mijn persoonlijke interesse vooral uit naar de dichter en zijn poëzie. Je weet wel: het bloed en de stroom. De dichter: schrijver en lezer, geheelonthouder en zatlap, echtgenoot en minnaar, werker en luilak, leven en dood, liefde en haat, gezelschap en eenzaamheid, dag en nacht, lawaai en stilte. De dichter: geschiedschrijver en demagoog, schrijver en gelezene, onderwerp en voorwerp, dronkenschap en kater, honger en indigestie, observator en geobserveerde. De dichter: ouder en kind.
-o-o-
De dichter: deus ex machina?
Uitgesproken op zaterdag 8 november 1997 tijdens de literaire activiteit "Babelutten en mastellen 4" in de aula van De Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten "De Meiboom" van de stad Halle tijdens de voorstelling van mijn essay "De doorlichter van woorden die anders betekenen" dat bedenkingen bij gedichten uit de periode 1992 tot 1997 van de Halse dichter Pieter Delen, Jan Vanhaelen en Nicole Van Overstraeten en over Halle, cultuur en poëzie bevat.
LAUREYS, EEN NIET-CONFORME CONFORMIST? [een toespraak bij de voorstelling van een essay]
De niet-conforme conformist is geen huldeboek geworden. Dat was ook mijn opzet niet. Van bij het begin immers had ik de bedoeling om een 'objectieve' (...) en kritische bijdrage over Ghislains werk te schrijven. Mijn uitgangspunt werd echter achterhaald door het bericht van zijn overlijden op 13 januari van dit jaar. Toch ben ik niet afgeweken van de oorspronkelijke taak die ik me gesteld had. Ik heb geprobeerd om hem doorheen zijn leven te volgen. Ik heb geprobeerd om uitgaande van zijn publicaties in boekvorm het literaire kader te schetsen waarin hij als dichter is gegroeid. Met diverse literaire stromingen heeft hij gedurende zijn 50-jarige literaire carrière te maken gehad: de traditionele poëzie, de experimentele dichtkunst, het nieuw-realisme, de neoromantiek en de poëzie van de Nieuwe Tachtigers. Van de meeste van deze literaire tendenzen heeft hij wat hij nuttig vond, meegepikt. Ik heb geprobeerd om zijn paraliteraire activiteiten te schetsen: hij was immers lid van de redactie van de literaire tijdschriften Arsenaal, Litera, 't Kofschip en Zefier. Ik heb geprobeerd: ik hoop dat ik geslaagd ben.
-o-o-o-
Vanmorgen nog heb ik geprobeerd om Ghislains dichtkunst in enkele kernwoorden te vatten. 3 woorden kwamen dadelijk bij me op: klassiek, sereen en ik. Ghislains poëzie is naar vorm en inhoud klassiek. Naar vorm: sonnetten en kwatrijnen overheersen. Rijm en klassieke technische hulpmiddelen zijn onmisbaar. Naar inhoud: net als zijn generatiegenoten probeert hij het besef dat de mens zich kan vernietigen te verwerken door terug te vallen op die waarheden die hun deugdelijkheid reeds bewezen hebben. Ghislains poëzie is sereen. Hij grijpt immers terug naar vooroorlogse, traditionele en katholieke zekerheden. Hij probeert zoveel mogelijk de goede kanten van het leven te zien en te verwoorden. Toch zou ik hem niet als 'katholiek' dichter willen typeren; dat begrip heeft de laatste tijd een subjectieve, zelfs pejoratieve bijklank gekregen. Ik opteer liever voor de term 'christelijk' in de betekenis van algemeen-menselijk. Ghislains poëzie is ik-poëzie, autobiografische dichtkunst: zelden immers is in zijn gedichten geen 'ik' aanwezig. Ik denk dat hij met deze typering niet helemaal tevreden zou zijn geweest. Daarom wil ik deze nuance aanbrengen: als ik-dichter had hij een buitengewone aandacht voor de hem omringende werkelijkheid in al haar menselijke aspecten. Wat is echter zijn betekenis als dichter? Zijn plaats in het Vlaamse poëzielandschap verdient hij op basis van zijn werk en omwille van het feit dat hij steeds en wars van literaire 'modeverschijnselen' zijn principes is trouw gebleven en verder is blijven werken aan zijn eigen kleine, maar belangwekkende dichterlijke oeuvre. Hij verdient zijn plaats in overzichten omwille van die gedichten geschreven naar aanleiding van het overlijden van zijn ouders: de bewogenheid en doorleefdheid ervan worden zelden in onze dichtkunst aangetroffen en overtroffen.
-o-o-o-
Als besluit wens ik de burgemeester van Halle te citeren die in zijn voorwoord tot mijn boek verklaard heeft dat de Stad Halle werkt aan de oprichting van een 'Cultuurpatrimonium', een museum over lokale beroemdheden, dat in het historische stadhuis van Halle zal worden ondergebracht. In dat museum zal Ghislain Laureys zijn plaats hebben. Hiermee bewijst de Stad Halle de dichter Ghislain Laureys eer. Ik ben ervan overtuigd dat dit niet alleen mezelf gelukkig stemt.
Uitgesproken op zaterdag 14 oktober 1995 tijdens de literaire activiteit "Babelutten en mastellen" in de Raadzaal van het renaissancestadhuis van Halle tijdens de voorstelling van de door mij geschreven monografie "De niet-conforme conformist" over de Halse dichter Ghislain Laureys.