Voor ouders, hulpverleners, en leerkrachten, die zich zorgen maken over kinderen, met Hechtingsprobleem, Hechtingsproblemen, hechtingsstoornis, hechting, gehechtheid, ouders, babys, kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen,jeugd, volwassenen, hulpverleners, onderwijs, jeugdzorg
14-11-2010
Zwangerschapsbegeleiding
Zwangerschapsbegeleiding
Waarom zwangerschapsbegeleiding? Elke vrouw die een kind heeft gebaard zal zich de zwangerschap herinneren als een periode van fysieke, sociale én emotionele verandering. Zwangerschap is een natuurlijk proces en dit proces kan in principe zonder al te veel problemen doorgemaakt worden. Maar het kan ook anders verlopen: aanstaande moeders kunnen met verrassende ervaringen geconfronteerd worden. Zo kunnen er storende emoties de kop opsteken: onzekerheid, twijfels, verdriet, woede, verlatenheid. Een zwangerschap kan angst oproepen: om de gezondheid van het kind, om de oudertaak die te wachten staat, om de partnerrelatie. Ook onbestemde angsten kunnen naar boven komen.
De emoties van de moeder. Zwanger-zijn is een emotioneel gebeuren.Zowel uit vakliteratuur als uit ervaringen in onze praktijk blijkt, dat sterke emoties in de zwangerschap een onbewuste achtergrond hebben. Het zijn oude emoties die door de zwangerschap geactiveerd worden. Ze kunnen verband houden met de eigen kindertijd, met de relatie van de zwangere vrouw met haar eigen moeder, ja zelfs met de eigen geboorte- en prenatale ervaringen. Dit kan de zwangere vrouw kwetsbaar maken.
De band met de baby. Een foetus leeft niet alleen in het lichaam van zijn moeder; hij is ook sterk verbonden met haar psyché. Reeds vóór de geboorte zoekt de baby naar een hechte band met zijn moeder. Deze band is voor hem van levensbelang. Helaas kan de relatie met zijn moeder verstoord geraken, als er te veel (onbewuste) emoties of stress van zijn moeder in zijn wereld terecht komen. Een foetus is daar heel gevoelig voor. Zijn moeder kan een veilige bonding' geven door zichzelf te zuiveren' van haar onbewuste emoties, door stress te vermijden of te ontladen, en dicht bij haar eigen gevoelens te komen.
Waaraan wordt gewerkt? De zwangerschapsbegeleiding die wij aanbieden richt zich vooral op de emotionele en relationele aspecten van de zwangerschap. Zij omvat de volgende aandachtspunten: het verhelderen van de veranderingen in het psychische leven van de vrouw, het eventueel bewust maken van haar eigen onverwerkte ervaringen, de versterking van de relatie tussen de vrouw en haar prenatale kind, én het bespreekbaar maken van de veranderingen in de partnerrelatie.
Een reactieve hechtingsstoornis is een psychische aandoening die in het DSM-IV is ingedeeld bij de ontwikkelingsstoornissen. De aandoening ontwikkelt zich in de eerste vijf levensjaren. Het DSM-IV onderscheidt het geremde (waakzaam, terughoudend) en het ongeremde type (gebrek aan onderscheid). In het ICD-10 is het ontremde type afzonderlijk beschreven (F94.2).
Kinderen die aan deze stoornis lijden, slagen er niet in om zich op een gepaste wijze emotioneel te hechten aan hun ouders of anderen die voor hun zorgen. De oorzaak kan liggen in verwaarlozing of mishandeling (geestelijk of lichamelijk), maar kan ook ontstaan als het kind niet voldoende gelegenheid krijgt om emotionele banden te vormen, bijvoorbeeld als het regelmatig andere verzorgers krijgt.
Emotioneel zijn de relaties van het kind korter en oppervlakkiger dan normaal. Het reageert op jongere leeftijd teruggetrokken of overdreven waakzaam. Ook zijn de reacties vaak onvoorspelbaar: het kind wijst soms toenadering van verzorgers af, is vaak overdreven waakzaam of verzet zich tegen troosten, gedraagt zich teruggetrokken en kan sociaal geïsoleerd raken (geremde type). Op wat oudere leeftijd maakt het kind vaak te weinig onderscheid tussen vertrouwde en onbekende personen (ontremde type). Soms slaat het gedrag om in een korte, maar zeer sterke aanhankelijkheid, ook bij relatief onbekenden. Het kind is verminderd gevoelig voor straf of pogingen het gedrag te corrigeren.
De reactieve hechtingsstoornis is gevoelig voor comorbiditeit, dat wil zeggen dat deze gepaard kan gaan met of oorzaak kan zijn van andere stoornissen. Zo kunnen groei-, leer- en eetstoornissen (bv. pica) optreden.
Een verleden van RHS speelt op later leeftijd soms een rol bij het ontstaan van angst- of gedragsstoornissen..
Voor diagnose moet worden vastgesteld dat er geen sprake is van mentale retardatie of een pervasieve ontwikkelingsstoornis.
De laatste twintig jaar zijn er opvallend meer mensen met borderline, stelt psychiater Dirk De Wachter vast. Borderline is een persoonlijkheidsstoornis. Mensen met borderline hebben sterke wisselingen in stemmingen, gedachten en gedrag. Ze zijn enorm impulsief, denken vaak zwart-wit of reageren extreem. Relaties lopen moeilijk en wisselen sterk.
Scheelt er iets met onze hersenen? Nee, de wereld is in één generatie gewoon heel erg veranderd, stelt De Wachter.
De Wachter formuleert negen kenmerken van de mens anno 2010. Hij vergroot daarmee maatschappelijke trends uit. Welke zijn ook op jou van toepassing?
O Je vindt het leven soms zinloos en leeg
Dirk De Wachter: Hoe vinden we zin in ons bestaan? Die zin zit in relaties met mensen, met geliefden. Maar ook in zorgberoepen, in zinvol bezig zijn met mensen. De zorgsector en het onderwijs zijn niet cool. De reclamesector, de media, design en esthetiek wel. Vraag aan jonge mensen hoe de wereld is en ze antwoorden: fast, short, kicking and new. Al de rest is bo-o-o-oring.
O Je handelt nogal eens impulsief
Dirk De Wachter: We leven op de top van onze driften. We hebben seks omdat we willen genieten of omdat we moeten genieten. Om te genieten hebben we middelen nodig: soft- en harddrugs, maar ook slaap- en kalmeermiddelen. We eten ongezond: zwaarlijvigheid is een enorm probleem. Ook geld geven we impulsief uit: meer en meer mensen vragen schuldbemiddeling of krijgen loonbeslag. We consumeren vóór het geld er is.
O Je kunt je agressie niet altijd kwijt
Dirk De Wachter: Agressie heeft altijd bestaan. Oorlog kanaliseert de agressie in een maatschappij. Onze jongens gingen het geloof of de natie verdedigen in de loopgraven. Maar er zijn geen grote verhalen meer. Dus vindt die agressie via onaangepaste vormen zijn uitweg in onze maatschappij: hooliganisme, verkeersagressie, steeds driester wordende criminaliteit. Op tv vallen de doden bij bosjes. De doorsnee computerspelletjes bevatten een enorme dosis agressiviteit. Kunnen onze kinderen een onderscheid maken tussen zon spelletje en de realiteit?
O Je bent een emotionele rollercoaster
Jongeren zitten de hele week tegen hun zin op school, en kijken uit naar de kicks in het weekend
Dirk De Wachter: We surfen op de golven van onze emoties: ups en downs wisselen heel snel af. Wij kijken uit naar onze volgende citytrip, shortski, een avontuurlijke reis. En daarna volgt de down: werken. Jongeren zitten de hele week tegen hun zin op school, en kijken uit naar de kicks in het weekend. En dan sta je op de Mount Everest en krijg je een geweldige kick. Maar je moet terug naar beneden.
O Hypes en trends beïnvloeden je
Dirk De Wachter: De media bepalen de werkelijkheid. Plots ontstaan er hypes. Maar ondertussen draait de werkelijke wereld verder. Mooi voorbeeld: de Witte Mars van tien jaar geleden. Een miljoen mensen op straat voor de hervorming van justitie. Maar justitie is de voorbije tien jaar heel weinig veranderd. Die uitvergrote hype is een zeepbel, de realiteit gaat gewoon verder en er gebeurt niets.
O Je weet soms niet meer wie je bent
Dirk De Wachter: Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Wat is de zin van ons bestaan? Op die vragen hebben we geen antwoord. Generaties lang toonden de Kerk of onze ouders ons hoe te leven. Nu worden jonge mensen via televisie, computer en reclamecultuur geconfronteerd met massas modellen. En ouders weten het ook niet meer. De sekserollen vervagen. Koppels verdelen de huishoudelijke taken met veel enthousiasme. Dan komen er kinderen. En dan kiest toch weer de man voor de carrière. Nu zegt Weekend Knack hoe we moeten leven. Dat is onze norm geworden. Welk restaurant, welke auto, welk kapsel we moeten kiezen. Ik ben hoe ik eruit zie. Op Facebook, in games nemen jongeren een virtuele identiteit aan, doen zich voor als iemand anders. Zo dreigen ze het contact met de realiteit te verliezen.
O Je bent bang om eenzaam te zijn
Maar als we oud en afhankelijk worden, zal Skype onze poep niet afkuisen
Dirk De Wachter: De mens is bang om alleen te vallen. We denken dat we ons eigen leven kunnen vormgeven. We willen kiezen met wie we ons leven delen, of we kinderen willen, waar we werken, wonen, op vakantie gaan. Kortom: we willen onze goesting doen. De prijs van die vrijheid is de eenzaamheid, omdat de andere mensen ook hun goesting willen doen. De kans is dan ook zeer groot dat geliefden andere keuzes maken en dat we verlaten worden. Het gezin als hoeksteen van de maatschappij bestaat niet meer. Onze geliefden, onze ouders verlaten ons, onze kinderen gaan via Erasmus studeren in Rio, trouwen daar met een Braziliaan, en blijven via Skype met ons in contact. Maar als we oud en afhankelijk worden, zal Skype onze poep niet afkuisen. We blijven vereenzaamd achter.
O Je hecht extreem veel belang aan hoe je eruitziet
Dirk De Wachter: We hechten enorm veel belang aan de lichaamscultuur, aan hoe we eruitzien: kapsel, kledij en versiering van ons lichaam. De tatoeage- en piercingcultuur bepaalt wie we zijn. We willen een extreme make-over bij de plastisch chirurg. Geluk lijkt af te hangen van de grootte van je cup, een rechte neus, perfecte schaamlippen. Maar de grens tussen jongeren die in hun armen snijden omdat ze zich slecht voelen en plastische ingrepen is erg dun. Ook over onze dood willen we zelf beslissen. We willen zelf bepalen: nu is het genoeg geweest.
O Je relaties zijn intens, maar instabiel
We willen nú genieten, niet na de dood, want we weten niet of er nog iets komt
Dirk De Wachter: Relaties werden tot honderd jaar geleden geregeld. Mensen beslisten daarover niet zelf. Er waren geen echtscheidingen en de relaties waren stabiel. Wij daarentegen worden verliefd en daarop bouwen we onze relaties. Maar die zijn per definitie instabiel. Gevolg: het gemiddelde huwelijk in België duurt 12,5 jaar, genoeg om kinderen op de wereld te zetten en dan voor ander en beter te gaan. In onze wegwerpcultuur consumeren wij relaties tot ze op zijn. We geven elkaar enkel ons jawoord in goede dagen. Partners die ziek worden, worden heel dikwijls verlaten. Mensen kunnen nog moeilijk leven met tekorten, met ernstige traumas. Maar kwetsuren zijn onvermijdelijk in ons bestaan. We willen nú genieten, niet na de dood, want we weten niet of er nog iets komt.
Voldoe je aan minstens vijf van de negen kenmerken? Dan is de diagnose borderline, zegt prof. Dirk De Wachter. Zijn we dan allemaal ziek en moet de wereld genezen worden?
We zijn allemaal niet-patiënten. Tot er iets gebeurt
Dirk De Wachter: Al wie niet meedraait in ons gekmakende kapitalistische systeem, krijgt van onze samenleving een psychiatrisch label, zoals borderline. We zijn allemaal niet-patiënten. Tot er iets gebeurt. Sommige patiënten weten zich staande te houden ten koste van anderen. En die noemen we dan geen patiënten, maar wel: geslaagd. Als het succes stopt, als we ons werk, onze geliefde, onze gezondheid, onze kinderen verliezen, komen we in de miserie terecht en vallen we uit de boot.
De laatste twintig jaar zijn er opvallend meer mensen met borderline, stelt psychiater Dirk De Wachter vast. Borderline is een persoonlijkheidsstoornis. Mensen met borderline hebben sterke wisselingen in stemmingen, gedachten en gedrag. Ze zijn enorm impulsief, denken vaak zwart-wit of reageren extreem. Relaties lopen moeilijk en wisselen sterk.
Scheelt er iets met onze hersenen? Nee, de wereld is in één generatie gewoon heel erg veranderd, stelt De Wachter.
De Wachter formuleert negen kenmerken van de mens anno 2010. Hij vergroot daarmee maatschappelijke trends uit. Welke zijn ook op jou van toepassing?
O Je vindt het leven soms zinloos en leeg
Dirk De Wachter: Hoe vinden we zin in ons bestaan? Die zin zit in relaties met mensen, met geliefden. Maar ook in zorgberoepen, in zinvol bezig zijn met mensen. De zorgsector en het onderwijs zijn niet cool. De reclamesector, de media, design en esthetiek wel. Vraag aan jonge mensen hoe de wereld is en ze antwoorden: fast, short, kicking and new. Al de rest is bo-o-o-oring.
O Je handelt nogal eens impulsief
Dirk De Wachter: We leven op de top van onze driften. We hebben seks omdat we willen genieten of omdat we moeten genieten. Om te genieten hebben we middelen nodig: soft- en harddrugs, maar ook slaap- en kalmeermiddelen. We eten ongezond: zwaarlijvigheid is een enorm probleem. Ook geld geven we impulsief uit: meer en meer mensen vragen schuldbemiddeling of krijgen loonbeslag. We consumeren vóór het geld er is.
O Je kunt je agressie niet altijd kwijt
Dirk De Wachter: Agressie heeft altijd bestaan. Oorlog kanaliseert de agressie in een maatschappij. Onze jongens gingen het geloof of de natie verdedigen in de loopgraven. Maar er zijn geen grote verhalen meer. Dus vindt die agressie via onaangepaste vormen zijn uitweg in onze maatschappij: hooliganisme, verkeersagressie, steeds driester wordende criminaliteit. Op tv vallen de doden bij bosjes. De doorsnee computerspelletjes bevatten een enorme dosis agressiviteit. Kunnen onze kinderen een onderscheid maken tussen zon spelletje en de realiteit?
O Je bent een emotionele rollercoaster
Jongeren zitten de hele week tegen hun zin op school, en kijken uit naar de kicks in het weekend
Dirk De Wachter: We surfen op de golven van onze emoties: ups en downs wisselen heel snel af. Wij kijken uit naar onze volgende citytrip, shortski, een avontuurlijke reis. En daarna volgt de down: werken. Jongeren zitten de hele week tegen hun zin op school, en kijken uit naar de kicks in het weekend. En dan sta je op de Mount Everest en krijg je een geweldige kick. Maar je moet terug naar beneden.
O Hypes en trends beïnvloeden je
Dirk De Wachter: De media bepalen de werkelijkheid. Plots ontstaan er hypes. Maar ondertussen draait de werkelijke wereld verder. Mooi voorbeeld: de Witte Mars van tien jaar geleden. Een miljoen mensen op straat voor de hervorming van justitie. Maar justitie is de voorbije tien jaar heel weinig veranderd. Die uitvergrote hype is een zeepbel, de realiteit gaat gewoon verder en er gebeurt niets.
O Je weet soms niet meer wie je bent
Dirk De Wachter: Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Wat is de zin van ons bestaan? Op die vragen hebben we geen antwoord. Generaties lang toonden de Kerk of onze ouders ons hoe te leven. Nu worden jonge mensen via televisie, computer en reclamecultuur geconfronteerd met massas modellen. En ouders weten het ook niet meer. De sekserollen vervagen. Koppels verdelen de huishoudelijke taken met veel enthousiasme. Dan komen er kinderen. En dan kiest toch weer de man voor de carrière. Nu zegt Weekend Knack hoe we moeten leven. Dat is onze norm geworden. Welk restaurant, welke auto, welk kapsel we moeten kiezen. Ik ben hoe ik eruit zie. Op Facebook, in games nemen jongeren een virtuele identiteit aan, doen zich voor als iemand anders. Zo dreigen ze het contact met de realiteit te verliezen.
O Je bent bang om eenzaam te zijn
Maar als we oud en afhankelijk worden, zal Skype onze poep niet afkuisen
Dirk De Wachter: De mens is bang om alleen te vallen. We denken dat we ons eigen leven kunnen vormgeven. We willen kiezen met wie we ons leven delen, of we kinderen willen, waar we werken, wonen, op vakantie gaan. Kortom: we willen onze goesting doen. De prijs van die vrijheid is de eenzaamheid, omdat de andere mensen ook hun goesting willen doen. De kans is dan ook zeer groot dat geliefden andere keuzes maken en dat we verlaten worden. Het gezin als hoeksteen van de maatschappij bestaat niet meer. Onze geliefden, onze ouders verlaten ons, onze kinderen gaan via Erasmus studeren in Rio, trouwen daar met een Braziliaan, en blijven via Skype met ons in contact. Maar als we oud en afhankelijk worden, zal Skype onze poep niet afkuisen. We blijven vereenzaamd achter.
O Je hecht extreem veel belang aan hoe je eruitziet
Dirk De Wachter: We hechten enorm veel belang aan de lichaamscultuur, aan hoe we eruitzien: kapsel, kledij en versiering van ons lichaam. De tatoeage- en piercingcultuur bepaalt wie we zijn. We willen een extreme make-over bij de plastisch chirurg. Geluk lijkt af te hangen van de grootte van je cup, een rechte neus, perfecte schaamlippen. Maar de grens tussen jongeren die in hun armen snijden omdat ze zich slecht voelen en plastische ingrepen is erg dun. Ook over onze dood willen we zelf beslissen. We willen zelf bepalen: nu is het genoeg geweest.
O Je relaties zijn intens, maar instabiel
We willen nú genieten, niet na de dood, want we weten niet of er nog iets komt
Dirk De Wachter: Relaties werden tot honderd jaar geleden geregeld. Mensen beslisten daarover niet zelf. Er waren geen echtscheidingen en de relaties waren stabiel. Wij daarentegen worden verliefd en daarop bouwen we onze relaties. Maar die zijn per definitie instabiel. Gevolg: het gemiddelde huwelijk in België duurt 12,5 jaar, genoeg om kinderen op de wereld te zetten en dan voor ander en beter te gaan. In onze wegwerpcultuur consumeren wij relaties tot ze op zijn. We geven elkaar enkel ons jawoord in goede dagen. Partners die ziek worden, worden heel dikwijls verlaten. Mensen kunnen nog moeilijk leven met tekorten, met ernstige traumas. Maar kwetsuren zijn onvermijdelijk in ons bestaan. We willen nú genieten, niet na de dood, want we weten niet of er nog iets komt.
Voldoe je aan minstens vijf van de negen kenmerken? Dan is de diagnose borderline, zegt prof. Dirk De Wachter. Zijn we dan allemaal ziek en moet de wereld genezen worden?
We zijn allemaal niet-patiënten. Tot er iets gebeurt
Dirk De Wachter: Al wie niet meedraait in ons gekmakende kapitalistische systeem, krijgt van onze samenleving een psychiatrisch label, zoals borderline. We zijn allemaal niet-patiënten. Tot er iets gebeurt. Sommige patiënten weten zich staande te houden ten koste van anderen. En die noemen we dan geen patiënten, maar wel: geslaagd. Als het succes stopt, als we ons werk, onze geliefde, onze gezondheid, onze kinderen verliezen, komen we in de miserie terecht en vallen we uit de boot.
Erasmus MC opent centrum psychiatrie en zwangerschap
Erasmus MC opent centrum psychiatrie en zwangerschap
Een op de tien vrouwen heeft tijdens de zwangerschap psychische hulp nodig. Psychische problemen van de moeder kunnen de ontwikkeling van de baby ongunstig beïnvloeden, maar worden tijdens de zwangerschap of kort na de bevalling vaak niet herkend. Zowel bij beroepskrachten als patiënten lijken psychische problemen rond de geboorte van een kind nog taboe, aldus het Erasmus MC. Meer informatie: www.lkpz.nl Bron: Erasmus Medisch Centrum Zie ook: 02-06-2010 - Angst bij zwangere leidt tot gedragsprobleem kind Link 18-05-2010 - Angstige moeder krijgt vaker kleine droeve baby Link 04-05-2010 - Gedragsproblemen ontstaan al tijdens zwangerschap Link
Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden?
Recent onderzoek van orthopedagoog Esther Albers toont aan dat babys veel meer stress hebben in de crèche dan thuis hou ze een jaar thuis, is haar advies. Acht jaar geleden wees hoogleraar Ontwikkelingspsychologie Marjan Riksen Walraven ook al op de kwetsbaarheid van het babybrein. Hoe lang moet het nog duren voor we maatregelen gaan nemen? De economie moet draaien, maar ten koste van wat?
Agnes van Hoesel, de dagvoorzitter van het onlangs gehouden congres Babyopvang kan beter windt er geen doekjes om. Jarenlang stelde ze ouders gerust die hun drie maanden oude (of jongere) baby aan haar kinderdagverblijf toevertrouwden: voel je maar niet slecht, het is echt niet schadelijk voor je kind. Nu ze zelf net oma is geworden durft ze dit niet tegen haar eigen dochter te zeggen. Er is veel nieuwe kennis. Had ik dit maar eerder geweten.
Bewijs Toch is deze kennis niet nieuw. Het is eerder zo dat het bewijs steeds sterker wordt. Acht jaar geleden wees Marianne Riksen Walraven in haar inaugurele rede er al op dat er een duidelijk verband lijkt te bestaan tussen het aantal uren dat kinderen doorbrengen op de crèche en de kans dat ze op lange termijn te maken krijgen met sociaal-emotionele problemen. Dit verband lijkt des te sterker naarmate de kinderen op jongere leeftijd naar de crèche worden gebracht. Verder wees zij er toen al op dat babys voor hun ontwikkeling vastigheid en aandacht nodig hebben. Dus: veel één-op-één contact en de aanwezigheid van een sensitieve vaste leidster.
Deze informatie viel helemaal niet in goede aarde. Wilde Riksen Walraven vrouwen weer terug naar het aanrecht sturen? En daar bleef de discussie bij. (Dat mannen ook voor kinderen kunnen zorgen kwam in veel geëmancipeerde hoofden niet op.)
Groei Ondertussen groeit het aantal kinderen dat gebruik maakt van babyopvang enorm. Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen. Nog steeds is er vanwege de vele parttimers en een hoog ziekteverzuimpercentage zelden sprake van een vaste leidster. En nog steeds ligt het accent op de fysieke verzorging en niet op ontwikkelingsstimulering is het niet vanwege een gebrek aan kennis of sensitiviteit, dan is het wel vanwege een gebrek aan tijd.
Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen
De informatie voor ouders over deze ongunstige omstandigheden is gebrekkig. Het standaard commentaar is: voel je niet schuldig over de crèche, uit onderzoek blijkt dat een kind zich kan hechten aan meer dan één vaste verzorger. Dat is ook zo, maar dan hebben we het over één, hooguit twee verzorg(st)ers naast de vader en de moeder en dat hebben de meeste crèches niet in de aanbieding. Bovendien is die hechting maar één van de vele aspecten waar je op moet letten, zoals nu weer duidelijk wordt.
Ander veel gebezigd misverstand: mijn kind heeft het heerlijk op de crèche, hij is zo rustig. Maar nu blijkt uit onderzoek van Albers dat ook deze rustige kinderen verhoogde stresswaarden hebben. Het ene kind uit zijn gevoelens nou eenmaal anders dan het andere.
Economen Maandagavond 31 mei is in de Rode Hoed gediscussieerd over de integratie van kinderopvang in het basisonderwijs. Alles wijst er op dat de kinderopvang er niet beter op gaat worden. Want wie zijn de belangrijkste deelnemers aan het debat? Drie hoogleraren economie, de jurist Ina Brouwer van de Taskforce kinderopvang, Pia Dijkstra van de Taskkforce deeltijd plus en een aantal politici waaronder Sharon - kinderopvang dat gun je ieder kind- Dijksma. De ontwikkelingspsychologen en pedagogen schitteren weer eens door afwezigheid. Money rules!
Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden? Dat vraagt om een serieuze erkenning van dit onderwerp waar niemand zijn vingers aan wil branden babyopvang is een persoonlijke keuze.
En dat vraagt om het stimuleren van opvang die beter aansluit bij de ontwikkeling van jonge kinderen: oppas aan huis, kleinschalige opvang in een gastoudergezin of betere verlofregelingen voor ouders. Goede kans dat dit op de lange termijn meer vruchten afwerpt dan het mompelen van bezwerende mantras als de kwaliteit van de kinderopvang moet omhoog, het verlagen (!) van de gastouderbijdrage en verder alles bij het oude laten.
Marilse Eerkens is psycholoog en vaste medewerker van het maandblad J/M ouders
Welke hoop en verwachting koestert de moeder als zij haar kind draagt!
Eigen verhaal Ieder heeft zijn eigen verhaal Aanvaarden dat ons kind anders is, is geen sinecure. Na de zwangerschap en geboorte komt de hoop, als het maar gezond is.
Na de geboorte Al snel na de geboorte komen de eerste signalen. De baby reageert anders dan je verwachtte. Daardoor ontstaat bij jou als moeder angst en onzekerheid dat je het niet goed doet. De huisarts maar ook op het consultatie bureau weet men vaak geen raad.
Niemand gelooft moeder Je familie en omgeving begrijpt je niet Die gaat de schuld bij zichzelf zoeken.
Muur van onbegrip Na de pijnlijke bewust wording van de 'handicap' van ons kind botsen we vaak op een muur van onbegrip en verwijten van familie, vrienden buren en de buitenwereld, zodat we het gevoel krijgen 'alleen' te staan met ons probleem.
Problemen Wat soms tot woede en depressie kan leiden Er ontstaan nog meer problemen als er meer kinderen in het gezin zijn Je relatie komt onder druk te staan. Je sociale contacten worden minder, want je omgeving ziet een leuk kind zonder problemen en moeder probeert te vertellen hoe hij of zij zich thuis gedraagt.
Problemen komen er ook met de oppas, hulpverlening, schoolkeuze enzovoort Hoe kun je een kind opvoeden die zich niet kan hechten. Geen inzicht heeft in eigen gedrag, dat alleen zwart of wit kan denken. Toch blijft het jouw kind. Jij hebt hem of haar gebaard. Je moet afstand van hem of haar nemen, een lat- relatie aangaan met je kind. Accepteren dat je je kind niet kan veranderen, dat je alleen je eigen opvattingen en houding kunt veranderen.
Achterdocht Wanneer na een lang- soms jarenlang proces van vechten met ons zelf en ons kind, we de stap zetten naar de hulpverlening, botsen vele ouders op een nieuwe muur van 'professionele' achterdocht, indirecte (soms directe) beschuldiging en vooral (mijns inziens het pijnlijkste) het gebrek aan begrip, erkenning en waardering voor de ouderlijke inzet. Ieder probeert op zijn eigen manier de pijnlijke realiteit van ons kind te verwerken.
De Knoop Bij De Knoop wordt die ervaringsdeskundigheid benut om andere ouders te helpen je neemt elkaar serieus, je hoeft niets uit te leggen, je kunt er terecht met je emoties, je vragen om informatie en hoe kan het anders?
Geen diagnoses meer voor probleemkinderen ouder dan 7
Geen diagnoses meer voor probleemkinderen ouder dan 7
De Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) moeten door een gebrek aan budget kinderen ouder dan zeven jaar weigeren voor onderzoek. "Dat is schrijnend, omdat veel gedrags- en leerproblemen pas in de lagere school tot uiting komen", luidt het maandag in Gazet van Antwerpen. Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) belooft een meerjarenplan.
In Vlaanderen zijn er vier Centra voor Ontwikkelingsstoornissen: in Antwerpen, Gent, Leuven en Brussel. Zij onderzoeken duizenden baby's en jonge kinderen op mogelijke mentale, fysieke, gedrags- of leermoeilijkheden, waaronder ADHD en autisme.
Enorme wachttijden De wachttijden voor kinderen ouder dan 24 maanden waren enkele jaren geleden opgelopen tot twee jaar. "Om daar iets aan te doen hebben de centra ervoor gekozen om zich te concentreren op de baby's en kleuters. Om daar de problemen vroeg te detecteren zodat snel met ondersteuning gestart kan worden", zegt Lieve Heene, de directrice van COS Antwerpen.
Privémarkt Daardoor blijft een hele groep ouders met kinderen met moeilijkheden wel in de kou staan. Zij kunnen alleen op de privémarkt terecht, maar daar kosten multidisciplinaire onderzoeken minstens 750 euro, waar de ouderbijdrage bij een gesubsidieerd onderzoek door een COS maximaal 60 euro bedraagt.
Uitbreiding Vlaams minister Vandeurzen zegt dat er vanaf 2011 een uitbreidingsoperatie moet starten. "Die zal zorgen voor meer capaciteit in de verschillende diagnosecentra", luidt het. (belga/kve)
Van op afstand ben ik getuige van hoe het in een gezin fout lijkt te lopen: de ouders voeren ofwel oorlog, ofwel leven ze naast elkaar. Ze blijven samen voor hun kinderen (10 en 12), maar die zijn de laatste tijd heel stil en teruggetrokken. Ze trekken hun haren uit, doen opnieuw in hun broek, weigeren te eten, vechten met elkaar en hebben vaak bang. De oudste moet bijvoorbeeld onder narcose voor een simpele tandverzorging. Ik denk dat dit gezin hulp nodig heeft, kan ik iets doen?
Spreek de ouders aan op een positieve manier. Lukt dat niet, probeer het dan bij een buurman of huisarts
Vaak zijn ouders op zoek naar de beste weg om hulp te krijgen voor zichzelf of hun gezin. In het algemeen is de huisarts de beste start. Die kan mee evalueren of je terecht moet bij hulpverlening die zich richt op de ouders als koppel, dan wel iemand die de kinderen onderzoekt of iemand die hulp brengt voor het héle gezin. Een andere insteek is het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), dat heeft heel wat ervaring met het netwerk van jeugd- en gezinshulpverlening in de regio, ook zij kunnen je helpen de weg te wijzen.
Waar kom je nadien terecht? Voor de meeste organisaties is de hulpverlening vrijwillig en vertrouwelijk. De Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) hebben een lage drempel. Ze hebben ervaring met relatieproblemen zoals jij er een beschrijft. Zij hebben ook ervaring met crisisproblemen. Is het al duidelijk dat er nood is aan een specifieke vorm van therapie, dan kan verwezen worden naar een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG). Maar nogmaals: voor de meeste diensten is het belangrijk dat ouders zich vrijwillig aanbieden. Dat wil zeggen dat mensen geacht worden er minimaal mee akkoord te gaan dat er een probleem is waarvoor ze graag advies, steun of hulp zouden krijgen.
In jouw verhaal lijkt dit niet meteen het geval te zijn. Je maakt je zorgen over een ander gezin. Je vraag is een teken van goed burgerschap. Je zorgen durven te maken over kinderen die om welke reden dan ook niet de nodige emotionele of opvoedkundige zorg krijgen van hun ouders, is soms levensreddend. In ieder geval geeft het een kans aan die kinderen om de kwaliteit van hun leven tijdig een betere wending te geven. De eerste vraag is dan of je zelf een beetje huisarts kunt zijn voor hen, of je de ouders kunt aanspreken op een positieve manier en motiveren om zich te laten helpen. Dat loopt niet altijd vlot, een probleem in deze tijd is dat mensen veel minder openstaan om zich door anderen advies te laten geven voor wat niet goed loopt.
Lukt dat niet, zoek dan of je een andere vertrouwenspersoon van dit gezin kent: een buurman, een huisarts. Je kunt hen informeren en vragen of zij iets kunnen doen voor de kinderen. Kan dat niet of heb je het gevoel dat je met je bezorgdheid niet echt goed onthaald wordt, dan kan je het steeds melden aan een Vertrouwenscentrum Kindermishandeling. Daar kan je eventueel ook anoniem terecht. Kies de weg waar je je zelf het beste bij voelt. Er is maar één ding dat je niet mag doen: stoppen met je zorgen te maken over deze kinderen. Als meer mensen jouw houding overnemen, zal het aantal dramatische krantenkoppen dalen.
Voor adressen kijk op www.belgium.be/nl in de rubriek Familie --{gt} Koppel --{gt} Gezinsproblemen en op www.wvg.vlaanderen.be/welzijnengezondheid
In 'De Opvoedingsdokter' gaat de bekende kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens wekelijks in op een lezersvraag over opvoeden. Peter Adriaenssens is de auteur van verscheidene klassiekers over het opvoeden van kinderen.
Eenduidige klachtbehandeling bureaus jeugdzorg wenselijkEr moet een eenduidige klachtbehandeling komen door de bureaus jeugdzorg. Nu bestaan er nog opmerkelijke verschillen tussen de diverse bureaus.
Goede klachtbehandeling is belangrijk voor het herstel van vertrouwen van de burger. Dat stelt de Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer in een persbericht. Hij heeft tezamen met drie Bureaus Jeugdzorg een gezamenlijke visie op goede, eerlijke en eenduidige klachtbehandeling ontwikkeld. Op grond van die visie hebben zij een handreiking opgesteld voor kwalitatieve klachtbehandeling. De Nationale ombudsman hoopt dat ook andere Bureaus Jeugdzorg met deze manier van klachtbehandeling aan de slag gaan.
Opmerkelijke verschillen
Op dit moment zijn er bij de klachtbehandeling opmerkelijke verschillen. De Nationale ombudsman vindt dat voor iemand die met Bureau Jeugdzorg te maken krijgt, de klachtbehandeling niet mag afhangen van de provincie waar hij woont.
Verhaal achter klacht
In de zomer van 2009 startte de Nationale ombudsman het project met Bureau Jeugdzorg Gelderland, Bureau Jeugdzorg NoordBrabant en Bureau Jeugdzorg ZuidHolland. Samen stelden zij een visie en uitgangspunten voor klachtbehandeling op. Hierin staat het verhaal achter de klacht centraal. Als een klacht bij een bureau jeugdzorg binnenkomt, neemt een medewerker persoonlijk contact op met de klager om het verhaal achter de klacht te achterhalen. Op basis van dit gesprek zoeken medewerker en klager een passende vorm van klachtbehandeling. Het belang van de klager en de aard van de klacht zijn hierbij leidend.
Herstel van vertrouwen
Goede klachtbehandeling is belangrijk voor het herstel van vertrouwen van de burger. Ook geven klachten goede aanleiding voor zelfreflectie die passend is voor professionals in de jeugdzorg. De Nationale ombudsman meldt in het persbericht erop te vertrouwen dat de bestuurders van alle bureaus jeugdzorg en de landelijk werkende instellingen, het Leger des Heils, de Stichting Gereformeerde Jeugdzorg en de William Schrikkergroep aan de hand van deze handreiking, ook aan de slag gaan met goede eerlijke en eenduidige klachtbehandeling.
Levenslang met jeugdzorg door Anne Boer anneboer@destentor.nl. zaterdag 20 maart 2010 | 12:31 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 20 maart 2010 | 12:50
Leen van der Hoek, op 5-jarige leeftijd uit huis geplaatst. Zag zijn ouders en zusje nooit meer terug. "Voor mij is het 63 jaar geleden, maar wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"
Een leven lang in de ban van jeugdzorg. Rond de tafel zitten drie mensen. Ze hebben hun eigen verhalen. Maar dat ene ding gemeen. Jeugdzorg is de rode draad in hun leven. Bart en Evelien hebben een zorgboerderij voor de opvang van onder meer kinderen en zelf drie pleegkinderen. Leen van der Hoek werd 63 jaar geleden uit huis geplaatst. Een aangrijpend verhaal over hun worstelingen.
Zie ook: Verplaatsen slecht voor ontwikkeling kind Kind tussen moordenaars en verkrachters
Leen van der Hoek (68) uit Lelystad staat er mee op en gaat er mee naar bed. Een leven lang jeugdzorg in z'n kop.
Nr. 151. Het nummer dat hij van de kinderbescherming kreeg nadat hij op 5-jarige leeftijd uit huis werd gehaald. Getraumatiseerd door de ellende uit zijn kinderjaren.
Hij zou er moeiteloos een boek over kunnen schrijven. Zover is hij nog niet. De eerste stap is al moeilijk genoeg en vooral emotioneel. Voor het eerst praat hij er openlijk over. Naar aanleiding van verhalen in deze krant. "Ik lees de verhalen over jeugdzorg werkelijk met tranen in de ogen. Voor mij is het 63 jaar geleden, maar wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"
Het begin is pijnlijk. In het dorp van zijn jeugd, Maasdijk, van na de oorlog gonst het van de geruchten. Zijn vader zou NSB-er zijn, terwijl zijn moeder juist uit een verzetsfamilie kwam. Het gezin raakt verscheurd. De ouders kunnen niet meer voor de twee kinderen zorgen. Leen en z'n zusje worden uit huis gehaald. Leen gaat naar een weeshuis; z'n zusje naar een pleeggezin.
Leen ziet z'n ouders en z'n zusje nooit meer terug. De rest van de familie verdwijnt ook definitief uit beeld. Hij staat alleen op de wereld en moet zien te overleven in de mallemolen van tien pleeggezinnen, instellingen en tehuizen. Geen bezoek. Geen weekendverlof. Nooit visite op z'n verjaardag. Geen cadeautjes. Het grote niets. "Elke zondag stond ik te kijken. Komt er iemand op bezoek? Tegen beter weten in. Er kwam nooit iemand."
Hij kan pijnlijk gedetailleerd uitleggen waarom die periode hem zo heeft geraakt en ook gevormd. "In het eerste pleeggezin kreeg ik te horen dat er iets niet in orde was met mij. Maar in het gezin ging het mis. Gebeurden allerlei rare dingen. Daar ben ik door de politie weggehaald en vervolgens onderzocht in een paedalogisch instituut in Amsterdam. Pas tientallen jaren later heb ik kunnen lezen wat de conclusie was. Er mankeerde niets aan mij. Mijn gedrag was normaal. Tot de dag dat ik dat las, heeft altijd het idee in mij gewoekerd dat er iets niet met mij in orde was. Kinderbescherming heeft het me nooit verteld. Je wordt daardoor onzeker, terwijl je zeker moet zijn om overeind te blijven."
"In de tehuizen geldt het recht van de sterkste. Je gaat jezelf overstemmen om je te handhaven en belandt in een spiraal van opstandig gedrag en verzet tegen het gezag. Dan krijg je het stempel moeilijk opvoedbaar en zo beland je in een vicieuze cirkel. Je wordt hard. Ik had niets te verliezen. Straffen hielp niet. Wat moesten ze me afnemen. Het interesseerde me allemaal niets meer. Zelfs veertien dagen isoleercel niet."
Leen moet wachten tot hij achttien jaar is om eindelijk te ontsnappen aan de wereld waarin hij gevangen zit. Hij doet dat letterlijk. Hij gaat de zee op. Weg. Helemaal weg. "Ik wist niets van het leven. Niets van geld, van vrouwen van liefde. Ik had nooit heimwee. Niets om naar terug te verlangen."
De koopvaardij heeft hem gered, zegt hij terugblikkend. "Aan boord heerste discipline. En ik had voor het eerst een eigen hut, met eigen toilet en een eigen douche. Ik was de situatie met twintig jongens op een zaal gewend."
Leen werkte op de passagiervaart (Holland-Amerikalijn) en wilde vaart. Verdiende de kost als scheepstimmerman. Ging de hele wereld over. Per reis kreeg hij een beoordeling voor bekwaamheid, ijver en gedrag. "Wat was ik trots op m'n eerste beoordeling. Voor het eerst kreeg ik te horen dat ik deugde. Dat ik goed was. Dat vergeet ik nooit meer."
Terugblikken deed Leen niet meer. Hij verstopte de ellende uit zijn jeugd in hard werken, maar de pijn bleef. Als hij op 26-jarige leeftijd serieuze verkering en werk aan wal krijgt, gaat het mis. "Iedereen was aardig en lief voor me. Dat benauwde me vreselijk." Na twee maanden verbreekt hij halsoverkop de relatie en pakt z'n boeltje om terug te keren naar zee. Als snel krijgt hij spijt. Vijf dagen na vertrek vraagt hij zijn grote liefde via Radio Scheveningen ten huwelijk.
Leen van der Hoek heeft een zwaar leven achter de rug. Ellende en geluk wisselen elkaar af. Hij trouwt. Krijgt twee kinderen. Scheidt. Dat hij zijn kinderen een fijne jeugd heeft kunnen geven en dat ze dat zelf ook zeggen, is zijn grootste geschenk.
Op 57-jarige leeftijd stort zijn wereld weer in. De werkgever voor wie hij twintig jaar werkte, zet hem na een directiewisseling op straat. "Weer afgeschreven. Weer met lege handen, terwijl ik zo hard had geknokt om zover te komen. Werk had voor mij een heel andere waarde dan voor andere mensen. Ik was kapot. Ik kon het niet verwerken. Wilde niet meer leven, maar had niet de moed er zelf een einde aan te maken. Ik raakte aan de drank en belandde in een verslavingskliniek. Gelukkig hebben m'n kinderen me nooit laten vallen. Ik kreeg het advies te doen wat ik altijd had gedaan. Ga weer vechten. Doe waar je goed in bent." Dat leidde tot een rechtszaak tegen de werkgever die Leen glansrijk won.
De laatste jaren gaat het goed, maar op de achtergrond is het nooit weg. Zo kon het gebeuren dat hij in tranen uitbarstte toen hij het verhaal 'Kind tussen moordenaars en verkrachters' in deze krant las. Dat verhaal, van de 12-jarige Ricardo die uit huis werd geplaatst en in een jeugdgevangenis belandde, is ook zijn verhaal. "Wat zijn we opgeschoten in al die jaren. Er blijkt weinig veranderd, terwijl we nu toch echt beter zouden moeten weten."
De ellende blijkt bovendien nooit ver weg. Leen is kind aan huis bij Bart (55) en Evelien (54) in Lelystad. Als - op latere leeftijd - gediplomeerd goudsmid leert hij hun oudste zoon sieraden maken van edelstenen en -metalen. Bart en Evelien hebben vier kinderen (drie zonen en een dochter) en drie pleegkinderen, uit een gezin. Ze wonen met hun gezin bij een zorgboerderij, waar kinderen en volwassenen worden opgevangen. Evelien heeft de dagelijkse leiding over een heel team van medewerkers.
Hoewel instellingen voor jeugdzorg elk jaar een honderdtal kinderen op de boerderij plaatsen, kon het toch gebeuren dat Bart en Evelien keihard in conflict kwamen met jeugdzorg over een van hun pleegkinderen.
Na negen jaren dreigde het jochie van twaalf namelijk uit huis te worden gehaald. Dat wilden we echt niet laten gebeuren. Dan zou hij van crisisopvang naar crisisopvang gaan en uiteindelijk in een tehuis belanden. We weten dat hij hulp nodig heeft. Hij heeft een hechtingsstoornis. Daarom vragen we ook al jaren om hulp, maar die kwam maar niet. Daar mag het kind toch niet de dupe van worden.
Het verzet van het echtpaar heeft succes. Hun klachten worden gegrond verklaard, maar de relatie met jeugdzorg verbetert daar niet mee. Eind vorig jaar komt het tot een uitbarsting. Hun pleegzoon wordt toch weggehaald. Dat was echt een drama. Iedereen in tranen. Onze pleegzoon heeft heel veel gehuild. Terwijl we net een nieuw traject hadden ingezet en het echt de goede kant op ging.
Van 11 december tot 19 januari mag hij niet bij het pleeggezin komen. Volgens de rapporten van jeugdzorg is het kind beter af in een residentiële setting, een min of meer gesloten huis dus. Opnieuw tekent het echtpaar protest aan en opnieuw krijgen ze gelijk.
Om herhaling te voorkomen, hebben ze een eigenkrachtconferentie bedongen. Om een sterk netwerk te creëren om het kind en te voorkomen dat hij weg moet.
We voelen ons niet meer veilig bij jeugdzorg. Ze onderzoeken niet. Ze overleggen niet, maar vinden wel heel veel. Als je leest hoe al die jaren pleegzorg en jeugdzorg bij ons opeens werden afgeschreven, gaat dat door merg en been. De hulpverlening schakelt je uit en dat gaat ten koste van het kind.
Leen heeft het van nabij zien gebeuren. Te veel gestudeerd, te weinig praktijk, is zijn analyse. En wat niemand lijkt te beseffen is dat de schade vaak onherstelbaar is. Het kind wordt bang, wantrouwend. Zeker als het van hot naar her wordt gesleept. Ik heb het allemaal meegemaakt.
Evelien heeft daar ook de meeste moeite mee. Onze pleegzoon heeft zeven jaar onder toezicht gestaan. Al die tijd bleef de onzekerheid. Mag ik blijven, ga ik terug naar mijn ouders, ga ik naar een ander pleeggezin. Dat vreet aan kinderen.
Nr. 151. Leen van der Hoek komt het nummer steeds weer tegen. Hij heeft nooit op nummer 151 willen wonen. Hij is niet de enige die nog steeds rondloopt met de erfenis van jeugdzorg. Eind vorig jaar was er een reünie van een van de kindertehuizen waar hij heeft gezeten, Nieuw Voordorp in Voorschoten. Veel mensen hebben last van traumaproblemen. En dat zou toch eens te denken moeten geven, zodat we met meer verstand en begrip in deze tijd ingrijpende maatregelen nemen die werkelijk in het belang van het kind zijn.
Leen heeft het graf van zijn vader gevonden. Dat bezoekt hij af en toe. De tekst op de steen doet hem pijn. Zijn leven was geven. Ik heb alleen niets van hem gehad.
De namen van Bart en Evelien zijn op hun verzoek gefingeerd. Ze willen daarmee voorkomen dat hun pleegzoon de dupe wordt van hun frustraties over instanties.
In de DSM-V zullen psychiatrische stoornissen worden geschrapt en toegevoegd.
Ziektes komen en gaan
Geplaatst: 20 maart 2010 05:00, laatste wijziging: 19 maart 2010 18:44
door Petra Noordhuis
Prof.dr. Michiel W. Hengeveld: ,,Een ziektebeeld heeft weinig te maken met de patiënt.'' Hengeveld heeft de afgelopen negen jaar bij het Erasmus MC gewerkt als hoogleraar-afdelingshoofd psychiatrie. Hij is redacteur van het Leerboek Psychiatrie, auteur van vele wetenschappelijke artikelen en hoofdstukken en schrijver van onder meer Het psychiatrisch onderzoek en Psychiatertaal. |foto Dick Hogewoning
Er komt een nieuwe versie van de DSM aan, het indelings-systeem voor psychiatrische stoornissen dat psychiaters in Amerika en Europa gebruiken.
In de DSM-V zullen psychiatrische stoornissen worden geschrapt en toegevoegd. Dat stoornissen opkomen en verdwijnen is moeilijk te begrijpen en volgens psychiater Michiel W. Hengeveld is het ook niet waar. ,,De natuur laat zich niet afgrenzen.''
Prof.dr. Michiel W. Hengeveld is kersvers emeritus hoogleraar psychiatrie van het Erasmus MC. In februari gaf hij zijn afscheidscollege over psychiatrische diagnostiek. Hij is nog volop bezig met psychiatrie, maar nu vanuit huis. In zijn studeerkamer, met boekenkasten die bijna tot aan het plafond reiken, bekijkt hij de conceptversie van de nieuwe DSM die momenteel op internet staat. ,,Hé, een nieuwe stoornis, mensen die geen spullen kunnen weggooien'', zegt hij.
Er verdwijnen ook ziektes. Zo worden alle autismestoornissen straks op één hoop gegooid. Het onderscheid tussen klassiek autisme, Asperger en PDD-NOS komt te vervallen. Alle vormen van autisme heten straks 'autisme-spectrumstoornis'.
Het volledige artikel kunt u lezen in het Nederlands Dagblad van zaterdag 20 maart 2010. Een los digitaal nummer kunt uhier kopen en lezen.
AMSTERDAM - Door de aardbeving in Haïti is adoptie weer bijzonder actueel. Maar hoe goed de bedoelingen van adoptieouders ook zijn, het pakt niet altijd goed uit. Miranda van Dijk (44) werd als baby geadopteerd en heeft zich haar hele leven een vreemde eend in de bijt gevoeld.
Sinds het noodlot in Haïti toesloeg, worden de adoptiekinderen met vliegtuigladingen vol naar Nederland gebracht. Wonderlijk vind ik dat, want normaal gaat dat altijd zo moeizaam. Maar ik denk wel dat het belangrijk is dat deze kinderen zo snel mogelijk een veilige plek vinden in een liefdevol gezin. Ik lag zelf de eerste tien maanden van mijn leven in een kaal bedje in een Nederlandse kliniek voor ongehuwde moeders. De nonnen die mij verzorgden, mochten zich volgens het instellingsprotocol niet aan de kinderen hechten. Die tien maanden zonder aanraking, zonder liefde, zonder lach en zonder vertrouwde moedergeur, hebben mijn gevoel van veiligheid volledig ondermijnd.
Ik heb jaren later tijdens een regressietherapie ontdekt, dat ik in dat bedje het gevoel heb gehad dat ik doodging. Afschuwelijk was het. Na tien maanden werd ik geadopteerd. Het klinkt zo mooi; breng een ontheemd kind samen met wensouders die vaak al jaren hunkeren naar een kindje en alles komt vanzelf goed. Maar dat sprookje pakte in mijn geval niet zo uit. Als kind bleek al dat ik niet dezelfde genen had als de mensen bij wie ik opgroeide. Ik was een extravert, creatief en erg gevoelig kind in een gezin met introverte, emotioneel geremde ouders die mij niet begrepen. De mismatch had niet groter kunnen zijn. Ik voelde mij een vreemde eend in de bijt. Pas op mijn elfde hoorde ik dat zij niet mijn echte ouders waren.
Schande
Mijn biologische moeder werd als jong meisje zwanger na een brute verkrachting. Ze had geen diplomas en geen werk. Ze woonde nog bij haar ouders en had al een ander kind van wie de vader ook niet meer in beeld was. Het was onmogelijk voor haar om mij op te voeden. Maar abortus was geen optie, omdat de buurt daar schande van zou spreken. Dus ik groeide op in een ander gezin en zag mijn moeder niet meer.
Mijn adoptieouders hadden een liefdeloos huwelijk. Er werd totaal niet gecommuniceerd tussen die twee, en er hingen constant spanningen in de lucht die onuitgesproken bleven. Er vielen zelfs dagenlange stiltes. Ik wist nooit precies wat er aan de hand was, maar voelde wel de spanning. Ik kan me ook niet herinneren ooit geknuffeld te zijn. Toch deden ze, denk ik, wel alles wat binnen hun vermogen lag om mij een goede jeugd te geven. Volgens hun normen dan. Ik ging naar school, zat op muziekles, had veel speelgoed en mooie kleren. Het ontbrak me aan niets. Ze gaven me ook wel complimentjes en zeiden dat ze trots op me waren. Maar altijd in woorden. Terwijl ik juist zon enorme behoefte had aan een aai over mijn bol of die alleszeggende knuffel.
Lees het complete verhaal van Miranda in VROUW Magazine nummer 11.
Ben jij geadopteerd en heb jij hetzelfde gevoel als Miranda? Of heb jij zelf kinderen geadopteerd en heb je het gevoel dat het niet klikt met jouw adoptiekinderen? Hoe ga je daar mee om? Praat met ons mee.
De borderlinestoornis: crises in hechten en onthechten
De borderlinestoornis: crises in hechten en onthechten
Dit boek gaat over de mogelijkheden en moeilijkheden bij de behandeling van patiënten met een ernstige vorm van borderlinestoornis. Het wordt aannemelijk gemaakt dat patiënten met een dergelijke stoornis niet alleen recht hebben op een adequate behandeling, maar ook dat zij daarvan kunnen profiteren. Aan de hand van talrijke praktijkvoorbeelden worden diverse aspecten belicht met als rode draad steeds de hechtingsproblematiek.
LEIDEN - In het kader van het project 'Woonruimte voor jonge moeders' van woningcorporatie De Sleutels en Cardea Jeugdzorg, betrekken deze week de eerste moeders een woning van de Sleutels in Leiden-Zuidwest.
Het gaat om twee jonge moeders die onder begeleiding van Cardea toewerken naar volledige zelfstandigheid. Een prettige woonruimte biedt de (kwetsbare) jongeren de mogelijkheid om de stap naar zelfstandigheid te zetten. Door middel van trainingen, leerwerktrajecten en intensieve begeleiding van Cardea leren de jonge vrouwen goed voor zichzelf en hun baby te zorgen en een toekomst op te bouwen. De Sleutels draagt daar graag aan bij.
In december 2009 zetten de Sleutels en Cardea hun handtekening onder een samenwerkingsovereenkomst. Hierbij gaven zij tevens het startsein voor het eerste gezamenlijk project: 'Woonruimte voor jonge moeders'.
Er is onderzoek gedaan naar autisme en aan autisme aanverwante stoornissen (waaronder het syndroom van Asperger). Uit die onderzoeken komt naar voren dat er aanwijzingen zijn dat erfelijkheid een rol speelt. Bij een kind met het syndroom van Asperger worden zintuiglijke prikkels op een andere wijze door de hersenen verwerkt. Asperger komt voor in verschillende gradaties. In sommige gevallen kan het syndroom van Asperger zoveel invloed hebben dat schooluitval onvermijdelijk is.
Prognose
Mensen met het syndroom van Asperger kunnen beter leren omgaan met hun beperkingen dan mensen met klassiek autisme. Op volwassen leeftijd begrijpen mensen met Asperger wat hun beperkingen zijn en kunnen ze hieraan werken. Het eenzijdig bezig zijn met hun interesses, kan op latere leeftijd zelfs leiden tot grote prestaties op één specifiek gebied. Op die manier kan een nadeel een groot voordeel worden. Kinderen met Asperger blijven moeite houden met het verwoorden van gevoelens en het aan andere uitleggen van wat ze bezighoudt. Hierdoor voelen ze zich vaak onbegrepen en ontstaat frustratie. Die frustratie kan zich uiten in enorm driftig gedrag
Kenmerken
Het syndroom van Asperger heeft de volgende kenmerken:
Gebrek aan sociale vaardigheden: kinderen met Asperger hebben moeite met het aangaan en onderhouden van sociale contacten, en hebben problemen met het begrijpen van sociale regels en non-verbale communicatie (gebaren en gezichtsuitdrukkingen).
Eenzijdige interesses: vaak houden mensen met Asperger zich op een gedetailleerde en obsessieve wijze bezig met eenzijdige interesses, en wijden daar ook urenlang over uit. Veelvoorkomende onderwerpen zijn de tweede wereldoorlog, dinosaurussen, dieren in het algemeen, sterrenkunde of het lezen van boeken.
Stressgevoelig: kleine veranderingen kunnen al grote paniek veroorzaken.
Slechte motoriek: zowel kinderen als volwassenen met Asperger bewegen vaak traag en houterig, hebben minder expressieve gelaatsuitdrukkingen en een wat vlakkere stem (monotoom).
Problemen met de sociale interactie
Kinderen met het syndroom van Asperger vinden het moeilijk om sociale situaties goed te begrijpen en snappen ook niet altijd de (ingewikkelde) regels van de sociale interactie. Omdat ze hier moeite mee hebben, hebben ze vaak ook weinig tot geen vriendjes en zijn vaak erg op zichzelf.
De taal is goed ontwikkeld, maar het communiceren gaat niet altijd even goed. Kinderen met Asperger praten vaak tegen de ander, in plaats van met. Dat kun je merken doordat ze praten over hun eigen interesses en er geen rekening mee kunnen houden of de ander het kan volgen of het interessant vindt.
Kinderen met Asperger kunnen moeilijk praten met andere kinderen, omdat ze vaak op een volwassen manier praten. Andere kinderen kunnen dit niet goed volgen of vinden het raar. Ook kunnen ze hun lichaamshouding of gezichtsuitdrukking moeilijk aanpassen aan wat ze vertellen.
Kinderen met het syndroom van Asperger merken het niet wanneer mensen tegen hen liegen of hen bedriegen. Hierdoor kan er gemakkelijk misbruik van hen gemaakt worden.
Eenzijdige interesses en bezigheden:
Kinderen met Asperger hebben niet veel verschillende interesses. Ze zijn vaak erg gefixeert op één bepaalde bezigheid. Ze kunnen er urenlang mee bezig zijn en willen er continu over praten tegen andere mensen. Hierbij komt ook weer naar voren dat ze grote verhalen houden zonder er rekening mee te houden of de luisteraar wel interesse in het verhaal heeft. Het kan ook voorkomen dat het kind weigert dingen buiten zijn interessegebied te leren.
Problemen met veranderingen
Kinderen Asperger kunnen niet goed tegen veranderingen. De kinderen raken snel van slag als dingen niet gaan volgens hun starre denkbeelden. Door zelfs de kleinste verandering kunnen ze erg angstig, boos of bezorgd worden. Kinderen met Asperger vertonen vaak obsessieve routines en willen graag dat alles hetzelfde blijft.
Problemen met de motoriek
Kinderen met Asperger zijn lichamelijk onhandig. Ze bewegen vaak traag en houterig. Ook de fijne motoriek (hand-oogcoördinatie) kan verminderd zijn, waardoor de kinderen problemen kunnen hebben met onder andere het schrijven. Daarnaast hebben de kinderen minder expressieve gelaatsuitdrukkingen en een wat monotomere stem.
Cognitieve problemen
Kinderen met het syndroom van Asperger hebben meestal een gemiddeld tot bovengemiddelde intelligentie. Ze hebben met name een erg goed geheugen. Ook hebben ze een zeer grote woordenschat en een geleerde manier van spreken. Het komt echter geregeld voor dat kinderen met Asperger niet begrijpen waarover ze het hebben. Het kan zijn dat de kinderen dan enkel gelezen werk of anderen aan het napraten zijn. Kenmerkend voor kinderen met het Syndroom van Asperger is dat ze alles letterlijk nemen van wat gezegd wordt.
Daarnaast hebben kinderen met het syndroom van Asperger vaak concentratieproblemen. Door de vele interne prikkels (zoals bijvoorbeeld de drang om telkens op te willen staan) kunnen ze zich niet concentreren of hun werkzaamheden organiseren. Ze kunnen niet goed hun aandacht richten op wat relevant is.
Overbeschermende ouders beschadigen de kinderhersenen
"Overbeschermende ouders beschadigen de kinderhersenen"
Ouders die hun kinderen te veel afschermen, nemen meer weg dan enkel hun vrijheid en ondernemingszin. Ook hun hersenen groeien trager, en dan vooral het gebied gelinkt aan mentale stoornissen. Dit zou betekenen dat deze kinderen meer kans hebben op psychiatrische stoornissen. Ook verwaarlozing door de vader heeft hetzelfde effect. Australische wetenschappers nuanceren de verbanden.
Het verband is aan het licht gekomen na Japans onderzoek bij 50 twintigers. Kosuke Narita nam hersenscans en vroeg de jongeren naar de relatie met hun ouders volgens het 'parental bonding instrument', een internationaal erkende manier om de relatie tussen ouder en kind te meten, zo schrijft New Scientist. Wie een lage socio-economische status had of ouders die niet gestudeerd hadden, werd evenwel uitgesloten.
Prefrontale cortex Twintigers met overbeschermende ouders hadden minder grijze materie in de prefrontale cortex dan twintiger met een gezonde relatie. Wie verwaarloosd werd door zijn vader had ook minder grijze cellen, verwaarlozing door de moeder had geen effect. Wie mentaal ziek is, vertoont vaak afwijkingen in de prefrontale cortex.
Cortisol en dopamine Het Japanse team vermoedt dat overdreven blootstelling aan het stresshormoon cortisol, door verwaarlozing of te veel aandacht, en een verminderde productie van dopamine, door slechte opvoeding, resulteert in minder grijze massa.
Blijvend effect? Toch moeten de resultaten genuanceerd worden. De Australiër Anthony Harris vindt de studie erg belangrijk om duidelijk te maken dat opvoeding wel degelijk een lange termijneffect kan hebben op de kinderen. "Maar", zo waarschuwt hij, "dat betekent niet dat de 'schade' aan de hersenen blijvend is. Mensen zijn heel soepel en kunnen van veel herstellen.
Aangeboren? Zijn collega-wetenschapper, Stephen Wood, nuanceert dat niet elke psychiatrische stoornis is terug te brengen tot de ouders en de relatie tussen ouders en kinderen. "We kunnen niet weten hoeveel van de onderzochte Japanners geboren is van een afwijking in de grijze massa. Misschien is dat wel de reden dat ze niet goed opschieten met hun ouders in plaats van andersom."
Uitsluiting Wood stelt zich ook vragen bij het uitsluiten van personen met een lage socio-economische status en ouders die geen diploma hebben. "Dat zijn twee factoren die bijdragen tot een slechte prestatie op cognitieve testen. Het verband dat ze vonden is misschien echt, maar waarom concentreren ze zich enkel op de ouders als er veel belangrijkere factoren zijn?" (edp)
Jeugdzorg ligt onder vuur Schriftelijke vragen van Aasted-Madsen (CDA)
Jeugdzorg ligt onder vuur. De parlementaire werkgroep is met een onderzoek gestart. Eindelijk komt er aandacht voor alle kinderen, die vaak onterecht uit huis zijn geplaatst. Hierover heeft Ine Aasted-Madsen onderstaande vragen gesteld. Vele ouders wachten in spanning het antwoord van de minister af. Zullen hun kinderen weer naar huis mogen?
Schriftelijk vragen van het lid Aasted-Madsen van Stiphout(CDA) aan de minister van Jeugd en Gezin:
1. Heeft u kennisgenomen van de uitzending Das je goed recht van SBS6 op 31 januari 2010?
2. Naar aanleiding van deze uitzending zijn zon 1000 reacties binnengekomen van ouders die aangeven dat ook hun kind(eren) op basis over onjuistheden en onvolledigheden in de rapportage van BJZ en/of de Raad voor de Kinderbescherming uithuis zijn geplaatst. Wie draagt zorg voor waarheidsvinding alvorens vergaande maatregelen als een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing worden uitgesproken?
3. In de beantwoording van schriftelijke vragen over een escalatie tussen pleegouders en Bureau Jeugdzorg (2009Z24418) geeft u aan dat u niet ingaat op individuele casuïstiek, datzelfde horen we van de Inspectie Jeugdzorg. Wie houdt zich in Nederland wel bezig met individuele casuïstiek binnen de Jeugdzorg, als men het functioneren van de Jeugdzorg aan de orde wil stellen?
4. Bij welke onafhankelijke partij kunnen deze ouders terecht om een dossier tegen het licht te laten houden, eventueel aanvullende informatie te laten vergaren en opnieuw te laten beoordelen met een bindend advies?
5. Bent u bereid onafhankelijk onderzoek te laten doen naar deze individuele casuïstiek, waar ouders en kinderen mogelijk op basis van onjuistheden en onvolledigheden van elkaar gescheiden zijn?
6. Hoe gaat u voorkomen dat in de toekomst zaken als feit in rapportages worden opgenomen, zonder dat daarbij waarheidsvinding heeft plaatsgevonden?
7. Wilt u deze vragen binnen de gestelde termijn van 3 weken beantwoorden op deze website?
Onlangs werd op locatie Lucas van de Ommelander Ziekenhuis Groep de 500st baby aangemeld voor advies, begeleiding en babymassage.
Persbericht Delfzijl / Winschoten, januari 2010
De gebeurtenis ging niet ongemerkt voorbij. Baby Jonathan en zijn moeder ontvingen op 25 januari jl. bloemen uit handen van kinderarts mevrouw Leonie Pierik. Wanneer na de geboorte een baby steeds meer huilt, niet goed slaapt, onrustig is of bijvoorbeeld veel last heeft van darmkrampjes, weten ouders vaak niet meer wat ze moeten doen. Ouders krijgen veel adviezen en gaan van alles proberen om een oplossing te zoeken. Al deze verschillende adviezen geven vaak een averechts resultaat. Daarom worden op locatie Lucas sinds 2001 ouders individueel begeleid om babymassage te stimuleren. Ook krijgen zij adviezen op maat. Ouders worden voor begeleiding via de kinderarts doorverwezen.
Gesprekken
In een eerste gesprek met de ouders worden de bestaande problemen besproken. Aan de hand hiervan krijgen ouders adviezen en achtergrondinformatie over deze adviezen, zodat zij goed op de hoogte zijn van de effecten hiervan op hun baby. Zo krijgen ouders bijvoorbeeld informatie over huilen, troosten, slapen, regelmaat en lichaamstaal van hun baby. In het tweede gesprek wordt het verloop verder begeleid. Ook wordt dan de positieve uitwerking van babymassage besproken en dat het een uitstekende manier is om intensief contact met de baby te hebben. Babymassage geeft ontspanning, betere slaap, goede groei en het stimuleert de hechting tussen ouder en kind. Ouders worden op deze manier zelfverzekerder in de zorg voor hun baby. Wel is het belangrijk dat de ouder positief tegenover het masseren staat, anders levert het niet de gewenste resultaten op. Er wordt altijd in overleg met de ouder(s) aan babymassage begonnen.
Couveusebabys
Ook prematuren (te vroeg geboren babys) en zieke pasgeborenen kunnen veel baat hebben bij babymassage. Er kan sprake zijn van een verstoorde hechting tussen ouder en kind door de noodzakelijke opname in het ziekenhuis. Hier kan babymassage beide weer dichter bij elkaar brengen. Ook de ontwikkeling van deze babys wordt door de babymassage positief beïnvloed. Niet alleen het omgaan met hun baby wordt met de ouders van couveuse-kinderen besproken, ook datgene waarop ze kunnen rekenen bij thuiskomst van hun baby.
Tien jaar geleden begonnen
Circa tien jaar geleden was de heer Elias de eerste kinderarts die een baby doorverwees voor babymassage naar kinderverpleegkundige mevrouw Greetje Teuben. Babymassage gaf bij deze baby goede resultaten. Hierna volgden al snel meer babys voor massage. Nu is de begeleiding en advisering niet meer weg te denken uit het ziekenhuis. Sinds twee jaar begeleidt en adviseert ook collega kinderverpleegkundige mevrouw Elles Dijkman de ouders. Mevrouw Dijkman is, evenals mevrouw Teuben ook docent Shantala babymassage (Shantala is ritmische ontspanningsmassage). Het blijkt dat de behoefte aan deze gespecialiseerde zorg steeds groter wordt. Daarom worden deze activiteiten binnenkort ook uitgebreid naar de locatie Delfzicht!
Op deze website vindt u voortaan informatie over het project 'Allemaal opvoeders'. Dat we allemaal opvoeders zijn wil zeggen dat iedereen medeverantwoordelijk is voor het opvoeden van kinderen in de omgeving. Ouders hebben behoefte aan steun bij de opvoeding. Dat kan in formele en informele netwerken in de buurt, rond de school en langs de zijlijn van het sportveld. Zo ontstaat er een positief opvoedklimaat, waar kinderen en jongeren profijt van hebben.
Versterking van opvoednetwerken
De verantwoordelijkheid voor de opvoeding is de laatste decennia steeds meer een geïsoleerde gezinsverantwoordelijkheid geworden, waardoor ouders overbelast kunnen raken. Uit onderzoek blijkt dat ouders meer behoefte hebben aan informele steun bij de opvoeding. In wijken met meer sociale samenhang blijken risico's in de opvoeding, waaronder kindermishandeling, af te nemen. Versterking van informele netwerken verhoogt de pedagogische en sociale kwaliteit van de woonomgeving. Als laagdrempelige voorziening voor ouders, kinderen en jongeren kan het Centrum voor Jeugd en Gezin die versterking in gang zetten.
Twaalf proefgemeenten
De komende twee jaar verkennen twaalf gemeenten in proefprojecten de 'pedagogische civil society': de formele en informele netwerken rond gezinnen. De proefgemeenten worden daarbij ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut en de Universiteit Utrecht. Het doel van het project is het versterken van de informele sociale steun en te onderzoeken hoe dat kan gebeuren via de Centra voor Jeugd en Gezin. Op de website van het Nederlands Jeugdinstituut vinden gemeenten en beroepskrachten in de jeugdsector informatie over het project Allemaal opvoeders: over de achtergrond en betekenis van gezinsnetwerken en hoe die versterkt kunnen worden. Daarnaast zijn er voorbeelden van succesvolle en inspirerende activiteiten in binnen- en buitenland.
Vrijwillige inzet
Het project 'Allemaal opvoeders' is onderdeel van het programma 'Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin'. Dit programma wordt, in opdracht van het ministerie voor Jeugd en Gezin, uitgevoerd door ZonMw. Het programma richt zich op het versterken van formele en informele steun voor gezinnen.
'Hechtingspatronen welke in de vroege kindertijd gevormd worden, blijken tot op volwassen leeftijd van doorslaggevende betekenis in intieme relaties.'
Hechtingspatronen welke in de vroege kindertijd gevormd worden, blijken tot op volwassen leeftijd van doorslaggevende betekenis in intieme relaties. (Rien Verdult , ontwikkelingspsycholoog)
Susan Johnson (1994) gelooft dat hechting een lens is om de volwassen liefde door te bekijken. De theorie van de hechting is volgens haar voor een groot deel wat er mis gaat in relaties en wat je er aan kunt doen. Ze vindt dat onze behoeften in volwassen relaties vergelijkbaar zijn met die in onze kindertijd. Het verband dat Love Me legde (in een van haar opmerkingen op deze site ) tussen hechtingsproblematiek en een midlifecrisis , lijkt dan grond te hebben. Vandaar dat ik het natuurlijk niet kon laten dit verband uit te zoeken . De woorden van Susan Johnson lijken de opmerking van Love Me te bevestigen. Dat maakt mij meer nieuwsgierig naar een mogelijk verband tussen hechtingsgedrag en een midlifecrisis.
Laat het duidelijk zijn dat ik hier duidelijk spreek van mogelijk als ik iets heb geleerd in midlifecrisis, is dat niets zwart-wit is. Dit artikel is dus niet bedoeld om te zeggen dat iedere persoon in midlifecrisis een hechtingsproblematiek heeft. Het gaat mij te ver dit te stellen , toch wil ik jullie meenemen in de mogelijke verbanden tussen het kind en de volwassene (in verwarring), om dit te doen is het allereerst van belang te weten wat hechtingsgedrag is.
Wat is hechtingsgedrag? (John Bowlby 1963)
Hechtingsgedrag is het gedrag dat kinderen en volwassenen laten zien als ze gescheiden worden van hun bron van veiligheid. Hechtingspatronen bestaan uit niet-bewuste innerlijke processen, die bepalen hoe je over jezelf en anderen denkt. Dit is belangrijk voor ieders ontwikkeling. Het is dan belangrijk te weten wat de deskys (deskundigen) over hechting en de patronen, te zeggen hebben.
Er zijn verschillende ideeën over hechting
Enerzijds zeggen ze dat hechting een vrij constant beeld is die van generatie op generatie wordt overgedragen. Waarmee ze bedoelen dat een eenmaal aangeleerde stijl zal betekenisvol is voor de rest van je leven. Met andere woorden jouw manier van omgaan met jezelf (wanneer je gescheiden word van je veiligheid) wordt mede bepaald door wat je als kind hebt ervaren en deze manier gaat over van ouders op kind. Anderzijds zijn er deskundigen die hechting zien als een proces. Het idee is dan dat je een andere hechtingstijl kan hebben al naargelang de betrokken persoon (je kan veilig gehecht zijn naar je moeder toe, en gedesorganiseerd gehecht naar je vader, enz). Deze mensen zien de mens als een flexibel wezen dat zich goed kan aanpassen en vaardigheden ontwikkeld via veranderingsprocessen. Waarmee dus eigenlijk gezegd word dat een oorspronkelijke hechting niet alles bepalend hoeft te zijn. Wanneer je zo denkt kan je zeggen dat onveilig hechtingsgedrag een (adequate) aanpassing is van een kind aan de situatie. Het is een gedrag dat aangepast is aan het gevoel van gevaar.
Wanneer je dit legt op koppels betekent dit dat als een partner jaloers en wantrouwig reageert, dit wel eens een adequate reactie zou kunnen zijn bvb wanneer vreemd de partner vreemd gaat. Het onveilig hechtingsgedrag kan dan een gepaste strategie zijn. Dan is het mogelijk dat iedereen in staat is om verschillende hechtingspatronen te ontwikkelen naar gelang omstandigheden en de relatie met onze hechtingsfiguren. Waardoor je zou kunnen stellen: het verleden ligt wel vast, maar de betekenis ervan wordt telkens herschreven.
Hechtingspatronen (Cassidy, 1999).
1) In het veilige hechtingspatroon zoekt het kind, in geval van nood, steun en troost bij de ouder. Robert Karen, kinderarts klinisch psycholoog en schrijver van Becoming Attached, geeft in zijn artikel aan dat het waarschijnlijk is dat kinderen die veilig gehecht zijn als volwassenen in staat zijn hun partners lief te hebben en hen open en met vertrouwen tegemoet te treden. Ze kunnen zich afhankelijk opstellen en anderen van hen afhankelijk laten zijn, zonder dat ze zich er ongemakkelijk bij voelen. Ze beschikken over een hele reeks aan gevoelens en herinneringen, zowel positieve als negatieve.
2) Angstig-vermijdend gehechte kinderen zoeken geen troost en steun bij de moeder, maar blijven zich bij gevaar richten op de omgeving. Bij volwassenen staat dan een sterke gereserveerdheid en afstandelijkheid centraal. Zij ontkennen de effecten van vroegere ervaringen en ze hebben een slecht geheugen voor persoonlijke ervaringen. Ze hebben de neiging om ouders te idealiseren; zij leggen de nadruk op persoonlijk kracht; hun gevoelens houden ze veelal op afstand en ze benadrukken emotionele onafhankelijkheid.
3) Angstig-ambivalent gehechte kinderen reageren heel sterk op scheiding en dreiging en ze zoeken wel contact met hun hechtingsfiguur, maar zijn boos en moeilijk te troosten. Ze klampen zich enerzijds vast aan hun moeder,maar anderzijds weren ze haar ook teleurgesteld af. Deze kinderen ontwikkelen zich vaak tot gepreoccupeerde(jaloers en wantrouwige) volwassenen. In intieme relaties hebben ze de neiging de partner te verstikken in een versmeltende relatie. Zij overwaarderen hun vroegere hechtingservaringen, komen moeilijk los van hun ouders, waarop ze nog steeds boos kunnen zijn of die ze nog steeds willen behagen. Hun vertrouwen in de eigen mogelijkheden is beperkt; ze zijn hyperalert voor tekenen van steun, acceptatie, goedkeuring, dan wel afwijzing.
4) De vierde groep is de gedesorganiseerde hechting. Hierbij is het kind niet in staat om op scheiding of dreiging adequaat te reageren. Er is sprake van een ineenstorting van de gedrag om met stress om te gaan. Deze kinderen vertonen vaak een chaotisch gedrag. Ze lijken overspoeld te worden door emoties die ze niet kunnen hanteren. Ze wisselen voortdurend van strategie, waardoor hun gedrag vaak doelloos en tegenstrijdig lijkt. De gedesoriënteerde volwassenen vertonen een ongeloof in de realiteit van vroegere gebeurtenissen; bij hen kunnen tijdelijke bewustzijnsveranderingen worden waargenomen en lijkt het vermogen tot logisch redeneren verstoord; ze raken in verwarring als het thema van verlies en scheiding wordt aangeraakt; (deze groep kan worden geassocieerd met borderline problematiek)
Hechtingsproblemen kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de relatie.
Verlatingsangst en bindingsangst. Verlatingsangst is, zoals het woord al zegt, de angst om door iemand die belangrijk voor je is te worden verlaten. Bindingsangst is de angst om jezelf emotioneel aan iemand te binden. Verlatingsangst en bindingsangst lijken dus het tegenovergestelde van elkaar maar zijn in feite twee kanten van dezelfde medaille. Angst voor intimiteit. Om een intieme relatie aan te gaan moet er sprake zijn van vertrouwen. Je toont de ander je gevoelens en gaat ervan uit dat de ander daar geen misbruik van maakt. Dat klinkt simpel, maar dat is het in de praktijk voor velen niet; uit angst voor kwetsing verberg je voor anderen je gevoelens en verlangens.
Belangrijkste gevolgen van hechtingsproblemen
Onredelijke jaloezie Jaloezie ontstaat omdat gedacht word dat een ander van de partner meer aandacht en liefde krijgt dan zijzelf. En de grootste behoefte is juist die liefde en aandacht. Die aandacht verschaft zekerheid en een gevoel van eigenwaarde die ze van zichzelf nog niet hebben.
Overspel ; Zo probeer je intimiteit te vermijden en dat geldt zowel voor diegenen met bindingsangst als diegenen met verlatingsangst, de eersten doen het om intimiteit te vermijden, en de laatsten om gezien hun onzekerheid zelfbevestiging te gaan zoeken.
Seksuele problemen (hechtingsproblemen hebben te maken met emotionaliteit,seksualiteit ook)
Emotionele verwijdering
Communicatievalkuilen; Communicatievalkuilen kunnen zijn: het geven van een negatieve uitleg aan gebeurtenissen en het overal zien van afwijzingen (beide valkuilen komen voort uit het negatieve zelfbeeld of negatieve beeld van anderen dat de betrokkenen hebben). Een patroon van aandringen en terugtrekken, een patroon van aantrekken en afstoten.
Onderzoek wijst op de mogelijkheid dat de persoon die een bepaalde gehechtheidstijl geleerd heeft in relatie tot de ouders, dezelfde stijl zal hanteren tegenover de partner. Je neemt als het ware je in je jeugd aangeleerde hechtingsstijl mee in je latere relatie. Studies wijzen dan ook op een negatieve wisselwerking tussen je tevredenheid in je relatie en onveilige gehechtheidstijlen. Tevens blijkt dat negatieve gevolgen van de onveilige stijl van de ene partner kunnen worden gecompenseerd door de veilige stijl van de andere partner.
Dit kan dit betekenen dat het mogelijk is dat een onveilige hechtingsstijl je ontevreden maakt over je relatie maar het kan ook betekenen dat in een relatie veilige gehechtheid groeit door de stijl van je partner en door tijdsduur van je relatie. In het laaste geval maak je dan samen een ontwikkeling in intimiteit door.
De Ontwikkeling van Intimiteit van 35 tot 45 jaar ( M.Delfos 1994)
" In deze fase staat de mens voor de taak om echte intimiteit tot stand te brengen. Dit houdt in, het tot stand brengen van verweving van elkaars grenzen en tegelijkertijd het respecteren van elkaars eigenheid. De ontdekkingen uit de vorige fase moeten nu omgezet worden in concreet gedrag. Hierbij wordt er een groot appèl gedaan op de mate van tolerantie en mate van eigenheid van de partners. Er treedt een verschuiving op van lichamelijke intimiteit naar emotionele intimiteit. In deze fase zal een balans tussen seksualiteit en intimiteit tot stand gebracht moeten worden. Deze kan leiden tot een echte intimiteit. De beoordeling van de mate van intimiteit, waarbij de balans tussen seksualiteit en intimiteit van het grootste belang is, zal bepalend zijn voor je gevoel over de relatie. De voortgang van de relatie zal hier in sterke mate afhankelijk van zijn".
Maar wat betekent dat nou als je onveilig gehecht bent? Hechtingsstijlen kunnen negatief getoond worden onder invloed van bvb een latere, langdurige relatie met een iemand die een ander gehechtheidpatroon heeft waardoor eigen hechtingstijl negatief getoond wordt. Tevens kan invloed van situaties waarin er een plotselinge impact, meestal traumatisch van aard voor de persoon, een onverwachte negatieve reactie teweeg brengen. Martine Delfos zegt hierover: "Jung spreekt dan van een midlife crisis in deze periode".
De balans tussen seksualiteit en intimiteit kan dan moeizaam of niet worden bereikt ....en hoe komt dat? Uit angst voor intimiteit? Voor verlating? Voor intieme binding? Voor verlies van sexualiteit? voor ouder worden? Speelt een van deze vragen bij jou of jullie een rol?
Wanneer je zo ernaar kijkt zou kunnen dat (enige mate) van hechtingsproblematiek een basis kan zijn voor een midlifecrisis in later leven. Mocht je herkenning hebben, weet dan dat je niet alleen bent en dat hulp hierbij kan zoeken waardoor je denken en doen kunnen veranderen zodat je weer rust plezier en verlangen kan ervaren zonder gespannen gevoel. Ga naar je huisarts en bespreek je gevoelens hij kan je naar de juiste persoon door verwijzen.
Veilige hechting is een bron van leven; onveilige hechting leidt tot overleven. (Rien Verdult ,ontwikkelingspsycholoog)
Spreek de ouders aan op een positieve manier. Lukt dat niet, probeer het dan bij een buurman of huisarts
Vaak zijn ouders op zoek naar de beste weg om hulp te krijgen voor zichzelf of hun gezin. In het algemeen is de huisarts de beste start. Die kan mee evalueren of je terecht moet bij hulpverlening die zich richt op de ouders als koppel, dan wel iemand die de kinderen onderzoekt of iemand die hulp brengt voor het héle gezin. Een andere insteek is het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), dat heeft heel wat ervaring met het netwerk van jeugd- en gezinshulpverlening in de regio, ook zij kunnen je helpen de weg te wijzen.
Waar kom je nadien terecht? Voor de meeste organisaties is de hulpverlening vrijwillig en vertrouwelijk. De Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) hebben een lage drempel. Ze hebben ervaring met relatieproblemen zoals jij er een beschrijft. Zij hebben ook ervaring met crisisproblemen. Is het al duidelijk dat er nood is aan een specifieke vorm van therapie, dan kan verwezen worden naar een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG). Maar nogmaals: voor de meeste diensten is het belangrijk dat ouders zich vrijwillig aanbieden. Dat wil zeggen dat mensen geacht worden er minimaal mee akkoord te gaan dat er een probleem is waarvoor ze graag advies, steun of hulp zouden krijgen.
In jouw verhaal lijkt dit niet meteen het geval te zijn. Je maakt je zorgen over een ander gezin. Je vraag is een teken van goed burgerschap. Je zorgen durven te maken over kinderen die om welke reden dan ook niet de nodige emotionele of opvoedkundige zorg krijgen van hun ouders, is soms levensreddend. In ieder geval geeft het een kans aan die kinderen om de kwaliteit van hun leven tijdig een betere wending te geven. De eerste vraag is dan of je zelf een beetje huisarts kunt zijn voor hen, of je de ouders kunt aanspreken op een positieve manier en motiveren om zich te laten helpen. Dat loopt niet altijd vlot, een probleem in deze tijd is dat mensen veel minder openstaan om zich door anderen advies te laten geven voor wat niet goed loopt.
Lukt dat niet, zoek dan of je een andere vertrouwenspersoon van dit gezin kent: een buurman, een huisarts. Je kunt hen informeren en vragen of zij iets kunnen doen voor de kinderen. Kan dat niet of heb je het gevoel dat je met je bezorgdheid niet echt goed onthaald wordt, dan kan je het steeds melden aan een Vertrouwenscentrum Kindermishandeling. Daar kan je eventueel ook anoniem terecht. Kies de weg waar je je zelf het beste bij voelt. Er is maar één ding dat je niet mag doen: stoppen met je zorgen te maken over deze kinderen. Als meer mensen jouw houding overnemen, zal het aantal dramatische krantenkoppen dalen.
Voor adressen kijk op www.belgium.be/nl in de rubriek Familie --{gt} Koppel --{gt} Gezinsproblemen en op www.wvg.vlaanderen.be/welzijnengezondheid
In 'De Opvoedingsdokter' gaat de bekende kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens wekelijks in op een lezersvraag over opvoeden. Peter Adriaenssens is de auteur van verscheidene klassiekers over het opvoeden van kinderen.
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GVJ27P2RM&kanaalid=1225