Open brief aan Lukas De Vos
Mn beste Lukas De Vos,
Wat moet jij een benepen, giftig kikkertje zijn, zeg! Iemand die zopas overleden is nog een stamp in zijn achterste geven, dat doet zelfs een Brusselmans niet. Ook al vind je het werk dat de persoon in kwestie maakte, niet op je maat geschreven, dan nog blijf je welvoeglijk. Maar welvoeglijkheid is iets wat jou blijkbaar nooit is aangeleerd. Het omgekeerde ken je des te beter: ongemanierdheid, laaghartigheid, zeg maar schofterigheid.
De manier waarop je Willy De Bleser door de modder sleurt, getuigt van een compleet gebrek aan etiquette. Het begint al bij de eerste regel, nog voordat je iets gezegd hebt: Geen prima donnas zonder bal-lerinas achteraan op de scène. Geen Oidipoes zonder koor. En op de volgende regel ga je met dezelfde gedrevenheid verder: een schrijver uit de tweede lijn klinkt het daar. En alsof dat nog niet volstaat om de lezer te overtuigen van je malevolentie, rochel je er ook nog heikneuter op, dat je meteen maar over de hele Kempen uitwrijft. Want wat uit de Kempen komt, is voor jou zoals met Tommeke Boonen wat plat, wat simpel, wat belegen.
De verklaring van het echec van De Bleser is volgens jou te vinden in fout gezelschap, foute keuzes, foute uitgevers. En direct daaraan link je de verlopen kring van het tijdschrift Heibel, waaruit natuurlijk alleen Walter Van den Broeck naar hogere regionen is verhuisd, terwijl de rest (dat zijn Depeuter en Hannelore) wild om zich heen is blijven schoppen, terwijl iedereen al weggegaan was. Ja, dat is het enige wat volgens jou gebeurt in Heibel - dat ondertussen toch maar méér abonnees telt dan de zwaar gesubsidieerde troeteltjes van het VFL -: fulmineren tegen spoken, verongelijkt gal spuwen. Dat die heikneuters wel eens onwelriekendheden zouden kunnen blootgraven die jouw indoktrinierte kokkerd niet ruikt, dat komt niet in je op.
Nee, je baseert je ranzig schrijfwerk liever op een foto die Henri-Floris Jespers op zijn blog Mededelingen van het Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie bij zijn (eerbiedig) In Memoriam van De Bleser plaatste. Zon kiekje waarop je beide Kempense naarlingen in het gezelschap van Jan Veulemans - nog zon plattelander - en hun vriend-collega Willy aantreft, is gefundenes fressen voor een jongen van jouw niveau. Het geeft je de gelegenheid om een beetje meewarig te doen over de auteurs uit de stal van De Roerdomp en De Clauwaert, die men zelden au sérieux neemt, in de hoop zo zelf wat meer aanzien te verwerven in de correcte kringetjes.
Jongen, jongen toch, om ter plekke een keelkakje te doen is zoiets, want je praat alweer over wat je niet kent. Ik zou ze niet willen tellen de mooie dingen die ooit bij De Roerdomp en De Clauwaert verschenen, maar door het toedoen van (s)linkse keffers van jouw allooi op de mesthoop belandden. En nee, ik ga ze ook niet opnoemen, weet je: hoewel ik in de 40 jaar dat ik Latijn heb gedoceerd, ijverige leerlingen die het wat moeilijk hadden met het gerundivum en zo, nooit in de kou liet staan, heb ik steeds met evenveel overtuiging nitwits die er met de klak naar sloegen, hun 2 op 10 gegeven.
Neem het van mij aan, mn beste aposteltje, ik heb oprecht met je te doen: zo groot al en dan nog geen wol op je kin! Uit het tekstje dat je op www.deredactie.be neerkwakte, blijkt dat je zo maar wat uit je neus peutert. Voor jou biedt het afsterven van De Bleser een welkome occasie om lucht te geven aan je misprijzen tegenover al wat Vlaams, rechts, gelovig of (erger nog) alledrie tezamen is. Voor een medewerker van de Vrijzinnige Rode Trompet hoort dat zo, nietwaar?
En je deinst voor geen minheid terug, o nee. Je haalt er zowaar zelfs Koen Dillen bij, die nochtans niets met De Clauwaert of De Roerdomp te maken heeft, maar wel een Vlaams Belanger is en dat past volledig in het plaatje dat je per se wou maken. Louche kereltjes allemaal, dat Vlaamse zootje! Stel je voor: die Dillen gebruikte zelfs een schuilnaam voor zijn biografie van Sarkozy en zijn studie over François Mittérand, zodat de boeken zelfs in het NRC en De Morgen opgehemeld werden. Gelukkig ontdekten ze - dat zijn de jongetjes zoals jij, die zich zo graag men noemen alsof zij heel Vlaanderen vertegenwoordigen - vrij vlug dat onder de auteursnamen Maarten van der Roest en Vincent Gounod een schurftige mestkever schuilging. O ramp! O verraad! dat iemand zo laag en vilein kan zijn om de nobele pennenridders van de kwaliteitskranten in hun eigen uien te laten bijten!
Die Vlaamse volksaard, o ja, dat is nu eens een zwijntje om te wassen, niet?! Wie dat beestje weet te lubben, heeft lekker spek voor de correcte bek. Moeilijk is het niet eens: het volstaat om Vlaams te linken aan collaboratie en eventueel aan Auschwitz, en het succes is verzekerd. Maar o wee als je het aandurft, zoals De Bleser, om een monografie te plegen over Jet Jorssen - de ex-leidster van de collaboratiebeweging Vlaamsche Jeugd voeg je er terloops aan toe - en in vage kringen als Ex libris vertoeft! Dan worden er blikken dozen aan je krulstaart gebonden en als men kon, schroeide men ook het haar van je kop! En wanneer je bovendien met hetzelfde animo een werkje over paus Johannes XXIII schrijft, kun je helemaal de oven in!
Maar goed, De Bleser trof geen verwijt schrijf je met onderhuids sarcasme, want hij waardeerde mensen om wat ze waren, niet om wat ze gedaan hadden.
En daarna heb je het ook nog even over de verkoop- en leescijfers van De Blesers werk. Je wist zelfs uit te spitten dat in 1978 vijftig exemplaren van Teraja en Werjonjo door het ministerie werden aangekocht voor verspreiding in boekerijen. En om het beeld van de mislukte schrijver nog wat meer kleur te geven verwijs je naar diens Parijs-Tours, dat, hoewel het misschien De Blesers minst geslaagde werk is, jou het meest geschikt leek om te suggereren dat de auteur toen al ongemerkt op de terugweg was want deze roman - die geen roman is, maar een novelle! FD - zou zijn eigen tragiek symboliseren.
Ook noteer je nog dat van zijn latere romans hooguit de titels bekend zijn, gelezen werden ze nauwelijks: Gevecht met de Els, Dodendans, De Grote Leegte. Ook hier zet je de lap alweer naast het gat, jongen, want ook deze romans zijn geen romans maar novellen. Bovendien stelt zich de vraag hoe ene Lukas De Vos zo stellig weet dat die werken nauwelijks gelezen werden. Ook Frans Depeuter weet dat niet, maar een paar steekproeven in de bibliotheken leveren op zijn minst vreemde resultaten op.
We begonnen met de toch wel representatieve Antwerpse Stadsbi-bliotheek en Brusselse Koninklijke Bibliotheek, en jawel, hoor: zowel bij Permeke als bij Albertina zijn er van de 10 boeken die De Bleser de wereld in stuurde, zowaar 9 present. Zo erbarmelijk lijkt dat toch niet.
Minder reden tot juichen is er voor het werk van ene Lukas De Vos
Hoewel op internet het bericht wordt verspreid dat hij meer dan veertig boeken zou hebben geschreven, was zijn naam ons tot heden toe compleet onbekend. We moesten dus ongetwijfeld iets gemist hebben, en dientengevolge zijn we naarstig alle informatie over die prima donna gaan opsnorren. En wat stellen we vast? Dat van s mans rijke oeuvre zowel in Albertina als in Permeke niet meer dan 8 titels bewaard worden, waarvan het dan nog bij 3 gaat om
tijdschriftartikels uit Poëziekrant, Gierik en Ons Erfdeel, en in een paar andere gevallen om boeken waarvoor Lukas De Vos
het voorwoord schreef of
de redactie waarnam.
Dan maar even verder checken
In de bib van Herentals bij voorbeeld, waar ik 5 titels van De Bleser aantrof. Vossen zijn er echter bij de vleet: Cora, Sabine, Johan, Patrick, Luc, Marc, Philip, René, An, Dirk, John, Marjoleine, Luk, Rosemarie, Alex, Maarten, Dorine, Jozef, dát alleen voor wat de lidwoorddragers betreft, en lidwoordloos zijn er nog 24 andere. Van de meer dan 40 boeken van Vosje Lukas valt helaas geen spoor te ontdekken. Of toch, ik zou me vergissen: daar duikt de naam op boven één titel: Schot in de zaak: het hedendaagse misdaadverhaal in Vlaanderen (1979-2003). Helaas, bij nader inzien blijkt het alweer een artikel in Ons Erfdeel te zijn, gaande van pagina 53 tot en met pagina 64!!!!
Nog even verder en concreter controleren dus, we geven de moed niet op. Laten we als checkpoints de laatste uitgaven van beide auteurs nemen: Iets meer naar het oosten (2008), stukjes die De Vos de voorbije tien jaar voor tijdschriften en verenigingen schreef, en De Blesers novelle De grote leegte (1998). En laten we de resultaten van aanwezigheid in de bibliotheken voor zichzelf spreken:
Lukas De Vos Willy De Bleser 'Iets meer naar het oosten' 'De grote leegte' West-Vlaanderen 7 27 Oost-Vlaanderen 1 26 Antwerpen 9 18 Limburg 0 9 Vlaams-Brabant 2 12
Totaal 19 82
Schrijnend toch, nietwaar mn beste Hier-Ben-Ik? Deerniswekkend. Zielig
Op één punt moet ik je echter wel gelijk geven: Willy was schuchter, teruggetrokken, stil. Wie hem wat beter gekend heeft, bij voorbeeld als lid van de Kempische schrijvers, weet dat hij een perel van een vent was, trouw in de vriendschap, bescheiden in zijn kunnen, plichtbewust in zijn werk, zowel in de literatuur als in de diamantsector waar hij zijn hele volwassenheid bedrijvig was geweest. De modestie die hem sierde, is iets wat de Lukassen van deze wereld niet kennen.
Toen de uitgeverij De Roerdomp en daarna ook De Clauwaert verdwenen, kwam De Bleser, zoals vele andere stille auteurs, met zijn boeken nergens meer terecht, want de tijd van de hitsige braniemakers was aangebroken. En toch
in het beperkte oeuvre van De Bleser zijn enkele op zijn minst merkwaardige titels terug te vinden. En zelfs een kleine parel, Het Verhaal van Teraja en Werjonjo, waarover Roland Verhavert ooit zei dat het een schitterend werk was om te verfilmen, maar dat volgens Lukas De Vos slechts voor enige renommee zorgde.
Enige renommee, hoor je het neerbuigende toontje in het compliment? Trouwens, over renommee gesproken: denkt Lukas De Vos nu echt dat zijn eigen naam op ieders lippen ligt, dat de uitgevers om zijn boeken zitten te vechten, dat hij grootse dingen verwezenlijkte?
De sneer die deze Azië- en Europadeskundige aan De Bleser geeft, nl. dat wie ereondervoorzitter van de Kempische Schrijvers is, weet dat hij als heikneuter de geschiedenis zal ingaan, is moeiteloos aan en toe te passen op de bedenker daarvan zelf: wie jurylid van de Hercule Poirotprijs is, weet dat hij de geschiedenisboeken zelfs niet zal halen. En ook een thrillerrecensent van Knack zal het niet verder schoppen dan
thrillerrecensent van Knack.
Ja, mn beste Vosje, het moet erg gesteld zijn met je, dat je niet eens beseft wat voor onwelriekend en inconsistent hoopje je daar op deredactie.be bijeengekakt hebt. Als ik jou was, zou ik me voortaan toch maar beperken tot je specialiteit: de Trivialliteratur, die als einfach, für jedermann verständlich und leicht zu erfassen angesehen wird (Wikipedia). De Vlaamse sciencefic-tion, het Vlaamse misdaadverhaal, de Vlaamse strips zullen al belastend genoeg zijn voor je grijze cellen en allicht zul je dan minder risico lopen om zon hele meute bokken in je schrijfsels los te laten.
Of is het toch met opzet dat je al die hele en halve leugens tegen de muur kletst? En voer je toch als motto in je schild wat je ooit in je column Opera Olrika schreef: Er gaat niets boven slecht zijn. Door en door en door slecht zijn.?
Of ben je echt gewoon zo sullig als je er uitziet op je foto?
|