Inhoud blog
  • Dossier Walter van den Broeck (1)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    DOSSIER WALTER VAN DEN BROECK

    13-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dossier Walter van den Broeck (1)

    FRANS DEPEUTER

    HET DOSSIER WALTER VAN DEN BROECK
    naar aanleiding van ‘Terug naar Walden’
    (Uit ‘Heibel’, 16.1 van de nieuwe reeks)

    “When a person can no longer laugh at himself,
    it is time for others to laugh at him.”
    (Thomas Szasz)

    “Hoe groter de pretentie van een boek is,
    hoe harder de zweep mag knallen.”
    (Frans Depeuter)

    Inhoud:

    De pudding is gekabbeld
    Subsidies hier, subsidies daar, subsidies overal
    Ooit schreef ene Walter van den Broeck
    Maar ’t kan verkeren, zei Bredero
    Ooit schreef Walter over Hugo Claus…
    …en over heilige huisjes, het literair patrimonium, Paul Snoek
    “Goede leeken zijn heilige maten”
    Een koe is een koe, een bok is een bok
    “Jij ook een Valiumpje, Walter?”
    “Kunstenaars die om een subsidie vragen, zijn sufferds.”
    “Onelegante blaaskakerigheid” (Hugo Claus)
    Profeet Jonas en de walvis
    “Algemene Krukken Onderscheiding” (Jaap Goedegebuure)
    “Gigantische zeepbellen” (Jaap Goedegebuure)
    Een verjaardagscadeau van 1000 pagina’s
    "'Useless' by James Juice
    De herderkes liggen niet meer bij nachte
    In naam van een oude kameraadschap
    Walter van den Broeck schreef over Gerard Walschap
    Ooit schreef Walter van den Broeck over de personencultus
    Rood is mijn troef!
    Hypercorrecte kanalen
    Groenten uit Balen
    ‘Clever dick’ en ‘funny chap’
    Een paar uitlatingen van Frans Depeuter
    Daniël Robberechts in De Brakke Hond
    “Wervelende roman, tableau vivant van formaat, onnavolgbare stijl… Ammehoela!
    Do it with high-gloss paint
    Ontregelde smaakpapillen?
    “Rommelig kettingverhaal met sputterende motor” (Dirk Leyman)
    “Kunstmatig bij elkaar geharkte verhalen” (Frank Tubex)
    7 maal ‘Marsch’ in plaats van ‘Marsh’
    De “uitwijdingen” van Ernst Bruinsma
    The man with the Midas touch
    Een beetje toelichting over Heidegger voor de waarkmensch van de cité
    From Manhattan to Wallem-in-the-Campine
    ”Allemaal de schuld van de bankiers”
    ”De gewetenloze poenscheppers”
    "Gij deugniet, wat hebt ge nu weer uitgestoken?"
    Een mikmak met een slapsticksausje
    Van den Dikke en den Dunne
    “Those where the days…”
    Black humour or gothic horror?
    Worsten uit het Pajottenland
    Opzij, opzij, opzij, de poppenstoet gaat hier voorbij
    Special shape
    Hij is geroepen, ja, geroepen!
    Here comes Steve Fosset
    En wat nog gaat komen…

     

    De pudding is ‘gekabbeld’

    Wat Jaap Goedegebuure op 05.05.90 schreef in de Haagse Post nl. dat VDB met Gek leven na het bal de ‘Algemene Krukken Onderscheiding’ verdiende, wordt door Terug naar Walden overtuigend geaffirmeerd. Het boek loopt inderdaad op krukken.

    Enerzijds verzuipt het in een rommelige berg van onbenullige verhaaltjes over bloedloze figuren die de lezer, als hij het einde wil halen, constant naar het zuurstofmasker doen grijpen. Anderzijds wil de auteur er een breed historisch perspectief aan geven door de maatschappijleer van Frederik Van Eeden uit te leggen.

    Enerzijds worden er heelder lepels gebruiksklare (encyclopedische) grutten in geklutst om de dunne verhaalpap wat aan te dikken. Anderzijds laat de auteur zijn beuzelende personages zoveel waterachtige substantie toevoegen dat het van de schop blijft lopen.

    Enerzijds heeft het boek de pretentie een maatschappijkritische visie te brengen omtrent de oorzaken van de economische crisis (die wel erg oppervlakkig ‘geanalyseerd’ wordt, zoals we zullen aantonen), anderzijds bulkt het van flauwe grapjes en gebbetjes.

    Buiten de resem van houterigheden en onversneden feilen, van onwaarschijnlijkheden en structurele manco’s is het vooral dat door elkaar klutsen van (meestal profeterige) ernst en (grotendeels mislukte) gein, kortom dat vis-noch-vlees-gehalte dat de pudding doet ‘kabbelen’, zoals ze dat in de Kempen zeggen.

    De ernst van het thema dat VDB beweert ons aan te reiken, t.w. de wereldwijde bankcrisis, maakt de kolder ongenietbaar, en de kolder vernietigt de ernst van het thema, en ook de toevoeging van een laatste hoofdstukje, waarin op een belerend toontje de beknopte inhoud van Frederik Van Eedens visie wordt onderwezen en gecorrigeerd, kan het ‘geval’ niet meer redden.

    Van den Broeck wil tegelijk én de profeet zijn die de wereld de Weg naar de Waarheid en het Leven toont, én de geinponem die met breedbroekige lolbroekerij het circuspubliek wil doen lachen, en die twee samen maken van Terug naar Walden compleet ongeloofwaardig ‘geliteratuur’, waar de lezer zich op geen enkel moment bij betrokken voelt.

    De slapstickeffecten maken het ernstig thema tot een lachertje, de ernst van het thema maakt de slapstick tot kolder, zodat het boek compleet de mist ingaat. Het heeft iets van een circusnummer waarbij de dompteur in spreidstand twee paarden berijdt, die allengs verder uit elkaar gaan lopen zodat de nochtans enthousiaste artiest in het zaagsel belandt en al blij mag wezen dat zijn vork nog goed aan de steel zit.

    SUBSIDIES HIER, SUBSIDIES DAAR,
    SUBSIDIES OVERAL...

    Walter van den Broeck schreef... ooit:

    in Heibel II, 5, 1966:
    “Het wordt tijd dat men alle subsidies aan kunstenaars onverbiddelijk afschaft. Kunstenaars die om een subsidie vragen lijken mij eenvoudig een boel sufferds die niet schijnen te beseffen wie of wat zij vertegenwoordigen in een staat. Een kunstenaar is een pretentieus iemand die zich op een bepaald ogenblik buiten en boven de maatschappij stelt. Hij eigent zich het recht toe die maatschappij te bekritiseren, ja zelfs te hervormen. Het komt mij nogal lachwekkend voor dat men dan voor zijn kritiek en zijn geplande revolutie nog centen gaat vragen van die maatschappij. (Herinner je de folkloristische Juul Weverbergh die enerzijds met kloppende boezem verklaart anarchist te zijn en anderzijds vadertje staat nog om centen bedelt om anarchist te kunnen zijn! Haha!)
    () Wat mij betreft: schaf gerust elke subsidie af. Een schrijver die klaagt dat hij zijn kostje niet kan verdienen met de literatuur, moet dan maar verrekken of tussendoor een damesfeuilletonnetje schrijven. Onze artiesten hebben het allemaal te hoog in hun bolletje. Werk dat beneden hun waardigheid ligt, nemen ze niet aan. Ze zijn bang dat hun image erdoor geschaad zou worden. Nochtans indien ze af en toe eens wat ‘minderwaardig’ werk zouden leveren, zouden ze meteen centen genoeg verdienen om hun eigen dure bezigheden te bekostigen. () Iemand die niet in staat blijkt wat doodgewone stationsliteratuur te schrijven, moet dan maar ergens metserdiender gaan spelen. () Als men per se schrijver wil zijn, dan moet men zich daar maar bij neerleggen. In plaats van schrijvers die geen bijverdienste hebben, moeten we dan maar schrijvers hebben die wel een bijverdienste hebben. Ik denk niet dat een echt schrijver daar enig bezwaar tegen heeft

    in ‘Op gelijke voet’, 2003
    “Keuzes worden gemaakt door het bevorderen van het gewenste en het onderdrukken van het ongewenste. In ons neoliberaal democratisch systeem gebeurt dat simpelweg door het toekennen of weigeren van subsidies.”

    Maar ’t kan verkeren, zei Bredero…
    Van 1990 tot 2009 vroeg Walter van den Broeck subsidies aan de Vlaamse gemeenschap en ze werden hem toegezegd ten bedrage van bijna 200 000 euro ofte méér dan 8 miljoen  bef. In die zelfde periode werd geen ‘rooie’ duit subsidie besteed aan de promotie van het werk van Frans Depeuter, Robin Hannelore en zovele andere Vlaamse auteurs.

    Frans Depeuter schrijft nu nog:

    “O, die ijdeltuiten van Literatoren! Ze vinden het maar volkomen rechtmatig dat ze voor hun werk worden gesubsidieerd, zeg maar: (geheel of gedeeltelijk) onderhouden door de gemeenschap, zeg maar: de hardwerkende burger, op wie ze bovendien nog hoogmoedig neerkijken indien hij hun boeken niet leest. Zelfs op gevorderde leeftijd zijn heel wat Schrijvers er nog heilig van overtuigd dat ze geschiedenis schrijven en dat de wereld niet kan zonder hen. Hoe minder ze in hemel noch hel geloven, hoe meer ze dromen van een kroontje op hun hoofd tot aan het einde der tijden. En om dit kroontje te verwerven zouden ze zelfs de bescheten billen van de Sterren en Smaakmakers schoonlikken. Want niets gaat boven hun glorie en roem.”

    "Ik blijf blijft van mening dat een auteur geen voorkeurbehandeling dient te krijgen. Wie ervoor kiest fulltime auteur te worden, moet er de consequenties van dragen. Ook een burger die een pannenkoekenbakkerij opstart, krijgt geen subsidies als zijn flensjes niet gegeerd worden. Waarmee niet bedoeld wordt dat boeken pannenkoeken zijn. Hoewel, soms.

    “Een auteur die het waagt de oneerlijkheid in het literaire subsidiesysteem en de voorkeurbehandeling van kritiek en media aan te klagen, krijgt terstond de etiketten jaloersheid, frustratie en rancune op zijn kont geplakt. Parallel daarmee zou je ook de ganse strijd van het socialisme tegen het kapitaal kunnen betitelen als een uiting van jaloersheid, frustratie en rancune. In beide gevallen gaat het immers om de ongelijke verdeling van goederen en kansen, hetzij op materieel hetzij op geestelijk gebied. De primaire voorwaarde om een rechtvaardige verdeling te verwezenlijken is dat elk lid van de gemeenschap op evenwaardige wijze gebruik zou kunnen maken van productiemiddelen en gemeenschapsgelden. Is dat niet het geval, dan is de ergernis van wie dat recht ontzegd wordt, op zijn minst begrijpelijk. En dan is zelfs jaloezie een begrijpelijke reactie. Uiteraard zullen de gefavoriseerde ‘bezitters’ dat ten stelligste ontkennen.”


    OOIT SCHREEF ENE WALTER VAN DEN BROECK

    Over Hugo Claus:
    “Hugo Claus moet nogal een orakel zijn! Al wat hij zegt, vindt Jan (Walravens – FD) goed. Al wat Jan zegt zonder dat Claus het tegenspreekt, is ook goed. Een potdichte coalitie zoals die van dat jongetje dat beweerde dat hij en God alles wisten. Wat hij niet wist, wist God wel.” (Heibel I, 5, 1965)

    “Claus wil niet langer meer de rebel zijn.
    De benen willen niet meer mee.
    Misschien zijn er zelfs sporen van geestelijk reuma.
    Graag speelt de veelbesproken Hugo tegenwoordig de ‘glimlachende’ auteur.
    Hoe komt dat? Hij is immers al zo lang
    geaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaarrrrrrrrrrrrrrrriiiiiiiiiiiiiveeeeeeeeeeeeeeeeerddd.”
    (Heibel, II-1, 1966)

    Over Paul Snoek:
    “Prachtige rebel, die Paul (Snoek). Zal nu wel helemaal tot rust komen, nu hij redakteur van het Nieuw Vlaams Breischrift wordt.” (Heibel I, 3, 1965)
    (Nieuw Vlaams Breischrift = spotnaam voor Nieuw Vlaams Tijdschrift, waarvan Walter in 1979 zelf gretig redactielid werd.)


    Over heiligen en heilige huisjes:
    “Excrementen van heiligen zijn immers uit dezelfde stof vervaardigd als die van de man in de straat en behoeven dus niet met meer ontzag of eerbied behandeld te worden omdat ze uit een heilig lichaam zijn geperst geworden.” (Heibel I, 3, 1965)

    Over het literair patrimonium:
    “Weverbergh meent, als ik het goed begrepen heb, dat wij nooit een literair patrimonium zullen worden. Hemeltje, waar haalt een man die alle bestaande waarden met het meeste gemak overboord kan gooien, nu plotseling zo’n antiek begrip als ‘patrimonium’ vandaan? Wie bekommert zich om een patrimonium?” (Heibel I, 3, 1965)


    * * * *

    In 1965 schreef
    Walter van den Broeck over Gerard Walschap:
    “Walschap zevert bladzijden en bladzijden.”

    Alter ego is naar mijn mening () een flop geworden.”
    -“Walschap zevert bladzijden en bladzijden over feitjes en zegjes, verwantschappen en stambomen tot je onvermijdelijk denkt aan de praat van een paar oude wijven.”
    -“Wat heeft hij met het boek bedoeld? Ik begrijp het nog altijd niet. Eerst heb je de indruk dat hij ons wil vertellen wat schilderkunst eigenlijk is. Daarna denk je dat hij wat magisch-realistisch wil zijn zoals zijn vrienden Lampo en Daisne. Ten slotte raak je er helemaal niet meer wijs uit.”
    -“De roman moet naar zijn einde gesleept worden. Hij is al dood vooraleer hij het licht ziet.”
    -“En dan hebben we nog de balen zout waarmee we de hele roman moeten lezen.”
    -“Het toeval speelt een dusdanige grote rol, dat zelfs een kind er niet meer kan aan geloven.”
    Alter ego is een mislukt boek. Het is kunstmatig en onhandig geschreven. Maar ja. Het valt niet mee als de uitgeverij elk jaar een boek eist. Men moet toevallig ook elk jaar een beetje inspiratie hebben.”
    (Alle citaten komen uit ‘Heibel’, jg. 1 nr. 4, 1965)

    In zijn korte Heibeltijd schreef Walter Van den Broeck ook leuke epitafen voor
    “diegenen die onder de punt van onze pen roemloos aan hun einde kwamen”.
    Een van de slachtoffers die hij het graf in schreef, was… Gerard Walschap:
    “Met muziek voor twee stemmen
    Zullen z’hem in den hemel wel hemmen.”
    (Heibel, jg. 1.nr. 6, 1965)


    In 1986 schreef
    Walter van den Broeck over Gerard Walschap:
    ”De onsterfelijken dus. Zo iemand is Gerard Walschap.”

    “Toen Gerard Walschap zijn vijfentachtigste verjaardag vierde (in 1983 – FD), gaf ik hem een boekje cadeau waarin ik had geschreven: ‘Pas 85 en nu al onsterfelijk!’ Hij keek mij glimlachend aan, maar in zijn vinnige oogjes las ik dat hij dat ‘onsterfelijk’ maar met een flinke korrel zout zou nemen. Nochtans meende ik wat ik schreef. Er is mijns inziens een verschil tussen belangrijke en grote schrijvers. Belangrijke schrijvers laten een oeuvre na dat literair bekeken niet zo heel veel voorstelt, maar dat op maatschappelijk vlak een en ander in beweging bracht. Grote schrijvers daarentegen laten werk na dat weinig of geen maatschappelijke invloed heeft gehad, maar wel heftige, doch strikt literaire controversen heeft veroorzaakt. Belangrijke schrijvers veranderen de lezer, grote schrijvers veranderen hun collega’s.
    Belangrijke en grote schrijvers hebben echter één ding gemeen. Hun werk wordt mettertijd nagenoeg onleesbaar. Enerzijds valt in belangrijke boeken van weleer vaak onmogelijk na te doelen wat de aanleiding was van de maatschappelijke opschudding die zij bij hun verschijnen veroorzaakten, en anderzijds wekt groot werk van vroeger vaak een déjà-vu-indruk. () Er is echter één soort schrijvers dat aan dit verouderingsproces ontsnapt, het soort dat belangrijk én groot is, de onsterfelijken dus. Zo iemand is Gerard Walschap.”
    (Uit ‘Gerard Walschap: die andere leeuw van Vlaanderen’, een hommage uitgesproken op 25.04.1986 bij de voorstelling van het ‘Album Gerard Walschap’ ; Vrij Nederland, 24.05.1986)



    FRANS DEPEUTER SCHRIJFT:

    “Iedereen weet het, maar niemand durft het luidop te zeggen uit schrik voor jaloerse kneus of gefrustreerde klojo te worden versleten: ook de literaire kritiek lijdt in hoge mate aan idolatrie. De iconen bloeien zoals nooit tevoren, kaarsen en wierook verspreiden hun smoor over de literaire velden. In plaats van zonder omwegen te vertellen of een boek deugt of niet, zijn de ‘critici’ bereid het derrière van hun literaire ideolen zoniet proper te likken dan toch met hun lefdoekje schoon te vegen. In het ‘objectiefste’ geval zal men tegen de sacrale billen wat koele bubbeltjes sproeien, wat dan ‘stout’ wordt genoemd.”

    Jeroen Vullings schreef in Vrij Nederland (07.10.06) over Het derde huwelijk van Tom Lanoye (): “Een overmaat aan afstand tot het vertelde deed zich al eerder als probleem voor in Lanoyes fictie: daardoor kwam de authenticiteit in het geding. Eigenlijk ging het alleen goed in het vroege semi-autobiografische werk, met als hoogtepunt Kartonnen dozen. Bij de daaropvolgende romans leek hij () eerst een idee te ontwikkelen over wat die tekst moest uitdrukken, vervolgens wat die maatschappelijk teweeg moest brengen, daarna ontwierp hij een constructie, daar zocht hij personages bij, die zich moesten voegen naar de intrige”… Mits Kartonnen dozen te vervangen door Brief aan Boudewijn is deze kritiek evenzeer toepasselijk op heel wat werk van Walter van den Broeck.

    * * * *

    OOIT SCHREEF ENE WALTER VAN VAN BROECK
    over de personencultus

    "Het zijn () eens te meer de verslaafden-aan-het-genie, die bij al wat er van de hand van een goed schrijver verschijnt, theorieën opbouwen, ontdekkingen doen, kleinigheden opblazen, en discuteren over de genialiteit waarmee de auteur hier of daar een punt of een komma heeft geplaatst
    (Heibel I, 2, 1965)

    “Nu is het ook wel zo, dat de personencultus de verkoop van kunstwerken in de hand werkt. Iedereen heeft het recht zijn waar aan de man te brengen, net zoals wij het recht hebben de kwaliteit van die waar te onderzoeken en goed of af te keuren.”

    (Heibel I, 2, 1965)

    “Excrementen van heiligen zijn immers uit dezelfde stof vervaardigd als die van de man in de straat en behoeven dus niet met meer ontzag of eerbied behandeld te worden omdat ze uit een heilig lichaam zijn geperst geworden.”
    (Heibel I, 3, 1965)


    FRANS DEPEUTER verontschuldigt zich omdat hij de rest van het essay heeft gewist wegens "onvoorziene omstandigheden". Te gelegener tijd zal de herziene versie weer op deze blog verschijnen. Even geduld dus.

    13-04-2011 om 00:00 geschreven door Frans Depeuter


    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 11/04-17/04 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!