Jan, Piet, Joris en Korneel, vormden lang voor ze baarden kregen, de bende van Toke.
Ze hadden hun naam te danken aan het snoepwinkeltje tegenover de school. In die tijd kort na de tweede wereldoorlog was het nog een streng regime op het seminarie. Alle leerlingen moesten intern. Van vrijdag 17 uur tot zondagavond mochten de leerlingen naar huis. Gedurende de week moesten de leerlingen op de school blijven.
Jan Perenmackers kwam uit Antwerpen. Gehoorzaamheid stond niet in zijn woordenboek. Alhoewel iedereen dezelfde moest hebben. Piet Strooms zag het daglicht in Mechelen, de stad van Louis Neefs, alhoewel Piet zo vals zong als wat. Piet was het genie van de bende. Hij smeedde de plannen. Piet zijn vader was kolonel in het leger. Een zeer strenge, naar het schijnt. Joris Smanne Was niet slim. Hij was bijna een brave jongen te noemen. Joris paste in de groep omdat hij tenger was. Daarbij was hij sterk. Klimmen mocht Joris tot zijn specialiteit rekenen. Tenslotte was er Korneel De Paardenkop. Korneel zorgde altijd voor de attributen. Het was hij die zorgde dat er een ladder in beurt was als er geklommen moest worden. Zijn vader was toneelmeester aan de K.V.S, zeg maar d Koninklijke Vlaamsche Schouwburg.
In de school waren er met de jaren vele honderden leerlingen geweest die probeerde te ontsnappen. De muren werden echter in het oog gehouden. Het was oktober. Eerder toevallig kwam de bende bij mekaar. Ik zou wel eens in het dorp willen gaan en een lekstok willen gaan kopen bij Toke. Zei Joris. De andere bekeken mekaar. Je zag de lichtjes opgaan. En hoe gaan we er aangeraken? Vroeg Jan. Dat kan niet moeilijk zijn. Gooide Joris ertussen. Korneels dikke rosse kop draaide in het rond, zonder dat zijn lichaam meebewoog. Ik zie ja denken aan de muren. Zei Piet. Die worden goed bewaakt. Ging hij verder. We moeten een plan smeden. Zei Piet. Laat ons afspreken om zeven uur in de biljartzaal. Stelde Jan voor. Om zeven uur morgenvroeg? Vroeg Korneel. Ze schoten in een lach. Dan gingen ze naar hun rij. De rijen verliepen zoals bij het leger, streng en stil. Jan die achteraan moet staan hing nog ergens halverwege. Zoals gewoonlijk ging er weinig interesse naar de les Godsdienst.
Nog voor zeven uur was iedereen op post. Al vlug hadden ze een tafel en vier stoelen gevonden. Jan nam even het voortouw. We moeten een naam hebben voor onze bende Opperde hij. Bende? Vroeg Piet. Nogal gauw traden ze het voorstel van Jan bij. Omdat ze heel goed wisten dat Piet het genie van de groep was werd hij leider.
Goed vanaf morgen beginnen we aan een prospectietocht. Ieder voor zich zoekt een weg naar buiten. Let wel nergens over of onder kruipen. Het moet lijken alsof je in de school en wandeling maakt.
En als we buiten geraken wat dan, gaan we dan snoep halen? Vroeg Joris. Natuurlijk, bij Toke. Verduidelijkte Piet zich. Gaat die ons niet verraden? vroeg Joris. Dan heten wij: De bende van Toke stelde Jan voor. Iedereen was akkoord. Jan nam zijn pied de poules pet af en maakte een diepe buiging. Op hun gezamenlijke lach kwam er ongesproken protest van de groep biljarters. Joris stak zijn hand op om hen te verontschuldigen. Aan de biljarttafel werd dat anders opgevat. Er kwam een biljarter, of wat er moet voor doorgaan, naar Joris. Kom naar de looppiste. Zei hij nors. Waarschijnlijk hadden die mannen expres Joris uitgedaagd om te vechten,vanwege zijn tenger lichaam. Zogezegd zo gedaan, vier struise biljarters tegen de bende van Toke. Wil ik het van je overnemen. Stelde Jan voor aan Joris. Nee, dat hoeft niet. Na een paar minuten waren ze op de plaats waar hun disput zal uitgevochten worden. De toeschouwers maakten een grote kring rond de vechtersbazen. Wim, zo heette de biljarter, lachte heimelijk. Hij zal dat klein ventje eens een lesje geven. Plots haalde hij uit met rechts. Joris bukte zich. Een nieuwe aanval langs links. Joris deed een stap achteruit. Wim vond dat niet plezant meer. Hij stormde op Joris af, als een stier op een toreador. Joris deed niets. Als de arm van Wim op een kleine halve meter van Joris kwam, greep Joris die vuist en draaide de arm vliegensvlug achter de rug van Wim. In eenzelfde beweging schopte Joris tegen het scheenbeen van een pijnlijk grimassen trekkende Wim. De uitdager, die zich de baas van de school liet noemen lag roerloos op de grond zijn gezicht en zijn vrienden te verliezen. De zeven jongens gingen naast mekaar terug de biljartzaal binnen. Eén lag er buiten nog op de grond.
Voor een prospectietocht werd het te laat geworden. Slapen deden ze echter niet. Hoe ze uit de school moesten geraken dat hield hen wakker. Piet bedacht een plan om ieder een vleugel van het gebouw te laten doorsnuffelen. De volgende dag duurde een eeuwigheid. Al die moeilijke lessen, die zeurende onderwijzers. Eindelijk werd het vier uur. Voor het avondeten was er een uur studie. Dat hield in dat ze in een grote zaal allemaal bijeen zaten met een lesboek. De bende van Toke hadden het voor mekaar gekregen om bijeen te gaan zitten. Piet legde uit hoe ze tewerk zouden gaan. Jan trok naar de Noordervleugel.
Prof Vermander was in zijn kamer. Piet groette de prof beleefd. Op dat moment kwam de professor de gang op. Even een sigaretje gaan roken. Zei hij met een knipoog tegen Piet. Vlug sloop Piet de kamer in, op zoek. Op zoek naar wat ? Er lag een versleten tapijt midden in de kamer. Instinctmatig tilde Piet de tapijt op. Warempel onder die oude tapijt was een luik. Voorzichtig opende Piet het luik. Met zijn pillamp scheen hij er in. Het leek wel een gang. Zenuwachtig liep hij naar de andere bendeleden. Jan ging kijken of professor Vermander nog in het rookkamertje van de leerkrachten zat. Gelukkig was die net aan een volgend sigaretje begonnen. Haastig begaven ze zich naar de bewuste kamer. Iedereen had een pillamp bij. Joris stapte als laatste de gang in. Hij trok het luik dicht. Er hing een sterke geur in de gang. Benieuwd waar ze zouden uitkomen stapte ze toch met de nodige voorzichtigheid. Corneel bleef op zijn hoede. Ratten daar moest hij niks van hebben. Gelukkig waren er geen te bespeuren. Piet die als eerste ging zag in de verte een streepje licht. Waarschijnlijk was daar een deur. Vraag bleef of die deur open kon. Wanneer de bende op een paar stappen van de deur kwamen ging de deur open. Ze stapte met knipperende ogen buiten. Het plots felle licht deed pijn aan hun ogen. Tot hun verbazing zagen ze professor Vermander staan. Met achter hem alle leerlingen. Niet begrijpend stotterde Jan:Maar Wel kijk jongens het zit zo dat de directie en de leerkrachten besloten hebben om met zijn allen eens per week een grote wandeling te maken en vandaag zijn we er mee begonnen. Jullie waren niet te vinden tot ik op mijn kamer het omgeslagen tapijt zag liggen. Jullie zijn niet de eerste die langs deze weg proberen te ontsnappen. Jullie zijn wel de eerste die tot hier geraakt zijn. Dan pas keek de bende van Toke in het rond en zagen dat ze in de gevangenis van Hoogstraten waren.
Ik ben jean hellemans, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jean hellemans.
Ik ben een man en woon in hoogstraten () en mijn beroep is pensioen.
Ik ben geboren op 06/04/1943 en ben nu dus 81 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen, LIERSE, schrijven, onze kleinkinderen, mensen.
Ik hoop dat het seniorennet een uitlaatklep kan zijn voor mij en voor iedereen.