Zot of ziek
Vroeger, een eeuw geleden zegde men nogal gemakkelijk van iemand dat hij gek was.
Nu heeft men de mond vol met Alzheimer en dergelijke afwijkingen. Stilaan met de dag seffens ben ik tot aan de achtenzestig geraakt. Zeg maar met vallen en opstaan. De gezondheid bleek niet mijn beste vriend. Vergeetachtig zijn de meeste zestigplussers, dat wel. Wat me de laatste dagen onder mat geschoven wordt is toch te gortig. Sinds ik morfine houdende pleisters opgekleefd krijg om een helse jaren aanslepende pijn te onder drukken.
Voorlopig hielp er nog niks. Zaterdag ging ik naar de krantenwinkel. Eens in de winkel had ik moeite om de man te herkennen. Gelukkig kennen we mekaar al vele jaren. Hij zag dat er iets fout ging bij mij. Ik werd lijkbleek, zweette fel en mijn ogen deden raar, en pijnlijk. Weet jij welke krant ik lees? vroeg ik aan de krantenman. De deze. Sprak hij op een rustgevende toon. Onderweg had ik het heel moeilijk om mijn weg naar huis te vinden. Na een tijd, hoelang weet ik niet, stond ik voor mijn deur. Plots stelde ik mezelf de vraag hoe binnen te geraken. Zeker vijf minuten heb daar gestaan in volle twijfel, in angst en in paniek. Na een tijd raakte mijn hand mijn broekzak aan en voelde een sleutelbos. Opgelucht haalde ik adem, ik kon binnen. Onderweg naar boven bleef de gedachte steken dat ik mogelijk op weg was naar een Alzheimer. Zo kende ik nog meer van dergelijke zaken. Het is beangstigend met de gedacht te lopen dat je langer leeft dan je verstand.
|