Onderstaand verhaal van Uilke Annes komt uit het boekje "Sagen en legenden rond de Zuiderzee".
UILKE ANNES VAN HINDELOOPEN.
Uilke Annes, de veerschipper van Hindeloopen ging op een avond, dicht voor Kerstmis, naar de zeedijk om ganzen te schieten.
Och, ja, de schippersvrouw had warschippers en dus was een ganzeboutje welkom. Waarom zou Uilke dus niet zijn buks laden en er op uit trekken naar de zeedijk waar de ganzen soms bij koppels zwommen of vlogen.Vooral in de stinkhoek kon de buit soms goed wezen, hoewel men daar oppassen moest, want Jonker Hein van Paardepoot huisde daar en speelde je soms een leelijke streek.Ja, daar moest men om denken.Maar schipper Uilke was niet bang uitgevallen. Hij gooide de buks over de schouder en trok er toen het begon te schemeren met zijn trouwe hond op uit.Het beloofde een goede avond te worden. Het weer was uitstekend en de ganzen trokken, dat merkte Uilke wel. Duidelijk hoorde n ie vleugelgeklep en ganzengesnater. Het ging er nu maar om ze onder schot te krijgen.Behoedzaam sloop ie langs en over de dijk, tusschen de palen van de zeewering en behendig wipte n ie van het eene groote bazaltblok op het andere. Maar al was het weer dan ook goed en al waren de ganzen blijkbaar niet zoo ver af, er haperde toch iets.Het scheen onmogelijk de beesten onder schot te krijgen. Soms verbeelde n ie zich sterk dat ie een koppel niet alleen snateren hoorde, maar dat ie de vogels zag, duidelijk zag. Maar wanneer ie zijn buks aanlegde, waren ze verdwenen.Zoo had Uilke geruimen tijd geslopen en gekropen en het was hem nog niet gelukt iets te schieten.Dat was toch verdrietig.Het was de eer van de schipper te na. Dat had ie nog nooit gehad. Dat ie met niets thuis kwam, alla, dat kon gebeuren wanneer er geen vogels waren, maar ze waren er, dat hoorde n ie. Duidelijk nam ie het gesnater waar en het gegakkel.'t Was of de duvel er mee speelt.Plotseling herinnerde Uilke zich dat ie in de, stinkhoek was en daar was het niet te vertrouwen, wist ie.Niet dat Uilke bang was, dat niet, maar een eigenaardige rilling ging er toch over zijn rug en een oogenblik had ie het gevoel, of al zijn haren spelden waren die hem alle tegelijk in zijn hoofdhuid prikten.Ook de hond gedroeg zich vreemd. Hij jankte angstig.Dat moest er nu nog bijkomen, dat die hond met zijn gejank de vogels wegjoeg. Dan kwam er van schieten heelemaal niets.Hou je koest hond! beet Uilke hem toe maar de hond bleef onrustig.Hoe was het mogelijk, dat ie niets zag. Hij moest er vlak bij zijn, zoo duidelijk kon ie ze hooren.Weer jankte de hond zachijes en Uilke had hem wel kunnen slaan, maar zie, waren dat de ganzen?Ja, zeker, daar had je ze, er was geen twijfel aan. Het was een heele troep. Prachtig om er in los te branden. Dat zou een goed schot wezen.Maar Uilke was geen meester over zijn geweer scheen het, want hoeveel moeite hij ook deed, hij kon het niet gericht krijgen.Dat kwam er was iets met de ganzen niet in orde. Er was een vogel bij . . . is dat een zwaan? dacht Uilke en zijn geweer zakte met de tromp naar de grond.De hond huilde zachtjes en drong zich angstig tegen de laarzen van de schipper aan.Is het een zwaan, vroeg de schipper zich nogmaals af, of vergis ik me zoo? En nu was er geen sprake meer van schieten op de ganzen.De zwaan maakte zich uit het koppel los en zwom over het water in de richting van de schipper.Uilke voelde dat ie daar niet op schieten kon.Het zou ook niet gegeven hebben. Hij had hem immers toch niet geraakt.De zwaan naderde heel vlug maar Uilke kon niet goed zien of ie zwom of dat ie vloog. En wat erger was, het was heelemaal geen zwaan, die daar in ijzingwekkende vaart op Uilke toestormde maar iets wits, wat groeide, groeide, steeds maar groeide.In zijn angst dacht de schipper nog ,,zoo'n groote vogel heb ik nog nooit gezien; wat me nou overkomen zal." Als een bliksemflits schoot het hem in zijn bewustzijn dat Jonker Hein van Paardepoot hier zijn domein had. Wie weet was hij het zelf niet die daar aanstuiven kwam in de gedaante van een angstig groote witte vogel.Uilke wilde vluchten maar het scheen of zijn voetzolen aan de keien van de zeedijkglooiing geplakt zaten. Hij kon niet van de plaats komen en de arme hond zat jankend en kermend in elkaar gedoken achter hem.
Uilke dacht het te besterven maar gelukkig scheen het of de vreemde witte vogel zijn vaart verminderde, of ie terugging, of ie kleiner werd.Maar dat was bedrog. Want nauwelijks was Uilke een beetje op zijn verhaal gekomen, of daar kwam de vogel weer aangestoven.Nog grooter was ie dan daar straks en recht kwam ie op de schipper aan. Het water stoof op en spatte alle kanten heen en een akelig scherp sissend geluid kwam nader naarmate de vogel dichterbij kwam.Nu werd het Uilke toch te bar. Dat was gespook, daar viel niet aan te twijfelen en met een ruk keerde n ie zich om en zette het op een loopen.Maar het onheilspellende gesis achter hem kwam nader en nader en de schipper voelde wel dat ie het spook niet zou kunnen ontloopen. Hij kreeg de gewaarwording alsof het hem van achter vastgreep, op zijn rug sprong en hem de keel dichtsnoerde.Nog harder rende Uilke maar het spook blijkbaar ook want het was Uilke of ie de koude adem van de verschijning in zijn nek voelde.Schuw keek ie onder de vlucht achterom, en jawel hoor, vlak achter hem, zoodicht dat het te grijpen was, zweefde het witte gedrocht.Uilke schreeuwde luid en spande alle krachten in om het spook te ontkomen, maar dit vloog hem op hetzelfde oogenblik in suizelende vaart voorbij.
Daar stoof het, de dijk langs, het dorp in en vlak voor het poortje waar Uilke door moest om in huis te komen, bleef het verschijnsel dreigend staan.Nu was het nog erger.Hoe zou de schipper zijn poortje doorkomen.Onthutst en geheel in de war bleef ie stokstijf staan.Maar de verschijning stond daar ook en versperde hem de weg.Wat moest Uilke beginnen. Langs een andere weg in huis komen ging niet; het poortje was de eenige toegang.De heele nacht daar zoo tegenover elkander te blijven staan was ook niet te doen midden in de winter.Hij vermande zich dus en keek scherp naar de verschijning die hem de weg versperde.En zie, hoe scherper ie keek hoe meer leek het spook van vorm te vervloeien en in grootte af te nemen. Ja, het scheen zelfs in de grond te verzinken.Dat was een goede gelegenheid om een aanloop te nemen en door het poorije te rennen.Het lukte.Wèl liep ie z'n hond onderste boven, zoodat het beest jankend een eind heen stoof, maar Uilke kwam ongedeerd binnen.Maar zonder ganzen natuurlijk.Tja, die Jonker Hein van Paardepoot ook.
|