De lage spoorbrugxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Oom Heije, hij was een broer van Ate Wiggert, is zijn leven lang een rasechte Hylper geweest. Geboren in 1897 was hij het vijfde kind van overgrootvader en overgrootmoeder Pieter en Sietsche. Pieter Amsterdam was in 1884 begonnen met een beurtdienst op Sneek. Zij woonden tot de begin twintiger jaren in het huis van de huidige eigenaar Dirk Obbes. Nadat mijn grootouders daar introkken vertrokken Pieter en Sietsche naar het huis wat stond op de plaats waar nu Aant en Sietsche Blom wonen.
Verder over ome Heije. Hij begon al op zeer jonge leeftijd als schippersknecht bij schippers uit Hylpen en de rest van de zuid west hoek. Zo was hij o.a. in dienst bij Frerik Blom sr, een oom van Iege en Frerik Blom. Daarna is hij nog jachtschipper geweest in dienst van Anthonie Fokker. Medio de jaren 20 van de vorige eeuw trouwde hij met tante Sientje en zij vestigden zich in Amsterdam waar hij tot eind 1962 actief was als brugwachter. Zoals gezegd is hij altijd een rasechte Hylper gebleven en in de zomer van 1963 verhuisden ze naar Hylpen. Ze woonden op de stadsweide. Ome Heije was een topper in het wedstrijdzeilen en hij deed tot op hoge leeftijd mee als fokkenist in de Sneekweek bij een zekere heer Priester in de regenbogen. Hij zat echt vol van verhalen over oude Hylpers uit het begin van de vorige eeuw en ik hing dan aan zijn lippen. Veel van die verhalen ben ik echter vergeten en daarom zijn ze ook niet meer te reproduceren. Verder had hij iets snaaks, iets ondeugends over zich. Het volgende voorval is daarvan een voorbeeld.
Op een zekere zondagmiddag is ome Heije met zijn zoon Piet aan het zeilen op de Morra in de 16m2. Aanvankelijk was het mooi weer maar in het begin van de middag betrekt de lucht, het gaat al wat miezeren, de wind valt weg en beiden lijkt het raadzaam om maar huiswaarts te keren. Echter ze beschikken niet over een aanhangmotor. Geen probleem, ze zijn toevallig dicht bij de ingang van het Jan Broers kanaal. Toevallig komt er een kruiser vanaf de Galamadammen, die ook het Jan Broers kanaal invaart. Ome Heije zegt tegen Piet: zwaai maar even met een touwtje, dan neemt de man ons wel even mee. Aldus gebeurt en beiden maken, nadat de man heeft laten weten naar Hindeloopen te willen, het zich gemakkelijk in de zeilboot gedurende het slepen. Echter bij de Kruislingsbrug aangekomen wordt het even spannend. Met uiteraard gestreken mast heeft de man toch moeite onder de brug door te kunnen. Ome Heije slaat de worsteling, die uiteindelijk lukt met belangstelling gade. Na het passeren van deze brug zet de man koers naar Hylpen. Ome Heije ziet de situatie met het kennersoog van de vakman en er begint de volgende discussie: Ome Heije: hij kan niet onder de spoorbrug door. Dan is het even een moment stil. Waarop zoon Piet kort daarop antwoord: nou dan mag je hem dat wel vertellen. Waarop ome Heije weer antwoordt: ben je nou helemaal besodemietert. Wat doe je liever peddelen , bomen of in de jaaglijn? Zoon Piet: ja als u het zo bekijkt Ome Heije: hoe wil je het dan bekijken? Einde discussie
De twee laten zich rustig door de kruiser slepen. Tot de spoorbrug. Daar begint wederom een worsteling, nu echter zonder het al door Ome Heije voorspelde resultaat. De kruiser keert terug, maakt de sleeplijn los en beiden bedanken de man hartelijk voor de bewezen dienst. Met een verdere sleep van Piet Gerlsma komen ze aan in Hylpen.
Verteller Wiggert Amsterdam (Wiggert en Bettie)
|