De dood van Roland (15e-eeuwse illustratie door Jean Fouquet.
Roland (* ca. 736 † 15 augustus 778), ook bekend als Roeland, Roelant of Orlando (in het Oudfrankisch Hruodland of Hruotland), was een van de eerste Paladijnse ridders aan het hof van keizer Karel de Grote in de 8ste eeuw. In de latere Middeleeuwen werd hij een populaire held die in liederen en proza werd bezongen. Het bekendste van deze liederen is het 12e-eeuwse Chanson de Roland (Roelandtslied).
De naam gaat terug op de Oudgermaanse benaming Hrôth Nanths, een typische tweeledige naam die zoveel betekent als '"degene die door het hele land beroemd is".
De historische Roland
Roland vouwt zijn handen ten teken van zijn manschap aan Karel de Grote. Illustratie van een middeleeuws manuscript.
In het Frankische Rijk van Karel de Grote was Roland graaf van de Bretonse of Brittanische mark. Er is slechts één enkele historische verwijzing naar een Franse Roland, in een deel van de Vita Karoli Magni, geschreven door de biograaf van de keizer, Einhard. De originele tekst in het Latijn verwijst naar "Hruodlandus Brittannici limitis praefectus". Hij sneuvelde bij de terugtocht uit Spanje na Karels veldtocht tegen de Waskonen (Basken). In een bergpas bij Roncevaux in de Pyreneeën werd de Frankische achterhoede, waar Hruotland bevelhebber van was, in de pan gehakt in de Slag van de Roncevaux Pas.
Hruotland zou volgens overlevering in Blaye begraven zijn, maar het graf werd tijdens de Franse Revolutie verwoest. Zijn grafschrift bevindt zich in de Nationale Bibliotheek in Parijs. Zijn hoorn "Olifant" zou in Bordeaux begraven zijn, zijn zwaard Durendal (of een kopie ervan) bevindt zich waarschijnlijk in Rocamadour.