Het Roelandslied.
Het Roelandslied is eigenlijk een ridderverhaal over gebeurtenissen uit 778 na Christus - de 8e eeuw dus. Het verhaal werd pas neergeschreven begin 12e eeuw in het Oud Frans . De Nederlandse versie kwam er in de 14e eeuw.
Karel de Grote was toen koning van een groot rijk . Hij had na een 7 jaar durende oorlog ook bijna heel Spanje op de Saracenen veroverd. Alleen de stad Saragossa moest hij nog in handen krijgen.
In Saragossa verbleef koning Marcelijs – de vorst van de Saracenen.
Hij wist dat hij een aanval van Karel de Grote niet kon afslaan en raadpleegde zijn edele ridders.
De sluwe Blancadrin verzon een list : de Saracenen zouden doen alsof ze zich overgaven .Als Karel de Grote dan , na het ondertekenen van de vrede , vertrokken was , zouden ze zich niets van de overeenkomst aantrekken.
Koning Karel vertrouwde het aanbod van de Saracenen niet en vroeg zijn edele ridders wat ze er over dachten.
Graaf Roeland was tegen een overeenkomst omdat hij vond dat koning Marcelijs niet te betrouwen was .
Graaf Ganelon en veel Franse edelen meenden echter dat de Saracenen wel te vertrouwen waren en wilden met koning Marcelijn onderhandelen.
In Saragossa werd het verraad toen uitgewerkt :
Iedereen verwachtte dat Karel de Grote de aftocht van zijn leger zou laten dekken door een achterhoede ( dat is een klein legertje ). En graaf Ganelon , die dan reeds meewerkte met de vijand, zou ervoor zorgen dat Roeland het bevel over die achterhoede kreeg. Als Karel met zijn leger al verderop was , zouden de Saracenen Roeland met de kleine achterhoede aanvallen en doden. Dat was het duivelse plan !
De dag dat Karel de Grote vertrok , verzamelde koning Marcelijs zijn troepen en maakten ze hun wapens klaar. Koning Marcelijs besliste dat hij zelf als eerste tegen Roeland zou vechten .De aanval zou plaats vinden in de Pyreneeën , het gebergte tussen Frankrijk en Spanje.
Roeland en zijn mannen zagen de veel te grote troepenmacht van de Saracenen op zich afkomen. Olivier , de vriend van Roeland, vroeg hem op zijn hoorn ( die noemde Olifant , die hoorn ) te blazen. Want dat was een afgesproken teken voor Karel de Grote om terug te keren.
Roeland vond dat echter te vroeg en wou zelf vechten zonder Karel de Grote op te houden.
“Ik sterf liever eervol dan schande over Frankrijk te brengen “ waren zijn woorden.
Hij vertrouwde dan ook ten volle op zijn magisch , onoverwinnelijk zwaard dat Durendal heette.
In het gevecht dat volgde , verzetten Roeland en Olivier zich dapper, maar steeds meer ridders vonden de dood door de overmacht van de Saracenen.
Opnieuw vroeg Olivier zijn vriend op zijn hoorn te blazen om Karel de Grote te verwittigen. Na een discussie blies Roeland uiteindelijk 3 maal de hoorn.
Karel de Grote was reeds veel verder getrokken . Maar toen hij de hoorn van Roeland hoorde , zei hij : “ We mogen niet verder gaan. Ik hoor duidelijk dat Roeland uit nood op Olifant blaast. Hij is in gevecht geraakt en heeft onze hulp nodig.”
Graaf Ganelon die met hem mee reisde , probeerde Karel op andere gedachten te brengen. Maar hij werd ontmaskerd als verrader en gevangen gezet. Karel spoedde zich met zijn leger terug naar de plaats waar Roeland en zijn ridders strijd leverden.
Roeland en Olivier vochten als leeuwen maar konden zich niet verweren tegen het grote leger van de Saracenen. Olivier werd gedood door een zwaardslag en even later raakte ook Roeland gewond. Er waren nog maar een handvol Franse ridders over en Karel de Grote was nog onderweg. Roeland was uitgeput en stierf nog voor Karel aankwam.
Toen Karel de Grote met zijn troepen aankwam , vluchtten de Saracenen. Jammer voor de dappere graaf Roeland dat hij dit niet meer kon meemaken…
|