Onze vriend Sh. HAJANE in Krugersdorp, Suid Afrika, schreef een bundel gedichten, in het Engels en in het Afrikaans, die we bundelden onder de titel ; "Suid Afrika Land van Hoop".
Ze getuigen van geloof in de toekomst van zijn land, - een "Land van hoop" - en van de mensen die er wonen en leven, van de kinderen, - "van die kind se stem", en van de vraag wat er verborgen zit achter de zoldering van het leven "After life's ceiling", van "de reuk van de grond" en van "the legal mind".
Wie interesse heeft kan dit kleine boekje van typische Afrikaanse verzen bestellen aan kostprijs.
Kinderen en de actieve welvaartsmaatschappij - Nogmaals
In mei 2005 verscheen ons boek "Kinderen en de actieve welvaartsmaatschappij."(Die Keure) In de inleiding werd toegelicht wat de bedoeling ervan was.
Dit boek poogt een beeld te geven van de reële plaats van kinderen in onze samenleving van vandaag, met name in onze "actieve welvaartsmaatschappij", in de betekenis daaraan gegeven door K. Raes. "Welke plaats wordt daarin aan kinderen toegewezen?"
De vraag hield ons bezig hoe het komt dat het voor volwassenen zo moeilijk is zich in de positie van kinderen in te leven? Ook voor wie ongetwijfeld werkelijk om kinderen bekommerd is, is het blijkbaar een moeizame onderneming, onze manier van handelen, onze aanpak of ons beleid aan de test te onderwerpen "hoe die inwerken op kinderen, hoe kinderen deze beleven", ze de "kindereffectentest" te laten ondergaan. De vraag stellen alléén roept al weerstand op. In het positief recht of in de beleidsprogramma's zijn kinderen nog steeds geen volwaardig thema. Dit verhaal wil dus niet een uitsluitend zakelijk wetenschappelijke of louter positiefrechtelijke ontleding zijn van de titelthema's. De materie is overigens doorweven met morele en politieke opties, uitgesproken of verborgen, waarbij de emotionaliteit soms de rationaliteit verjaagt. Begrippen als "menselijke waardigheid", "le simple bon sens", "het belang van het kind", "de verantwoordelijkheid van de ouders", kleuren het debat. We citeerden ORWELL: "The real question is wether it is still normal for a schoolchild to live for years amid irrational terrors and lunatic misunderstandings. And here one is up against a very great difficulty of knowing what a child really feels and thinks. A child which appears reasonably happy may actually be suffering horrors which it cannot or will not reveal. It lives in a sort of alien under water world which we can only penetrate by memory or divination. Our chief clue is the fact that we were once children ourselves, and many people appear to forget the atmosphere of their own childhood almost entirely."
The partijprogramma's en de berichten in de pers en de media de laatste weken en maanden maakten dit opnieuw duidelijk.
Media en kinderen in het Tijdschrift voor Jeugdrecht en Kinderrechten (Larcier)
Het nummer 2008/5 van het TJK (Larcier) is volledig gewijd aan de media en kinderen. Het editoriaal vat de verschillende bijdragen samen.
KINDEREN EN MEDIA
OF ZOU HET MOETEN ZIJN / MEDIA EN KINDEREN,
Wanneer de kleinkinderen komen logeren is daar voor mij maar één schaduwzijde aan : de Canvas-TV-programma's waaraan de kinderen zo verhangen zijn, komen me dan de oren uit. Wie maakt toch deze programma's "voor kinderen" ? Wat zijn hun ideeën? Hoe zien zij kinderen ? Is dat niet de kern van de in dit nummer behandelde thematiek: Kinderen en media.
Misschien ware het nuttig geweest de term "media" iets nauwkeuriger te omschrijven. De impact van geschreven pers, radio, tv, dvd, video, internet, games, gsm, is moeilijk vergelijkbaar. De invloed ervan is niet dezelfde, ook niet op kinderen.
Het behandelde probleem heeft overigens twee kanten. De ene, hoe kinderen, en bijgevolg ook ouders (en grootouders) de media ervaren, en met de media kunnen of zouden moeten omgaan.
Maar andersom, zou het minstens even lonend zijn de vraag te stellen : Hoe gaan de media met kinderen om, in feite; wie bepaalt dit, resp. wie controleert dit? Hoe zouden de media misschien kunnen, misschien moeten omgaan met kinderen . Misschien is deze formulering meer in overeenstemming met de echte machtsverhoudingen, én de verantwoordelijkheden. Het zijn immers niet de gezinnen of de kinderen die de evolutie in de mediawereld bepalen.
De politiek, economie, cultuur, en ons dagelijkse leven, worden steeds meer beïnvloed door de media. De rechtsbedeling lijkt soms verhuisd van het gerechtsgebouw naar het mediaforum. De toenemende mediatisering wordt nog versterkt door de tendens tot globalisering van de media en de snelle ontwikkeling van de nieuwe informatie- en communicatie-technologie.
D
ie mediaboom heeft fantastische mogelijkheden geopend. Het uitzicht op de wereld wordt erdoor verruimd; en we zijn vandaag beter geïnformeerd over mensen en dingen, dan ooit. Maar ieder positief commentaar op de media-evolutie, wordt dadelijk gevolgd door een "maar"... Inderdaad, bij deze toenemende invloed van de media worden bepaalde aspecten meer en meer als problematisch aangevoeld, zeker voor kinderen, zoals het uitstallen van zinloos geweld, seks, reclame, stereotypen van menselijke verhoudingen, racisme en haat. Gekleurde informatie leidt tot het hanteren, in het dagelijkse leven, van voorgekauwde vuistregels of snelle (voor)oordelen, clichés.
Realiteit en fictie zijn
in de media soms moeilijk van elkaar te onderscheiden. In reality shows en actualiteitsprogrammas wordt de privacy en de waardigheid van mensen vaak schaamteloos met voeten getreden. Vaak gaat het om mensen die zich minder realiseren wat de impact is op lange termijn van dergelijk publiek optreden. De wijze waarop kinderen in al hun kwetsbaarheid de hoofdacteurs worden gemaakt van bepaalde programma's, roept vragen op.
De media-industrie
en de commercie zijn meer dan ooit geïnteresseerd in de doelgroep kinderen en jongeren. Zij zijn immers gretige mediaconsumenten en vormen een belangrijke actuele en toekomstige markt.
In het debat rond kinderen en media wordt meestal gefocust op de mogelijk schadelijke invloed van de media.
Het moet dan de rol van de overheid en van de ouders zijn om kinderen en jongeren tebeschermen tegen bepaalde media-inhouden, bijvoorbeeld door het opleggen van beperkingen en verbodsbepalingen. En door mediaopvoeding. Maar kan dat het probleem oplossen?
Dat de de bijdrage
Naar een positief en stimulerend mediabeleid voor kinderen, van Katelijn Vanzegbroeck, attacheein de studiedienst van de Gezinsbond, als van zelfsprekend die kant uitgaat, en ook naar de rol van ouders in de mediaopvoeding peilt, lijkt dan ook voor de hand te liggen.
Meestal wordt niet spontaan
aandacht besteed aan een positievebenadering van de relatie tussen kinderen en media. Een pro-actief, stimulerend en emancipatorisch mediabeleid gericht op kinderen is ongetwijfeld even belangrijk als maatregelen die louter bedoeld zijn als bescherming. De overheid moet er dan ook voor instaan of alleszins ernaar streven, dat die positieve mogelijkheden ten volle benut kunnen worden. Naast bescherming die hoe dan ook noodzakelijk blijft, moet de overheid een kader creëren in functie van zelfontplooiing en participatie door kinderen en moet ervoor worden gezorgd dat de gemeenschap de nodige voorzieningen treft, de nodige structuren opzet, waarbinnen dit kan gebeuren. Welke controle is daartoe nodig, op welke materies, volgens welke criteria?
Het gaat immers niet op aan de ene zijde de mediamakers hun producten ongestoord en ongehinderd te laten spuien, en anderszijds aan de ouders de last te laten hun kinderen op te voeden zo dat ze tegen de minderwaardige of schadelijke mediaproducten bestand zijn.
Nel Broothaerts, projectbeheerder Nieuwe Technologieën and Multimediateam, Child Focus en Ellen Stassart, Directeur Studie en Preventie, Child Focus, stellen hierbij de diagnose : Internetopvoeding en de rechten van het kind. Dansen op een slappe koord?
V
olgens artikel 17 IVRK moeten de verdragstaten de massamedia aanmoedigen informatie en materiaal te verspreiden die tot sociaal en cultureel nut zijn voor het kind en internationale samenwerking aanmoedigen bij de productie, uitwisseling en verspreiding van dergelijke informatie en materiaal uit een verscheidenheid van culturele, nationale en internationale bronnen. Beperkingen en verbodsbepalingen moeten gepaard gaan met positieve initiatieven in de productie van kinderprogrammas .
DE OUDERS ALS MEDIA-OPVOEDERS
Mediaopvoeding, zo wordt verwacht, moet ertoe leiden dat kinderen zelfstandig, kritisch gebruik kunnen maken van de media. Ouders moeten bepalen wanneer en waarnaaar hun kinderen kijken, en zorgen dat bv. de tv-programmas aansluiten bij hun ontwikkelingsniveau.
Deze vaststelling heeft geleid tot een debat over het belang van media-opvoeding.
Die is veel breder dan alleen waken op de schadelijke invloeden van de media op kinderen. Idealiter leidt media-opvoeding ertoe dat kinderen uiteindelijk zelfstandig, kritisch gebruik kunnen maken van de media. Eerder dan het opleggen van beperkingen of verbodsbepalingen, vinden ouders het belangrijk dat kinderen al op jonge leeftijd met de grote hoeveelheid aan informatie leren omgaan. Oudersspelen uiteraard een belangrijke rol in het kijkgedrag van hun kinderen. Er wordt van hen verwacht dat zij hun verantwoordelijkheid opnemen door te bepalen wanneer en waarnaar hun kinderen kijken. Ze moeten ervoor zorgen dat de televisieprogrammas aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van hun kind en deze zoveel mogelijk proberen te kaderen. Of ouders daarvoor voldoende kracht en inzicht kunnen hebben is een open vraag.
De verantwoordelijkheid mag zeker niet uitsluitend op de schouders van de ouders worden gelegd. Deze betekent niet dat wettelijke regulering overbodig wordt en dat zomaar alles aan de kinderen kan vertoond worden. Ouders kunnen hun kinderen trouwens maar mediawijs maken als ze beschikken over de nodige informatie en de bekwaamheid om deze kennis adequaat over te brengen.
Ook de mediasector moet zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen.
MINDERJARIGEN IN DE MEDIA
In reality shows en actualiteitsprogrammas wordt de privacy en de waardigheid van mensen, ook kinderen, vaak genegeerd. Een aanfluiting voor de kinderrechten. Omgekeerd hebben kinderen het recht deel te nemen aan het culturele en artistieke leven. Hier ligt de nadruk op het aspect participatierechten van kinderen. Programmamakers hebben de verantwoordelijkheid om kinderen die deelnemen aan televisieprogrammas te wijzen op de impact van hun publiek optreden, hen te beschermen tegen zichzelf en vooral om de kinderen in hun waardigheid te laten.
VEILIG ON-LINE
Tieners zijn verknocht aan het internet. De relatie jongeren en ICT mag niet louter als negatief of bedreigend worden bekeken. Het internet biedt ongeziene mogelijkheden tot informatieverwerving, ontmoetingen met andere culturen en het leggen van contacten. Maar omgekeerd mogen de risicos niet genegeerd worden. Het is niet mogelijk om alle risico's uit te sluiten, maar dat moet je ook niet willen. Het gaat erom dat jongeren in een relatief veilige omgeving ook moeten leren omgaan met risico's.
Internet- en computergebruik moeten deel uitmaken van de dagelijkse opvoeding die ouders hun kinderen geven.
GAMING
Niemand ontkent dat extreem gewelddadige spelletjes ongeschikt zijn voor minderjarigen. Maar in België is er geen controle op de verkoop ervan.
KINDEREN EN RECLAME
De reclamesector wimpelt
zijn verantwoordelijkheid af op de ouders: ouders moeten hun kinderen leren een kritische houding aan te nemen tegenover reclame. van jongs af aan. Bij jonge kinderen, de doelgroep van de reclame rond kinderprogrammas, ontbreken de vaardigheden daartoe. De ouders alleen voor hun verantwoordelijkheid laten, volstaat niet. De reclame bv. zou zich wel moeten afvragen of ze de jongeren niet als voorwerp van hun campagnes misbruikt.
K
inderen hebben recht op programmas van hoge kwaliteit die speciaal voor hen gemaakt zijn en hen niet exploiteren. Deze programmas mogen niet enkel gericht zijn op passief amusement, maar moeten kinderen aanzetten tot nadenken en zelf dingen doen. Er moet dus blijvend geïnvesteerd worden in stimuli of steunmaatregelen inzake productie en aanbod van kinderprogrammas, als tegenwicht voor de toenemende commercialisering.
KINDEREN IN DE BERICHTGEVING
F. VOETS onderzoekt de journalistieke beroepsethiek en de berichtgeving over jongeren. Belangrijk is in zijn optiek, naast codes en controleinstanties, dat alle journalisten en alle mediamedewerkers zich bewust blijven van hun verantwoordelijkheid bij de berichtgeving over kinderen en jongeren. De klacht dat de beeldvorming over jongeren meestal zo negatief overkomt wordt door hem genuanceerd.
Wel wijst hij op de veel grotere problemen met andere vormen van communicatie, spelprogramma's en games, schending van privacy en porno. De regelgeving over deze vormen van communicatie staat nog in haar kinderschoenen.
JONGEREN EN MEDIA
Jongeren en media: een delicaat evenwicht tussen bescherming en beleving,
zostellen Eva Lievens, Katrien Lefever en Peggy Valcke vast. Het mediagebruik door jongeren is de laatste jaren niet enkel toegenomen, maar ook gevarieerder geworden. Digitale televisie, Internet en GSMs zijn ingebed in de ervaring van de meeste jongeren. Het juridisch kader dat dit mediagebruik omringt, onderging een aantal evoluties. Het artikel streeft ernaar dit juridisch kader te schetsen en te analyseren. Naast de bespreking van de basisprincipes van de vrijheid van meningsuiting, de nieuwe Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten, de Vlaamse regelgeving in verband met audiovisueel materiaal, de evoluties op het gebied van filmkeuring en het koninklijk besluit betreffende belspelletjes wordt ook kort de problematiek bekeken rond illegale en schadelijke inhoud op het Internet.
------
Zeer zeker is met deze bijdragen niet het laatste woord geschreven over jongeren en de snel evoluerende vormen van mediacommunicatie. Die ontwikkelingen scheppen grote mogelijkheden, maar, zoals F. Voets noteert, voor de gevaren en negatieve effecten liggen de oplossingen nog niet voor de hand. Die oplossingen zullen ook niet alleen aangebracht worden door regulering en controle, al zijn die noodzakelijk, maar zullen moeten groeien uit het fundamenteel respect voor het kind.
Herman PAS Erekamervoorzitter Arbeidshof Antwerpen
Het overlijden van Jaap Kruithof, zonder twijfel een boeiende en provocerende figuur, bracht Phara tot de commentaar dat Kruithof werkte in het "kneuterige Vlaanderen" van toen. Kneuterig bepaald waar het ging om geboortenregeling en contraceptie. Meteen kregen we ook een beeld van toen... een debat met Kruithof en allemaal katholieken, allemaal "kneuterig"... Hierbij kwam ook Kanunnik Piet De Haene in beeld, in de zestiger jaren een richtinggevende figuur in de Huwelijks- en Gezinsraden. Ook daar werd over problemen van geboortenregeling gedacht en gewerkt. Open, overwogen en vernieuwend. Overigens, misschien mag er aan herinnerd worden dat bv. in 1967 de thema's geboortenregeling en contraceptie ook in de Bond van Grote en Jonge Gezinnen aan bod kwamen. Zo: H. PAS, Voorbehoedmiddelen vrij? De huidige wetgeving (De Bond 25 augustus 1964), H. PAS, Het wetsvoorstel Jottrand (De Bond 1 september 1967), H. PAS, Het wetsvoorstel Cudell (De Bond 8 september 1967), H. PAS, Wijziging van het Strafwetboek volstaat niet (De Bond 18 september 1967) en H. PAS, De teksten over contraceptiva uit het Strafwetboek halen (De Bond 28 mei 1971). De Jonge Gezinnen Actie gaf ook de aanzet tot de publicatie van de uitstekende brochure "Ouders wensen Kinderen wensen Ouders", een toen werkelijk eigentijdse publicatie over geboortenregeling en contraceptie.
Kneuterig Vlaandren? Och kom, Phara, niet veralgemenen... Misschien valt er wat te leren van Jaap Kruithof ...
Het heeft enkele maanden gevergd eer een aangetekende brief uit Zuid Afrika me bereikte. Een eerste zending werd onbesteld teruggestuurd, en wordt me nu bezorgd, opengescheurd en beschadigd.
S. Pancho Hajane zond me een aantal teksten, met zijn ervaringen en overwegingen bij zijn werk met kinderen en gezinnen, een aantal gedichten. Hij schrijft in zijn eigen Engels, taal waarin hij zijn opleiding kreeg, maar wat alleszins bijzonder is, hij tracht zich ook het Afrikaans eigen te maken en schreef poëzie, ook in die taal.
De heer Hajane is een bijzonder man.
Oordeel zelf.
Gedig
Liefde Hij gee Dit es van Hom, Net, en van vorige tijd, net en net van Hom, net dit kan wees, Liefde Hij gee. Verniet Hij dit gee, Soos dit gesê, verniet moet ons dit ook gee. Die genade dat altyd ons ontvang, die Liefde bly gee. Hij gee altijd van Hom is die geskent van lewe, vrede, blijdskap en genade, saam met Liefde Hij altijd gee. Gee Hij in ons donker en moeilijke tijd eindeloze liefde;
Moet ons nou bedanking ons kan terug bij Hom bekostig.
Democratisering van het hoger onderwijs en Limburg en in Tilburg
Wie weet het nog wanneer in Leuven voor het eerst geschreven werd over de stratificatie van de Vlaamse studenten, democratisering van het hoger onderwijs en het ontsluiten van de provincie Limburg voor het hoger onderwijs. Einde jaren vijftig... Leo Wieërs heeft daar in belangrijke mate in bijgedragen. Het doet goed daar nog eens aan het herinnerd te worden in de brochure die de Universiteit van Tilburg aan hem wijdde. "Leo Wieërs, een visionair bibliothecaris" (september 2007). Universitairen van nu zouden wellicht "nu" en dan eens moeten terugblikken op "dan" om te zien vanwaar we komen, hoe hard er door velen is gewerkt om Vlaanderen - én Nederland - te emanciperen en te openen voor nieuwe ideeën ook over hoger onderwijs. We citeren : "Er zijn weinig mensen die hun tijd zo ver vooruit waren als Wieërs. Voor de Universiteit van Tilburg en voor de bibliotheek heeft hij een markante en gezichtsbepalende rol gespeeld."
Er zijn nog een beperkt aantal exemplaren in voorraad van ons boek over kinderen in de actieve welvaartsmaatschappij. (Uitg. Die Keure 2005) Wil U nog een exemplaar aanschaffen, laat het ons weten, we zorgen ervoor. (herman.pas@skynet.be)
In dit boek pleitten we o.m. voor meer erkenning en waardering voor het werk van kinderen. Vandaag lezen we in Metro, n.a.v. een conferentie op 4 december in Brussel; "Werken is een recht, ook voor kinderen". "Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie zijn er wereldwijd zo'n 218 miljoen kinderen die kinderarbeid verrichten. Kinderarbeid verbieden is echter geen oplossing, zegt Tounkara Tambaké, een twintiger uit Guinée die op zijn zevende aan de slag ging als lasser om zijn studies te betalen." (Metro 5 december 2008, 10) (Zie ook www.planbelgië.be)
Noot bij de paper D. ARCHARD 8 September 2008 Kinderrechtenconferentie
Vragen en thema's
- De paper bespreekt childrens rigths
- De vraag : how the state should act to balance the rights of children and those of their parents, wordt aangestipt maar niet verder behandeld.
- Wordt wel besproken: the question of whether children have rigths, en : kùnnen kinderen rechten hebben? - - If so: which ones?..
Welke rechten kunnen dat dan zijn?
Hierbij wordt een belangrijk onderscheid gehanteerd: de categorieën moral rigths en legal rigths.
Onderzocht wordt verder o.m. de vraag:what is seen as central of the case for and against childrens rights : drawing a line is arbitrary .En verder : the case made on a number of grounds, against giving children any rigths at all.. En de stelling: children are incapable of possessing and exercising rigths.
Het is merkwaardig dat nu; in deze context, ernstig de vraag, de idee onderzocht wordt OF kinderen rechten hebben, zelfs : kunnen hebben? Als persoon, in their own right, als kind (als niet-volwassene)? Als kind, in functie van zijn volwassen worden? omdat hij later een volwassene zal worden?
Hebben we dan te vlug gedacht dat we dit stadium van de problematiek van kinderrechten voorbij waren?
Ook de manier waarop de vraag gesteld wordt is merkwaardig, na twintig jaar IVRK.
- "Hebben" kinderen rechten; zo ja, welke ?
Worden rechten van kinderen "verleend", "toegekend", "gegeven"?
Terloops aangeraakt, maar niet behandeld, wordt het thema: de afgrenzing , iedere grenslijn kind/volwassene, is arbitrair. Hierop wordt niet dieper ingegaan.
- Er wordt een onderscheid gemaakt tussen rechten krachtens de wet (legal rights) en rechten op een morele basis (moral rights).
- De auteur stipt aan: However there is a background concern that affects the attribution of both moral and legal rights: inflation of rigths.
Inflatie van rechten, nl. het toekennen van meer rechten aan meer personen, leidt, in deze visie, tot waardeverlies (verlies aan koopkracht), hoewel het geen reden kan zijn op zichzelf, not to give children rights.
- De auteur stelt of stelt vast : One good reason for not giving children rigths is that they do not qualify as possible holders of rigths.
Rigth betekent hier dan protected exercice of a choice (volgens de will- or choice theory).
According to the competing interest theory a right is the protection of an important interest .
On the will theory it would seem that only those capable of exercising choice can have rights whereas on the interest theory anyone who has important interests can have rights. If, as many will argue, children are incapable of exercising choice they do not have rigths.
ARCHARD stelt - gelukkig maar - dat deze will theory vals moet zijn, vermits kinderen in werkelijkheid rechten hébben. (En hoe luidde ook weer dat basisbeginsel in de cursus logica? Ab esse ad posse valet illatio.)
If children can have rigths then the next question that needs answering is: Which rights do children have? . Do theyhave all the rights that adults have or only some? Do they have rights as children, adults do not have? special rigths in virtue of being a child?
De auteur gebruikt een indeling van rechten in categorieën:
A-rigths: alone adults have;
AC-rights: adults and children have
C-rights: alone children have, possess.
Hij vult evenwel aan : We could think that the child has the rigth both in its own right as a child and in the person of its future self"
Het samenvattend besluit bij het Hoofdstuk Morele rechten, luidt dan : So, to summarise, moral rights are possessed and exercised by children, if according to the will theory, they can make choices or, according to the interest theory, if they have interests of sufficient importance. It may be that children have some rights only insofar as they are children though these rights may also be thought as protecting the future adults the children will become. Children may share some rights with adults, although it is normally thought that they do not share the liberty rights because they are not competent to make choices that adults can.
Het is lang geleden dat we ons nog zo ver van huis hebben gevoeld.
Moral rigths
In de paper wordt het verband tussen kinderen en rechten, tussen de persoon en het recht waarover het gaat, en ten aanzien van wie of wat dit verband geldt, aangeduid met een waaier van termen, even gevarieerd als contradictorisch:
Vanuit de persoon (van het kind) gezien:
- have rightsunder law or morally
- to be entitled to a right
- a right people or children ought to have
- to possess rights
- children as possessors of rights
- to hold rigths
- to be a (possible) holder of rigths
- to exercise rights
- to have rigths as children, as adults
Of vanuit de andere richting (hoe te benoemen : the Law?)
- to give children rigths
- a right is recognized
- attribution of moral or legal rights
- to accord rights
- to produce rights (zoals : to produce currency)
Geen van deze termen, die nochtans een uiteenlopende inhoud en betekenis dekken, wordt nauwkeurig gedefinieerd? Ze drukken wel een attitude uit, een impliciete stellingname.
In verband met specifieke rechten maakt ARCHARD een vergelijking met andere identificeerbare groepen , identifiable groups, , women, students, prisoners en zo ook children Jawel.
Het kan nog erger, want nadien maakt hij een vergelijking met dieren: hoewel we de plicht hebben ons tegenover dieren behoorlijk te gedragen, betekent dat nog niet dat dieren tegenover ons rechten zouden hebben. Zo ook dus voor kinderen. Jawel.
Een knelpunt, een crucial question is de (in)competence of children to exercise a right.
Een ander probleem stelt de redenering rond C-rights as children (as such) in their own right, and the right as children developing into adults, as future adults, the person of its future, de persoon die het kind zal worden.
Merkwaardige visie: kinderen hebben rechten niet (alleen) als de persoon, die zij nu zijn, maar als de volwassene die zij zullen worden. Zo hebben kinderen recht op een goede gezondheid(szorg) opdat zij later gezonde volwassenen zouden zijn.
LEGAL Rights
Ook hier worden verschillende divergente termen gebruikt om de band aan te duiden tussen rechtssubject, het voorwerp van het recht en de instantie die het recht al dan niet toekent of erkent (the Law).
"Rights children ought to have (law and moral dont perfectly coincide)".
The law gives rights
Perhaps it is a fundamental mistake legally to give children that to which they are not morally entitled.
Children acquire legal rigths, the law declares that children have special rigths (as children), the law accords rights, ascription of special rigths, denied to adults, children are entitled to the protection of the law, Wat the law hier ook moge betekenen. Ook dat wordt niet verduidelijkt.
Internationaal Verdrag Rechten van het Kind
Ook de terminologie die gehanteerd wordt bij de lezing en interpretatie van het IVRK zit vol verrassende of verontrustende onnauwkeurigheden en tegenstrijdigheden.
Een flagrant voorbeeld is wel de tekst over het toekennen van een recht op leven: "to accord a child an inherent rigth to life?" Hoe kan iemand nu een "inherent recht op leven" toekennen aan een andere mens, zij het dan een kind?
Dit lijkt wel een schoolvoorbeeld van tegenstrijdigheid .
Enerzijds wordt gesproken van een kind als subject "possessed of fundamental" "entitlements", "ascription of different kinds of rigths", rights to legal protection, rights to participation,... kinderen als subjects, agents, capable of exercising certain fundamental powers." Maar elders spreekt DA over de kinderen als patienten, als objecten, als potentiële slachtoffers.
Duidelijkheid
Het grote gevaar van dergelijke dubbelzinnige teksten is wel dat ze ontoepasbaar worden en dus praktisch onbruikbaar. De kinderen worden er niet beter van.
De al bij al vrij zeldzame verdedigers van kinderrechten zouden het misschien over enkele begrippen en principes eens moeten kunnen worden om de kinderrechtenbeweging ook meer draagkracht te geven.
Elke dag ging ze op en neer, eenmaal bij dag, eenmaal bij nacht, gingen haar golven over het strand en verdwenen dan langzaam weer.
Op een dag dat er geen zon was geweest, enkel mist en wolken, en soms ook wat nat, kreeg die zee plots genoeg van dat rennen, op en neer, heen en weer, zij was het plots zat...
Zij bleef roerloos liggen op het strand...
En die zee begon te klagen, elke dag hetzelfde werk, op en neer, heen en weer
en ook die mensen doen zo raar, als ik wegga komen zij er aan, en als ik terugkom zie je ze lopen gaan.
De bundel "Pas na de regen regent het onder de bomen", van Marleen Johanna Pas kan je terugvinden onder httn//users.skynet.be/fa491734/bundel2003/rechts.htm
Het eerstvolgende nummer van het Tijdschrift voor Jeugdrecht en Kinderrechten wordt gewijd aan de relatie "kinderen" en "media". Uit de praktijk ... Als je lang genoeg wakker blijft of vroeg genoeg opstaat kan je op de kabel-TV genieten - vergeef me het woord - van bijzondere heel de tijd herhaalde reclame, niet alleen voor gokspelletjes, maar ook andere... Naast reclame voor een radiozender voor kinderen, BimBam of zoiets, met Kabouter Flop, volgt onmiddellijk reclame voor betalende seks, waarvan we vroeger zouden gedacht hebben dat de boodschap valt onder de bepalingen van het Strafwetboek, over aanzetten tot ontucht... Het is me een raadsel hoe een instelling als de Kabeltelevisie ongestoord en ongehinderd en onbeschaamd en ongevraagd, dergelijke uitzendingen de woonkamer kan blijven insturen. Mag je dit verklaren met het argument dat wie dat niet wil maar niet moet kijken, dat ouders hun kinderen maar moeten controleren en opvoeden tot kritische mediabewuste kijkers,... Wat dan toelaat dat - wie? - ongehinderd, enz. zijn smurrie kan uitstorten in de huiskamers,... Of moeten ouders dan maar heel de tijd alert zijn, om te voorkomen dat - ja, wie? - hun kinderen - die eigenlijk Kabouter Flop wensten te zien - de indruk inpompt dat seks iets is als een andere koopwaar, dat je kan kopen, dat je een partner kan kopen of huren.. Zou mijn Strafwetboek dan toch verouderd zijn en werden de artikelen 380, 380bis en 380ter in stilte opgeheven? Je weet maar nooit.
Uit het leven gegrepen- Dagboek van O.R. - Vervolg
Maandag 26 september
5 u. Het is zo rustig rondom mij. Mijn rug doet pijn, zoals altijd; ik moet mijn oefeningen doen, dan wordt het wel snel beter, maar voorlopig blijft het de tijd voor mijn Engels; nog altijd "Unit 5"? Ben ik de hele zomer dan niet verder opgeschoten. Was er dan elke dag iets belangrijkers te doen?
In bed liggend probeer ik met slecht licht me de Engelse woorden in te prenten. "He's at his girlfriends (at the house of his girlfriend. Bill's gone to a party." ... Dat zijn de vier boekdelen "Follow me". Spijtig dat ik de cassettes er niet bij heb, alleen het woordenboek.
6 u. Mijn balkon staat mooi groen. Er staan ook bloemen. Ik hou ervan 's morgens een paar minuten in de schommel te zitten en te kijken naar de zonsopgang. Lieve God, schenk deze mensen gezondheid en kracht, help ze, dat ze de vele slechte dingen, die ze beleefd hebben, vergeten; help hen in hun toekomst te geloven.
De bloemen richten hun kopjes op en danken voor het water dat ik hun schenk. Ze zijn mijn beste vrienden, met hen bespreek ik mijn dagprogramma; ze bezorgen me daarvoor de nodige zuivere lucht, voor mijn ademoefeningen.
6.30 u. In de kleine keuken, het ontbijt klaarmakend, moet ik me haasten daarmee klaar te zijn voor de anderen opstaan. Moeder moet verzorgd worden, 's morgens krijgt ze het maal opgediend in haar kamer. Ze ziet me en komt dadelijk naar me toe, wil weten of het avond of morgen is en of ik wegga en hoelang ze alleen moet blijven. Ja, ik moet naar school, maar heel zeker kom ik snel terug, en ze mag zich niet ongerust maken: 's middags zal er lekker eten zijn.
Paul komt de keuken in, roept de jongens aan tafel; we eten, luisteren naar het nieuws en bespreken wat elk te doen heeft.
7.10 u. Onze slaapkamer, die ook Ovi's studeerhoekje bergt, is opgeruimd. De gasten ruimen alleen hun kamer op, daar is de bibliotheek van Claudi en een werktafel.
Voor mij is het tijd om naar de school te gaan. Sedert jaren loop ik langs de Toekomststraat, van onze woonblok naar de school en terug, zo heb ik ettelijke duizenden kilometers in de toekomst afgelegd. 's Zondags zie je er een aantal zigeunerinnen de smalle straat vegen. Voor een paar jaren wilde men die straat slopen, de eigenaars hebben die huizen verlaten, en zo wonen er nu heel wat mensen met een donkere huid. Hier en daar een (onleesbaar). Daar heb je onze 125 jaar oude school, "Cantemir Lyzeum", imposant gebouw, hoge deuren, vriendelijke gezichten, mooie jonge figuren die nog snel over de binnenkoer rennen om het eerste lesuur niet te missen.
7.30 u. Ik hou ervan 's morgens naar de klas te gaan en les te geven. De leerlingen van 12.C wachten op mij in hun klaslokaal, ze staan allemaal op, als ze me zien aankomen.
Het is de tweede week les. We herhalen de afleidingen en komen dan gemakkelijk tot de stamfuncties. Mijn slimme, mooie brave leerlingen. Op het einde van de twee lesuren een kleine test. Ze hebben er plezier in. In juni moeten ze alle dertien hun einddiploma halen en hun toelatingsexamen afleggen.
9.30 - 11.20 u. 11B bestaat uit zeer intelligente jongens die zich specialiseren in informatica. Het is er niet eenvoudig om daar wiskunde te geven, maar het loont de moeite ! Als ik een stelling niet helemaal bewijs sta ik meteen oog in oog met 37 tijgers die me tegelijk te lijf gaan. Ze willen en ze kunnen de leerstof begrijpen. Ze houden ervan als kleine onderzoekers te werken. Ze willen zelf de analyse opnieuw ontdekken met mijn hulp. Schoolboeken zijn kinderspel voor hen. Werkboeken willen ze, altijd nieuwe. Sommigen lossen van de ene dag op de andere 25 tot 50 oefeningen op. Zouden we dit jaar opnieuw de wiskunde olympiadewinnaar hebben?
11.30 - 12.20 u. Eindelijk 11C. Hier ben ik klastitularis. Ze zijn niet zo slim als de vorige klas maar het zijn bereidwillige en welopgevoede jongelui. In de zomer zijn we vijf dagen naar het Zwarte Meer geweest. Daar heb ik hen met heel andere ogen gezien dan in de klas. Ze dansen ontzettend graag 's nachts in disco's maar als het tijd is om door te gaan , blijft niemand talmen. De twintig meisjes verrassen me: ze zijn werkelijk rijper en mooier geworden. Hun ogen hebben meer uitdrukking gekregen.
Ze worden zich er steeds meer van bewust dat ze mooi zijn. Hun bewegingen zijn bekoorlijk, hun kleren eenvoudig, geen make-up. De 19 jongens bewegen zich een beetje onzekerder, behalve in de turnlessen; dan springen ze rond als gekken, gooien zich op de grond, en doen Jordan achterna - of weet ik veel welke basketbal-ster.
Tijdens de wiskundeles zijn ze passiever al maken ze steeds goed hun huiswerk. Vaak benijdt men mij. Maar ik heb gewoon geluk gehad.
Als er iets misgaat geef ik steeds dezelfde raad: "Kan je het goedmaken? Maak het dan goed en liefst zo snel mogelijk." Naast de vijf uren wiskunde hebben we elke week ook een uur "bespreking". Dan praten we over de meest uiteenlopende dingen. "Wat is vriendschap? wat is liefde?"(De meesten zijn nog nooit verliefd geweest.) - "Wanneer is het juiste moment om met seks te beginnen?" - hoe staan we tegenover onze ouders?" - wat is God voor mij?" - hoe gedragen we ons?", wat willen we worden, enz. ?
Maar terug naar de wiskundeles: ze hebben hun stof niet zo goed begrepen als die van 11B. Ze hebben gewoon meer tijd nodig? Of ben ik al moe?"
12.30 u. Ik heb maar een kwartiertje nodig om te voet van de school naar huis te wandelen. Moeder is al ongeduldig. Ze houdt er niet van om alleen thuis te zijn. Ze voelt zich ook niet thuis bij ons, ook al woont ze er nu al tweejaarenhalf. Voor haar is "thuis" Resita, waar ze 61 jaar gewoond heeft.
Vandaag had ze niet het geduld om op mij te wachten. Toen ze de soep uit de koelkast wou nemen heeft ze de kom laten vallen. Geeft niet, snel opdweilen en nieuwe soep maken. Gelukkig dat de gevulde paprika niets overkomen is.
13 u. Hoe fijn om samen aan tafel te zitten en te eten! Zolang de lessen aan de universiteit nog niet begonnen zijn eten de kinderen 's middags thuis. Paul heeft ijs bij als nagerecht. Wat moet ik nog allemaal doen vandaag ?
14 u. Paul brengt me naar Hagiului (het trefpunt van onze vereniging) waar een aardige vrouw van de Duitse ambassade ons zeventien pakketten tweedehandskinderkleding overhandigt. Dat moet snel gesorteerd worden.
16 u. Ik word opgehaald en we rijden met een paar pakketten naar het kindertehuis St. Jozef waar 44 weeskinderen wonen. Onze vereniging ondersteunt deze kinderen. Elke maand krijgen ze een beetje geld, kleren, soms levensmiddelen of speelgoed, naargelang wat we zelf krijgen. De kinderen zijn schoon en tevreden. Ze voelen zich thuis. Ze hebben daar iets geleerd dat hen helpt en hun zal bijblijven hun hele leven. Ze bidden, ze geloven in God. De oudsten zijn elf jaar. Ze behalen goede cijfers op school. Hun ouders hebben hen in de steek gelaten, maar ze hebben hier een hechte familie gevonden. Ze hebben geluk gehad. Een groep kinderen uit Duitsland heeft over hen gehoord en ene toneelstuk voor hen in mekaar gestoken. Dat hebben ze opgevoerd en het geld dat ze ermee verdienden hebben ze naar de kinderen in Boekarest gestuurd.
Het grote binnenplein is vol kinderen. Ze spelen maar wuiven me vriendelijk na. Ik neem me stellig voor hen voor het volgende feest uit te nodigen. Zal dat het Sinterklaasfeest zijn?
18 u. Dan weer verder met de tram, naar de 8 jaar oude Alexander L. Hij is helemaal alleen, hoewel hij nog drie broers heeft, die hem al lang vergeten zijn. Zijn moeder is drie jaar geleden gestorven aan een longziekte.
De buren - de familie S. - hebben hem toen uit medelijden in huis genomen omdat zijn broers in het buitenland zaten. Het kind had op dat ogenblik slechts één hemd. De vrouw heeft dat gewassen en nat gestreken zodat de jongen bij de begrafenis van zijn moeder een schoon hemd aanhad. De katholieke kerk en de gemeente hebben de begrafenis betaald. Sindsdien woont Alexander bij deze familie.
Hij is blond, heeft blauwe ogen en heeft zich goed ontwikkeld. Hij gaat naar school en studeert goed. Thuis spreekt hij Roemeens. Op school krijgt hij les in het Roemeens en leert hij Duits als tweede taal. Toen ik hem vorige keer zag lag hij in het ziekenhuis. Hij had verschrikkelijke oorpijn. Nu is hij weer beter en speelt hij met zijn vriendjes voor de woonblok.
Mevrouw S. is blij dat hij weer kleren en schoenen krijgt, maar zij maakt zich zorgen over haar man die ziek te bed ligt en moeilijk ademt.
Over een week zal het gezin een dubbele portie levensmiddelen krijgen. Het zou goed zijn voor Alexander als er een familie werd gevonden die hem wil adopteren, want de S. zijn beiden oud en ziek.
19 u. Vlakbij woont mevrouw B., 80 jaar, suikerziek, blind, als gevolg daarvan; haar rechterbeen werd geamputeerd.Toen ik voor het eerst bij haar kwam dacht ik dat mijn hart bleef stilstaan. Ze was totaal uitgehongerd en omdat ik net een brood had gekocht at ze dit bijna helemaal op , hoewel zij wist dat het niet goed was voor haar. Een tijdje bracht ik haar gekookt eten of maakte ik bij haar thuis iets klaar, maar ik werd altijd misselijk want het wemelde in dat woonblok van de insecten (kakkerlakken). Nadien vond ik een aardige jonge vrouw die naar Boekarest kwam om een yogaopleiding te volgen, en die blij was bij J.T. te kunnen wonen en voor haar te zorgen. Zo waren ze allebei geholpen. Haar is het gelukt de kakkerlakken te verdelgen.
J.T. is blij dat ze soms nog kan rechtstaan. Ze heeft me trots laten zien dat ze in staat is, met behulp van een eenvoudige keukenstoel, van haar bed tot in de badkamer te geraken. Met de rolstoel kan ze niets doen. Die is één keer omgevallen en sindsdien wil ze hem niet meer zien, omdat ze bang is dat het opnieuw zal gebeuren. Deze keer ruikt het er goed omdat op de 8ste verdieping "apfelstrudel wordt gebakken. De geur komt zowaar zelfs uit mevrouw B. haar keuken. Ik bel aan en een mij onbekende vrouw doet open. Ik verneem dat zij de zus uit Clausenburg is. Ze is op bezoek met haar kleindochter, die in Boekarest komt studeren. Ze zal bij haar tante komen wonen. Een gelukkig toeval want de yogaleerlinge heeft ook elders een kamer gehuurd. J. is gelukkig. Ik zucht en bedenk: Hoe komt het dat die zus al die jaren niet geweten heeft wat hier gebeurde en nu, nu ze haar nodig heeft, weer aan haar zuster denkt.
20.30 u. Ik heb honger en wil gauw naar huis. De apfelstrudel ligt als een steen op mijn maag. Ik ben moe, slechts gehumeurd . Plots gilt er iemand. Remmen piepen... r De tram stopt. Iedereen vliegt naar voren. Een ongeval! Een kind is onder de tram terechtgekomen. Iedereen stapt uit. Een auto wordt tegengehouden. Iemand draagt een klein huilend schepseltje in de armen, een ander draagt een stuk van een been mee. Ik kan niets doen. De anderen waren sneller. Niemand gaat met het kind mee naar het ziekenhuis, want het heeft niemand . Het is een straatkind.
"Als het blijft leven zal het zo meer verdienen bij het bedelen", zegt een vrouw.
De politie komt ter plaatse. De tram zal niet zo gauw weer vertrekken. Ik ga te voet. Hoe komt het dat er nog steeds straatkinderen zijn? Zal het dan nooit zo ver komen dat kinderen niet meer van huis moeten weglopen omdat ze mishandeld worden? Omdat ze voelen dat ze niet gewenst zijn? Hoelang moeten gezinnen nog zo overbelast worden? Drie jaar geleden beeldde ik mij in dat we er met Caritas zouden in slagen om deze kinderen de elementaire levensomstandigheden en opvoeding te bieden. Spijtig genoeg hebben we slechts voor een honderdtal kinderen iets kunnen doen. Er zijn huizen op Alexe Marin, Peter Mairr 29, Coltuna 13 en het sociale centrum "Sf. Dumibru" aan het station, de kinderboerderij van Aricesti-Ploresti, die door Caritas Oostenrijk gesteund worden.
Over het SOS Kinderdorp kan men de wonderlijkste dingen vertellen. Ook de Roemeense regering heeft vooruitgang geboekt. Maar wat gebeurt er met de nog niet ontdekte, nog niet ondergebrachte kinderen? Wanneer zal er voor hen een plaats zijn?
21.15 u. Thuis is iedereen blij me terug te zien. Ik heb nog maar net het avondeten klaargezet of de telefoon gaat.
"Meneer S. is overleden. Er is geen geld voor de begrafenis". Alexander huilt : hij zal bij een andere buurvrouw moeten slapen.
23 u. Het is allemaal teveel.
Avondgebed
Heer, nu kom ik thuis bij U,
nu kom ik thuis bij mij.
De uren van de dag,
de wonden van de dag
al mijn goede kanten
al mijn slechte kanten
leg ik in Uw handen.
Heer, zoals ik ben, ben ik van Uµ
en als Gij mij vraagt wat ik zal worden
dan antwoord ik: mijn hart is nog ruw, nog niet gesmolten,
nog niet gesmeed, nog niet gehamerd,
Doorheen Uw scheppende gedachten
maar zoals ik ben, ben ik van U.
Heer, help mij verder, de tijd verstrijkt,
wees mij genadig,
laat mij het kind van Uw gratie zijn.
Heer, help mij verder, de dag is voorbij,
laat mij morgen beter zijn.
Dinsdag 27 september
6.30 u. Na een slapeloze nacht is het moeilijk weer op dreef te komen. Ik moet me haasten. Over een uur moet ik op school zijn.
7.30 u. De weg naar de school. Het steegje ligt vol opwaaiende papieren en gele blaren. Zijn het de kinderen geweest. Of de wind? Vegen de zigeunervrouwen nu andere stegen schoon?
7.39 u. Vandaag moet ik maar drie uren lesgeven. Ze kijken eindeloos, hoewel het eenvoudige algebra is.
Als voorzitter van onze hulporganisatie heb ik al veel personaliteiten ontmoet. Vandaag moet ik bij de bisschop op bezoek. Ik bid dat we door de Kerk erkend zouden worden. Dan kunnen we in het buitenland een aanvraag doen voor giften.
Onze vereniging heeft een auto nodig, zodat we de levensmiddelen gemakkelijker naar de mensen kunnen brengen. We hebben een huis nodig want dat op de Hagiului mogen we nog maar één jaar houden. De plaatsvervanger van de bisschop ontvangt me uiterst hoffelijk. Ik kan alles meteen afhandelen.
12.30 u. Nadien ga ik op weg naar de familie S. om een gift van de vereniging te brengen. Wat zal er van Alexander geworden? Voorlopig wil hij daar blijven.
15 u. Vandaag wil ik de familie S. bezoeken: vier kinderen tussen 5 en 12 jaar oud. De moeder al vier jaar weduwe. Ze wonen aan de rand van de stad. In deze buurt wonen enkel mensen die geen werk, weinig eten en gene behoorlijke kleding hebben. Hier is ellende dagelijkse kost.µ
De vader, Cristian S. stierf op 39 jaar en liet slechts een bundeltje gedichten na....
De moeder heeft enkele maanden gewerkt. daarna hebben de grootmoeders voor de kinderen gezorgd. Nu is één van hen gestorven . Al wat we kunnen doen is een dubbele portie levensmiddelen en kleding bezorgen.
De kinderen zijn net donkerharige engeltjes. Hun, gelaatstrekken zijn zo fijn en hun lichaam zo tenger. ... De moeder voedt hen met veel liefde op en je ziet op hun gezichten dat ze graag samen spelen.
"Gaan de kinderen regelmatig naars school?", vraag ik.
"Ja", is het antwoord. Maar dat wil ik toch eens met eigen ogen zien.
19.30 u. Thuis het gewone avondprogramma en dan handwerken. Morgen is het knutselatelier en daar kan ik niet naartoe gaan als mijn servetten niet af zijn.
22.30 u. Een korte voorbereiding van de lessen morgen. Daarna wil ik nog even lezen over de gezinspolitiek in Duitsland.
Woensdag 28 september
6 u. Vandaag moet ik afzien van mijn studie Engels. Het is al te laat. Ik maak alleen enkele gemakkelijke oefeningen.
Buiten is het prachtig weer, eigenlijk bijna te warm voor deze tijd van het jaar.
7 u 30. Weer vijf uren wiskundeles. Meestal treedt na het derde uur een zekere vermoeidheid in.
13 u. Thuis, de geliefden verzorgen.
14 u. Alweer op weg naar ons "heem" waar we nog een jaar kunnen blijven. Hopelijk geraken we tegen die tijd aan voldoende giften om een eigen huis te kunnen kopen of op zijn minst huren.
Onze vereniging werd opgericht in maart 1994, maar onze groep vrijwillige medewerkers was al enkele jaren bezig met haaractiviteiten. Eerst was het priester Kosanowski die ons zei welke families onze hulp konden gebruiken. Naderhand kwamen de behoeftigen zelf naar ons toe. Zo kwamen er meer dan 100 gezinnen samen, vele van Duitse oorsprong, maar ook veel Roemenen. Er zijn nu eenmaal veel gemengde huwelijken bij ons.
Onze vereniging is a-politiek, onafhankelijk en humanitair. HDKB heeft als doel de noodlijdende mensen te helpen. De bijdrage is zo gering dat we zonder schenkingen niet zouden kunnen bestaan. Ik heb de eer de eerste voorzitster van deze vereniging te zijn en ik hoop nog lang gezond te blijven zodat ik deze organisatie kan uitbouwen zodat die werkelijk de belangen van de gezinnen dient.
Wanneer ik kom aangehold staan reeds zoals gewoonlijk een troepje vrouwen bij mekaar voor de deur. De meesten zijn rond de zeventig. Allemaal hebben ze problemen maar als ze samenkomen lijken ze jonger te worden. Ze vinden het leuk te kletsen bij de koffie en ze maken mooie handwerkjes. Soms kan ik nauwelijks begrijpen dat zulke vermoeide ogen zulke mooie dingen kunnen borduren.
Tweemaal per jaar is er een bazaar, voor Pasen en voor Kerstmis. Het geld dat daarmee verdiend wordt gebruiken we om voor de armsten een geschenk te kopen. Soms komen de mannen ook en dan wordt er gepraat over uiteenlopende onderwerpen. Soms stelt een nieuwkomer zich voor of iemand die naar Rusland gedeporteerd werd. vertelt wat hij heeft meegemaakt. Op sommige bijeenkomsten - en zeker op feestdagen - zingen we onze volksliederen.
Een opvoedster van Caritas Concordia brengt af en toe de kleren van voormalige straatkinderen binnen voor herstelling. Er zijn twee naaimachines in het lokaal en in de kast vind je een bonte mengeling van garens waarmee de vrouwen de wonderlijkste dingen maken. Tafels en stoelen hebben we gelukkig genoeg, want er komen steeds beer behulpzame vrouwen, en ook mannen bij.
Aan één muur hangt een groot kruis. Meestal bidden de vrouwen samen voor ze beginnen te werken.
Velen van ons zijn van Duitse afkomst maar hebben nooit de kans gekregen Duits te lereen. Zoals ik hebben ze school gelopen in het Roemeens. Het beetje Duits dat ze kennen willen ze dan ook graag onderhouden. Dus bidden zij de rozenkrans in het Duits. De meeste vrouwen zijn met een Roemeen getrouwd, en spreken thuis Roemeens , maar als ze samenzijn spreken ze Duits en ze willen dat ook hun kinderen het leren.
Elke woensdag komt de dokter met zijn drie assistenten. Ze hebben onvoorstelbaar veel patiënten, en bij sommigen moeten zij ook op huisbezoek. Een tijdje geleden hebben we enkele dozen met geneesmiddelen gekregen. In de apotheken zijn die erg duur en bovendien hebben ze daar meestal toch niet wat je zoekt.
In de keuken zijn er altijd vrouwen in de weer om lekkere compote of andere zoetigheden te maken voor de bazaar of voor zieken die zelf niets meer kunnen. Ze zetten ook bij elke gelegenheid koffie en thee.
In de twee kelderruimtes zit de kledingvoorraad. Een gezin wordt verwittigd en kan dan de kleren, schoenen en huishoudspullen die ze nodig hebben, komen halen. Totnogtoe hebben wij altijd wel iets te bieden gehad, ook al was het dan een beetje versleten. Iedereen neemt dankbaar aan wat ze krijgen want door de inflatie kan je hier niets nieuws meer kopen.
Ik ben blij de 85-jarige Michael S. terug te zien. Hij alleen en erg zwak. Toen hij na de dood van zijn vrouw alleen achterbleef dacht hij er goed aan te doen zijn huisje aan de rand van de stad over te dragen aan een jong echtpaar. Die zouden dan de rest van zijn leven voor hem kunnen zorgen. Van honger zal hij inderdaad niet omkomen, maar verbitterd en verwaarloosd is hij wel. Hij krijgt vaak nieuwe kleren en neemt ze ook dankbaar aan, maar zijn gezicht blijft ernstig. Waarschijnlijk kan hij niet eens meer lachten. Soms spreekt hij Russisch, als hij aan Rusland denkt, waar hij in zijn ballingschap zoveel geleden heeft. Vandaag is hij in gesprek met een vrouw die net een hoorapparaat gekregen heeft. Ze is er enorm blij mee, - al is het niet meer zo nieuw - en ze wenst de onbekende die het opgestuurd heeft een lang en zorgeloos leven toe. Er is in het heem ook een kleine bibliotheek, waar men boeken kan ontlenen. Vandaag is iedereen een beetje nerveus omdat we morgen op uitstap gaan. Er wordt besproken wat iedereen moet meebrengen.
19.30 u. Op het vliegveld van Otopeni wacht ik, samen met twee vrienden, mevrouw Margret R. op. Zij is onze erevoorzitter, al jaren helpt zij ons met raad en daad. Ze kent ons, houdt van ons en doet haar best om in het buitenland hulp voor ons te krijgen. Na lang wachten verschijnt ze eindelijk, en met een samenzweerderige blik komt ze naar ons toe. Ze is blij met de rozen. Haar hoofd zit weer volplannen en ze kan nauwelijks wachten om ons "Huis" te zien. De avond vliegt voorbij; wij praten, berekenen, maken plannen, ... en hopen.
Ik moet haar over alles en iedereen vertellen. Over de medewerkers, over mijn reis naar Görlitz, wat ik daar heb opgestoken, wat voor ons van nut kan zijn, over mijn contacten met de gezinsbonden, over mijn voorstellen.
22.30. Ik moet de volgende dag voorbereiden, want morgen moet ik vroeg uit de veren. De mensen zullen honger en dorst hebben. ... Hoeveel zullen er zijn? Maar 44 ...
Donderdag 29 september 1994
6 u. Een wondermooie dag, de zon laat zich al zien. Het zal zomers warm worden. We hebben alle oudere alleenstaanden opgebeld en uitgenodigd voor de uitstap, maar velen hebben afgezegd. Als we er aankomen heeft iedereen zich al verzameld bij de bus. Ik moet hen begeleiden op de excursie naar drie kloosters in de buurt van Boekarest. We rijden naar Caldarusaui, Cernica en Snagov. De uitstap werd speciaal op een donderdag georganiseerd omdat ik die dag geen les moet geven. We nodigden 20 ouderen uit, die al jaren niet meer buitenkomen, 10 gehandicapten en 14 vrijwilligers. Veel oma's hebben hun kleinkinderen meegebracht. De reis mag dus niet te vermoeiend zijn. Iedereen is vrolijk en vergeet even de dagelijkse beslommeringen. Mevrouw Elke F., onze tweede engelbewaarder, heeft heerlijke broodjes en een grote pan noedelsalade meegebracht. Ik heb voor kaas en koffie gezorgd, de vrouwen halen gebak te voorschijn en de mannen zetten mineraalwater op tafel.
Er worden veel foto's genomen. Ik denk aan de wondermooie kloosters van Moldan met de beschilderde gevels , die ik zes maanden geleden bezocht heb. Daar zou ik graag eens heen gaan met de jongens.
In de namiddag rijden we terug. Het was heerlijk.
20 u. Huishoudelijke zorgen. Lessen voorbereiden. Onze dagjesmensen zullen vannacht wel goed slapen. Ik heb een boek meegebracht met in het Duits vertaalde gedichten van Eminescu.
Von den vielen hundert Schiffen (Miki Eminescu 1950-1989)
Van de honderden schepen
Die aan de horizon verdwijnen
hoeveel worden er gebroken
door de golven, door de wind?
Van de vele trekvogels
die over de landen vlogen
hoeveel zullen er bezwijken
door de wind of door de golven?
Als je het geluk najaagt
of een ideaal - gezwind
word je achtervolgd
door de golven, door de wind:
Donker blijft toch de gedachte
die door je stap wordt aangetrokken
en rusteloos meevliegt, steeds vergezeld
door de wind en door de golven.
Vrijdag 30 september
6 u. Ik maak mezelf het verwijt dat ik weer geen tijd heb voor mijn Engelse les. Vandaag zijn het de opdrachten voor de les kansrekening die ik nog moet doornemen. Ook de les astronomie zal allicht vlotter verlopen als ik die gegevens nog eens bekijk. Vandaag 5 uur les, waarvan 1 uur bezinning met mijn klas.
We zouden eens over "onze familie" kunnen praten: het inkomen van de ouders, de woonsituatie, enz.
7.30: u. Op school gaan de uren snel voorbij. We hebben al een tijdje geen water meer op school. Als dat zo doorgaat hebben we in de winter ook geen verwarming. Wat kan ik daaraan doen?
12.30 u. Zoals gewoonlijk maak ik het middageten klaar en eten we. Ik moet toetsen verbeteren. Dat is soms een uitputtende opgave.
17 u. Ik wil nog eens bij mevrouw Jeanne de Hillerin langsgaan om haar beddengoed en luiers te brengen. Haar broer François zorgt voor haar sinds zij haar bekken heeft gebroken. Ze is nooit erg fit geweest omdat zij op 10-jarige leeftijd kinderverlamming heeft gehad. Nu moet ze echter al een jaar platliggen. Ze is erg geduldig, al kan ze niet eens rechtop zitten. De hele dag kijkt ze naar de televisie, of bidt, of slaapt. Vandaag ziet ze er goed uit. Ze vraagt of ik niemand ken die Duitse of Franse les wil krijgen. De goede ziel! Ze wil haar medemensen helpen.
20 u. Nu wil ik tijd maken voor mijn moeder. ik help haar in bad en knip haar nagels. De laatste tijd begint ze steeds meer op een kind te gelijken, en ik kan niet vatten hoe hard ze veranderd is. Zo wil ik niet worden. En toch, als ik haar bekijk zie ik mezelf... Nee, ik zal altijd blijven lezen, wiskunde-oefeningen oplossen, turnen,... Hangt het eigenlijk wel van mezelf af?.
Zaterdag 1 oktober
6 u. Paul en ik zijn vandaag 24 jaar getrouwd. Wat vliegt de tijd. Onze twee kinderen zijn al groot...
8 u. Het huis wordt schoongemaakt en ik bak en kook voor twee dagen.
14 u. Eén keer per week verzorg ik lijn ruggengraat door in een warmwaterbron in Boekarest te gaan zwemmen.
16 u. Het was een tijdlang mijn wens om een jongerengroep op te richten. Dus nodigden we alle jongeren van de vereniging tussen 16 en 24 jaar uit om bijeen te komen. Aanvankelijk was ik bang dat er niemand zou opdagen, maar er kwamen er twintig. De kennismaking verliep vlot en ze stelden een programma op. Ze hebben zich voorgenomen om ²wedstrijden en uitstapjes te organiseren. Samen zingen ze ritmische liederen. Morgen gaan ze een leuke film bekijken.
Mijn twee zoons zijn er ook bij. Het is fijn om de jongeren samen te zien. Ze krijgen zoetigheid en koffie of thee. Velen roken. Ik vertel hun dat er voor de Taizé-bijeenkomst in Parijs twee plaatsen vrij zijn. Wie wil erheen? Niemand reageert, al is geen van hen ooit in Parijs geweest. Bovendien is de reis goedkoop, maar als er maar twee vrije plaatsen zijn... Uiteindelijk bieden twee aardige meisjes zich aan. Ze verheugen zich erop Parijs te kunnen bezoeken en Christenen van verschillende landen en verschillende genootschappen te kunnen ontmoeten om met hen te bidden.
Iemand heeft een gitaar en een fluit meegebracht en daar gaan ze dan. "Een volk onderweg, een weg vol gevaren...". De jonge stemmen klinken opgewekt.
Zullen deze jongeren ooit ons werk verderzetten?
Welke toekomst heeft onze vereniging, welke toekomst heeft ons land?
Zullen deze jongeren ooit ons werk verderzetten?
Welke toekomst heeft onze vereniging, welke toekomst heeft ons land?
Een van de meest bevreemdende studiereizen die ik ooit meemaakte was die naar Boekarest, Roemenië, in het najaar van 1993, het jaar na de revolutie tegen het Ceaucescu-regime. Een conferentie in het Huis van het Volk, aan de enorme ronde tafel van het voormalig polit-bureau, over "buitenlandse adoptie". De conferentie werd georganiseerd door het Instituut voor de Rechten van de Mens en voorgezeten door de vice-voorzitter van het Hooggerechtshof, in functie reeds van voor de revolutie overigens. Zijn echtgenote was directeur van het Instituut.
Het was een zeer vreemde ervaring in de stad die voor een groot stuk was afgebroken en de huizen waren vervangen door eindeloze lanen en pleinen, onafgewerkte woonblokken en door het immense paleis van het Volk. Een mens voelde zich daar nog een duim hoog. In het centrum van de stad stonden nog de houten kruisen op de plaats waar opstandige studenten - al wie een baard of jeans droeg - ongenadig werden afgeranseld en doodgeslagen. Mijn gids had de val van Ceaucescu live meegemaakt; als trofee hing aan de lamp in zijn kleine woonkamer de sleutel van het kantoor van mevrouw Ceaucescu.
De beelden van de weeskinderen, zoals ze gevonden werden na de val van het regime, verwaarloosde wezentjes in onderkomen gebouwen, staan nog in ons netvlies gebrand.
Op deze conferentie ontmoette ik een Roemeense dame, lerares in een middelbare school in Boekarest, wiskunde, en bekommerd om het lot van de mensen om haar heen, die poogde met de povere middelen die zij had, en die zij niet had, de noden van de gezinnen, ouders, ouderen en kinderen te zien en aan te pakken. Nadien wilde het toeval dat ik haar in september 1994 opnieuw ontmoette op een conferentie van de Europese Regio IUGO in Görlitz, op de Duits-Poolse grens. Ik vroeg haar een verslag te schrijven van een week, zoals zij ze beleefde. Wat zij deed. MARLEEN vertaalde het verhaal, oorspronkelijk geschreven in het Duits. Dat verscheen echter nooit in het "dagboek" van het tijdschrift waarvoor het bestemd was. Waarom niet, hebben we nooit vernomen. In elk geval blijft het zoveel jaren later een document : een tragisch verhaal dat zich toen in Boekarest afspeelde, maar sedertdien in andere landen ook van Europa, werd overgedaan.
We gaan pogen iedere dag een episode van dit dagboek te publiceren, als laattijdige hulde aan een vrouw met moed, in een op dat ogenblik desolate hopeloze omgeving.
Zondag 25 september 1994
4 u. Ik heb het al een tijdje koud. Zonder resultaat probeer ik mijn jas vaster rond mijn lenden te trekken, bij iedere beweging van de trein schuift ze weg.
Langzaam wordt het me duidelijk dat ik al 32 uren op weg ben met de trein van Görlitz (Bondsrepubliek Duitsland) naar Boekarest. Dat ik nog twee uren reizen voor mij heb.
Ik wil me niet bewegen, om de andere passagiers niet te storen, die slapen zo goed.
Gezichten, gestalten, die ik tijdens de conferentie zo vaak ben tegengekomen, duiken een na een op. Reeds een herinnering?
"Familien im gesellschaftlichen Umbrüch" ... "Het gezin blijft ook in de moderne samenleving de belangrijkste gemeenschap voor de persoonlijke ontplooiing van de mens en voor de toekomst van een menselijke maatschappij."
Waarom wordt het gezin vandaag overbelast? Waarom is het zo vaak niet meer in staat zijn kinderen op te voeden? ..."We willen Centra voor het Gezin, voor de moeders,..." " We werken voor een gezinsvriendelijke en kindvriendelijke omgeving. " ... "Door ondersteuning van de ouders en door vorming helpen we bij de opvoeding van de kinderen." ...
Ik probeer mijn gedachten op een rijtje te zetten. Kan ikzelf over opvoeden van kinderen iets zeggen? ..."Er is geen andere zinvolle opvoeding , dan een voorbeeld te zijn, en als het niet anders kan, dan maar een afschrikwekkend voorbeeld." (Einstein)
Ik weet niet of dat volstaat, want ik heb aan mijn kinderen al mijn aandacht en genegenheid geschonken (zonder ze te vervelen!)"
6 u. Boekarest. Ik ben blij mijn twee gezinnen terug te zien....
In de verte zie ik al het breedlachende gezicht van Paul, snel weet hij zich door de hem tegenkomende mensenstroom een weg te banen en me hartelijk in zijn armen te sluiten. "Hoe gaat het?"-"Ik hoop dat je nu een beetje rust gaat nemen?"- "In geen geval. Ik heb geslapen. Hoe is't met moeder?" - "En met de kinderen?"- "Alles in orde."
In het ochtendlicht heeft de stad, met haar te hoge woonblokken, niet erg stimulerend. Ongetwijfeld, ginder was het mooier en waarschijnlijk beter, maar hier is zoveel te doen... Wat heb ik me ginder voorgenomen? Verdraagzamer te zijn, voor moeder, voor Paul...
Ons autotje nadert ons woonblok, de keukenramen zijn al verlicht, Ovi en Claudi maken het ontbijt klaar. "Mami, Mami!" - De begroeting is warm. Mijn moeder wacht geduldig tot ze me kan omhelzen en veegt haar tranen weg. "Was je ziek, ben je in het hospitaal geweest?" - "Neen, moeder, ben je 't al vergeten? Ik heb je toch verteld dat ik naar Duitsland ging. Ik was op een internationale conferentie, kijk hier het bewijs, ik heb veel boeken meegebracht en zoetigheden."
Het is tijd om onder het ontbijt een kort verslag te geven. "
8 u. Telkens voor de zondaagse kerkdienst ben ik in alle staten; zelfs als Claudi al voor het orgel zit, de soliste Joni op haar plaats staat en reeds meer dan twintig koorleden opgedaagd zijn, toch klopt mijn hart sneller, mijn handen worden klam: ik moet de zang leiden. We zingen uit ganser harte, en hopen dat het de Heer bevalt. Gelukkig hebben we nu nieuwe zangboeken. Tot nu toe hebben we altijd briefjes met gezangen klaargemaakt; een vermoeiende bezigheid.
Na de kerkdienst gaan we naar ons vergaderlokaal, in de Hagiulistraat. Velen kijken verbaasd. "Al terug? Heb je 't vliegtuig genomen." - " Neen, ik ben er met de trein naartoe gereisd, ik ben maar 72 uren in Görlitz geweest, de rest van de 68 uren was ik onderweg." Er komen meer dan 40 mensen. Vrouwen, mannen, kinderen, die zich verspreiden over de twee ruimten.
Vandaag zijn er koffie en koeken. Velen omhelzen me. Ik breng versla uit over wat ginder besproken werd en hoe onze ingeschreven vereniging met ons knutselatelier, koffielokaal, klederbedeling, ouderenverzorging, enz. zeer goed past in het schema van de conferentie. De mensen verheugen zich daarover; we maken toekomstplannen. Op 26 november zal er een Kerstmarkt zijn, zoals er nog nooit een was. Meisjes en vrouwen zullen Dirndl-kleren aantrekken en al onze oude volksliederen zullen we zingen. De ogen worden vochtig.
Dit is mijn grote familie. Tot twee maanden terug hielden we onze activiteiten in de wachtzaal van een tandartsenpraktijk. Nu hebben we twee ruimten gekregen van het sociaal centrum van Caritas en de kelder om onzekledingvoorraad te bergen. Dagen werk hadden we ; de kamers bemeubelen, zorgen dat alles er huiselijk en aantrekkelijk uitziet. Het zwaarste was het werk in de kelder; daar moesten stellages aangebracht worden tegen de muren, draden gespannen om de kledingstukken behoorlijk te kunnen opslaan.
12 u. 30. Weer thuis. Middagmaal klaarmaken. Samen aan de zondaagse eettafel. Na het eten slaag ik erin de kranten en tijdschriften , die zich ondertussen opgestapeld hebben, te lezen.
16 u. Moeder houdt ervan met mij te gaan wandelen, hoewel ze erg zwak is. Vandaag gaan we meteen de 91-jarige Elsa L. bezoeken. Ze woont in de buurt, in een onooglijk kamertje, samen met vijf katten.
Ze heeft geen keuken en geen badkamer. Gans haar leven speelt zich nu af in de kamer, want zij is blind. Ze was nooit gehuwd maar heeft de kinderen van haar enige zus grootgebracht.
Telkens als ik kom en levensmiddelen breng, vertelt ze me hoe vreselijk de oorlogstijd was in de natte loopgraven te liggen met de twee kinderen, zonder te bewegen.
Hoezeer God van haar moet gehouden hebben, dat Hij haar beschermd heeft. Daarom zingt ze telkens weer "Grosser Gott, wir loben Dich", opdat ik dat ook zou leren. Natuurlijk ken ik dat lied maar ik zie graag hoe ze verandert wanneer ze zingt. Hoe zij er plots geweldig uitziet, welke kracht haar stem heeft. Zij bidt veel, ze bidt voor ons allemaal. Ze zegt: : Je mag nooit egoïst zijn. Daarom bidt zij het liefst het ONZE Vader(en niet "mijn"...)..., geef ons (en niet mij) ons dagelijks brood, en vergeef ons (niet mij) onze (niet mijne) schulden. Elsa, die naaister was, is een filosofe. Ik hou erg veel van haar, omdat ze zo groot was als ik of omdat zij een goed hart heeft. Haar zus Anna, blind en doof zoals zij, woont op de verdieping boven haar. Ze mag Elsa niet. Soms pakt ze de vuilnisemmer en kiepert die om in haar eigen kamer, waar de vloer in slechte staat is, zodat het bed van Elsa daaronder nat wordt. Ze weet zeker dat de vuilnis van Elsas plafond naar beneden valt . daarom heeft Elsa een soort hangmat boven haar bed, een plastiekfolie.
Anna is zoals mijn moeder 85. Haar kinderen komen zelden, de twee oudjes hebben het geluk een Kantine te hebben of de binnenhof, van waar men hun drie maal per week soep brengt. Het is goed dat mijn moeder dit tweetal kent, want ze zijn nog armer en hulpelozer dan zij.
19 u. Avondmaal. Keuken opruimen. Eindelijk kan ik ongestoord mijn uren voor de volgende dag voorbereiden.
Terwijl ik weg was heeft Ovi - die het derde jaar mathematica studeert aan de universiteit - mijn lessen overgenomen.
Zo, nu nu blijf ik in het gebied van analyse en houd me bezig met stellingen en bewijzen in het integraalrekenen.
21 u. Het TV-programma is niet interessant. Hiernaast speelt Ovi een sonate van Beethoven. Dat heeft meer ontspannend effect.
Als kind had ik maar één wens : een klavier te hebben. Zou ik nu dezelfde zijn als ik toendertijd een klavier had gehad?
Onze piano heeft Paul me geschonken bij de geboorte van Ovi. Dan was er spijtig genoeg geen tijd meer om te oefenen. Een tijdlang dacht ik dat Claudi zich ernstig met muziek zou bezighouden. Maar hij wou tandarts worden. Hij werkt nu aan zijn eindverhandeling.
Een selectie van een paar honderd boeken, literatuur over vrouwen of door vrouwelijke auteurs, Nederlands, Frans en Engels, wou ik aanbieden aan een of andere vereniging of instelling ... Tevergeefs: niemand te vinden die ze wil of die plaats heeft om ze te zetten... Heeft iemand een suggestie?
De redaktievergadering van het TJK (Uitg. Larcier en Universiteit Gent) - ditmaal te Gent - is iedermaal een prettige belevenis. Buiten het prettig onthaal, meemaken hoe een groep excellente jonge mensen en bepaald, jonge vrouwen, de ene al wat meer in verwachting dan de andere - samen werken aan een project, aan een voor kinderen en jongeren leefbare samenleving, gebaseerd op recht en gelijkberechtiging. Het TJK en de bijhorende uitgaven zijn een juridische vertaling van deze zorg. Een overigens in zijn soort uitstekende vertaling, Kwaliteit naar vorm en inhoud.
En toch lijkt er een zekere vermoeidheid ontstaan in de wereld van de kinderrechten. Wie is echt geïnteresseerd in jongeren als personen en als groep in onze smaenleving? Wie verdedigt een gelijkwaardig statuut? Wie komt op voor hen? Hoeveel mensen lezen het met veel zorg en vakkennis gemaakte TJK? Waar is de beweging en de bewogenheid in onze samenleving die hen erkent en steunt? Die de kinderrechtenbeweging draagt?
Die kinderen niet als voorwerp ziet, van zorg, van rechten,... maar als autonome personen, in hulpverlening, sport, armoede en inkomen, in de media... in de verdeling van de middelen... Worden kinderen consequent in hun eigen waarde beschouwd? waar het gaat om geboorte, adoptie, opvang, levenseinde, ouderlijke verantwoordelijkheid en rechten, in beleid inzake belasting? Hoe gaan de media om met kinderen? TJK en KIDS - hoe degelijk ook - kunnen slechts slagen als ze gedragen worden door de samenleving, door een voldoende sterke en actieve groep, die kinderen echt au serieux neemt, minstens evenzeer als volwassenen.
In 2002 schreven we, niet zonder enige naïeve verwachting : Naast de balans van winst en verlies, de sociale opbrengst en de sociale kostprijs van de regularisatieoperatie in het algemeen, zal zeker op middellange termijn ook deze balans moeten gemaakt worden op het vlak van het recht.
(H. PAS, De regularisatie één jaar na de regularisatiewet, Migratie- en migrantenrecht, 7, Die Keure, Brugge, 2002, p. 29)
De realiteit is dat geen enkele evaluatie werd gemaakt van deze operatie, niet sociaal-economisch, naar het resultaat voor de betrokkenen en hun gezin, en ook niet juridisch. Wetenschappers die de sociale gevolgen van deze operatie wilden onderzoeken, hebben daartoe niet de nodige steun noch fondsen gevonden. Welk gevolg werd gegeven aan vastgestelde misbruiken, interesseert blijkbaar niemand.
Integendeel leest en hoort men recent weer voorstellen en eisen voor een nieuwe regularisatieoperatie, zonder dat enige poging wordt gedaan om lessen te trekken uit de vorige... of er werkelijk misbruiken waren en hoe die wellicht kunnen vermeden worden?
Men wil dus met dezelfde naïviteit dezelfde vergissingen herhalen? Tot nadeel uiteindelijk van de aanvragers te goeder trouw.
"Het gezin in opmars?", Gezinsbeleid in Vlaanderen 2006-2007. " Dit was een boeiend evenement in het HIG, waarvoor we de organisatoren willen gelukwensen. Het was tevens de aanleiding tot even nadenken, vandaar volgende overwegingen. De studiedag doet de vraag stellen of het HIG, destijds gegroeid uit de gezinsbeweging, met de wijze van aanpakken van het thema buiten zijn traditionele rol wil treden, wanneer het gezinsbeleid niet alleen meer wil bestuderen, systematisch inventariseren en analyseren, eventueel critiseren, en daarvoor een wetenschappelijke tribune wil bieden. Het HIG gaat immers meer en meer zelf expliciete beleidsvoorsqtellen formuleren en propageren. En laten formuleren door "deskundigen van de overheid, de wetenschap en het werkveld", maar bovendien door woordvoerders van politieke partijen.
Niet alle partijen waren evenwel vertegenwoordigd. De Gezinsbond zelf was opvallend afwezig op deze studiedag, hoewel het thema thuishoort in het hart van de gezinsbeweging.
Neemt het HIG hiermee de natuurlijke rol gedeeltelijk over, die de gezinsbeweging, waaruit het is gegroeid, in het verleden speelde? De inleiding op de studiedag duidde een antwoord aan. "Een analyse is nooit vrijblijvend. De identificatie van sterke punten, tekorten en noden kan en moet, wat ons betreft, de aanleiding zijn voor een streven naar verbetering. Als onafhankelijke opleidings- en expertisecentrum schrikken we er niet voor terug om onze visie op het beleid - huidig en toekomstig - te formuleren en standpunten in te nemen. Niet om de controverse te zoeken, wel als uitnodiging tot discussie en om mee te zoeken naar oplossingen en antwoorden op uitdagingen waarvoor gezinnen zich geplaatst zien. "(p. 4)
Dit is wel bijzonder belangrijk, bv. wat betreft het standpunt over selectief gezinsbeleid. En in het bijzonder m.b.t. de kinderbijslag en de fiscale belastbaarheid daarvan. Daar kijkt de controverse wel om de hoek. Het lijkt fundamenteel en wenselijk dat dit punt dringend zou worden uitgeklaard, vooraleer al te grote divergenties ontstaan en het verschil in visie onoverbrugbaar wordt.
Dit is des te meer noodzakelijk omdat door het voorstel van fiscalisering van de kinderbijslag, op basis van een te eenvoudige argumentatie, en zonder een ernstige herziening van het statuut van kinderen, een doos van Pandora wordt geopend, waarbij een groot aantal gezinnen het gelag zllen betalen.
En het zijn de gezinnen en in het bijzonder de kinderen, die toch onze bezorgdheid uitmaken.
Ondertussen lezen we dat minister Reynders voorstellen gaat doen o.m. om het van inkomstenbelasting vrijgestelde bedrag gelijk te stellen met het leefloon (bestaaansminimum). Wat volkomen logisch zou zijn indien de Minister ook de kinderen daarin zou betrekken.
In het hoofdstuk van het boek, over "participatie van burgers en wetenschap (p. 54-55), wordt niet uitgewerkt wat de inbreng van de burgers wel zou kunnen zijn, maar is er ook geen sprake van de inbreng van de gezinsbond of van het HIG zelf. Dat is toch wel belangrijk. Wie spreekt namens wie? Wie neemt de taak op zich ? En wie neemt op zich om namens de gezinnen de achtergrondfilosofie uit te werken, die aan de voorstellen een bepaalde dwingende richting geeft. Onderlinge afspraak is zeker noodzakelijk. Divergentie tussen de marsrichting van de twee voor ons belangrijke actoren, zou de gezinnen niet dienen.
Waarbij we niet vergeten dat de overgrote meerder van de kinderen nog altijd leven in een gezin vader, moeder, kinderen; waarin vaders én moeders hun verantwoordelijkheid voor hun kinderen willen opnemen, als de gemeenshap hun daartoe ook de middelen laat.
Het ligt niet voor de hand dat ik de lof zou zingen van de minister van financiën, maar nu moet het toch.
Minister Reynders wil een fiscale hervorming van ongeveer 4 miljard euro. ... 600 tot 800 miljoen euro per jaar. (De Standaard Politiek, 23 mei 2008, 11) Eerste maatregel : Belastingvrij minimumm.
Zijn bedoeling isq te komen tot een minimumbedrag vanaf wanneer men belasting mloet betalen, zou opgetrokken worden vanaf 1 juli tot 6.4000 euro, om te komen tot 8.400 euro. Het kan toch niet dat mensen belastingen oeten betalen, terwijl zij nog niet evenveel verdienen als het leefloon.
Erg logisch en consequent is het inderdaad niet, belasting te heffen op inkomsten die beneden het bestaansminimum, resp. het leefloon liggen.
Vraag is evenwel of dit voorstel ook doorgetrokken wordt naar de kinderen en in het algemmeen naar alle personen in het gezin van de belastingplichtige? In Kinderen en de actieve welvaartsmaatschappij hebben we verwezen naar buitenlandse voorbeelden. (nr. 24.15, 24.25)
In Newsletter 13/2008 van het Institut für Ehe und Familie, Wenenen, lezen we dat ook Oostenrijk werkt aan een diepgaande hervorming van de belastingsdruk, bepaald voor de gezinnen. Prof. Kofler, voorzitter van de commissie belastinghervorming, bepleit de invoering van een belastingvrij minimum, Existenzminimum, meer bepaald de vrijstelling van belasting voor een bedrag gelijk aan het bestaansminimum voor alle leden van het gezin van de belastingplichtige.
Is dit niet de elementaire logica zelf? Waarom moet iemand belasting betalen op inkomsten die volgens de wettelijke normen zelf reeds liggen beneden de grens van wat nodig is om te overleven?om voor de kinderen te zorgen ?
Maar deze kinderen mag men weerom bij het bepalen van dit minimum niet buiten de rekening laten.
... De Vlaamse kwestie is ook een sociale kwestie, een economische kwestie. Wij staan in Vlaanderen voor sociaal-economische problemen die voor ons volk levensproblemen zijn. De ernst van de toestand wordt niettegenstaande alle geschrijf en gepraat nog niet voldoende beseft. Het Vlaamse volk is een lijdzaam volk.
Van de werkloosheid in België is 84 % benoorden de taalgrens gelocaliseerd, waarvan 14 % in het arrondissement Brussel en 70 % in de Vlaamse gewesten. Deze werkloosheid in Vlaanderen is geen conjunctuurverschijnsel, maar vertoont een permanent karakter: er is geen arbeid voor onze arbeidskrachten. Daarbij komt dat nu reeds meer dan 200.000 Vlaamse arbeiders hun brood moeten gaan verdienen naar Wallonië, Frankrijk en Brussel (afgezien nog van de emigratie naar deze streken) waar zij veelal de knechten zijn van Walen of Fransen. Onze demografische aangroei is in de huidige omstandigheden een bron van armoede voor ons volk. Het Vlaamse loonniveau en de levensstandaard in Vlaanderen liggen lager dan in Wallonië en Brussel. ...
Het Vlaamse Federalisme, uitgegeven vanwege het Vlaams Comité voor Federalisme en het Vlaams-Waals College, 1954, p. 40.