Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.
Over mijzelf
Ik ben rottiers t, en gebruik soms ook wel de schuilnaam adinda.
Ik ben een vrouw en woon in ham (belgie) en mijn beroep is overlevingspensioen.
Ik ben geboren op 31/03/1961 en ben nu dus 63 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: dieren , handwerk.
Tamelijk lang, smal, zeer fijn en soepel, hangend en iets naar achteren gedragen.
GEWICHT
Ongeveer 30 kg.
LICHAAM
Slank. Zeer lange, lichte, fijne hals zonder keelhuid. Zeer ruime schoft. Hoge, diepe borst. Platte ribben. Stevige rug. Licht gewelfde, stevige, tamelijk korte lendenen. Zeer ontwikkeld borstbeen. Iets holle en opgetrokken flanken.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Dupuy Brak is snel, soepel en heeft een zeer fijne reukzin. Het is een goede staande hond. Hij wordt erg gewaardeerd voor de jacht in het open veld. Hij is groot, slank en waardig.
LEDEMATEN
Sterke, stevige botten. Langgerekte, zeer droge voeten. Gesloten tenen.
STAART
Van gemiddelde dikte, tamelijk lang, laag of licht gebogen gedragen. Tamelijk dicht behaard.
VACHT
Min of meer kort, altijd glad. Dicht en zeer fijn op de kop en de oren. Ruw aanvoelend op de rug en de lendenen. Heel dunne huid.
VERZORGING
Hij kan het best op het platteland gehouden worden. Hij heeft ruimte en beweging nodig.
KLEUR
Wit en donkerbruin. De ondergrond van de vacht is mooi wit met min of meer brede bruine vlekken of bruine mantel met of zonder spikkels. Bruine spikkeling met name op de voorbenen.
Welgevormd, lang, zonder losse huid. Iets gewelfde schedel. Duidelijke stop. Rechte neusbrug. Lange snuit.
OGEN
Vrij groot, donker. Verschillend gekleurde ogen zijn in de blauwgemarmerde variëteit (harlequin) toegestaan.
OREN
Middellang, licht gekruld aan het eind. Vlak tegen het hoofd gedragen.
GEWICHT
20 tot 25 kg.
LICHAAM
Langer dan hoog. Vrij lange hals zonder keelhuid. Ruime borstkas met goedgewelfde ribben. Brede, gespierde lendenen. Goed gespierde, licht hellende croupe.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Dunker is zeer robuust en in staat om zich aan alle soorten weer en terrein aan te passen. Hij is eerder een langeafstandsloper dan een sprinter. Hij jaagt op haas. Hij is evenwichtig en vriendelijk, en is een goede gezelschapshond.
LEDEMATEN
Benen met stevige botten. Compacte voeten met goed gewelfde tenen.
STAART
Dik aan de basis, toelopend naar het eind. Aanzet moet gelijk zijn met de ruglijn.
VACHT
Kort, dicht, recht en niet te zacht.
VERZORGING
Hij heeft ruimte en beweging nodig. Hij moet regelmatig worden geborsteld.
KLEUR
Zwart of blauw gemarmerd (harlekijn), met geelbruine en witte aftekeningen.
Gemiddeld, niet te zwaar. Lichte stop. Lange neusbrug. Snuit met snor.
OGEN
Licht ovaal, middelgroot, bruin of lichter gekleurd. Weelderige en borstelige wenkbrauwen.
OREN
Hoog aangezet, middellang, rond aan de punt, hangend.
GEWICHT
25 tot 30 kg.
LICHAAM
Sterk. Stevige hals. Diepe borst. Brede en rechte rug. Brede en korte lendenen. Niet te kort, iets afhangend kruis. Tamelijk opgetrokken buiklijn.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Deze hond voelt zich thuis op elk terrein en jaagt op elk wild. Hij is krachtig maar niet zwaar. Hij blinkt uit in het opsporen van gewond wild (bloedhond). Hij luistert maar naar één baas en kan agressief zijn tegenover vreemden. Hij heeft een consequente opvoeding nodig.
LEDEMATEN
Gespierd. Ronde gesloten voeten. Harde voetzolen.
STAART
Middellang. recht of hoogstens licht naar boven gebogen. Weelderig behaard.
VACHT
Op het lichaam ongeveer 4 cm lang, hard, ruw, dicht aangesloten. Iets langer haar boven de schouders en aan de onderkant van het lichaam. Dichte ondervacht in de winter. Bevedering aan de achterkant van de benen.
VERZORGING
Hij heeft ruimte en beweging nodig. Regelmatig borstelen is voldoende.
KLEUR
Bruin en wit, met een gemengd grijsbruinen schijn (schimmel) of met vrij grote, afzonderlijke bruine vlekken.
Hoog aangezet, breed met afgeronde einden, zeer vlak tegen het hoofd liggend. Enigszins golvend haar dat van de uiteinden hangt.
GEWICHT
30 tot 35 kg.
LICHAAM
Stevig, vierkante lichaamsbouw. Stevige hals. Diepe borstkas. Goed ontwikkelde lendenen. Stevige, rechte en korte rug. Iets hellende croupe.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Met zijn goede neus kan hij zich aan elke stijl van jagen aanpassen. Hij zoekt actief en hij heeft een groot bereik. Hij is gehoorzaam en gemakkelijk in de omgang.
LEDEMATEN
Gespierde benen. Voeten tamelijk rond en middellang.
STAART
Goed aangezet, evenwijdig met de grond gedragen of iets omhoog gebogen. Fraaie pluim.
VACHT
Lang, zeer dicht liggend. 3 tot 5 cm op de rug, en zijkant van de romp. Kort op het hoofd. Langer op hals, borst en buik. Goed bevederde poten.
VERZORGING
Hij heeft ruimte en beweging nodig. Hij moet regelmatig worden geborsteld.
KLEUR
Bruin, bruin met witte of schimmel aftekening. Donkerschimmel (met donkerbruine platen), lichtschimmel (met lichtbruine platen), forelschimmel (veel kleine bruine stippen op wit), bruin-wit of bruin-wit met een paar kleine bruine stippen. Allen met bruin hoofd met eventueel een bles of streep of ster.
Niet te licht, noch te zwaar. Vrij grote, licht gewelfde schedel. Enigszins uitgesproken stop. Licht gebogen neusbrug. Lange, brede, dikke en krachtige snuit. Neusspiegel bruin of vleeskleurig in de witte variëteit. Krachtige kaken. Strakke, goed gepigmenteerde lippen.
OGEN
Middelgroot, donkerbruin.
OREN
Hoog aangezet, middellang, aan de einden afgerond, hangend, maar niet gedraaid, vlak tegen de zijkant van het hoofd liggend.
GEWICHT
25 tot 32 kg.
LICHAAM
Enigszins lang. Gespierde hals zonder keelhuid. Uitgesproken schoft. Borstkas dieper dan breed. Goed gewelfde ribben. Korte, brede en gespierde lendenen. Brede, goed gespierde, vrij lange, licht hellende croupe. Stevige, gespierde rug.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Duitse Staande Korthaar is een krachtige, snelle afstandsloper met een groot uithoudingsvermogen. Hij is niet bang voor kou en kan op elk soort terrein jagen. Hij is een jachthond bij uitstek en bovenal als pointer. Hij is gespecialiseerd in de jacht op gevogelte in het veld op in de bossen. Hij kan ook worden gebruikt om gewond wild op te sporen. Hij is vol energie, maar heeft een evenwichtig temperament. Hij is gehoorzaam, heeft een sterke wil en kan koppig zijn. Hij is gehecht aan zijn baas en houdt van kinderen, waardoor hij een goede gezelschapshond is. Hij is een goede waakhond, maar hij is niet agressief. Hij heeft een consequente opvoeding nodig.
LEDEMATEN
Gespierde benen met stevige botten. Ronde voeten met zeer gesloten tenen en stevige voetzolen. Geen wolfsklauwen aan achterpoten.
STAART
Hoog aangezet, dik aan de basis en geleidelijk toelopend. Voor de jacht werd de staart ongeveer halverwege gecoupeerd. In rust hangend. In actie evenwijdig aan de grond gedragen.
VACHT
Kort, dicht, stevig, hard aanvoelend.
VERZORGING
Hij kan zich aan het stadsleven aanpassen, maar hij heeft ruimte en beweging nodig en moet er dagelijks op uit. Hij moet ook regelmatig worden geborsteld, en zijn oren moeten geregeld worden nagekeken.
KLEUR
Kastanjebruin zonder aftekeningen. Kastanjebruin met geringe witte vlekken op borst en benen. Donker kastanjebruin - schimmel met kastanjebruin hoofd en vlekken (een zeer goede camouflage bij de jacht). Licht kastanjebruin - schimmel met kastanjebruin hoofd en vlekken. Wit met kastanjebruine aftekeningen op hoofd en kastanjebruine vlekken. Zwart met dezelfde nuances als voor kastanjebruin of schimmel. Tan aftekeningen zijn toegestaan. Een witte bles met gevlekte lippen is toegestaan.
Deze onverschrokken, moedige, energieke, levendige en snelle hond met een groot uithoudingsvermogen jaagt op elk soort wild, in elk soort terrein en bij elk soort weer. Met zijn uitstekende neus speurt hij kalm en volhardend. Hij is een nauwkeurige pointer. Hij is pointer en jager op haas, vos en wild zwijn. Hij is ook erg goed in het opsporen van gewond groot wild. Hij is zeer trouw, evenwichtig en vriendelijk, en daardoor een goede gezelschapshond. Gezien zijn sterke wil, mogelijke koppigheid en jaloersheid ten opzichte van andere honden, dient hij een consequente, maar flexibele opvoeding te krijgen.
LEDEMATEN
Krachtige, stevige benen. Ronde voeten met gesloten tenen en dikke, stevige voetzolen.
STAART
Niet te dik. Werd voor de jacht gecoupeerd, inmiddels is dit verboden. Recht en evenwijdig aan de grond gedragen.
VACHT
Hard, draadharig, vlakliggend en dicht. Goede bescherming tegen slecht weer en verwondingen; 2 tot 4 cm lang. Korter op de borst en buik en op hoofd en oren. Dichte ondervacht.
VERZORGING
Hij kan in de stad leven, al is dit niet ideaal. Hij dient twee keer per dag een flinke wandeling te maken. Hij moet verschillende keren per week worden geborsteld en er moet aandacht aan zijn oren worden besteed.
KLEUR
Donker tot middenbruin. Bruin gemengd met wit of lichtbruin (schimmel). Gemengd met zwarte en witte haren (zwartschimmel), met of zonder kleurvlekken.
Lang. Vlakke brede schedel. Onduidelijke stop. Stevige snuit. Wangen zijn duidelijk te onderscheiden. Sterke kaken.
OGEN
Klein, liggen diep, ovaal, donker.
OREN
Hoog aangeplant, V-vormig, niet te klein, raken lichtjes de kop.
GEWICHT
Reuen : 9 10 kg.
Teven : 7,5 8,5 kg.
LICHAAM
Iets langer dan hoog. Stevige hals. Diepe, gewelfde borstkas. Sterke, recht rug. Fors gespierde lendenen en croupe.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Duitse Jachtterriër is fel, zeer vechtlustig, een moordenaar, zeer moedig, roekeloos en heeft geen gemakkelijk karakter. Wantrouwig tegenover vreemden. Het is een alerte waker. Agressief tegenover soortgenoten. Het is de enige Terriër die geen echte gezelschapshond is, alhoewel hij lief kan zijn met de personen die hij kent. Hij heeft een erg consequente opvoeding nodig. Hij gehoorzaamt enkel zijn baas.
LEDEMATEN
Gespierd, stevige botten. Gesloten voeten. Die van de voorhand zijn vaak breder.
STAART
Eerder horizontaal dan rechtop gedragen. Indien gecoupeerd : ingekort tot op een derde. Couperen is in Nederland niet toegestaan.
VACHT
Vrij kort, grof, vlak aanliggend, dicht, ruw en stug.
VERZORGING
Het is geen hond om in huis te leven. Wanneer hij steeds binnen moet zitten zal hij erg nerveus worden. Hij moet zeer vaak buiten gelaten worden. Eenmaal per week borstelen volstaat.
KLEUR
De meest voorkomende kleur is zwart, grijszwart gemengd of donkerbruin met blekere tan aftekeningen aan de wenkbrauwen, de snuit, de borst, de ledematen, de anus. Een donker of bleek masker, een beetje wit op de bost of aan de tenen is toegestaan.
Duitse Dog - Deen - Grote Deen - Deense Dog - Great Dane - Dane
HOOFD
Fijngebeiteld. Lange, tamelijk smalle schedel.Steeds vol uitdrukking, erg hoog gedragen. Duidelijke stop.De wenkbrauwbogen zijn goed ontwikkeld.Brede neusrug.Hoge, rechthoekige neus.Zwarte neus die lichter is bij de harkelijn.
OGEN
Middelgroot, rond, zo donker mogelijk.Bij de blauwe Doggen zijn blekere ogen toegestaan.Bij de Harlekijn Doggen zijn bleke ogen of verschillende oogkleuren toegestaan.
OREN
Hoog aangezet, natuurlijk afhangend.Indien gecoupeerd zijn ze tot een punt ingekort waardoor ze stijf rechtop staan.
GEWICHT
50-70 kg.
LICHAAM
Vierkant gebouwd.Lange, droge, goed gespierde hals met een mooi rond profiel.Vooruitstekende borst.Gewelfde ribben.Korte, bijna rechte rug.Brede, licht gewelfde lendenen.Brede, licht afhellende croupe.Opgetrokken buiklijn.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Duitse Dog staat bekend als de meest vredelievende Molosser.Een lieve, tedere, zachte, gevoelige , vriendelijke hond vooral met kinderen.Evenwichtig, rustig en blaft bijna nooit; hij wordt alleen agressief als de situatie hem er toe dwingt.Waakzaam met een sterk eigendoms- en territoriumgevoel, hij blijft op afstand van vreemden en is wantrouwig.Onomkoopbaar, door zijn grootte een uiterst imponerende hond.Zijn opvoedingmoet op jonge leeftijd beginnen, en dient consequent, maar geduldig te gebeuren.
LEDEMATEN
Sterk, gespierd.Ronde voeten (kattenvoeten).Gewelfde en gesloten tenen.
STAART
Van gemiddelde lengte, reikt tot aan het spronggewricht.Hoog aangezet met brede staartwortel.Slank en dun aan het uiteinde.Wanneer het dier actief is krult sabelvormig op.
VACHT
Zeer kort, dicht, glad en vlak aanliggend, glanzend.
VERZORGING
Hij kan eventueel op een appartement wonen wanneer hij dagelijks voldoende beweging krijgt.Hij is sportief en heeft dus ruimte en beweging nodig.Zolang hij groeit mag men hem echter niet te zwaar belasten om gewrichts- en ligamentproblemen te vermijden.Zijn gemiddelde leeftijd is acht jaar, wat weinig is.Zijn vacht moet regelmatig geborsteld worden.
KLEUR
Gestroomd: licht of donker goudgele ondergrond met duidelijke dwarse zwarte strepen.Een zwart masker is gewenst.
Fauve: licht of donker goudgeel.Een zwart masker is gewenst.
Zwart: lakzwart, witte aftekeningen zijn toegestaan.
Blauw: zuiver staalblauw.Witte aftekeningen op de borst en de voeten zijn toegestaan.
Harlekijn: zuiver witte ondergrond met lakzwarte vlekken, met uitgerafelde randen, van verschillende afmetingen. En mooi over het lichaam verdeeld.
Licht van gewicht. Licht gewelfde schedel. Duidelijke stop. Rechte of licht opgebogen neusbrug. Donkere lippen.
OGEN
Middelgroot. Donkerbruin. Donkere rand aan de oogleden.
OREN
Vrij ver naar achteren aangezet, breed, lang, vlak hangend.
GEWICHT
Ongeveer 20 kg.
LICHAAM
Robuust. Gespierde hals. Lange en brede borstkas. Buiklijn enigszins opgetrokken. Rechte, goed gespierde rug. Croupe niet te lang, ietwat hellend.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De heel stoere en enthousiaste Duitse Brak jaagt op haas in de bergen en spoort gewond wild op. Door zijn kalme en evenwichtige temperament is hij een goede gezelschapshond. Hij heeft een consequente opvoeding nodig.
LEDEMATEN
Gespierde benen met stevige botten; achterbenen langer dan de voorbenen. Ronde voeten met gesloten tenen en stevige voetzolen.
STAART
Lang, met dicht haar bedekt, vooral de onderkant, los hangend.
VACHT
3 tot 5 cm lang, recht, stevig en zeer dicht. Dichte ondervacht.
VERZORGING
Hij heeft ruimte en beweging nodig, en moet regelmatig worden geborsteld.
KLEUR
Rood tot geel met zwart zadel of mantel met witte brak tekening (doorlopende bles, snuit, halsring, borst, poten en staartpunt wit). Neusspiegel midden licht, zijkanten zwart.
Relatief groot en lang. Iets geprononceerde stop. Rechte of licht gebogen neusbrug. Sterke en zeer hoekige snuit. Grote neusspiegel.
OGEN
Donkerbruin. Dunne oogleden.
OREN
Middellang, breed met ronde einden, plat tegen het hoofd hangend.
GEWICHT
Ongeveer 15 kg.
LICHAAM
Rechthoekig gebouwd. Lange, vrij sterke hals zonder keelhuid. Goed ontwikkelde borstkas. Basis van het borstbeen onder de ellebogen. Krachtige, relatief korte lendenen. Buiklijn licht opgetrokken. Rechte, lange rug. Brede, sterke en iets hellende croupe.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Drever is vasthoudend, moedig en waakzaam, en hij heeft een uitstekende neus en een luide stem. Hij jaagt alleen of in meutes op haas, vos en zelfs wild zwijn. Hij is een aangename gezelschapshond en hij heeft een vastberaden baas nodig.
LEDEMATEN
Stevige voeten met gesloten, goedgewelfde tenen en stevige voetzolen. Korte, sterke en gespierde benen.
STAART
Lang, dik aan de basis, hangend gedragen.
VACHT
Dicht en recht. Betrekkelijk kort op hoofd, onderbenen en onderkant van de staart. Langer op de hals, rug en achterkant van de dijen. Vormt een pluim aan het staarteinde.
VERZORGING
Hij heeft ruimte en beweging nodig. Hij moet ook regelmatig worden geborsteld.
KLEUR
Alle kleuren zijn toegestaan, maar witte aftekeningen dienen duidelijk zichtbaar te zijn. Witte bles en kraag zijn zeer gewenst, evenals witte aftekeningen op staartpunt en voeten. Kleuren moeten zuiver zijn.
De Drentsche Patrijshond is volhardend en heeft een zeer goede neus, en hij voelt zich in het veld net zo thuis als in moerasland. Hij jaagt op alle vogels en klein wild. Hij wijst nauwkeurig aan en is een uitstekend retriever. Deze goedmoedige hond is een prima gezelschapshond.
LEDEMATEN
Sterke benen. Ronde voeten met gesloten tenen en dikke voetzolen.
STAART
Lang, in rust hangend met een boogje, in actie hoog gedragen.
VACHT
Dik, middellang op het lichaam. Bevedering op oren, benen en staart.
VERZORGING
Hij heeft ruimte en beweging nodig. Hij moet dagelijks worden geborsteld.
Molosser type, sterk, scherpe contouren, vierkant.Massieve en convexe schedel.De huidplooien op het voorhoofd zijn goed te zien.Licht holronde snuit.Krachtige kaken.
OGEN
Donker of hazelnootkleurig.
OREN
Hoog aangezet, half of geheel opgericht, driehoekig.Eventueel gecoupeerd.
GEWICHT
40-50 kg.
LICHAAM
Krachtig, zonder een zware indruk te geven.Stevige, gewelfde hals.Brede borst.Ruime en diepe borstkas.Stevige rug.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Dogo Argentino is uiterst robuust, actief, energiek, behendig en moedig.Hij is rustig, kalm, aanhankelijk, gehoorzaam houdt van gezelschap en stelt het contact met zijn baas op prijs.Hij blaft bijna nooit.De Dogo Argentino kan agressief en dominant jegens soortgenoten zijn.Wanneer hij zijn territorium bewaakt, dwingt hij ontzag af.Hij heeft een consequente, maar zachte opvoeding nodig omdat het een gevoelige hond is.
LEDEMATEN
Voorpoten zijn lang en recht.De achterpoten zijn lang en recht.De achterpoten zijn goed gespierd.De voeten eerder ovaal.Gewelfde tenen.
STAART
Lang en dik, afhangend.
VACHT
Kort, dik en dicht.
VERZORGING
Hij past zich aan in een appartement wanneer hij twee tot drie maal per dag wordt uitgelaten en veel kan bewegen.Hij moet zoveel mogelijk in de buitenlucht vertoeven.Hij moet wekelijks één of twee maal geborsteld worden en twee tot drie maal per jaar in bad. De streek rond de ogen moet regelmatig gereinigd worden om lelijke strepen te voorkomen.
KLEUR
Wit.Iedere gekleurde aftekening is ongewenst en kan tot diskwalificatie leiden.
Lang en benig.Hard, wigvormige schedel, weinig ontwikkelde stop, lange snuit.Krachtige brede kaken. Stevige lippen die tegen de kaak aanliggen.
OGEN
Van gemiddelde grootte, ovaal en donker.
OREN
Hoog aangezet.Indien ze niet gecoupeerd zijn hangen ze half af waarbij de voorste oorrand de kaak raakt.Indien ze gecoupeerd zijn hebben ze een lengte in verhouding met de kop en dan rechtopstaand.
GEWICHT
Reuen: 40 45 kg.
Teven: 32 35 kg.
LICHAAM
Vierkant gebouwd.Droge gespierde hals.Krachtige borst.De schoft is duidelijk zichtbaar.Korte, stevige rug.Goed ontwikkelde borstkas met licht gewelfde ribben.Afgeronde croupe.Opgetrokken buik.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Levendig, sterk, moedig, waakzaam, met een vastberaden zelfs imponerende blik.Het is een hond met een hard karakter, fier, impulsief.Hij is evenwichtig, rustig, sociaal.Het is geen ras voor iedereen.Hij vraagt een vastberaden, rechtvaardige en rustige baas die in alle kalmte en zachtheid overwicht heeft.Uiterst trouw, blindelings toegewijd aan zijn baas, toch zacht met kinderen.Hij bezit een aangeboren beschermingsinstinct en is zeer wantrouwig tegenover vreemden.Deze vreedzame hond is gevoelig en verdraagt geen conflictsituaties.
LEDEMATEN
Stevig.Korte voeten met gesloten, gewelfde tenen.Zwarte nagels.
STAART
Hoog aangezet.Indien gecoupeerd is de staart ingekort tot op de tweede staartwervel.
VACHT
Kort, stug, dicht, glad en goed aanliggend.Geen ondervacht.
VERZORGING
Deze hond heeft ruimte en beweging nodig om zijn energie kwijt te kunnen.Hij houdt er niet van om aangelijnd te zijn.Hij moet regelmatig geborsteld worden.
KLEUR
Zwart of donkerbruin met goed omlijnde roestrode aftekeningen op de snuit, de kaken, de keel, de borst, de ledematen en de zitbeenknobbels.
SCHOFTHOOGTE
Reuen: 68 72 cm.
Teven: 63 68 cm.
GEBRUIK
Werkhond: hij functioneert als hulp van de politie en het leger.Waak- en verdegingshond.Gezelschapshond.
Lang. Tamelijk platte schedel, bedekt met middellange haren, die zachter zijn dan op de rest van het lichaam. Geen stop. Snuit geleidelijk smaller wordend naar de neusspiegel. Goed aansluitende lippen. Sterke kaken.
OGEN
Donkergekleurd, donkerbruin of hazelnootkleurig. Zwarte omrande oogleden.
OREN
Hoog aangezet, klein, in rust naar achteren gevouwen. Zwart of donker gekleurd.
GEWICHT
Reuen: ongeveer 45,5 kg.
Teven: ongeveer 36,5 kg.
LICHAAM
Lijkt op een grotere versie van de Greyhound. Zeer sterke hals zonder keelhuid. Diepe, tamelijk brede borst. Goed gewelfde lendenen. Brede, krachtige en hellende croupe.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Hij is erg standvastig, actief maar minder snel dan de Greyhound. De Deerhound blaft weinig. Verder is hij zachtaardig, kalm en heeft een goed karakter, kortom hij is een toegewijd gezelschap. Hij is dol op kinderen. Hij is niet wantrouwig of agressief. Hij moet consequent worden opgevoed.
LEDEMATEN
Langn, gespierd. Compacte voeten.
STAART
Lang, dik bij de staartwortel, geleidelijk dunner wordend. In actie gebogen, maar nooit boven de ruglijn. Goed bedekt met haar. Op de bovenkant zeer ruw "draad" haar.
VACHT
Ruwharig, dicht, tegen het lichaam aanliggend, onregelmatig, stug of ruw. Op het lichaam, de hals en de achterhand is de vacht zeer ruw, met een lengte van 7 tot 10 cm. Op de kop, de borstkas en de buik is de vacht veel zachter. Lichte bevedering aan de binnenkant van de benen.
VERZORGING
Hij kan niet in een appartement gehouden worden. Hij is het liefst buiten om zich zoveel mogelijk te kunnen uitleven. Hij houdt niet van de hitte. Regelmatig borstelen is nodig.
KLEUR
Donker grijsblauw; van het donkerste grijs tot lichter grijs: gestroomd en geel; zandkleurig of rossig met zwart aan de extremiteiten. Wit op de borstkas, witte vlek aan de punt van de staart is toegestaan.
Fijn hoofd, langwerpig en smaller naar de neus toe. Licht gebogen schedel, stop niet geprononceerd, smalle en lange snuit. Fijn gevormde neusspiegel, zwart of bruin, afhankelijk van de kleur van de vacht. Zeer goed ontwikkelde kaakbeenderen. Smalle lippen.
Kortharig
OGEN
Middelgroot, ovaal. Roodachtig bruin tot zwartbruin. Glasogen zijn toegestaan bij grijze en meerkleurige dieren.
OREN
Hoog aangezet. Afgerond aan de top en tegen de wangen hangend.
BORSTOMVANG
Standaardteckel: boven 35 cm.
Dwergteckel: 30 tot 35 cm.
Kaninchenteckel: tot 30cm.
Langharig
GEWICHT
Standaardteckel: minder dan 9 kg; bij voorkeur 6,5 tot 7 kg.
Dwergteckel: minder dan 4 kg bij achttien maanden.
Kaninchenteckel: minder dan 3,5 kg.
LICHAAM
Lang. Gespierde droge hals, zonder keelhuid. Krachtig, tamelijk prominent borstbeen. diepe, brede borst. Van voren gezien is de ribbenkast ovaal. Vrij platte ribben. Buiklijn goed opgetrokken. Lange, ronde, compacte croupe, heel licht hellend naar de staart. Laag, lang en compact lichaam. Korte stijve rug. Korte, brede, stevige en licht gewelfde lendenen.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Dashond is een robuuste en moedige hond. Hij heeft een groot uithoudingsvermogen en een eigenzinnig karakter. De Dashond is onafhankelijk, strijdlustig, en probeert andere honden te domineren. Zijn gewoonte om bij het minste geluid te gaan blaffen maakt hem tot een goede waakhond. De Dashond is aanhankelijk en opgewekt, maar eist veel aandacht en is vaak jaloers. De kortharige variëteit is het meest energiek, terwijl de ruwharige variëteit een rustiek karakter heeft en het grootste jachtinstinct. De langharige variëteit is de kalmste van de drie. Alle Dashonden moeten van jongs af aan consequent en geduldig worden opgevoed.
LEDEMATEN
Brede, ronde voeten die iets naar buiten staan. Compacte, vrij sterk gewelfde tenen. Korte, gespierde benen.
STAART
Niet te sterk gebogen en niet te opgewekt gedragen.
Ruwharig
VACHT
Kortharige variëteit: Vlak en glad.
Ruwharige variëteit: Dicht met ondervacht. Snor, dichte wenkbrauwen, glad en kort, plat op de oren.
Langharig: Zacht, plat, licht golvend (zoals die van de Ierse Setter). Langer bij de keel, lichaam en oren, bovenbenen en staart. (bevedering).
KLEUR
Kortharige variëteit: Eenkleurig - rood, roodgeel, geel, met of zonder zwarte haren erin. Tweekleurig - zwart, bruin, grijs, wit is niet gewest (een op zich staande kleine vlek is niet diskwalificerend), met tan aftekening boven de ogen, op de zijkant van de snuit, op de voorborst, bovenbenen en voeten, enz. Gevlekt - zwart, lichtbruine, lichtgrijze of witte ondergrond met onregelmatige donkerbruine, gele, roodgele of zwarte vlekken. Ruwharige variëteit: alle kleuren zijn toegestaan. Langharige variëteit: Hetzelfde als de kortharige variëteit.
VERZORGING
De Dashond is goed geschikt als gezelschapshond, vooral de langharige variëteit. deze kleine hond heeft echter veel beweging nodig om geestelijk in balans te blijven. De ruwharige en langharige variëteiten moeten regelmatig worden geborsteld en gekamd.
Stevig gebouwd, fors, met zijdeachtige, zeer zachte haren bedekt. Brede schedel. Bol voorhoofd. Hoge en krachtige snuit. Krachtige kaken. sterk ontwikkelde kaakspieren.
OGEN
Groot, rond, wijd uit elkaar, donker hazelnootkleurig.
OREN
Laag aangezet, afhangend tot tegen de wangen. de lengte varieert van 7,5 tot 10 cm. Hun kleur is in harmonie met de vachtkleur. donker bij een peperkleurige vacht, donker bij een mosterdkleurige vacht.
GEWICHT
8 - 11 kg.
LICHAAM
Lang, laag. Erg goed gespierde, sterke hals. Goed gewelfde ribben. Vrij lage rug (ter hoogte van de schouders). Goed gespierd. Goed ontwikkelde borstkas.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Dandie Dinmont Terriër is robuust, levendig, moedig, onvermoeibaar, temperamentvol, onafhankelijk, vastberaden en soms zeer koppig. Hij is gevoelig en vriendelijk, kortom een goede gezel. De Dandie Dinmont Terriër jaagt op ongedierte (zoals knaagdieren, das, bunzing en wezel). Hij is ook een goede waker en heeft een forse blaf. Hij moet consequent opgevoed worden.
LEDEMATEN
Kort, erg gespierd. Stevig beenderstelsel. De achterpoten zijn iets langer dan de voorpoten. Ronde voeten.
STAART
Tamelijk kort (20-25 cm), vrij breed aan de basis maar smaller naar het uiteinde toe. Gedragen in een boog zoals van een kromzwaard.
VACHT
Lang, stug. Geeft een ruige indruk. De voorpoten zijn bevederd. Zachte plukkige ondervacht.
VERZORGING
De Dandie Dinmont Terriër kan in een appartement leven op voorwaarde dat hij dagelijks lange wandelingen kan maken. Twee tot driemaal per week borstelen volstaat. Hij moet tweemaal per jaar getrimd worden.
KLEUR
Peperkleurig: gaat van zwart via donkerbruin naar licht zilvergrijs. De ledematen vertonen een kleur gaande van een intens tan kleurig naar een bleke wildkleur. Weelderige zilverwitte kuif.
Mosterdkleurig: gaat van bruinrood naar bleek wildkleurig. De ledematen en de voeten zijn iets donkerder gekleurd dan de kop. Weelderige crèmekleurige kuif. Witte voeten zijn te ongewenst bij de twee kleuren.
Lang. Platte schedel. Duidelijke stop. Lange, krachtige snuit, die niet toeloopt. Krachtige kaken. Strakke lippen.
OGEN
Middelgroot, ver uit elkaar, rond. Donker in de variëteit met bruine vlekken, tot amberkleurig in de variëteit met leverkleurige vlekken.
OREN
Hoog aangezet, middelgroot, tegen het hoofd aan gedragen. Uiteinden afgerond. Dun, glad en met vlekken bedekt.
GEWICHT
Reuen: ongeveer 27 kg.
Teven: ongeveer 24 kg.
LICHAAM
Vierkante lichaamsbouw. Middellange, goed gewelfde hals zonder keelhuid. hoge en brede borstkas. Goed gewelfde ribben. Geprononceerde schoft. Krachtige, rechte rug. Goed gespierde, vrij droge lendenen.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Dalmatische Hond is flink en lenig en heeft een groot uithoudingsvermogen. hij werd eerst als trekhond gebruikt en als begeleider van rijtuigen. hij is rustig, gehoorzaam, aanhankelijk en zeer vriendelijk met kinderen, wat hem tot een uitstekende gezelschapshond maakt. Hij blaft zelden, is niet agressief en is wat gereserveerd tegenover vreemden. Hij is een echte gezelschapshond. Hij heeft een consequente opvoeding nodig, waarmee vroeg begonnen moet worden.
LEDEMATEN
Gespierde benen met stevige botten. Ronde, stevige voeten met stevige voetzolen.
STAART
Dik aan de basis, geleidelijk toelopend naar het eind. Licht opwaarts gebogen gedragen, maar nooit gekruld.
VACHT
Kort, hard, dicht en glad.
VERZORGING
Hij kan binnenshuis leven zolang hij maar genoeg beweging kan krijgen. hij moet regelmatig worden geborsteld. Pups worden helemaal wit geboren; de vlekken verschijnen geleidelijk aan en zijn pas volledig ontwikkeld als de hond een jaar oud is.
KLEUR
Zuiver witte achtergrond. De zwarte variëteit heeft diepzwarte vlekken; de bruine variëteit heeft leverkleurige vlekken. De vlekken mogen niet in elkaar overlopen, ze moeten rond zijn en goed gedefinieerd, met een diameter van 2 tot 3 cm. Vlekken op hoofd, staart en ledematen moeten kleiner zijn.
Wigvormig en fijnbesneden. Niet te lang, niet grof.De schedel is evenlang als de neusrug.Geen duidelijke stop.Wigvormige snuit.Rechte neusrug.Krachtig gebit.Nauwsluitende lippen.
OGEN
Amandelvormige ogen, die iets schuin liggen, maar nooit uitpuilen.Oogkleur zo donker mogelijk.
OREN
Puntig, rechtop gedragen en naar voren gericht, met de middellijnen evenwijdig aan elkaar.Middelgroot
GEWICHT
Reuen: 30-40 kg.
Teven: 22-32 kg.
LICHAAM
Middelgroot, iets langer dan hoog.Stevig en goed gespierd.Stevige botten. Sterke, gespierde hals zonderkeelhuid.Diepe borstkas.Sterk ontwikkelde rug, Brede, sterke lendenen.Lange, iets hellende croupe.Achterbenen iets naar achteren geplaatst.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Hij moet kalm zijn, evenwichtig, vol zelfvertrouwen, oplettend, volgzaam en moedig, en hij moet een gestaald karakter en een vechtinstinct hebben.De Duitse Herder is gehoorzaam, altijd loyaal en hij heeft een uitstekend reukvermogen.Hij is levendig, vrolijk, trouw en zeer goed te trainen omdat hij graag gehoorzaamt.
LEDEMATEN
Gesloten, compacte tenen.Rechte, evenwijdige, droge voorbenen. Rug vanaf de schoft iets hellend.
STAART
Dikke vacht, waarbij de laatste wervel ten minste tot het spronggewricht reikt.Licht gebogen hangend.
VACHT
Dubbele vacht met ondervacht.Dik, recht en ruw haar, dat dicht tegen het lichaam ligt.Kort op het hoofd, de voorkant van de benen, en de voeten.Langer en dikker op de hals.Langer op de achterkant van de benden, een broek vormend.Te lang haar is een diskwalificerende fout.
VERZORGING
Vroeg beginnen met opvoeden is van vitaal belang.Dit is een actieve hond, die ruimte en beweging nodig heeft, maar die in een flat in de stad kan leven als hij maar zijn dagelijkse wandeling krijgt.Hij houdt er niet van om alleen te zijn en hij kan er niet tegen om de hele dag opgesloten te zijn.Twee keer per week borstelen is nodig.Het is verstandig om niet een al te opgewonden of een angstige puppy uit een nest te kiezen, omdat die agressief zou kunnen worden.
KLEUR
Zwart met roodachtig bruine, tan, of lichtgrijze aftekeningen.Mengsel van zwart en donkergrijs.Zwart masker en zwarte mantel.Kleine, duidelijke, witte vlekken op de borst zijn toegestaan.Lichtgrijze ondervacht.
SCHOFTHOOGTE
Reuen: 60-65 cm.
Teven: 55-60 cm.
GEBRUIK
Bovenal een werkhond: Vee- en schapenhouder.Legerhond.Spoorzoeker.Reddingshond.Waakhond.Blindengeleiding.Loyale en aanhankelijke gezelschapshond.
Deze hond met een goed
uithoudingsvermogen en een verfijnde neus is robuust, sterk, actief en
moedig. Hij is een uitstekend zwemmer, en hij apporteert goed.
Hij is zeer geschikt voor de eendenjacht in moerasgebieden. Hij is
kalm, bedaard, aanhankelijk, maar hij heeft tegelijkertijd ook een zeer
onafhankelijk karakter. Hij moet consequent, maar ook met geduld en
kalmte worden opgevoed.
LEDEMATEN
Sterk, gespierd. Ronde, compacte gesloten voeten.
STAART
Vrij kort. Recht gedragen. Bedekt met krulletjes, naar de
punt geldelijk dunner wordende staart. Nooit vrolijk of gekruld
gedragen.
VACHT
Gekrulde vacht met strakke kleine krulletjes over het gehele lichaam.
VERZORGING
Deze hond is niet geschikt voor het
leven in de stad, omdat hij veel beweging nodig heeft. Hij houdt er
niet van om te worden opgesloten en is niet graag alleen. De vacht
mag niet gekamd worden, dit zal de krullen beschadigen. Verwijder
het dode haar door ongeveer twee keer per week de vacht nat te maken en
met de hand te masseren.
Kort, driehoekig van bovenaf gezien.
Convexe schedel. Weinig gemarkeerde stop. Rechte neusbrug.
Fijne lippen. Zwarte of tabakskleurige neusspiegel.
OGEN
Rond, donker, goed uit elkaar staand.
OREN
Hoog aangezet, afhangend, dun, driehoekig. Bedekt met witte of
gekleurde haren (gele vlekken; mengeling van gele en zwarte haren, enkele
zwarte haren).
GEWICHT
Reuen: 4 tot 6 kg.
Teven: 3,5 tot 5 kg.
LICHAAM
Lang. Gespierde hals zonder
keelhuid. Goed ontwikkelde borst. Licht gewelfde, goed
gespierde rug. Licht gewelfde, goed gespierde lendenen. Rond,
breed kruis. Ranke buiklijn.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Hij is robuust, standvastig, zeer
levendig en is dol op zwemmen. Op Madagaskar werd hij gebruikt als
terriër, waakhond en voor de jacht op ongedierte. Hij is beweeglijk
en uitgelaten, met een uitgesproken karakter, maar ook aanhankelijk en erg
toegewijd aan zijn baas. Hij kan wel eens agressief zijn tegen
soortgenoten en blaft nogal veel. Hij moet vanaf het begin
consequent worden opgevoed.
LEDEMATEN
Gespierd, stevige botten. ronde, kleine voeten. Gesloten tenen.
STAART
Laag aangezet, ongeveer 18 cm lang, dik bij de basis, fijn aan de punt.
In rust valt hij tot onder het spronggewricht, met verheven punt.
VACHT
Ongeveer 8 cm lang, fijn, licht golvend, katoenachtige structuur.
VERZORGING
Hij kan goed op een appartement
wonen. Hij is erg sportief en maakt graag lange wandelingen.
Hij is niet graag alleen. De Coton de Tuléar dient dagelijks
geborsteld en gekamd te worden. Het is aan te bevelen om de hond
regelmatig te wassen en drie of vier maal per jaar te laten trimmen.
KLEUR
Wit. Enkele gele of grijze vlekken, met name op de oren zijn
toegestaan.
Vierkant, massief. Brede
schedel. Duidelijk gemarkeerd achterhoofd. Zware
wenkbrauwogen. Goed gemarkeerde stop. Zware en vierkante
snuit. Sterke kaken.
OGEN
Donker amberkleurig. Bindvlies iets zichtbaar.
OREN
Groot, druivenbladvormig, licht naar voren hangend. Bevederd.
GEWICHT
Ideale gewicht reu: 34 kg.
Ideale gewicht teef: 29,5 kg.
LICHAAM
Massief, lang, laag bij de grond.
Dikke, krachtige hals. Diepe borst. Goed gewelfde ribben.
Rechte, lange, brede rug. Gespierde lendenen. Diepe flanken.
Zeer krachtige achterhand.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Hij heeft een uitzonderlijk goed
neus en hij speurt langzaam, stil, in een klein gebied, maar volhardend.
Het is een goede jager in dicht struikgewas op konijn, snip en fazant.
Het is een goede retriever die niet bang is voor doornstruiken of water.
In Engeland wordt hij in de meute gebruikt bij de drijfjacht op fazant.
Hij is wat afstandelijker dan de overige Spaniels, maar hij is kalm,
opgewekt, vriendelijk en zeer geschikt als gezelschapshond. Hij is
absoluut niet agressief. Hij dient consequent en met veel geduld te worden
opgevoed.
LEDEMATEN
Kort, zeer krachtig, zware botten. Grote, ronde voeten.
STAART
Laag aangezet, ter hoogte van de rug gedragen. Goed bevederd.
VACHT
Weelderig, dicht, wollig en recht. Bevedering op benen en de
borst.
VERZORGING
Hij leeft bij voorkeur op het
platteland. Hij heeft beweging en ruimte nodig. hij moet regelmatig
geborsteld worden. De oren moeten geregeld worden gecontroleerd.
KLEUR
Wit met citroenkleurige vlekken, oranje aftekening is toegestaan; lichte
vlekken op de kop en spikkels op de snuit.
Deze zeer rustieke, stoere,
levendige, beweeglijke hond heeft een sterke persoonlijkheid, maar een
goed temperament. Hij is een aanhankelijke, opgewekte en
vriendelijke gezelschapshond. De Cirneco dell'Etna is gereserveerd
ten opzichte van vreemden, maar niet agressief, hij is een goede waakhond.
Deze hond gebruikt vooral zijn gezichtsvermogen bij de jacht op konijnen.
Met een consequente opvoeding moet al op jonge leeftijd begonnen worden.
LEDEMATEN
Compacte, gewelfde ovale voeten met bruine of rozeachtige okerkleurige
nagels. Lange benen met lichte botten en goed gedefinieerde
strakke spieren.
STAART
Laag aangezet. Vrij dik en lang. In rust als sabel gedragen,
in actie naar de rug opbuigend.
VACHT
Stijf (als paardenhaar). Kort op het hoofd, oren en benen.
Langer (3 cm.) halflang stokharig, glad en vlakliggend op lichaam en
staart.
VERZORGING
De Cirneco dell'Etna past zich
makkelijk aan het stadsleven aan. Hij heeft echter wel vaak beweging
nodig. Borstel de hond regelmatig.
KLEUR
Eenkleurig vosrood/bruingeel, licht of verdund (Isabel of zandkleurig).
Geelbruin (fawn) met witte aftekeningen. Eenkleurig wit met oranje
aftekeningen is toegestaan, maar niet gewenst.
Groot. Platte, brede schedel.
Geen uitgesproken stop. Brede snuit. Grote neusspiegel, de kleur
is in overeenstemming met de vachtkleur. Tong, gehemelte en lippen
zijn blauwzwart. Zwart tandvlees.
OGEN
Amandelvormig, vrij klein. donker. Blauwe en geelbruine
soorten kunnen ogen in de kleur van de vacht hebben.
OREN
Klein, dik, ver uit elkaar.
Strak omhoog en naar voren gericht, waardoor het gezicht de
karakteristieke fronsende uitdrukking krijgt ("scowl").
Deze krachtige, moedige,
onafhankelijke en rustige hond heeft een sterke, gereserveerde
persoonlijkheid. De Chow Chow blaft zelden en is niet erg actief.
Hij vormt een sterke band met zijn baas, maar is nogal afstandelijk en
niet extravert. Hij is zeer argwanend tegenover vreemden, en is
daardoor een uitstekende waakhond. hij is agressief ten opzichte van
andere honden. consequente, maar geduldige zachtaardige opvoeding
moet al op zeer jonge leeftijd beginnen.
LEDEMATEN
Krachtige benen met zware botten. Kniegewricht heeft geringe
hoeking, waardoor de karakteristieke steltachtige manier van lopen
ontstaat. Kleine, ronde kattenvoeten.
STAART
Hoog aangezet en over de rug gedragen.
VACHT
Langharige variëteit: zeer weelderig, dicht, recht, grof en uitstaand;
bijzonder dik rond de hals (manen of kraag) en op de achterkant van de
dijen (broek). Dichte, wollige ondervacht. Kortharige
variëteit: overvloedig, dicht, recht en uitstaand.
VERZORGING
De Chow Chow kan zich aan het
stadsleven aanpassen, mits hij de kans krijgt dagelijks veel te lopen.
Dagelijks borstelen en kammen is nodig voor deze zeer verzorgende hond.
Vaker en stevig borstelen is aan te bevelen tijdens de seizoensrui.
De Chow Chow heeft er een hekel aan om vastgelegd te worden en kan slecht
tegen de warmte.
KLEUR
Eenkleurig zwart, rood, blauw, bruingeel crème of wit, vaak in meer
tinten maar nooit met vlekken of veelkleurig. Onderkant van de
staart en romp zijn vaak lichter van kleur.
SCHOFTHOOGTE
Reuen: 48 tot 56 cm.
Teven: 46 tot 51 cm.
GEBRUIK
Jachthond. Trekhond. Vee en schapenhoeder.
Gezelschapshond.
Gracieus, glad, zonder rimpels.
Matig ronde en langgerekte schedel. Licht gemarkeerde stop.
De snuit wordt geleidelijk smaller naar de opvallende neusspiegel toe.
Strakke, platte wangen. Sterke kaken. Fijne lippen.
De door haren gevormde kuif begint bij de stop en eindigt ter hoogte van
de nek.
OGEN
Middelgroot, zeer ver uit elkaar staand. Donker, bijna zwart
lijkend.
OREN
Laag aangezet, groot, rechtopstaand, met of zonder bevedering. Bij
de Powder Puff zijn afhangende oren toegestaan.
GEWICHT
Varieert, maar minder dan 5,5 kg.
LICHAAM
Lang. Lange, fijne hals
zonder keelhuid. Diepe borst. Sterke lendenen. Rond en
gespierd kruis. Licht opgetrokken buiklijn.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Hij is actief, opgewekt, dynamisch,
zeer aanhankelijk en gevoelig. een uitstekend gezelschap.
Terughoudend tegenover vreemden, maar niet agressief. Heeft van het
begin af aan een consequente, zachtaardige opvoeding nodig.
LEDEMATEN
Lang, fijne tot middelzware botten, naar gelang het type. Zeer
langgerekte, smalle hazenvoeten. Zeer lange tenen.
STAART
Hoog aangezet, lang, dun uitlopend, recht. Afhangend in rust.
Lange en soepele bevedering, beperkt tot tweederde of het onderste
gedeelte van de staart.
VACHT
Er mogen zich nergens op het lichaam grote plekken met haar bevinden.
Sokjes maximaal tot aan de polsen en hakken, ideaal alleen de voeten.
De Powder Puff heeft een ondervacht met lange, fijne haren, alsof hij
een sluier om heeft.
VERZORGING
Hij moet binnenshuis leven, maar
heeft dagelijks voldoende lichaamsbeweging nodig. Hij is erg
gevoelig voor de zon. De kou vormt minder een probleem als de hond
maar in beweging blijft. Regelmatig wassen en inwrijven met
babyolie.
Rond, appelvormig. Blijvende
fontanel op het voorhoofd. Zeer uitgesproken stop. Vrij
korte en spitse neus. Fijne wangen. Een lichte prognatie is
toegestaan. Zeer zwarte of iets lichtere neusspiegel, afhankelijk
van de vachtkleur.
OGEN
Uit elkaar staand, niet te zeer uitpuilend. Zwart, kastanjebruin,
blauw, robijnrood of lichtgekleurd.
OREN
Groot, zeer ver naar buiten staand. Recht en alert gedragen, in rust
45° gebogen.
GEWICHT
0,5 tot 3 kg.
LICHAAM
Cilindervormig, compact,
lichaamslengte langer dan de schofthoogte. ronde, goed
geproportioneerde hals. Smalle schouders. Gespierde
achterhand.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Hij is robuust, erg gehard,
ondernemend, zeer levendig, tamelijk onafhankelijk, moedig met een trots
en wilskrachtig temperament. Hij heeft een groot weerstandsvermogen.
Hij is erg aan zijn baas gehecht en bezitterig. Hij kan niet goed
met kinderen omgaan. Hij blaft nogal veel en kan agressief zijn
tegen vreemden. Het is een goede waakhond. Hij heeft een
consequente opvoeding nodig.
LEDEMATEN
Vrij kort, fijn. Kleine voeten. Uit elkaar staande tenen,
niet gespreid.
STAART
Middellang. Omhoog gedragen of iets langs de flank. Meestal
goed behaard.
Kortharig: Kort, dicht,
glanzend. Een kleine kraag in de hals is erg in trek.
VERZORGING
Hij kan goed leven in een
appartement, maar hij heeft veel lichaamsbeweging nodig. Hij is
gevoelig voor kou. Er moet gelet worden op de conditie van de ogen
en tandsteenvorming. Regelmatig borstelen is noodzakelijk.
KLEUR
Alle kleuren en kleurmengelingen zijn toegestaan. De meest
voorkomende en gewaardeerde kleuren zijn: rossig of bruin, chocolade,
rossig of strobruin, wit, roomkleurig, zilverrood, zilvergrijs,
black-and-tan, zwart.
Zwaar, breed en vrij kort.
Licht gewelfde schedel. Geen uitgesproken stop. Brede en rechte,
niet lange neusbrug. Goed ontwikkelde neusspiegel. enigszins
dikke lippen.
OGEN
Groot, prominent, wijd open.
OREN
Op ooghoogte aangezet, groot, dik, bijna plat en vrij lang.
GEWICHT
25 tot 30 kg.
LICHAAM
Massief. Vrij lange en
krachtige hals. Vrijwel zonder keelhuid. Vrij brede, diepe
borstkas. Tamelijk gewelfde ribben. Brede gespierde lendenen.
Diepe volle flank. Brede, iets hellende croupe. Goed
gespierde, middellange rug.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Chien d'Artois is
onverschrokken, robuust en moedig, heeft een groot uithoudingsvermogen en
is evenwichtig en rustig. Deze middelgrote jachthond combineert het
besten van staande honden en speurhonden: een goed gevoel voor richting,
een uitstekende neus, het precies staan, snelheid en doorzettingsvermogen.
Hij is een jager op haas, maar hij wordt ook gebruikt voor de jacht op
hert, wild zwijn en vos. Hij heeft een vastberaden baas nodig.
LEDEMATEN
Sterke benen. Grote, stevige, middellange en gesloten voeten met
zwarte voetzolen.
STAART
Vrij lang, sabelvormig gedragen.
VACHT
Vlak tegen het lichaam liggend, dik en vrij stevig.
VERZORGING
Hij heeft ruimte en beweging nodig.
Hij moet regelmatig worden geborsteld.
KLEUR
Driekleurig: wit, donker reebruin tot haas- of daskleurig, met mantel of
grote zwarte vlekken. Hoofd meestal reebruin, soms grijs.
Breed en rond. Brede en
gewelfde schedel. Matige stop. Korte, spitse snuit.
Dunne lippen zonder open mondhoeken.
OGEN
Middelgroot. Zeer licht en geelachtig.
OREN
Klein, loshangend.
GEWICHT
Reuen: 29 tot 34 kg.
Teven: 25 tot 29 kg.
LICHAAM
Van gemiddelde lengte (niet
vierkant). Middellange hals. Diepe, brede borst. Hoge
opgetrokken flanken. Achterhand minstens zo hoog als de schouders.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Hij is robuust, gehard,
onvermoeibaar, moedig, levendig en hij heeft een groot weerstandsvermogen.
Hij is een uitstekende zwemmer, zelfs in ijskoud water. Hij wordt
gebruikt voor de eendenjacht. Hij is kalm, toegewijd aan zijn baas
en hij heeft een sterk maar nooit bruut karakter. Het is een goede
waakhond. Hij moet consequent worden opgevoed.
LEDEMATEN
Gespierd, sterk, met sterke botten. Lange hazenvoeten.
Gesloten tenen met zwemvliezen.
STAART
Middellang, variërend tussen 27 en 37 cm. Nogal fors aan de
aanzet. Bevedering toegestaan.
VACHT
Haren, dik en korter dan 3,7 cm. Zeer kort aan de voorkant van de
ledematen. Ondervacht wolachtig en weelderig. Zijn vettige
vacht en ondervacht zijn praktisch waterdicht.
VERZORGING
Hij heeft veel ruimte en beweging
nodig. Regelmatig borstelen is noodzakelijk.
KLEUR
Elke kleur variërend van donkerbruin tot vaal rossig of de kleur van
dood gras, variërend van roodbruin (tan) tot strokleurig. Een
kleine witte vlek op de borst en de tenen is toegestaan.
Sterk, droog en lang. Platte
schedel. Weinig gemarkeerde stop. Sterke snuit. Sterke
kaken. Geen open mondhoeken. Zwarte of donkergekleurde
neusspiegel, afhankelijk van de vacht. Boogvormige neusbrug.
OGEN
Tamelijk groot, amandelvormig, donkergekleurd (van donkerbruin tot
amberkleurig). Zwarte of donkergekleurde oogranden.
OREN
Middelgroot, tamelijk smal. Wanneer ze zijn uitgestrekt, raken de
punten gemakkelijk de binnenste ooghoek.
Hij is robuust en standvastig.
Deze jachthond is eveneens een plezierig gezelschap. hij moet
consequent worden opgevoed.
LEDEMATEN
Lang, droog, goed gespierd. Ovale voeten. Gesloten, goed
gewelfde tenen.
STAART
Lang, dik aan de staartwortel, in rust laag gedragen. de punt moet
sikkelvormig en naar boven gebogen of compleet ringvormig zijn.
VACHT
Vrij ruw, mag niet 'draadharig', maar ook niet zijdeachtig zijn.
Is over het gehele lichaam verschillend van lengte maar over het
algemeen relatief kort. Langer op de schoft, korter op de ribben
van de romp. Aan de achterkant en de onderkant van de staart is de
vacht langer en vormt een broek.
VERZORGING
Hij heeft ruimte en veel beweging
nodig. regelmatig borstelen is voldoende.
Lang. Goed ontwikkelde neus.
Weelderige baard. Krachtige kaken.
OGEN
Licht of donker kastanjebruin. Warrige wenkbrauwen.
OREN
Hangen af tegen de wangen. de plooi in het oor moet boven de kop
uitsteken.
GEWICHT
6 - 9 kg.
LICHAAM
Lang en gedrongen. De
achterhand is erg gespierd. Lichtjes gebogen rug. Afgeronde en
geheven croupe.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Cesky Terriër is zelfverzekerd,
hardnekkig, maar heel lief en speels. Het is een aangename
gezelschapshond. Hij heeft een goed weerstandsvermogen. De
Cesky Terriër is op zijn hoede met vreemden. Hij kan goed met
soortgenoten en andere huisdieren overweg.
LEDEMATEN
Kort en stevig.
STAART
Met een lengte van ongeveer 20 cm, horizontaal gedragen wanneer de hond
in actie is.
VACHT
Zijig, weelderig.
VERZORGING
Hij heeft veel beweging nodig.
Regelmatig borstelen is noodzakelijk. elke twee tot drie maanden
laten trimmen is voldoende.
KLEUR
Grijsblauw of licht koffiebruin. de pup wordt zwart geboren en
krijgt zijn definitieve grijze kleur rond zijn 2 jaar.
Fijnbesneden, vrij smal en lang.
Gewelfde schedel. Uitgesproken wenkbrauwbogen. Duidelijk
aangegeven stop. Licht gebogen neusbrug, iets langer dan de
schedel. Snuit toelopend naar de neus. Krachtige kaken.
Typerende baard op wangen en lippen. Brede, donkerbruine
neusspiegel.
OGEN
Amandelvormig, donker amberkleurig tot kastanjebruin. Schuine
wenkbrauwen.
OREN
Zeer hoog aangezet, toelopend naar de einden. Zeer vlak tegen het
hoofd liggend.
GEWICHT
Reuen: 28 tot 34 kg.
Teven: 22 tot 28 kg.
LICHAAM
Compact. Middellange, goed
gespierde en droge hals. Ovale borstkas. Goed gewelfde ribben.
Korte lendenen. Buiklijn licht opgetrokken. Korte, gedrongen
rug, naar de croupe toe hellend. Vrij brede, iets hellende croupe.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Cesky Fousek is zeer stoer en
onverzettelijk, heeft een groot uithoudingsvermogen en is veelzijdig.
Hij kan in de bossen jagen en op moerasland, waar zijn dikke vacht hem
tegen de kou beschermt. Hij jaagt gewoonlijk in galop en is een
resolute pointer en een betrouwbare retriever. Hij is uitstekend in
het opsporen van gewond wild. Hij is zeer gehecht aan zijn baas en
heeft een consequente opvoeding nodig.
LEDEMATEN
Goed gespierde benen met stevige botten. Compacte voeten met
gesloten tenen en donkergrijze tot zwarte nagels.
STAART
Middellang. Evenwijdig met de grond of iets omhoog gedragen.
Indien staart gecoupeerd dan op drie vijfde van de lengte.
VACHT
Vacht bestaat uit drie verschillende haartypen. Vrij harde, zware haren,
3 tot 4 cm lang, zeer vlak tegen het lichaam liggend. Lange, harde
rechte stekelharen 5 tot 7 cm lang, niet aanwezig op borst, ruglijn,
lies en schouders. Zachte en dichte ondervacht 1,5 cm lang, in de
zomer vrijwel volledig uitgevallen. Haar op de voorkant van benen
korter en harder. Bevedering op achterkant van de benen.
Kort en hard boven op het hoofd. Kort en zacht op de oren.
VERZORGING
Hij heeft grote open ruimten nodig
en zeer veel beweging. Hij moet regelmatig worden geborsteld en er
moet geregeld aandacht worden besteed aan zijn oren. Eventueel zijn
vacht laten trimmen.
KLEUR
Toegestane kleuren: donker schimmel, met of zonder bruine vlekken, bruin
met aftekeningen op de borst en onderbenen, of éénkleurig bruin zonder
aftekeningen.
Rustiek,
stelt weinig eisen en past zich aan elk klimaat aan.Evenwichtige hond, rustig, maar onverschrokken.Zeer wantrouwig tegenover vreemden in staat tot hevige
verdedigingsreacties.Een
strenge opvoeding is noodzakelijk.
LEDEMATEN
Stevige,
ovale en compacte voeten.
STAART
Ingekort.Hoog aangezet, sikkelvormig.Afhangend.
VACHT
Stug,
recht en dik.We
onderscheiden langharige dieren (7-8 cm), kortharige dieren (3-5 cm) en
gladharige dieren.Goed
ontwikkelde ondervacht.
VERZORGING
Het is
geen stadshond.Hij heeft
ruimte en beweging nodig.Hij
moet wekelijks geborsteld worden.
KLEUR
Wit,
grijs, zwart, strogeel, rossig, getijgerd, bont of gevlekt.
Hij is robuust, levendig, sportief,
energiek en pittig. Deze minispaniel jaagde op het wild met zijn
fijne neus en scherpe ogen. Hij is erg vriendelijk, intelligent,
gevoelig en zachtaardig, kortom een plezierig gezelschap. Hij blaft
niet veel. Het is geen waakhond. Hij moet consequent, maar ook
met kalmte worden opgevoed.
Vrolijk gedragen, maar nooit te veel boven de ruglijn.
VACHT
Lang, zijdeachtig, zonder krullen. Licht golvend. Weelderige
bevedering.
VERZORGING
Hij past zich goed aan het leven in
de stad aan, maar heeft lange wandelingen nodig. Hij is niet graag
alleen en kan niet goed tegen kou of vocht. Twee of drie keer per
week borstelen en kammen is nodig. Laten trimmen is niet nodig.
de conditie van de oren en ogen moet regelmatig gecontroleerd worden.
KLEUR
- Black-and-tan (King Charles): ravenzwart met tan vlekken boven de
ogen, op de wangen, aan de binnenkant van de oren, op de borst en de
benen en onder de staart. Witte vlekken zijn niet toegestaan.
- Ruby: eenkleurig, dieprood.
Witte vlekken zijn niet toegestaan. Dit is de meest zeldzame kleur.
- Blenheim: kastanjebruine vlekken
over een parelwitte ondergrond. De vlekken moeten gelijkmatig over
de kop verdeeld zijn, waarbij er tussen de oren plaats moet zijn voor de
karakteristieke "spot" (stip).
- Driekleurig: (Prince Charles): een
goed verdeeld zwart en wit met tan vlekken boven de ogen, op de wangen,
aan de binnenkant van de oren, aan de binnenkant van de benen en onder de
staart.
Middelgroot,
droog en zonder huidplooien.Onduidelijke
stop.Lang, sterk en rechte
neusrug.Krachtige kaken.
OGEN
Schuin en
van een matige grootte, licht kastanjebruin bij dieren met een lichte
kleur en donkerkastanjebruin bij dieren met een donkere vacht.
OREN
Van een
matige grootte, vrij dun, bijna driehoekig met afgeronde randen,
afhangend.
GEWICHT
Reuen:
30-40 kg.
Teven: 20-30 kg.
LICHAAM
Rechthoekig,
korte hals zonder keelhuid.Brede,
diepe borstkas.Stevige,
brede, korte en goed gespierde lendenen.Licht hellende croupe.Licht
opgetrokken buik.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Robuust,
loyaal, gehoorzaam, aanhankelijk, het is een rustige en vreedzame hond.Zeer moedig, wantrouwig tegenover vreemden.Een ideale waakhond door zijn continue alertheid.Een consequente opvoeding is noodzakelijk.
LEDEMATEN
Gespierd
met zware botten.Bijna
ronde voetenGrove tenen.Zwarte of donkergrijze nagels.
STAART
Dik en
behaard.Hij reikt tot aan
het spronggewricht.
VACHT
Grof, kort
(5 cm), ruw, glad, vlak aanliggend en overvloedig.Geen ondervacht.
VERZORGING
Hij heeft
ruimte en beweging nodig.Hij
moet regelmatig geborsteld worden.
KLEUR
De
wolfsgrauw is het meest voorkomend.Alle schakeringen van grijs, met of zonder zwart masker of
gestroomd.
SCHOFTHOOGTE
Reuen:
55-60 cm.
Teven:
52-57 cm.
GEBRUIK
Vee- en
schapenhoeder.Waakhond.Politiehond.Gezelschapshond.
Hoog
aangezet, hangend, maar zonder vouwen.Indien gecoupeerd: rechtop gedragen, driehoekig, middellang, fijn
en glad.
GEWICHT
12-18
kg.
LICHAAM
Langer
dan hoog.Geen keelhuid.Brede en diepe borstkas.Gespierde
schoft.Lange rug.Korte
en gebogen lendenen.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Deze
rustiek, sober en zeer actieve hond is zeer gehecht aan zijn baas en aan
het vee dat hij hoedt.Hij
is vaak vijandig tegenover vreemden.
LEDEMATEN
Stevig.Ronde voeten, niet afgeplat.Lange tenen, donkerder dan de vacht.Dikke harde voetzolen.
STAART
Hoog
aangezet, puntig.Valt tot
het spronggewricht.In rust
grotere of kleinere boog aan het einde.Als de hond in actie is, wordt de staart een beetje opgekruld.
VACHT
Lang, glad of
een beetje golvend, lange baard en snor.
VERZORGING
De
Cao da Serra de Aires leeft niet graag in de stad.Hij heeft ruimte en beweging nodig.Wekelijks borstelen is voldoende.
KLEUR
Verschillende
tinten geel, bruin, grijs, fauve en wolfsgrauw, met tan aftekeningen,
met of zonder witte haren er doorheen.
Indrukwekkend
voorkomen, vlugge reacties, zeer rustiek, levendig en moedig.Hij is een trouwe hoeder van de kudde die onverzettelijk
verdedigt.Hij is een
uitermate goede verdedigingshond.Zijn
uitzonderlijke reukvermogen maakt hem tot een goede jachthond.Wantrouwig tegenover vreemden; het is een uitstekende waakhond.Gehoorzaam, rustig, een ideale gezinshond.Hij heeft een zachte maar consequente opvoeding nodig.
LEDEMATEN
Goed
gespierd, stevige botten, stevige gewrichten, DE voeten zijn niet te
rond noch te lang.Dikke,
dichte, gesloten tenen.Donkere
zwarte nagels.
STAART
Lang,
afhangend tot aan het spronggewricht.Overvloedig behaard (bevederd bij de langharige variëteit).
VACHT
Overvloedig,
enigszins grof die doet denken aan geitenharen, glad of lichtjes
gegolfd.Er bestaat een
langharige (komt tegenwoordig het meest voor) en een kortharige variëteit.Fijne ondervacht, vooral bij de langharige variëteit.
VERZORGING
Het is
geen stadshond, hij heeft ruimte en beweging nodig om zijn energie kwijt
te kunnen.Zijn lange haren
moeten regelmatig geborsteld worden.
KLEUR
Fauve,
wolfsgrauw en geel, uniform of gevlekt zijn de enige toegestane kleuren.
SCHOFTHOOGTE
Reuen:
65-72 cm.
Teven: 62-68 cm.
GEBRUIK
Vee- en
schapenhoeder.Waakhond.Politie- of legerhond.Gezelschapshond.
Breed,
typisch molosserhoofd.Duidelijke
stop.Stevige, vierkante
snuit die korter is dan de schedel.Rechte neusrug.Zeer
brede en dikke kaken.
OGEN
Van
gemiddelde grootte, bijna ovaalvormig.Zo donker mogelijk, afhankelijk van de kleur van de vacht.
OREN
Driehoekig,
hangend, breed aan de basis.Indien
gecoupeerd ingekort tot gelijkzijdige driehoeken.
GEWICHT
Reuen:
45-50 kg.
Teven: 60-64 kg
LICHAAM
Iets
langer dan hoog.Robuuste
hals.De schoft is hoger
dan de croupe.Rechte, zeer
gespierde rug.Goed
ontwikkelde borstkas.Korte,
stevige lendenen.Lange,
brede, lichte schuine coupe.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Rustieke,
levendige en moedige hond.Hij
is fier en evenwichtig.Hij
is gehoorzaam en gehecht aan zijn baas, hij toont zich verdraagzaam en
speels met kinderen.Hij is
wantrouwend tegenover vreemden.Hij
is makkelijk te trainen.
LEDEMATEN
Krachtig.
De voorste voeten zijn rond en compacter dan de achterste.
STAART
Vrij hoog
ingeplant, zeer dik aan de basisIndien
hij gecoupeerd wordt kort men hem in tot op de vierde staartwervel.
VACHT
Kort, zeer
dicht.Dunne ondervacht.
VERZORGING
Hij heeft
beweging en ruimte nodig en moet wekelijks geborsteld worden.
KLEUR
Zwart,
loodgrijs, arduingrijs, licht grijs, lichte fauve, reebruin, donker
fauve, gestroomd (strepen op een wildkleurige of grijze ondergrond in
allerlei schakeringen).De
fauve en gestroomde dieren hebben een zwart of grijs masker.Een kleine witte aftekening op de borst, de uiteinden van de
ledematen en de neusrug is toegelaten.
SCHOFTHOOGTE
Reuen:
64-68 cm.
Teven: 60-64 cm.
GEBRUIK
Waak- en
verdedigingshond.Vee- en
schapenhoeder.Jachthond.Gezelschapshond.
Van gemiddelde grootte, wijd uit elkaar, donker
hazelnootkleurig. Ruige wenkbrauwen.
OREN
Klein, puntig, goed gedragen en rechtopstaand (prikoren).
GEWICHT
6 7,5 kg.
LICHAAM
Lang. Goed aangezette hals. Goed gewelfde ribben. Rechte
rug. Sterke maar soepele lendenen. Forse achterhand.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Cairn Terriër is rustiek, erg bedrijvig en
temperamentvol, onverschrokken en dominant. Het is een aangename
gezelschapshond, vrolijk en ontdeugend. Hij is een goede waker, paraat
bij de minste onrust. Hij is niet agressief maar blaft veel. De Cairn
Terriër is een erg goede zwemmer en jaagt graag op otters en ander
roofwild. Hij heeft een erg consequente opvoeding nodig.
LEDEMATEN
Kort, stevig beenderstelsel. De voorpoten zijn forser
dan de achterpoten en kunnen iets naar voren staan.
STAART
Kort, weelderig behaard maar zonder pluim. Wordt vrolijk
gedragen maar niet op de rug gekruld.
VACHT
Lang, stug, weelderig. Korte, zachte en dichte
ondervacht.
VERZORGING
De Cairn Terriër voelt zich beter thuis op het platteland
dan in de stad, maar hij heeft een groot aanpassingsvermogen. Hij heeft
veel lichaamsbeweging nodig. Twee tot driemaal per week borstelen is
voldoende. Laten trimmen is niet nodig.
KLEUR
Crème, tarwekleurig, rood, grijs of bijna zwart. Van al
deze kleuren is de gestroomde versie toegestaan. Zuiver zwart, wit,
black-and-tan zijn niet toegestaan. Donkere extremiteiten zoals donkere
oren en snuit zijn erg typisch.
Massief.Brede, vierkante schedel.Breed,
vlak voorhoofd.Diepe stop.Brede snuit.De
kaakspieren zeer erg krachtig en opvallend.
OGEN
Groot,
opvallend, enigszins schuin geplaatst, ovaal, zeer donker.
OREN
Kort,
fijn, hoog aangezet.Rozenoren:
naar achteren gericht zodat de uitwendige gehoorgang zichtbaar is.
GEWICHT
Ongeveer
40 kg.
LICHAAM
Massief.Lange en zeer sterke hals.Vrij
korte, erg brede rug.Diepe
en cilindrische borstkas.Korte
lendenen en flanken.De
croupe ligt iets hoger dan de schoft.Opgetrokken buiklijn.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Uiterst
moedige hond, onafhankelijk, met een bloeddorstig temperament.Een zeer consequente opvoeding is noodzakelijk.
LEDEMATEN
De
voorpoten zijn korter dan de achterpoten.Hubertusklauwen aan de achterpoten.Ronde, middelgrote, gedrongen voeten.
STAART
Stevig aan
de staartwortel, eindigt in een punt ter hoogte van het spronggewricht.
VACHT
Kort, ruw,
vlak en glad.
VERZORGING
Hij heeft
ruimte en beweging nodig en dient regelmatig geborsteld te worden.
KLEUR
Fauve
(geel of rood) gestroomd, donker getijgerd met witte vlekken.
Enigszins amandelvormig en schuinstaand.Lichte tot donkere kleur.Zwarte
oogranden.
OREN
Hoog
aangezet, hangend, driehoekig en dik.
GEWICHT
Ongeveer
40 kg.
LICHAAM
Groot,
goed geproportioneerd, robuust.Stevige hals.Horizontale
rug.Grote borstkas met
goed gewelfde ribben.Brede
en krachtige lendenen.Brede,
rechte croupe.
KARAKTER
- EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Deze
robuuste, beweeglijke snelle en dappere hond verdedigt zijn territorium
fel.Hij is gehoorzaam,
aanhankelijk en trouw, hecht zich alleen aan zijn baas.Hij is van nature wantrouwend tegenover vreemden.
LEDEMATEN
Stevige benen.Hazenvoeten.
STAART
Tamelijk lang, gekruld en sabelvormig als de
hond in beweging is.
VACHT
Kortharige variëteit: (het meest bekend): 1,5 tot
3 cm op de rug.Zeer fijne
ondervacht.Langharige variëteit:
licht golvend op de rug (ongeveer 7 cm).Vrij lichte ondervacht.Beide
soorten hebben zacht, fijn en weerbestendig haar.
VERZORGING
Af
en toe borstelen is voldoende.De
Ca de Bestiar heeft ruimte en beweging nodig.
KLEUR
Zwart.Wit is alleen op borst en voeten toegestaan.Gitzwart heeft de voorkeur.
SCHOFTHOOGTE
Reuen:
66-73 cm.
Teven:
62-68 cm.
GEBRUIK
Vee- en schapenhoeder. Waakhond
en verdegingshond.Gezelschapshond.