Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.
Over mijzelf
Ik ben rottiers t, en gebruik soms ook wel de schuilnaam adinda.
Ik ben een vrouw en woon in ham (belgie) en mijn beroep is overlevingspensioen.
Ik ben geboren op 31/03/1961 en ben nu dus 64 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: dieren , handwerk.
Middelgroot, driehoekig. Breed aan de basis. Zeer beweeglijk, rechtop gedragen. Als de hond onder water is, worden de oren teruggevouwen om het gehoorkanaal af te sluiten.
Deze krachtige, energieke, waakzame en levendige hond heeft een onafhankelijk karakter, maar is niet agressief. Het is een opgewekte, aanhankelijke gezelschapshond.
Hij is opmerkelijk lenig en flexibel. De Lundehund kan zijn voorpoten onder een hoek van 90° naar buiten draaien, en zijn hals is zo buigzaam dat hij zijn rug met zijn hoofd kan aanraken.
Een consequente opvoeding is nodig.
LEDEMATEN
Sterke benen. Ovale voeten zijn licht naar buiten gedraaid. Er zijn zes tenen aan elke voet, acht voetzooltjes aan de voorbenen en zeven voetzooltjes aan de achterbenen.
STAART
Hoog aangezet. Matig lang. Rijk behaard. In een ring gedragen, licht gekruld over de rug, of hangend.
VACHT
Dicht en zwaar. Kort op het hoofd en de voorkant van de benen. Langer op de hals, achterkant van de dijen en staart. Zachte ondervacht.
VERZORGING
Deze hond kan niet opgesloten worden gehouden. Hij heeft veel ruimte en beweging nodig. Regelmatig borstelen en kammen is nodig.
KLEUR
Kleur altijd in combinatie met wit: kastanjebruin tot geelbruin, met daartussen haren met zwarte punten; grijs; wit met donkere vlekken.
Rond. Redelijk smalle, niet geheel platte schedel. Matige stop. Rechte neusbrug. Niet vierkante snuit. Compleet gebit is gewenst.
OGEN
Middelgroot, donker gekleurd.
OREN
Afhangend, overvloedige bevedering.
GEWICHT
4 tot 7 kg.
LICHAAM
Lang en compact. Stevige hals met mooi gewelfd profiel. Goed ontwikkelde ribben. Rechte rug. Stevige lendenen. Goed ontwikkelde achterhand.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Sterk, levendig, altijd waakzaam, ondernemend, met een sterke persoonlijkheid. Hij is zelfverzekerd en een beetje koppig, maar ook kalm, aanhankelijk, gevoelig, lief voor kinderen en een plezierig gezelschap. Hij is terughoudend tegenover vreemden en met zijn zeer scherpe gehoor en schelle blaf is het een uitstekende waakhond. Hij heeft een consequente opvoeding nodig.
LEDEMATEN
Kort, stevige botten. Ronde kattenvoeten. Stevige zoolkussentjes. Goed bevederd.
STAART
Hoog aangezet, op de rug gedragen. Met weelderige haargroei.
VACHT
Lang, weelderig, recht en hard, niet wollig of zijdeachtig. Matige ondervacht. Overvloedige haargroei op de kop, over de ogen hangend, met weelderige snor en baard.
VERZORGING
Hij kan in een appartement leven, maar hij is dol op wandelen. Hij is niet graag alleen. dagelijks borstelen en kammen is noodzakelijk. Maandelijks wassen is aan te bevelen. De conditie van de ogen moet regelmatig worden gecontroleerd.
Enigszins smal en dieper dan breed.Matig gewelfde schedel.Matige stop.Lichte ramsneus.Nooit een spitse neus.Zwarte aansluitende lippen.
OGEN
Middelgroot.Licht tot donkerbruin.
OREN
Hoog aangezet, afhangend, vlak langs het hoofd liggend.
GEWICHT
60-80 kg.
LICHAAM
Iets langer dan hoog.Krachtige hals.Diepe borstkas.Stevige rug.Krachtige lendenen.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Leonberger heeft een groot weerstandsvermogen bij alle weersomstandigheden en is vol levenslust.Hij is rustig, zelfverzekerd en een uitstekende zwemmer.Hij blaft enkel bij gevaar.Hij is trouw, gehoorzaam zeer gericht op zijn baas en zacht met kinderen.Hij schrikt vreemden af maar bijt normaal niet.Zijn opvoeding, vroeg gestart en met zachte hand, zal eenvoudig zijn.De Leonberger is pas op een leeftijd van drie jaar volledig volwassen.
Zeer behaard (borstel), half hangend gedragen, nooit te hoog geheven of gekruld op het lichaam.
VACHT
Half fijn of stug, weelderig, lang, glad, vlak aanliggend.Ondervacht.Mooie kraag aan de hals en de borst.
VERZORGING
Hij heeft ruimte en beweging nodig.De Leonberger houdt er niet van om opgesloten of aangelijnd te zijn.Wekelijks borstelen is voldoende behalve tijdens de ruilperioden dan dient hij vaker geborsteld te worden.
KLEUR
De leeuw: fauve; goudgeel tot bruinrood met zwart masker.Een kleine witte vlek op de borst is toegestaan.Vaalgeel is eveneens toegestaan.De bevedering aan de voorpoten, de broek en de pluim van de staart kunnen iets bleker zijn.
SCHOFTHOOGTE
Reuen: 72-80 cm.
Teven: 65-75 cm.
GEBRUIK
Waakhond.Reddingshond (lawines en drenkelingen).Gezelschapshond.
Hij is sterk, zeer robuust, vol energie, levendig en is zeer aanhankelijk en lief voor kinderen. Het is een goede waakhond. Hij moet consequent, zachtaardig en met kalmte worden opgevoed.
LEDEMATEN
Vrij hoog, fijn. Kleine, ronde voeten.
STAART
Middellang, geschoren, met aan de punt een toef haren die een pluim vormen.
VACHT
Vrij lang, golvend, maar niet gekruld.
VERZORGING
Hij past zich goed aan het leven in een appartement aan, als hij maar dagelijks voldoende lichaamsbeweging krijgt. Het Leeuwhondje dient dagelijks geborsteld te worden. Voor presentaties op tentoonstellingen moet hij elke twee maanden, net als de Poedel, "als leeuw" getoiletteerd en getrimd te worden. Vandaar ook de naam Löwchen.
KLEUR
Alle kleuren zijn toegestaan, eenkleurig of gevlekt, met uitzondering van bruin (chocolade, leverkleurig) en afgeleiden. Bijvoorkeur wit, zwart of citroenkleurig.
Langer dan hoog. droge, krachtige hals. Diepe brede borstkas. Buiklijn is enigszins opgetrokken. Licht hellende croupe. Rechte, sterke rug.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Deze energieke en kalme hond, is geschikt als gezelschapshond.
Hij blaft snel, waardoor hij een goede waakhond is.
LEDEMATEN
Sterke botten. Compacte, gesloten voeten. Wolfsklauwen niet gewenst.
STAART
Middellang, dik behaard. Niet gekruld, maar hangt in een boog omlaag.
VACHT
Middellang, recht, ruw, ietwat open. dikker en langer op de hals, borst en dijen. zachte, dichte ondervacht.
VERZORGING
De Lapinporokoïra heeft zeer veel ruimte en beweging nodig om zijn energie kwijt te raken. dagelijks borstelen is nodig.
KLEUR
Zwarte tinten met tan aftekeningen. Witte "tweede ogen" zijn gebruikelijk. Lichtere kleuren (grijs of bruinachtig heeft de voorkeur) op wangen, onderlichaam en benen. Witte aftekeningen op de hals, borst en benen worden toegestaan.
SCHOFTHOOGTE
Reuen: 49 tot 55 cm.
Teven: 43 tot 49 cm.
GEBRUIK
Vee en schapen hoeder (rendieren). Waakhond. Gezelschapshond.
Breed en massief.De hoofdhuid vertoont geen plooien en is met korte, fijne haren bedekt.Duidelijke stop, maar minder uitgesproken dan bij de Sint Bernard.Droge lippen.
OGEN
Middelgroot, amandelvormig, bruin tot donkerbruin.
OREN
Middelgroot, driehoekig, vrij dicht bij de ogen aangezet, afhangend aan beide zijden van het hoofd, met korte, fijne haren.
GEWICHT
50-70 kg.
LICHAAM
Krachtig, gespierde hals.Diepe, brede borstkas.Gewelfde ribben.Rechte, zeer brede en robuuste rug.Brede, afgeronde croupe.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
DE Landseer ECT is alert en moedig. Hij houdt van water en is een aanhankelijke en zachte hond.
LEDEMATEN
Gespierd met zware botten.Ronde voeten.
STAART
Stevig, behaard, afhangend, reikt tot aan de spronggewrichten.
VACHT
Lang, glad, zo dicht mogelijk, fijn.De ondervacht is minder dicht dan bij de zwarte Newfoundlander.
VERZORGING
Hij houdt er niet van om opgesloten te zijn.Hij heeft ruimte en beweging nodig en moet dagelijks geborsteld worden.
KLEUR
Wit met losse, zwarte platen, op de romp en de croupe.De hals, de borst, de buik, de ledematen en de staart moeten wit zijn.De kop is zwart, de snuit wit.
Krachtig, zonder al te zwaar te zijn.Lange hals.De borstkas is niet breed.Strakke, sterke spieren. Trotse houding van het hoofd.Rechte, brede en krachtige rug.Licht hellende croupe.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Dit ras is nerveus, gevoelig en impulsief, en reageert zeer levendig op stimuli.Hij is waakzaam, aandachtig en heeft een sterke persoonlijkheid; hij is zeer gehecht aan zijn baas en kan soms agressief zijn tegenover vreemden.Hij is zeer energiek, actief en dynamisch, en hij heeft veel beweging nodig.Hij kan er niet goed tegen om aangelijnd te zijn.Deze zeer gevoelig honden verdragen geen ruwe behandeling.De opvoeding moet consequent, maar vriendelijk zijn, en vereist veel geduld.
LEDEMATEN
Droge krachtige spieren.Ronde, goed aangesloten tenen.Krachtige, niet te zware achterbenen.
STAART
Middellang, krachtig aan de basis.In rust, laag gedragen, geen kromming of haak.
VACHT
Altijd zeer rijk en dicht.Wollige ondervacht.Kraag en broek op de dijen. Ruwharig (ruw, droog en ruig, 6 cm lang).
VERZORGING
Dit ras heeft een rustige omgeving en regelmatige beweging nodig om op te kunnen bloeien.Langharige variëteiten moeten wekelijks worden geborsteld.
KLEUR
Het masker moet het gezicht met een aaneengesloten stuk zwart bedekken. Fauve met zwarte vlekken op snuit en staart.
SCHOFTHOOGTE
Reuen: 60-66 cm.
Teven: 56-62 cm
GEBRUIK
Vee- en schapenhoeder.Waakhond.Politiehond.Spoorzoeker.Reddingshond.Douanehond.Gezelschapshond (zeer gehecht aan zijn baas en zijn omgeving).
Goed evenredig gevormd. Vlakke schedel. Brede snuit. Krachtige kaken. Zwarte of kastanjebruine neus.
OGEN
Donker of hazelnootkleurig.
OREN
Klein, V-vormig, naar voren gedragen.
GEWICHT
6,7 7,7 kg.
LICHAAM
Compact. Slanke lange hals zonder keelhuid. Sterke, korte rug.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
De Lakeland Terriër is robuust, zeer levendig, moedig en eigenzinnig. Hij voelt zich thuis in het water voor de jacht op otters en op het land voor de jacht op vossen en dassen. Hij is zeer gehecht aan zijn baas. De Lakeland Terriër heeft een vrolijk karakter, is zachtaardig met kinderen en is aangenaam gezelschap. Wantrouwig tegenover vreemden, is het een kleine maar goede waker. Zijn opvoeding moet rustig gebeuren.
LEDEMATEN
Stevig. Goed beenderstelsel. Kleine, gesloten compacte, ronde voeten.
STAART
Goed aangezet, vrolijk gedragen maar niet op de rug of opgekruld.
Hij kan zich aan het leven in de stad aanpassen, maak heeft veel beweging nodig. Dagelijks borstelen is aan te bevelen. Drie tot vier keer per jaar laten trimmen.
KLEUR
Black-and-tan, blauw en tan, rood, tarwekleurig, vaalrood, leverkleurig, blauw of zwart. Kleine witte vlekjes aan de voeten en de borst zijn toegestaan.
Deze levendige en waakzame hond heeft een sterke, evenwichtige persoonlijkheid. Hij blaft veel (Laika betekent "blaffer").
De Laika is zeer toegewijd aan zijn baas en argwanend tegenover vreemden.
Consequente opvoeding is beslist noodzakelijk.
LEDEMATEN
Sterke benen met stevige botten. Ovale, gesloten en compacte voeten.
STAART
In een boog gekruld gedragen over de rug of de achterkant van de dijen.
VACHT
Russisch-Europese en West-Siberische Laika's: hard, recht, kort op de kop en oren. Langer op de hals, schoft en schouders. Bevederd aan de achterkant van de benen. Volle ondervacht. Oost-Siberische Laika: lang, grof , dicht, recht. De reu heeft manen en een kraag. dichte, soepele ondervacht.
VERZORGING
Deze hond is niet geschikt voor een leven in huis. Hij heef ruimte en zeer veel beweging nodig.
KLEUR
Russisch-Europese Laika: zwart, grijs, wit, peper en zout, donker met witte aftekening of wit met donkere aftekening. West-Siberische Laika: wit, peper en zout, rood en grijstinten; zwart is toegestaan. Oost-Siberische Laika: peper en zout, wit, grijs, zwart, rode of bruine tinten; gevlekt of gespikkeld.
SCHOFTHOOGTE
Russisch-Europese Laika
Reuen: 52 tot 58 cm.
Teven: 50 tot 56 cm.
De Laika is beroemd omdat hij "de eerste levende ambassadeur van de Aarde" werd, toen hij op 3 november 1957 aan boord van de Spoetnik II in de ruimte ging.
Vrij groot, rond, oker- of hazelnoot/kastanjekleurig, afhankelijk van de kleur van de vacht.
OREN
Middelgroot, driehoekig, ronde punten, afhangend.
GEWICHT
Reuen: 13 tot 16 kg.
Teven: 11 tot 14 kg.
LICHAAM
Gedrongen, stevig. Stevige, gespierde hals. Goed uitstekende schoft. Goed ontwikkelde borst. Rechte, zeer gespierde rug. Korte, zeer stevige lendenen. Lange, brede, licht hellende croupe.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Zijn jachtinstinct is verdwenen, maar door zijn zeer fijn reukvermogen is het een uitstekende truffelhond. Hij is waakzaam en slaat bij onraad alarm en is dus een goede waakhond. Hij is volgzaam, aanhankelijk en erg gehecht aan zijn baas. Het is dus een goede gezelschapshond. Een consequente opvoeding is noodzakelijk.
Naar de punt geleidelijk dunner wordend. In rust sabelvormig gedragen. In alerte toestand duidelijk hoger gedragen.
VACHT
Dicht en gekruld, wollig, met zeer dikke, ringvormige krulletjes. Krullen over het gehele lichaam, behalve op de kop, waar ze weelderige wenkbrauwen, snorren en een baard vormen. Waterafstotende vacht en ondervacht. Als de vacht niet wordt geschoren, heeft ze de neiging te gaan vervilten.
VERZORGING
Hij heeft ruimte en beweging nodig. Om het klitten/vervilten van de vacht tegen te gaan, moet hij minstens een maal per jaar geheel geschoren worden. Daarnaast zeer regelmatig borstelen.
KLEUR
Effen gebroken wit, wit met kastanjebruin of oranje, gespikkeld bruin, effenbruin (in verschillende nuances), effen oranje.
Aanzet nogal naar achteren, niet groot noch zwaar, tegen het hoofd aan vallend.
GEWICHT
25 tot 30 kg.
LICHAAM
Krachtig. Ronde lichaamsvormen. Krachtige, droge hals. Brede, diepe borst met goed gewelfde ribben. Lendenen kort, breed en sterk.
KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING
Deze koning van de Retrievers is erg actief, beweeglijk, zeker, vasthoudend en heeft een uitzonderlijk goed reukvermogen (de "Pointer onder de Retrievers"). Hij is een zeer goede zwemmer. Hij apporteert alle soorten wild, zowel uit het water als van het land. Hij heeft een zeer goed visueel geheugen en kan daarom goed onthouden waar vogels tijdens de jacht zijn neergevallen. Het is een vasthoudende speurder en hij is goed in het volgen van het bloedspoor van gewond groot wild. Hij is zeer evenwichtig en niet agressief en daarom zeer geliefd als gezelschap. Zijn opvoeding dient kalm en consequent te zijn.
LEDEMATEN
Gespierd, sterke botten. Ronde, compacte voeten.
STAART
Zeer dik bij de aanzet, naar de punt geleidelijk dunner wordend. Middellang, zonder bevedering maar compleet bedekt met kort, dik haar, waardoor men ook wel spreekt van een "otterstaart". Mag vrolijk worden gedragen, maar niet over de rug worden gebogen.
VACHT
Kort en dicht, zonder golving of bevedering. De ondervacht is zeer weersbestendig.
VERZORGING
Hij is niet graag alleen. Hij heeft veel beweging nodig om zijn energie kwijt te kunnen. Twee tot drie keer per week borstelen is voldoende behalve in de ruiperiode dan is dagelijks stevig borstelen aan te bevelen.
KLEUR
Volledig zwart, geel of kastanjebruin (lever/chocoladekleur). Het geel gaat van licht roomkleurig tot rossig (vos). Een kleine witte vlek op de borst is toegestaan.