Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum
Dropbox
Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.
Huilbaby Zwangerschap
Zwangerschap Huilbaby
03-07-2011
Hechtingsstoornis
Hechtingstoornissen
Ken je iemand in je omgeving die het heeft? Ooit een relatie
of vriendschap op de klippen gelopen hierdoor?
Hier een lijstje (van internet afgeplukt), mensen met een hechtingsstoornis
zouden zich in bijna ieder regeltje moeten herkennen.
je durft je niet te binden of je kunt het helemaal niet.
je durft een ander niet te vertrouwen (ook als je het wel zou willen!)
je hebt grote angst een ander te verliezen
je niet kunnen inleven in een ander
je probeert veel te veel onder controle te houden
je bent weinig selectief of juist teveel selectief
je zorgt altijd voor anderen en verliest daarbij jezelf
je bent vaak boos of prikkelbaar om kleinigheden
Intens gevoel van leegte en eenzaamheid en het gevoel hebben dat niemand van
je houdt.
Constant een strijdt voeren met aantrekken en afstoten van mensen die
dichtbij komen.
Diep gewortelde angst om relaties aan te gaan. (hierbij horen ook
vriendschappelijke en werkrelaties)
Angst en pijn als mensen weg gaan en het gevoel hebben dat ze niet terug
zullen komen en daarbij een extreme verlatingsangst.
Moeilijk of helemaal geen vaste relatie kunnen aangaan.
Overlevingsmechanismen, dat zich uit in doorzettingsvermogen om koste wat het
kost voor elkaar te krijgen wat je wilt.
Controledwang, je leven hoe dan ook onder controle willen houden.
Stemmingswisselingen, zeker meerdere keren per dag (van depressief,
verdrietig, naar super vrolijk en andersom).
Piekergedachten en nervositeit, vooral voor het slapen gaan en uren achter
elkaar.
Perfect willen zijn en hierbij steeds het gevoel hebben erin te zullen falen
Afwijzend tegenover meest nabije figuren (moeder/verzorger/ouders).
Extreem onnatuurlijk claimend gedrag.
Niet aangeraakt willen worden, en worden bij knuffel pogingen benauwd,
angstig en/of agressief.
Voortdurend ruzie zoeken.
Bijna nooit spijt of berouw tonen.
Nooit een fout bekennen
Geniaal zijn in het ontdekken van kwetsbare plekken in hun onderlinge relaties.
Survivers (overlevings)- gedrag en
schijnaanpassing daar besteedt het kind onevenredig veel energie aan, die ten
koste gaan van andere dingen.
Door negatieve faalangst niet beginnen aan dingen, al bijvoorbaat niet aan
allerlei werkzaamheden, en wendt dan een soort onverschilligheid of schijn
domheid voor.
Goed aanvoelen van wat mensen van hen verwachten dat het daar geniaal op
inspelen.
Iets negatiefs over zichzelf wordt niet toegegeven; altijd onschuldig.
Er charmant en goed verzorgd uitzien; charmeren in de buitenwereld.
Egoïsme
Liegen en manipuleren in 't algemeen.
Vermijdingsgedrag thuis; bv. naar boven gaan als de ouders beneden zijn en
omgekeerd.
Niet geborgen voelen en verbonden voelen.
Het gevoel hebben dat mensen iets van je verwachten en daarom vaak opgejaagd
voelen
Fysiek en emotioneel veel ruimte in een relatie nodig hebben
Negatief denkbeeld
Twijfelen aan intenties van mensen als ze iets voor je doen
Houden zich nooit aan afspraken
Erkennen geen gezag hun wil is wet.
Vijandig
Veel kritiek op anderen
Gevoelig voor commentaar
Weinig medeleven
Steunt veel op de partner
Jaloers
Gevoelig voor afwijzing
De gewetensontwikkeling is niet opgang gekomen
Bij een reactieve hechtingsstoornis betreft het steeds een ernstige stoornis in de sociale relatievorming, in het hechtingsgedrag, dat optreedt bij zuigelingen en jonge kinderen (<5 jaar), als reactie op een ernstige vorm van verwaarlozing.
Men spreek ook wel over 'bodemloze' kinderen.
Naargelang de ernst van de verwaarlozing en de leeftijd waarop de verwaarlozing optreedt, zijn de symptomen verschillend. Er zijn in feite 2 subtypes te onderscheiden:
1) Het afweren van contact
Bij ernstige vormen van verwaarlozing en zeker wanneer die zich reeds voordoet tijdens het eerste levensjaar, zullen deze kinderen niet (meer) positief reageren op een poging tot toenadering, integendeel het contact afweren. Men ziet volgende gedragskenmerken:
- geen of een zeer arme gezichtsmimiek
- depressieve indruk
- veel huilen
- zelden lachen of glimlachen
- volkomen gedesinteresseerd in de omgeving
- motorisch onrustig, overprikkelbaar
- somatische en psychosociale ontwikkeling stagneert
- slaap - waakritme is verstoord
- gewichtsverlies
2) Het allemansvriendje
Wanneer de affectieve verwaarlozing niet zo extreem is of zich slechts in de loop van het tweede of derde levensjaar voordoet, of er wel voldoende affectie geboden wordt, doch door teveel steeds wisselende verzorgingsfiguren spreken we over het allemansvriendje.
Het zijn kinderen die een zeer grote honger naar affectief contact tonen, een zeer vlot, doch oppervlakkig contact aangaan met elke volwassene die ze ontmoeten.
Bij de verdere familie en buren komen ze over als hele lieve en aanhankelijke kinderen, maar in het gezin gedragen ze zich moeilijk.
Gedragskenmerken
- intieme emotionele banden worden als bedreigend ervaren
- sociale ontwikkeling: vertoont een ander gezicht aan de buitenwereld dan thuis
- gestoorde gewetensontwikkeling en normbesef
- specifieke leerproblemen
Wat kan er aan gedaan worden?
Als we over 'bodemloze' kinderen praten en de begeleiding ervan, dan zijn we bezig met een meerjarenplan. Naast de behandeling van het kind, wordt er ook aandacht besteed aan het gezin.
Infant Mental Health sociale-emotionele problematiek bij risicobaby's
Benoeming bijzonder hoogleraar Infant Mental Health donderdag, 14 april 2011 07:00
De Universiteit van Tilburg benoemde onlangs Dimence medewerker dr. Hedwig van Bakel tot bijzonder hoogleraar Infant Mental Health. De leerstoel is ingesteld door Dimence voor een periode van vijf jaar. Van Bakel gaat onderzoek doen naar sociaal-emotionele problematiek bij risicobabys, peuters en hun ouders en wil goede diagnostische en behandelmethoden voor deze doelgroep ontwikkelen.
Het aantal centra dat zich richt op de hulpverlening en zorg aan risicobabys en peuters met sociaal-emotionele problematiek groeit. Maar zowel in onderzoek als in het onderwijs gebeurt nog te weinig met deze problematiek. Daarom wil Dimence met de leerstoel meer kennis opdoen over de hulpverlening aan deze kinderen en hun ouders.
Van Bakel: Met deze leerstoel wordt de kennis over de optimale hulpverlening en zorg aan deze doelgroepen bevorderd en verbeterd. Mijn onderzoek richt zich onder meer op de vroege screening en preventie van problematische situaties (al tijdens de zwangerschap). In samenwerking met ziekenhuizen en ggz-instellingen ga ik nieuwe diagnostische en behandelmethoden ontwikkelen en verbeteren voor babys en jonge kinderen.
Orthopedagoge en neuropsychologe Van Bakel werd per 1 maart 2011 bij Dimence aangesteld als hoofd van het Centrum Infant Mental Health. In deze functie is zij verantwoordelijk voor het bevorderen van kennis over de zorg en behandeling aan babys, zeer jonge kinderen en hun ouders en voor expertise en wetenschappelijk onderzoek op dit gebied.
Bron: psy=me.nl De bijdragen op Psy=me vallen buiten de journalistieke verantwoordelijkheid van de redactie van Psy.nl
Genoemde prijzen zijn inclusief verzend kosten. U kunt de informatie online aanvragen door de onderstaande lijst in te vullen en via de verzendknop te verzenden.
Let op: want u ontvangt in uw mailbox een link om deze binnen 24 uur te bevestigen daarna wordt de lijst pas verzonden naar het mailadres van de Knoop. U kunt de gevraagde informatie betalen door middel van een eenmalige machtiging of via een eigen overschrijving en dan op rekening 62.47.31.154 t.n.v. De Knoop te Emmeloord, o.v.v. de bestelcode(s), uw volledige naam en adres.
Zodra wij uw betaling met uw volledige gegevens en het bestelformulier hebben ontvangen sturen wij binnen 10 werkdagen u de gevraagde informatie toe.
LET OP! Bestelling vanuit het buitenland binnen Europa kunt u wel online aanvragen maar dan zonder een machtiging u dient dit dan ook zelf over te maken en houd u er rekening mee dat extra portokosten bij komen: Verzending standard tot 250 gram 1,50 Verzending standard tot 500 gram 2,00 Verzending priority tot 250 gram 2,00 Verzending priority tot 500 gram 2,95 de verzending gaat op deze manier nog wel eens mis vandaar dat wij dit even met u willen overleggen. De informatie kan ook: aangetekend extra zeker worden verzonden alleen is dit kosten plaatje hoger. Wilt u voordat u de betaling gaat doen via uw bank eerst even met ons overleggen (dit kan per mail) op welke manier u de informatie per post vanuit het buitenland wilt ontvangen zodat wij met u kunnen afspreken wat dan de porto kosten worden voor uw bestelling. Zodra wij uw betaling met uw volledige gegevens en het bestelformulier hebben ontvangen sturen wij binnen 10 werkdagen u de gevraagde informatie toe.
Kinderen met een hechtingsstoornis zijn niet in staat zich te hechten aan mensen in hun naaste omgeving.
Kinderen met een hechtingsstoornis zijn niet in staat zich te hechten aan mensen in hun naaste omgeving. Het basisvertrouwen in anderen ontbreekt. Tot in de volwassenheid kunnen ze alleen oppervlakkige relaties aangaan. Kinderen met een hechtingsstoornis voelen zich doorgaans afgewezen en niet gewenst. Vaak stellen ze zich vernietigend en agressief op ten opzichte van hun naaste omgeving, met name naar hun moeder. Kinderen met een hechtingsstoornis kunnen in twee typen worden verdeeld: het passieve kind dat ogenschijnlijk alles accepteert maar extreem initiatiefloos blijft, en het agressieve, erg actieve kind.
Hoe herkent u een hechtingsstoornis?
Het kind heeft geen vertrouwen in volwassenen, is bang om relaties aan te gaan en stoot ouders (vaak de moeder) af;
Het kind voelt zich anders dan de rest van het gezin; het kind voelt zich tekortschieten. Mede hierdoor wordt het kind eenzaam;
Sommige kinderen isoleren zich van de buitenwereld: zij hebben geen echte vrienden bij leeftijdsgenoten; Het kind handelt zonder geweten, leert niet van zijn fouten en heeft een sterke vernietigingsdrang - gericht op zichzelf (automutilatie) én op anderen (vaak de moeder);
Veelvoorkomend gedrag bij mensen met een hechtingstoornis: fysiek geweld, wreedheid jegens dieren, (dwangmatig) vreten, stelen, vernielen, slapeloosheid, provocerend seksueel gedrag en weglopen;
Het kind heeft de neiging oppervlakkige, makkelijk inwisselbare contacten aan te gaan;
Het kind is geniaal in het observeren, taxeren en manipuleren van de mensen om zich heen, en het lukt het kind regelmatig om de ouders tegen elkaar uit te spelen. Hierdoor is het eigenlijke (hechtings)probleem voor mensen buiten het gezin vaak onzichtbaar;
Het kind heeft meestal een normaal of hoog IQ. Dit blijkt niet uit schoolresultaten: leerprestaties en creativiteit blijven vaak achter.
Wat zijn de oorzaken van een hechtingsstoornis?
Belemmering van de fysieke hechting door opname van het kind in een ziekenhuis, ernstige medische ingrepen en veel pijn;
Afwezigheid van de ouder in de eerste levensjaren, door ziekte, postnatale depressie, echtscheiding of door overlijden van een van de ouders of andere gezinsleden;
Prenatale stress, bijvoorbeeld wegens ziekte, depressie, drugs en/of alcoholverslaving van de (zwangere) moeder;
Ernstige traumatische ervaringen in de eerste vier levensjaren. Denk aan verwaarlozing en lichamelijke en/of seksuele mishandeling.
Wat zijn de gevolgen van een hechtingsstoornis?
Kinderen van het passieve type kunnen eenzaam worden, voltooien moeizaam of nauwelijks enige opleiding en neigen tot depressie. Het agressieve, erg actieve kind is makkelijk beïnvloedbaar en komt snel in aanraking met negatieve contacten en activiteiten. Als volwassene komt het snel in de criminaliteit terecht.
Hulp zoeken
Bovenstaande informatie is niet volledig of bedoeld en/of geschikt om een diagnose te stellen. Als u de beschreven klachten herkent, neem dan contact op met uw huisarts. Deze kan u zo nodig doorverwijzen.
In de zorg, de hulpverlening en het onderwijs zijn veel kinderen te vinden die op de één of andere manier een probleem ervaren dat met het onderwerp hechting te maken heeft. Zij zijn vaak niet in staat om op een adequate manier een emotionele band aan te gaan met een ander. De basis van het vermogen van kinderen om zulke banden aan te gaan, wordt gelegd in het contact tussen de ouders / verzorgers en het kind.
Wanneer deze hechting niet goed verloopt, kunnen kinderen onveilig gehecht raken of zelfs een hechtingsstoornis ontwikkelen. Vaak zien we dat zulke kinderen zich geen houding weten te geven in relaties met anderen en zich terugtrekken, contact met ouders of verzorgers afwijzen en sociaal geïsoleerd raken. Aan het andere uiterste vinden we de kinderen die juist sociaal ontremd raken en geen onderscheid maken tussen bekende en onbekende personen.
Daarnaast toont onderzoek aan dat hechtingsproblematiek vaak gepaard gaat met groeiproblemen, leerproblemen en eetproblemen, waardoor (pleeg)ouders en andere opvoeders soms tot wanhoop gedreven kunnen worden. Anderzijds veroorzaakt problematiek aan de kant van de opvoeders vaak de hechtingsproblemen bij hun kinderen.
Op deze studiedag zal een vijftal sprekers deze problematiek vanuit verschillende invalshoeken benaderen en aanknopingspunten voor behandeling en begeleiding presenteren.
Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden?
Recent onderzoek van orthopedagoog Esther Albers toont aan dat babys veel meer stress hebben in de crèche dan thuis hou ze een jaar thuis, is haar advies. Acht jaar geleden wees hoogleraar Ontwikkelingspsychologie Marjan Riksen Walraven ook al op de kwetsbaarheid van het babybrein. Hoe lang moet het nog duren voor we maatregelen gaan nemen? De economie moet draaien, maar ten koste van wat?
Agnes van Hoesel, de dagvoorzitter van het onlangs gehouden congres Babyopvang kan beter windt er geen doekjes om. Jarenlang stelde ze ouders gerust die hun drie maanden oude (of jongere) baby aan haar kinderdagverblijf toevertrouwden: voel je maar niet slecht, het is echt niet schadelijk voor je kind. Nu ze zelf net oma is geworden durft ze dit niet tegen haar eigen dochter te zeggen. Er is veel nieuwe kennis. Had ik dit maar eerder geweten.
Bewijs Toch is deze kennis niet nieuw. Het is eerder zo dat het bewijs steeds sterker wordt. Acht jaar geleden wees Marianne Riksen Walraven in haar inaugurele rede er al op dat er een duidelijk verband lijkt te bestaan tussen het aantal uren dat kinderen doorbrengen op de crèche en de kans dat ze op lange termijn te maken krijgen met sociaal-emotionele problemen. Dit verband lijkt des te sterker naarmate de kinderen op jongere leeftijd naar de crèche worden gebracht. Verder wees zij er toen al op dat babys voor hun ontwikkeling vastigheid en aandacht nodig hebben. Dus: veel één-op-één contact en de aanwezigheid van een sensitieve vaste leidster.
Deze informatie viel helemaal niet in goede aarde. Wilde Riksen Walraven vrouwen weer terug naar het aanrecht sturen? En daar bleef de discussie bij. (Dat mannen ook voor kinderen kunnen zorgen kwam in veel geëmancipeerde hoofden niet op.)
Groei Ondertussen groeit het aantal kinderen dat gebruik maakt van babyopvang enorm. Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen. Nog steeds is er vanwege de vele parttimers en een hoog ziekteverzuimpercentage zelden sprake van een vaste leidster. En nog steeds ligt het accent op de fysieke verzorging en niet op ontwikkelingsstimulering is het niet vanwege een gebrek aan kennis of sensitiviteit, dan is het wel vanwege een gebrek aan tijd.
Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen
De informatie voor ouders over deze ongunstige omstandigheden is gebrekkig. Het standaard commentaar is: voel je niet schuldig over de crèche, uit onderzoek blijkt dat een kind zich kan hechten aan meer dan één vaste verzorger. Dat is ook zo, maar dan hebben we het over één, hooguit twee verzorg(st)ers naast de vader en de moeder en dat hebben de meeste crèches niet in de aanbieding. Bovendien is die hechting maar één van de vele aspecten waar je op moet letten, zoals nu weer duidelijk wordt.
Ander veel gebezigd misverstand: mijn kind heeft het heerlijk op de crèche, hij is zo rustig. Maar nu blijkt uit onderzoek van Albers dat ook deze rustige kinderen verhoogde stresswaarden hebben. Het ene kind uit zijn gevoelens nou eenmaal anders dan het andere.
Economen Maandagavond 31 mei is in de Rode Hoed gediscussieerd over de integratie van kinderopvang in het basisonderwijs. Alles wijst er op dat de kinderopvang er niet beter op gaat worden. Want wie zijn de belangrijkste deelnemers aan het debat? Drie hoogleraren economie, de jurist Ina Brouwer van de Taskforce kinderopvang, Pia Dijkstra van de Taskkforce deeltijd plus en een aantal politici waaronder Sharon - kinderopvang dat gun je ieder kind- Dijksma. De ontwikkelingspsychologen en pedagogen schitteren weer eens door afwezigheid. Money rules!
Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden? Dat vraagt om een serieuze erkenning van dit onderwerp waar niemand zijn vingers aan wil branden babyopvang is een persoonlijke keuze.
En dat vraagt om het stimuleren van opvang die beter aansluit bij de ontwikkeling van jonge kinderen: oppas aan huis, kleinschalige opvang in een gastoudergezin of betere verlofregelingen voor ouders. Goede kans dat dit op de lange termijn meer vruchten afwerpt dan het mompelen van bezwerende mantras als de kwaliteit van de kinderopvang moet omhoog, het verlagen (!) van de gastouderbijdrage en verder alles bij het oude laten.
Marilse Eerkens is psycholoog en vaste medewerker van het maandblad J/M ouders
Spanning tussen theorie en praktijk: veilige hechting bij huilbaby's
Spanning tussen theorie en praktijk: veilige hechting bij huilbabys Onlangs gaven allerlei krantenberichten aan, dat ouders een huilbaby aan zichzelf te verwijten hebben, omdat ze te druk en te onzeker zijn en te weinig rust, regelmaat en reinheid (3 Rs) bieden (Tubantia, 30-1-04/ AD, 14-4-04). Babys worden op sleeptouw genomen, liggen bij de televisie en telefoon, krijgen te veel indrukken en raken oververmoeid en doen nog maar korte slaapjes. Dit naar aanleiding van een onderzoek naar inbakeren van gezonde huilbabys, dat momenteel onder leiding van M. LHoir uitgevoerd wordt bij het WKZ te Utrecht. Er zijn ongeveer 400 gezonde babys (na een oproep) onderzocht. Lichamelijke oorzaken zijn uitgesloten bij deze groep. De onderzoekers geven algemene tips en pleiten voor de 3 Rs en (laten) huilen mag. Vroeger kwamen huilbabys nauwelijks voor, nu ruim 20.000 per jaar.
Kwamen huilbabys vroeger minder voor? In de jaren 60 adviseerden ze om huilbabys te laten huilen, waardoor ze mogelijk niet werden geregistreerd. Er is sprake van bevolkingsgroei en meer premature en dysmature babys blijven in leven, die vaker huilbaby zijn vanwege de moeilijke start. Hebben ouders zelf schuld? Wat is van belang voor een veilige hechting: troost bieden of laten huilen? Een genuanceerdere open kijk is nodig, om hulp op maat te bieden aan een uniek kind, in een unieke opvoedingssituatie met unieke ouders! Bij de ontwikkeling van het kind spelen vele factoren een rol, die elkaar wederzijds beïnvloeden door de tijd heen. Factoren van het kind (karakter, lichamelijke en psychische ontwikkeling), de ouders, de opvoeding, het gezin en de omgeving (en de school). Een kind bezit ook veerkracht, om ongunstige invloeden te compenseren. Niet alleen de opvoeding speelt een rol! Hulp op maat is effectiever, dan de beste stuurlui aan wal, die algemene tips en adviezen voorschrijven. Er zijn ook babys waarbij psychische oorzaken (stress) aanleiding zijn voor het huilen, bijvoorbeeld door een moeilijke start. Te denken valt aan een moeilijke zwangerschap, bevalling en couveuse periode. Of bijv. in het geval van adoptie kinderen. Mw. prof. dr. D.C. van den Boom (Universiteit Adam) pleit voor het bieden van troost, afgestemd op de specifieke behoeften van het unieke kind! Een veilige hechting van het kind met de ouder is de basis voor de verdere ontwikkeling van het kind! Zij verrichtte in de jaren 90 onderzoek naar huilbabys (Tijdschrift voor verzorgenden, nr. 3, 1993. Sussen, even oppakken, rondlopen ..). Zij toonde aan, dat 70% van deze babys angstig gehecht is, omdat de ouders de neiging hebben, om zich steeds meer van de baby af te keren tijdens het eerste jaar (laten huilen!). Het bleek, dat prikkelgevoelige babys ontroostbaar huilen. Hoe later de ouder op het huilen reageert, hoe langer het duurt dat de baby kalmeert! Deze babys reageren onvoorspelbaar en zijn snel van slag, omdat ze moeilijk tegen verandering kunnen. Ouders zijn de beste bron van informatie over gedrag dat past bij hun kind. De zorg voor deze babys vergt extra geduld en energie van ouders. Aan ouders steun en extra begeleiding bieden blijkt effectief te zijn. Van belang is: het beperken van indrukken uit de omgeving, het bieden van troost, rust en regelmaat (vaste volgorde van verzorgen, passend bij de behoeften van het kind) en continuïteit in de zorg voor de baby! Ouders houden minder tijd en energie over voor sociale contacten. Hun sociale isolement wordt ook groter door onbegrip vanuit de omgeving, het aanpraten van schuldgevoelens. Algemene (tegenstrijdige) tips en adviezen helpen niet, omdat ze niet passen bij de specifieke situatie van dat kind!
Mogelijke oorzaken van huilbabys zijn: stress factoren voor de baby tijdens de zwangerschap, bevalling en couveuse periode, verlatingsangst door ziekenhuisopname (NIDCAP onderzoek, LUMC), temperament, onrijpe darmen, reflux, een liesbreuk, allergie, het KISS-syndroom, een virusinfectie en andere lichamelijke stoornissen (o.a. handicap, stoornissen in de hersenen, hormoon regulering) en/of factoren van de opvoeding, de opvoeders en de gezinssituatie. Het is belangrijk, om oorzaken en gevolgen te onderscheiden! Behandeling met de 3Rs betekent niet automatisch, dat het ontbreken va de 3Rs de oorzaak is van een huilbaby! Er zullen gezinnen zijn, waar een drukke opvoeding zonder de 3 Rs kan leiden tot huilbaby. Mogelijk wordt de behoefte van een vermoeide baby niet tijdig opgemerkt en raakt zon baby oververmoeid. Mogelijk bestaat troost bieden dan uit: de baby rust gunnen door indrukken uit de omgeving te beperken, het op een rustige slaapplek neerleggen, wanneer de baby vermoeid is en even in slaap laten jengelen en/of nog even geruststellen bieden bij het bedje. Er zijn ook gezinnen, die de 3 Rs bieden en een huilbaby in het eigen bedje leggen, maar waarvan de huilbaby desondanks het hele gezin ontregelt. Op termijn is het ontbreken van de 3Rs dan een gevolg van een huilbaby en niet de oorzaak! Een grote draaglast (intensieve zorg voor de baby) en verminderende draagkracht (uitputting en machteloosheid) kunnen leiden tot tegengestelde gevoelens bij de ouders. Enerzijds veel liefde en zorg, anderzijds depressie of agressie.
Professionele hulpverleners werken vanuit een open houding en niet vanuit algemene vooroordelen! Zij verzamelen tijdig objectieve gegevens voor de juiste diagnostiek! Kinderen hebben daar recht op i.p.v. ze bij voorbaat te laten huilen! Ouders vooraf schuldgevoelens aanpraten over een falende opvoeding vergroot hun onzekerheid en de kloof tussen ouders en hulpverlening! De ontwikkeling van het kind wordt door veel meer factoren bepaald dan de opvoeding! Zodra voor ouders de draaglast groter is, dan hun draagkracht, zijn zij aangewezen op professionele hulpverlening. Die is vanaf dat moment mede verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het kind. Preventie van kindermishandeling en hechtingsstoornissen begint bij het bespreekbaar maken van problemen! Babys communiceren door non-verbaal gedrag en huilen! Het is belangrijk, dat we de boodschap achter het huilen begrijpen en signaleren! Geldt voor huilbabys niet: we luisteren wel, maar we horen je niet? Voor enkele kinderen is doorslapen een proces dat tijd kost en geduld vergt!
Drs. Erna Brinkman-Spoelder, orthopedagoge/ervaringsdeskundige en lid van De Knoop, heeft op 24 april 2004 een lezing gehouden over: Survival Tocht : verhouding draagkracht en draaglast, veilige hechting bij huilbabys.
We weten álles van opvoeding. Want de televisie toont ons hoe het moet, en aan boeken over de band tussen ouders en kinderen ontbreekt het ook al niet. Dat is de theorie. En dan is er de praktijk. Die vertelt ons dat ouders nooit onzekerder geweest zijn over opvoeden dan vandaag.
tekst Kathleen Vereecken illustraties Hermien Verstraeten
Ik wens alle kinderen ouders toe die kwetsbaar kunnen zijn. Tonen dat je soms twijfelt, is belangrijk Peter Adriaenssens
Kinderpsychiater
Je kinderen graag zien is echt niet genoeg. Liefde zonder opvoeding is verwennerij
Peter Adriaenssens
'Omdat ik mezelf graag beschouw als een gemotiveerde moeder , kijk ik vaak naar opvoedingsprogramma's op de televisie', vertelt Annelies, moeder van een peuter. 'Het is begonnen met die man met zijn grijze staartje in de nek op Vitaya ( dokter Michael Weiss in 'De kinderpsycholoog op bezoek', nvdr. ): hij pakte de problemen met kinderen op een zodanig vanzelfsprekende manier aan dat opvoeding op slag kinderspel leek. Daarna volgden Nanny 911 en onze eigenste Supernanny . Het vervelende is dat mijn zelfvertrouwen als moeder omgekeerd evenredig is met de hoeveelheid programma's die ik al bekeken heb. Want bij mij loopt het toch een stuk minder vlot.'
Wat een rotjong
'Toen ik onlangs met mijn zoontje van twee naar de supermarkt moest, hield ik mijn hart vast op het moment dat we aan de kassa moesten aanschuiven. Hij graait dan altijd naar die slim opgestelde zakjes snoep, en als hij er niet bij kan, begint hij te jengelen en -- even later -- te brullen van frustratie. Hij loopt dan steevast paars aan en de verstikkingsdood lijkt nooit veraf. Supernanny zou zeggen: Negeren. Fout gedrag beloon je niet met aandacht! Ja, hoor. Probeer dat maar eens vol te houden. Iedereen staart je aan, en in die blikken liggen veel verschillende boodschappen. Als ik niets doe, lees ik: Wat een rotjong. Wat een dweil van een moeder. Het zou bij mij niet waar zijn! Word ik boos, dan hoort hij me niet, omdat hij te hysterisch is. Hem overroepen zou belachelijk zijn. Geef ik hem zijn zin, dan zwijgt hij, maar dan krijg ik meewarige glimlachjes of blikken van misprijzen. En dan voel ik me laf en zwak.'
'Weet je wat ik op zo'n moment het liefst van al zou doen? Hem een pak voor zijn broek geven. Maar dan mishandel ik hem, en dan krijg ik misschien wel het Kinderrechtencommissariaat over me heen. Bovendien voel ik me dan rot. Schuldig. Een onwaardige moeder. Als ik mijn ouders, maar vooral mijn grootouders hoor vertellen over hun kindertijd, dan leek alles zo simpel. Ouders deden gewoon wat ze dachten dat juist was, en ze waren lang niet altijd even zachtzinnig met hun kroost. En toch werd hun kroost groot zonder noemenswaardige trauma's. Maar wij? Wij kwellen onszelf met de drang perfect te willen zijn.'
Kwetsbare ouders
Het is vreemd: we weten beter dan ooit hoe we onze kinderen moeten opvoeden. Televisieprogramma's, boeken en magazines (zoals dit, jawel) vertellen het ons van naaldje tot draadje. We zijn de kampioenen van de theorie. Bovendien hebben we allemaal wel een mening over hoe wij de kinderen van die ándere ouders zouden aanpakken. En toch zijn we nog nooit zo onzeker geweest over de manier waarop we onze kinderen opvoeden. Dat klopt, beaamt kinderpsychiater Peter Adriaenssens, maar: 'Vroeger waren ouders misschien een tikje té zelfzeker, terwijl ouders van vandaag voorzichtiger te werk gaan. Ze stellen zichzelf en hun methodes vaker in vraag en ze gaan er niet meer van uit dat ze het allemaal wel weten. Maar die onzekerheid, als je ze zo wilt noemen, heeft ook een mooie kant. Eigenlijk wens ik alle kinderen ouders toe die kwetsbaar kunnen zijn. Mensen die zeggen: Ik doe ook maar om goed te doen. Misschien zou ik je bepaalde dingen moeten toelaten, maar ik twijfel . Tonen dat je soms twijfelt, dat je onzeker bent over bepaalde dingen in het leven, is belangrijk. Zo leren kinderen dat ze zelf ook niet perfect hoeven te zijn, dat het oké is -- en vaak zelfs goed -- jezelf in vraag te stellen.'
De school moet het doen
Voor zwart-witdenken is nauwelijks nog ruimte in de opvoeding. We verdrinken in de grijstinten, en de juiste nuance kiezen, vraagt veel overleg en afwegen van pro's en contra's. En daar loopt het soms mis. Anne-Sophie geeft les in het vijfde leerjaar van de lagere school en merkt dat sommige ouders van een leerkracht méér verwachten dan het pure lesgeven.
'Beleefdheid, leren delen met anderen, de bevrediging van je wensen uitstellen, zonder te brullen en te slaan een meningsverschil uitklaren: je zou denken dat je die dingen van je ouders moet leren, niet? Bij enkele van mijn leerlingen is dat braakliggend terrein. Onwaarschijnlijk vind ik dat net die lakse ouders hier het snelst staan om me de wind van voren te geven als hun -- slecht opgevoede -- kind een terechte straf krijgt.'
Volgens Peter Adriaenssens heeft ook dit te maken met twijfel en onzekerheid bij de ouders. 'Ze vrezen dat leiding geven per definitie betekent dat ze van de oude stempel zijn. Het resultaat: ze laten de teugels volledig los en de school mag de opvoeding overnemen. Het is normaal dat kinderen en jongeren testen hoe ver ze kunnen gaan. Ze stellen hun eisen, ze proberen van alles uit. Dat betekent niet dat je ze kunt loslaten. Kinderen hebben volwassenen nodig die paal en perk stellen aan hun eisen, en dat begint al heel vroeg. De basis voor de opvoeding moet thuis gelegd worden. De school is er alleen maar om die basis te verfijnen, om alles wat ze geleerd hebben, bijvoorbeeld toe te passen in hun contacten met andere kinderen en volwassenen. Je kinderen graag zien is echt niet genoeg. Liefde zonder opvoeding is verwenning.'
Tieners
Met name tieners zijn doorgaans heel bedreven in het balanceren op het slappe koord tussen wat kan en niet kan. Ze dagen hun ouders uit, zeuren niet zelden om extraatjes op elk vlak. Peter Adriaenssens: 'Ik zie heel wat tieners die te veel geld en te veel vrijheid krijgen. We schijnen het ook normaal te vinden dat het geld dat jongeren met vakantiewerk verdienen, helemaal zelf mogen houden en vrij besteden, terwijl het nu net onderdeel van de opvoeding zou moeten zijn ze te leren sparen. En precies dat is nu een goede kant van de crisis: ze biedt ons een opvoedkans bij uitstek. Meer ouders spreken hun kinderen weer -- noodgedwongen -- aan op grenzen. Op reis gaan is bijvoorbeeld minder vanzelfsprekend, omdat de ouders misschien even moeten afwachten hoe hard de crisis toeslaat op hun werk.'
Weg met deskundigen
We hadden het er al over: de deskundigheid waarmee de media ons op elk vlak -- dus ook over opvoeding -- om de oren slaan, heeft soms een averechts effect. Wie het goed weet, moet het ook goed doen. In zijn boek Paranoid Parenting trekt de Britse socioloog Frank Furedi stevig van leer tegen de deskundigen, want die hebben ouders doodsbang gemaakt voor wat er allemaal mis kan gaan met een kind. Snelle maar holle kreten als 'je moet voor alles een diploma hebben, maar het eerste het beste uilskuiken mag wel kinderen opvoeden', doen er ook geen goed aan. Opvoeden is ernstig werk, zo lijkt het, waarbij begeleiding door ernstige, speciaal daarvoor opgeleide lui onontbeerlijk is.
De Nederlandse psychologe Rita Kohnstamm volgt hem daarin: 'Moderne ouders moeten zorgen voor een leuk, gezellig gezinsleven', zegt ze in de Nederlandse krant Trouw . 'Hieruit spreekt een totale ontkenning van het gegeven dat conflicten, zorgen, narigheid en slechtheid onlosmakelijk verbonden zijn met het leven. Die zijn niet uit te bannen. Het gevolg is dat ouders bij problemen inderdaad de schuld bij zichzelf zoeken. En als ze het niet zelf doen, weten anderen wel met hun vinger naar hen te wijzen.'
Liefdevolle verwaarlozing
Weg met de overbezorgdheid van Jan en alleman, laat die kinderen nu gewoon kind zijn, vindt Kohnstamm. Laten we wat meer aan 'liefdevolle verwaarlozing' doen, want kinderen hebben avontuur en risico nodig om zelfstandig te worden. 'Ouders moeten de illusie van het maakbare kind opgeven. Als ze het kind eenmaal genomen hebben, moeten ze het ook zijn eigen gang kunnen laten gaan. En de deskundigen buiten de deur zien te houden.'
Peter Adriaenssens ziet het genuanceerder. Letterlijk dicteren hoe het moet, deugt niet. Kijk maar naar de huidige crisis: de financiële experts wisten precies hoe je verstandig moest omgaan met je geld, en ze hebben ongelijk gekregen. Een waarschuwing die kan tellen. Maar elke vorm van deskundigheid afwijzen, is het kind met het badwater weggooien. 'Ik geloof dat ouders veel baat kunnen hebben bij de kapstokken die je aanreikt. Je kunt de grote lijnen uittekenen, maar iedereen moet vrij zijn om die in te kleuren volgens zijn eigen buikgevoel. Niets kopiëren, maar je laten inspireren: daarvoor wil ik pleiten.'
JGZ Symposium 2010: De jeugdverpleegkundige in het CJG
9 april 2010 JGZ Symposium 2010: De jeugdverpleegkundige in het CJG Organisatie: SCEM Conference Services Kosten: 185 euro. Website: www.scem.nl Locatie: Ede. Het oude vertrouwde jgz-team gaat in het CJG samenwerken met verloskundigen, peuterspeelzaalleidsters, jeugdmaatschappelijk werk etcetera. In deze bijeenkomst wordt de rol van de jeugdverpleegkundigen en die van de nieuwe collega's behandeld.
Onlangs werd op locatie Lucas van de Ommelander Ziekenhuis Groep de 500st baby aangemeld voor advies, begeleiding en babymassage.
Persbericht Delfzijl / Winschoten, januari 2010
De gebeurtenis ging niet ongemerkt voorbij. Baby Jonathan en zijn moeder ontvingen op 25 januari jl. bloemen uit handen van kinderarts mevrouw Leonie Pierik. Wanneer na de geboorte een baby steeds meer huilt, niet goed slaapt, onrustig is of bijvoorbeeld veel last heeft van darmkrampjes, weten ouders vaak niet meer wat ze moeten doen. Ouders krijgen veel adviezen en gaan van alles proberen om een oplossing te zoeken. Al deze verschillende adviezen geven vaak een averechts resultaat. Daarom worden op locatie Lucas sinds 2001 ouders individueel begeleid om babymassage te stimuleren. Ook krijgen zij adviezen op maat. Ouders worden voor begeleiding via de kinderarts doorverwezen.
Gesprekken
In een eerste gesprek met de ouders worden de bestaande problemen besproken. Aan de hand hiervan krijgen ouders adviezen en achtergrondinformatie over deze adviezen, zodat zij goed op de hoogte zijn van de effecten hiervan op hun baby. Zo krijgen ouders bijvoorbeeld informatie over huilen, troosten, slapen, regelmaat en lichaamstaal van hun baby. In het tweede gesprek wordt het verloop verder begeleid. Ook wordt dan de positieve uitwerking van babymassage besproken en dat het een uitstekende manier is om intensief contact met de baby te hebben. Babymassage geeft ontspanning, betere slaap, goede groei en het stimuleert de hechting tussen ouder en kind. Ouders worden op deze manier zelfverzekerder in de zorg voor hun baby. Wel is het belangrijk dat de ouder positief tegenover het masseren staat, anders levert het niet de gewenste resultaten op. Er wordt altijd in overleg met de ouder(s) aan babymassage begonnen.
Couveusebabys
Ook prematuren (te vroeg geboren babys) en zieke pasgeborenen kunnen veel baat hebben bij babymassage. Er kan sprake zijn van een verstoorde hechting tussen ouder en kind door de noodzakelijke opname in het ziekenhuis. Hier kan babymassage beide weer dichter bij elkaar brengen. Ook de ontwikkeling van deze babys wordt door de babymassage positief beïnvloed. Niet alleen het omgaan met hun baby wordt met de ouders van couveuse-kinderen besproken, ook datgene waarop ze kunnen rekenen bij thuiskomst van hun baby.
Tien jaar geleden begonnen
Circa tien jaar geleden was de heer Elias de eerste kinderarts die een baby doorverwees voor babymassage naar kinderverpleegkundige mevrouw Greetje Teuben. Babymassage gaf bij deze baby goede resultaten. Hierna volgden al snel meer babys voor massage. Nu is de begeleiding en advisering niet meer weg te denken uit het ziekenhuis. Sinds twee jaar begeleidt en adviseert ook collega kinderverpleegkundige mevrouw Elles Dijkman de ouders. Mevrouw Dijkman is, evenals mevrouw Teuben ook docent Shantala babymassage (Shantala is ritmische ontspanningsmassage). Het blijkt dat de behoefte aan deze gespecialiseerde zorg steeds groter wordt. Daarom worden deze activiteiten binnenkort ook uitgebreid naar de locatie Delfzicht!
Volgens een veelgebruikte definitie is een huilbaby een baby die gedurende minstens drie weken meer dan drie uur per dag en meer dan drie dagen per week huilt. Met zo'n omschrijving krijgt het jonge kind direct al een etiket opgeplakt. Een baby die zoveel huilt dat de ouders het als een probleem of belasting ervaren, is een omschrijving die beter past bij de intuïtie en de draagkracht van ouders. Omdat het huilen een signaal is en geen kenmerk, is het beter om te spreken over prikkelbare babys. Deze kinderen zijn prikkelgevoelig, dat wil zeggen heel actief, beweeglijk en snel afgeleid. Wat andere kinderen plezierig vinden, lijken zij niet altijd als aangenaam te ervaren. Wanneer ze gewiegd worden, schrikken ze vaak. Wanneer je ze aankijkt of probeert met hen te praten, kijken ze angstig en wenden ze zich soms af. Ondanks huilbuien maken deze kinderen geen zieke indruk en hangt het uiteindelijke gedrag van de baby sterk af van de houding van de omgeving.
Huilbuien bij prikkelbare babys, zoals trouwens bij alle kinderen, komen vooral s avonds voor, mogelijk omdat er veel indrukken van overdag moeten worden verwerkt. Prikkelbare babys huilen anders: hoger en wisselend van toon. Deze huilbuien beginnen doorgaans in de eerste weken na de geboorte. Bij sommige babys duren ze de hele dag en/of de hele nacht. Gelukkig verdwijnen ze meestal na de leeftijd van vier maanden. Naast één mogelijke oorzaak kan het vele huilen veroorzaakt worden door een combinatie van factoren.
Waarom sommige babys zo vaak en zo veel huilen
Geboren worden is een extreme gebeurtenis. Van het ene moment op het andere moet elke baby op eigen kracht ademen, zuigen en slikken. Vanuit de warme, veilige baarmoeder komt hij terecht in een koude, onbekende buitenwereld! Heel zijn wezen wenst het behoud van de absolute band van vóór de geboorte. De baby gaat op zoek naar de vervulling van zijn primaire behoeften: voedsel en het opheffen van lichamelijk ongemak. Hij wil vooral lichamelijk contact. Huilen is de enige manier om dit aan zijn omgeving te laten weten.
Wanneer een baby vanaf het begin zorg (de juiste voeding, warmte, verschoning, slaap), liefde en aandacht krijgt, zal hij zich normaal ontwikkelen en meestal goed slapen. Toch zijn deze (ideale) omstandigheden niet altijd aanwezig. Er bestaan geen ideale ouders. Ook het gedrag van ouders die rekening houden met de basisbehoeften van de baby, wordt beïnvloed door verschillende factoren. Bovendien is elk kind uniek in een unieke situatie en is zijn gedrag sterk afhankelijk van zijn individuele ontwikkelingsproces. Naast mogelijke lichamelijke oorzaken (premature baby, laag geboortegewicht, reflux, darmkrampjes, liesbreuk e.a.) spelen het temperament en de veerkracht van het kind een belangrijke rol. De voortdurende interactie tussen het kind, zijn ouders en zijn omgeving maakt dat er veelal meer dan één oorzaak voor het (huil)gedrag van de baby is.
Hoe voelen ouders zich hierbij?
Veel ouders hebben er last van dat hun kind huilt. Elke baby huilt wel eens. Bij sommige babys helpt het echter niet hen te voeden, te verschonen of te koesteren. Ze blijven maar doorhuilen zonder dat je te weten komt waarom. Voor zulke babys zorgen is geen gemakkelijke opgave. Je voelt je als ouder onzeker en je vraagt je af of je je kind wel op de juiste manier aanpakt. Aan goede raad ontbreekt het niet en tegenstrijdige adviezen wakkeren alleen maar je ongerustheid aan. Je vraagt je af of er niets aan de hand is met je baby. Je hebt zo lang op hem of haar gewacht, je bent nauwelijks hersteld van de bevalling en in plaats van volop van je kind te kunnen genieten, lijkt alles kommer en kwel.
Wat kun je eraan doen?
Een grondig medisch onderzoek zal je geruststellen. In de meeste gevallen blijkt alles in orde te zijn.
Een dagboek / huilkaart kan helpen om na te gaan hoe lang en wanneer de baby huilt zodat je hieruit de nodige informatie kunt halen.
De baby kan via de moedermelk reageren op bepaald voedsel dat de moeder eet. Zulk voedsel vermijden kan beterschap brengen. Na de voeding kan baby bij de moeder onrustig blijven omdat hij haar melk blijft ruiken. Iemand anders kan hem dan gemakkelijker bedaren.
Bij flesvoeding kan je een paar tips uitproberen: . kijk of de melk niet te snel of te traag wordt gedronken . pas de speen aan of schroef de fles minder vast . geef beter meer kleine voedingen dan enkele grote . houdt de baby na de voeding rechtop . laat hem vaker boeren en span de luier niet te strak . geef bij harde stoelgang tussendoor meer water
Sommige babys huilen omdat ze zich vervelen: zorg voor een boeiende omgeving of plaats het kind zo dat het je bezig ziet. Andere babys worden liever met rust gelaten: als hij de ogen afwendt, is hij wellicht de drukte moe.
Je kan de behoeften van een kind ook ontdekken in zijn bewegingen, geluidjes, gezichtsuitdrukkingen, oogbewegingen en proberen daar rekening mee te houden.
Bijna alle kinderen worden rustiger als je hen dicht tegen je aan houdt, teder en zacht met hen praat. Je kan je baby tijdens de eerste levensweken niet genoeg koesteren. Je baby voelen en verzorgen schept trouwens een stevige band die je kind zelfvertrouwen geeft.
Ook als je kind niet huilt is het belangrijk regelmatig met hem of haar bezig te zijn.
Rustige, positieve en continuë aandacht voor je kind is gunstiger dan een snelle, wisselende aanpak. Indien je als ouders moeite hebt om je (drukke) levensritme aan te passen aan je nieuwe situatie, gebeurt het dat de baby de talrijke indrukken niet kan verwerken en hier op zijn manier op reageert.
Partners kunnen elkaar steunen. Om beurten voor de baby zorgen, zal jullie dichter bij elkaar brengen. Durf vrienden in te schakelen.
Zorg goed voor jezelf. Leer te genieten van de mooie momenten en geef op tijd je grenzen aan. Je hebt als ouder(s) recht op een eigen leven, ondanks de zorg voor je kind.
Schuldgevoelens maken je machteloos en helpen je geen stap vooruit. Probeer de negatieve gedachtes uit te bannen. Je omgeving kan je helpen om de situatie genuanceerd te bekijken.
Het is een geruststelling om te weten dat het huilen over gaat en misschien wel vlugger dan je denkt (o.a. omdat de baby steeds meer mogelijkheden krijgt om zijn behoeften kenbaar te maken).
Hoe moeilijk de situatie ook is, je mag er op vertrouwen dat gezond verstand en je intuïtie als ouder je uiteindelijk zullen helpen om je baby te begrijpen.
Durf tijdig hulp te vragen
Ouders met een prikkelbare baby hebben behoefte aan mensen bij wie ze hun hart kunnen luchten, mensen die niet onmiddellijk klaar staan met een oordeel of advies. Door tijdig de situatie te bespreken kan voorkomen worden dat je de zorg voor je kind niet meer aankan en dat de relatie tussen jou en je kind of tussen jullie als ouders onder druk komt te staan. Het tijdig signaleren van moeilijkheden kan ook preventief werken bij eventuele depressieve gevoelens van een ouder. Als je je als ouder niet begrepen maar beoordeeld voelt, kan dit schuldgevoelens en een gevoel van falen veroorzaken. Zowel praktische als psychische ondersteuning (informatie, een luisterend oor, begrip) vermindert de (draag)last en versterkt de (draag)kracht van ouders.
Adressen waar je terecht kan voor hulp en ondersteuning
Kind en Gezin
C.K.G. (Centrum Kind en Gezin)
Babymassage: informatie bij Kind en Gezin en bij de verschillende mutualiteiten
Manuele en andere therapievormen: informatie via de huisarts
De Opvoedingstelefoon is regelmatig bereikbaar en wordt bemand door deskundige operatoren die onbevooroordeeld luisteren naar je verhaal en die je indien nodig kunnen doorverwijzen
Stad Antwerpen: http://opvoeding.antwerpen.be/
Marit Vercouteren
Bronnen: Wouters, Anita. Waarom huilt mijn baby? 1999 Huilbabys als troosten niet helpt, brochure Kind & Gezin, 1998 Blokland, Geraldien. Babys die huilen, huilen en huilen , Amersfoort Brinkman-Spoelder, Erna. Huilbaby-info, website Ouders Online
2e Themabijeenkomst over: De vroege hechting van baby's
LANDELIJKE Themabijeenkomst
Woensdag 25 november 2009
In de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18te Amersfoort.
Drs. R. Verdult zal spreken over:
De vroege hechting van babys
Drs. R. Verdult is Psycholoog - Psychotherapeut en Babypsychotherapeut
Inleiding
In de klassieke hechtingstheorie wordt het begin van hechting gesitueerd in het vierde kwartaal van het eerste levensjaar. Er zijn echter steeds meer wetenschappelijke en klinische bevindingen die aantonen dat hechting veel vroeger begint, en wel vóór en tijdens de geboorte. Blauwdrukken voor latere hechtingspatronen worden tijdens het prenatale leven reeds gevormd. Het hechtingsgedrag dat zichtbaar wordt vanaf de bekende eenkennigheidsfaseheeft daarom een intensevoorgeschiedenis.Onmiddellijk na de geboorte vertoont een babyhechtingsgedrag;hij verlangt naar het herstel van lichamelijk affectief contacten hij is in staat signalen te geven om dit te bewerkstelligen.De basis voor dit vroege hechtingsgedrag wordt gelegd in de prenatale relatie tot het lichaam en de psyche van de vrouw die hemnegen maanden gedragen heeft en met wie hij negen maanden in symbiose heeft samengeleefd . Het hechtingspatroon van de baby is herkenbaar aan zijn signalen, zoals hyper- of hypo arousal. Deze arousal-patronen, die samenhangen met de klassieke hechtingspatronen, kunnen in verband gebracht worden met de reacties van de baby op prenatale stress.
In zijn praktijk van babypsychotherapie werkt Drs. R. Verdult met babys waarbij deze vroege hechting verstoord is geraakt tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte. Het is een vorm van lichaamsgerichte psychotherapie waarin de baby de kans krijgt om zijn verhaal te vertellen. Zijn lichaam is een groot expressief instrument waarmee hij uitdrukking kan geven aan zijn emotionele belastingen. De behandeling bestaat uit het herbeleven van de zwangerschap en van de geboorte.
In deze voordracht komen aan bod: de geschiedenis van vroege hechting, de hechtingssignalen van babys, verstoringen van hechting tijdens de zwangerschap door prenatale stress en tijdens de geboorte door medische interventies, babypsychotherapie als vorm van traumatherapie.
Drs. R. Verdult (°1953) studeerde ontwikkelingspsychologie aan de universiteit van Groningen. Hij volgde een opleiding cliëntgerichte psychotherapie. In begin negentiger jaren raakte hij geïnteresseerd in prenatale psychologie en met name de vroege hechtingsrelaties van foetussen en babys. In Zwitserlandvolgde hijeen opleiding tot prenatale psychotherapeut voor volwassenen en babys bij William Emerson en Karlton Terry. Hij werkt samen met zijn partner Gaby Stroecken in zijn eigen psychotherapiepraktijk met volwassenen en babys van 1- 18 maanden. Hij is lid van de adviesraad van de ISPPM (International Society of Prenatal en perinatal Psychology and Medicine).
PROGRAMMA
18.30-19.15 uur Ontvangst met koffie/thee
19.15 uurWelkomstwoord door de heer G. van der Weide, voorzitter van De Knoop
19.30 uur Inleiding door Drs. R. Verdult
De vroege hechting van babys
20.30 uur Pauze
Gelegenheid tot het opstellen van vragen en bezoek aan de informatiestand van De Knoop
21.00 uur Beantwoorden van de vragen en mondelinge gedachtenwisseling
ca. 22.00 uur Afsluiting
door de heer G. van der Weide.
Aanmelden
U kunt zich tot vrijdag 20 november 2009 aanmelden door middel van het (bijgevoegde) inschrijfformulier.
De toewijzing van aanmeldingen vindt plaats op volgorde van binnenkomst. Na ontvangst van zowel de betaling als het inschrijfformulier voor vrijdag 20 november 2009 ontvangt u uiterlijk maandag 23 november 2009 per email een bevestiging van inschrijving en tevens uw toegangskaart(en).
Toegangsprijs
De entree bedraagt 12,50, inclusief koffie of thee.
Voor de leden van De Knoop is de toegang gratis.
Locatieadres
De landelijke thema-avond wordt gehouden in de: Martuskerk aan de Copernicusstraat 18 te Amersfoort.
Informatiestand
De informatiestand van De Knoop waar brochures, lezingen en boeken te koop zijn tijdens de bijeenkomst.
Routebeschrijving en parkeren
Voor een route beschrijving kunt u ook terecht op: http://www.routenet.nl/
Op de Leusderweg kunt u vrij parkeren bij de winkels. Ook is er parkeerruimte op het Juliana van Stolbergterrein,
Openbaar vervoer
Voor informatie over vertrek en aankomsttijden van het openbaar vervoer kunt u terecht op: http://www.9292ov.nl
Wij hopen u op 25 november 2009 te mogen begroeten.
Houdt U er wel rekening mee dat wij stipt op tijd beginnen.
Wilt u zo vriendelijk zijn deze uitnodiging en het inschrijfformulier te verspreiden binnen uw organisatie.
De uitnodiging en het inschrijfformulier kunt u ook vinden op de website: http://www.deknoop.org
Betreft: Landelijke themabijeenkomst over de vroege hechting van babys op woensdagavond 28 oktober 2009
Drs. R. Verdult zal spreken over: De vroege hechting van babys
De Knoop, op woensdag 28 oktober 2009 in de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18 te Amersfoort
De bijeenkomst is bedoeld voor een ieder die zich wil informeren en/of betrokken is bij hechtingsstoornis /problemen.
Drs. R. Verdult is: Psycholoog Psychotherapeut en Babypsychotherapeut
Inleiding
In de klassieke hechtingstheorie wordt het begin van hechting gesitueerd in het vierde kwartaal van het eerste levensjaar. Er zijn echter steeds meer wetenschappelijke en klinische bevindingen die aantonen dat hechting veel vroeger begint, en wel vóór en tijdens de geboorte. Blauwdrukken voor latere hechtingspatronen worden tijdens het prenatale leven reeds gevormd. Het hechtingsgedrag dat zichtbaar wordt vanaf de bekende eenkennigheidsfaseheeft daarom een intensevoorgeschiedenis.Onmiddellijk na de geboorte vertoont een babyhechtingsgedrag;hij verlangt naar het herstel van lichamelijk affectief contacten hij is in staat signalen te geven om dit te bewerkstelligen.De basis voor dit vroege hechtingsgedrag wordt gelegd in de prenatale relatie tot het lichaam en de psyche van de vrouw die hemnegen maanden gedragen heeft en met wie hij negen maanden in symbiose heeft samengeleefd . Het hechtingspatroon van de baby is herkenbaar aan zijn signalen, zoals hyper- of hypo arousal. Deze arousal-patronen, die samenhangen met de klassieke hechtingspatronen, kunnen in verband gebracht worden met de reacties van de baby op prenatale stress.
In zijn praktijk van babypsychotherapie werkt Drs. R. Verdult met babys waarbij deze vroege hechting verstoord is geraakt tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte. Het is een vorm van lichaamsgerichte psychotherapie waarin de baby de kans krijgt om zijn verhaal te vertellen. Zijn lichaam is een groot expressief instrument waarmee hij uitdrukking kan geven aan zijn emotionele belastingen. De behandeling bestaat uit het herbeleven van de zwangerschap en van de geboorte.
In deze voordracht komen aan bod: de geschiedenis van vroege hechting, de hechtingssignalen van babys, verstoringen van hechting tijdens de zwangerschap door prenatale stress en tijdens de geboorte door medische interventies, babypsychotherapie als vorm van traumatherapie.
Over De Knoop: De Knoop is een algemene landelijke vereniging voor hechtingsstoornissen/Geen-Bodem-Syndroom(GBS). Kenmerkend voor de Knoop is dat ze zich inzet voor ondersteuning, preventie, herkenning en erkenning door middel van informatie, onderling contact en themabijeenkomsten. Doel is naast de ondersteuning van de leden om de problematiek van de hechtingsstoornis onder de aandacht te brengen en te houden bij de hulpverlening, de politiek en de media. Erkenning te krijgen voor hechtingsstoornissen bij specialisten en in wetenschappelijke kringen is bitter nodig om de theorie en de praktijk van de hulpverlening op een hoger peil te krijgen.
De bijeenkomst wordt gehouden op woensdag 28 oktober 2009 aanstaande in de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18, 3817 VJ te Amersfoort. De avond begint om 19.15 uur en zal duren tot +/- 22.00 uur, de zaal is open vanaf 18.30 uur.
Tot vrijdag 21 oktober kunt u zich aanmelden, de toegang bedraagt 12,50, voor de leden van de Knoop gratis.
Zie voor de uitnodiging, het inschrijfformulier en routebeschrijving op de website van De Knoop, www.deknoop.org of neem contact op met De Knoop, tel: 0527-614504
Noot voor redactie: Wilt u een interview en/of een uitnodiging voor de landelijke themabijeenkomst ontvangen dan kunt u contact opnemen met: Secretariaat De Knoop, Rita Hendriks telefoon: 0527 614504 / 06-22475835 /email: info@deknoop.org
Uitgebreide informatie is ookte vinden op de website van de vereniging: http://www.deknoop.org / forum:www.hechtingsstoornis.nl
Kraamzorgaanbieders moeten meer werk maken van vroegsignalering van psychosociale problemen in kraamgezinnen. Ook de communicatie met ketenpartners als jeugdzorg, huisarts, verloskundige en de jeugdgezondheidszorg moet verbeteren. Dat schrijft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in het rapport 'Kraamzorg in ontwikkeling', dat op 17 april is verschenen. De IGZ onderzocht achttien kraamzorgaanbieders. In vergelijking met 2001 is de kraamzorg sterk verbeterd, maar de vroegsignalering en communicatie met ketenpartners is daarin achtergebleven. Vaak blijken protocollen over vroegsignalering te ontbreken. Soms hoort een kraamverzorgende pas van de kraamvrouw dat er problemen zijn en dat bijvoorbeeld de huisarts of jeugdzorg al betrokken zijn bij het kraamgezin. Meer informatie: Rapport: 'Kraamzorg in ontwikkeling' Bron: Inspectie voor de Gezondheidszorg
Zwakkere band tussen baby en moeder die alcohol dronk
Zwakkere band tussen baby en moeder die alcohol dronk
Drinken tijdens de zwangerschap wordt om allerlei redenen van de hand gewezen: omdat het de groei en ontwikkeling van de foetus beïnvloedt of omdat het vroeggeboorte in de hand kan werken.
Een nieuwe Britse studie wijst op nog een reden: de emotionele band van de moeder met het ongeboren kind is zwakker als de aanstaande moeder drinkt. Zelfs een occasioneel glas wijn kan dit effect al veroorzaken.
Moeilijk herstel De verklaring ligt deels in het feit dat deze vrouwen langer nodig hebben om te herstellen van de bevalling. Ook krijgen ze (door de alcohol?) moeilijkere kinderen, wat het moeilijk maakt onmiddellijk dol te zijn op je kleintje.
Gevolgen voor moeder Dat bleek uit een onderzoek van de universiteit van Aberdeen, die zich eerder focuste op de gezondheidsgevolgen van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap voor de moeder in plaats van voor de baby. Daartoe volgden ze 130 vrouwen van het midden van hun zwangerschap tot drie maanden na de geboorte.
Matig drankgebruik Een derde dronk alcohol tijdens de zwangerschap, de helft van deze groep slechts een of twee eenheden (een halve pint of een glas wijn) per maand. Een groot deel van de andere helft dronk een tot twee eenheden per week, een minderheid dronk twee tot drie eenheden alcohol per week.
Moeilijke band In vergelijking met vrouwen die helemaal niets dronken tijdens de zwangerschap, was het voor deze vrouwen moeilijker om een band te vormen met hun pasgeborenen. Dit effect bleef bestaan toen depressie, angst en stress was uitgefilterd.
Moeilijke kinderen Volgens onderzoeker Eilidh Duncan kan de verklaring zijn dat de vrouwen moeilijker een bandkregen met hun baby's omdat die zich slechter gedroegen. "Dat toonde eerder onderzoek al aan: kinderen die prenataal blootgesteld worden aan alcohol hebben vaker gedragsproblemen."
Langer in hospitaal De vrouwen die dronken bleven gemiddeld ook een dag langer in het ziekenhuis na de geboorte, ook al was de bevalling niet meer gecompliceerd dan bij de andere vrouwen en waren hun baby's niet vaker te vroeg geboren of met ondergewicht. "Zelfs vrouwen die zéér matig drinken, duurde de hospitalisatie langer."
Duncan noemde het nog 'verrassend' dat de onderzoeken tot nog toe enkel focusten op de gevolgen voor de baby en niet voor de moeder. (edp)
Iedereen zegt het, iedereen weet het: de hechting tussen een kind en zijn ouders is belangrijk, de basis voor een gezonde emotionele, sociale, verstandelijke en zelfs motorische ontwikkeling. Maar wat is hechting? Hoe breng je een gezonde hechting tot stand? Gebeurt het niet gewoon vanzelf?
Met hechting wordt bedoeld de wederzijdse band tussen een kind en zijn ouders, eventueel verzorgers. Soms hoor je een moeder wel eens zeggen: ik zit met duizend touwtjes aan mijn kind vast. Die touwtjes, dat is hechting. De eerste twee jaren in het leven van een mens is de meest gevoelige periode om een veilige hechting op te bouwen.
In feite begint de hechting tussen moeder en kind natuurlijk niet bij de geboorte, maar al eerder. Wanneer? Bij de uitslag van de zwangerschapstest? Bij de eerste echo? De eerste keer horen van de hartslag? De eerste borrelingen in de baarmoeder?
Toch is de baby bij de geboorte een allemansvriend. Hij herkent weliswaar de stem en geur van zijn ouders, maar iedereen kan troosten en kalmeren, hij geniet van ieders aandacht. Maar in de loop van de tijd zal de baby de gewoontes van zijn vaste verzorgers (meestal de moeder/ouders) herkennen. Hij herkent geluiden, geuren, maar ook vormen en de manier van aanraken, en hij reageert daar positief op. Bij een heel klein kind zijn de reacties heel klein en moet je goed opletten , als het kind groter wordt zal het glimlachen, maar ook huilen kan een (re-)actie zijn. Als de ouder zich goed kan inleven in wat het kind nodig heeft en daarop (snel) reageert, krijgt het kind vertrouwen, het basisgevoel van veiligheid. Lichaamscontact is belangrijk, daarom zullen de verpleegkundigen in het ziekenhuis lichaamscontact stimuleren. Het is dus belangrijk dat er continuïteit is in de verzorging, dat er tenminste één vaste verzorger is van het kind, want voor hechting zijn er twee partijen nodig: de vaste verzorger (meestal de ouder) én het kind.
Een veilig gehecht kind is meestal niet dwars, gaat makkelijk om met vreemden maar zonder een allemansvriend te zijn. Als het kind en de ouder tijdelijk gescheiden zijn, kan het kind dat aan, omdat hij weet dat de ouder weer terugkomt. Veilig gehechte kinderen houden meestal van lichamelijk contact.
Fysieke hechting, hechting door aanraking en aangeraakt worden, ligt aan de basis van en is voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling van de daaropvolgende fasen: emotionele hechting en de ontwikkeling van beheersingspatronen. Maar om fysiek te kunnen hechten, moet je wel overleven! Er kan - letterlijk of figuurlijk - nog geen 'ruimte' voor zijn: doordat het kind in de couveuse moet, of omdat het ziek is en bijvoorbeeld geopereerd moet worden. Als deze periode langer is dan ongeveer vijf dagen is het vertrouwen van het kind om op de aangeboden fysieke hechting in te gaan niet meer vanzelfsprekend.
Als er niet of onvoldoende wordt voldaan aan de behoeften van het kind, kan een onveilige hechting ontstaan. Een aantal kinderen bouwt geen veilige hechting op. Vaak wordt er dan gedacht aan bijvoorbeeld adoptie- of pleegkinderen, maar in de meeste gevallen gaat het om een eigen kind en was het zeer gewenst. Vaak is het wel zo dat het kind door omstandigheden een tijd gescheiden is van (een van) de ouders, bijv. door ziekenhuisopname. Je kunt uitgaan van twee verschillende vormen van onveilige hechting.
In de ene vorm zie je dat een kind onzeker is en zich vastklampt aan zijn ouder(s). Het kind huilt veel en is angstig. Je ziet dat het kind weinig vertrouwen heeft in de opvoeder, en twijfelt aan de betrouwbaarheid. Zo'n kind is angstig en geblokkeerd als het in een situatie komt die hij niet kent en hij is vaak maar moeilijk te troosten. Soms accepteert zo'n kind wel lichamelijk contact, maar niet altijd. Je ziet ook dat er niet veel direct oogcontact is.
Aan de andere kant zie je dat de betreffende ouder voor het kind onvoorspelbaar reageert, en de reacties zijn voor het kind niet duidelijk, ze reageren op het verkeerde moment, of op de verkeerde manier (bijvoorbeeld een glimlach of een boos geluid van de ouder) of de ouder stopt met reageren, of reageert helemaal niet terwijl het kind dat wel verwacht had. De ouder is onhandig en onduidelijk naar het kind toe.
Bij de andere vorm vraag je je soms af of er wel sprake is van hechting. Je ziet dan dat het kind ieder aanhankelijkheid afweert en geen contact maakt. Het lijkt of het kind een negatieve reactie wil voorkomen. Hij vraagt niet (meer) om zorg en bescherming, hij wil niet worden getroost. Zo'n kind gedraagt zich als een allemansvriend: gaat op schoot zitten bij vreemden en heeft geen moeite met kusjes geven aan iedereen. Het kind lijkt onverschillig en vlak, is ongedurig, snel geïrriteerd en agressief, ongeduldig en trekt zich weinig van anderen aan. Echte vriendjes zijn er meestal niet.
Van de kant van de ouder zie je dat het kind wordt afgewezen. Ouders die zich niet in hun kind kunnen of willen inleven en dus niet reageren op zijn behoeftes. De ouder past zich niet aan, aan het ritme van het kind, accepteert soms niet dat het krijgen van een kind zijn leven veranderd. Vaak zie je ook dat de ouder een afkeer heeft van lichamelijk contact - soms omdat zij/hij zelf ook onveilig gehecht is.
Er kunnen door de situatie ook spanningen optreden in de relatie tussen ouders die weer hun weerslag hebben op het kind.
Ontstaan
Hechtingsstoornissen kunnen ontstaan bijvoorbeeld door te veel wisseling van de vaste verzorgers van een kind, zoals bijvoorbeeld bij langdurige ziekenhuisopname, maar ook bij adoptie. Het kind heeft geen kans zijn verzorger goed te leren kennen zodat hij weet dat de reacties van de verzorger betrouwbaar zijn. Ook andere zaken, zoals bijvoorbeeld traumatische ervaringen kunnen een veilige hechting in de weg staan. Kinderen die onveilig gehecht zijn kunnen later sociale en emotionele problemen krijgen, die zelfs op volwassen leeftijd nog merkbaar zijn. Veiligheid en geborgenheid blijken fundamenteel te zijn voor groei en ontwikkeling.
Een hechtingsachterstand, opgelopen in de gevoelige eerste twee jaar, kan gedeeltelijk of geheel worden ingehaald. Het is daarbij vooral nodig dat de opvoeders het basisvertrouwen aan het kind kunnen geven. Daardoor kan het kind de veiligheid en geborgenheid die het in de beginperiode heeft gemist, alsnog ervaren. Vanuit deze ervaring kan het kind zich dan verder ontwikkelen. Soms kun je dat als ouder niet zonder hulp. Dan is begeleiding door een deskundige nodig - bijv een orthopedagoog. Ouders leren daarbij goed te kijken naar het kind en adequaat te reageren op het gedrag van het kind. Hierbij wordt tegenwoordig vaak gebruik gemaakt van video-opnamen om zelf met hulp van een therapeut te analyseren wat het kind in zijn gedrag aangeeft, hoe jij als ouder reageert en wat de reactie van het kind daarop dan weer is.
De laatste jaren is er meer aandacht voor de gevolgen van onveilige hechting, en daarom is er ook vraag naar onderzoek en voorlichting. Specialisten en ervaringsdeskundigen (ouders) verzamelen gegevens hierover. Zo worden verhalen geregistreerd van ouders van kinderen tussen de 2 en 24 jaar. Vaak zijn het treurige verhalen over ernstig verstoorde relaties binnen en buiten het gezin waar niemand raad mee weet. Hulpverleners pikken de signalen van ouders vaak niet goed op, misleidt door het vaak voorbeeldig gedrag van het kind (schijnaanpassing). De meeste ouders zijn niet op het spoor van een hechtingsstoornis gebracht, ondanks vaak veelvuldige hulpverleningscontacten.
Bij gericht doorvragen bij ouders hoor je vaak verhalen van allerlei traumatische ervaringen rond de geboorte, zoals complicaties rond de geboorte, het kind is direct na de geboorte bij de moeder (bijvoorbeeld voor adoptie) weggehaald, er vonden medische ingrepen plaats, de baby had erg veel energie nodig om te overleven enz.
Wij zijn uiteraard blij dat hulpverleners die met pasgeborenen en hun ouders werken zich steeds bewuster worden van het belang van een goede hechting tussen ouders en kind, en dus ook hun best doen om dat te stimuleren. De ontwikkelingsgerichte zorg, zoals die in opkomst is in een aantal ziekenhuizen speelt een belangrijke rol om te komen tot een goede interactie tussen de ouders en het kind in de stressvolle en moeilijke couveuseperiode.
Symptomen van hechtingsstoornissen (De Lange)Babyleeftijd:
- veel huilen, onrust, niet geknuffeld willen worden, niet willen aankijken, niet aan moeders borst willen drinken, verstijven als het wordt opgepakt
Peuterleeftijd:
- De actieve peuter: zich niets aantrekken van de ouders, gevoel- en emotieloze indruk, niet bereikbaar voor de ouders (geen gevoel van wederkerigheid), chaotisch
- De passieve peuter: nooit aandacht vragen, niet huilen, zich laten verzorgen en meespelen, zonder plezier te hebben.
Basisschoolleeftijd: a. het driftenkind laat zich leiden door eigen wensen, doet wat er in hem opkomt
b. het schijnbaar aangepaste kind: o ontkent eigen wensen en past zich in schijn aan o wil sterke controle hebben over omgeving. o maakt met 'alles en iedereen' contact (allemansvriend). c. Het kind met twee gezichten: is thuis onhandelbaar en buitenshuis zeer aangepast (of omgekeerd) . d. Het agressieve kind daagt uit, scheldt, schopt, pest, vernielt enz. e. Het kind dat het laat afweten, trekt zich terug in zichzelf en zou het liefste dood willen zijn. f. Het kind dat nergens raad mee weet en een chaotische indruk maakt. g. Het kind dat zich richt op leren en presteren en zijn gevoelens van onveiligheid en ongeborgenheid onderdrukt.
Bronnen:
G. Baan, 'Niet alle banden binden even vast' Tijdschrift voor Kinderverpleegkunde 4 - 99
B. Wester, 'Hechtingsstoornissen' Tijdschrift voor Kinderverpleegkunde, 1 - 2001
* Dr. G. De Lange 1991, Hechtingsstoornissen, - orthopedische behandelstrategieën, Van Gorcum.
* Boek: Bodemloos bestaan, Greetje van Egmond (1987)
Met dank aan Zita van der Heyden, Vereniging van Ouders van Couveusekinderen - Nederland
Door: Maaike Boersma Gepubliceerd: maandag 15 december 2008 00:09 Update: maandag 15 december 2008 10:03
Deskundigen vliegen elkaar in de haren over een nieuwe huilrichtlijn.
Het is oorlog in babyland. Althans, als het aan de psychologen, lactatiekundigen en moeders ligt. Twistpunt is een richtlijn voor huilbabys die binnenkort bij alle consultatiebureaus van kracht zal worden.
Vorig jaar werd onder andere door wijkverpleegkundige Ria Blom en TNO en Actiz, een organisatie van zorgondernemers, een conceptrichtlijn opgesteld over hoe om te gaan met een huilbaby. Sindsdien is het mis. Als eerste kwam het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) in opstand, gevolgd door de lactatiekundigen en nu zijn honderd moeders van de website ikbenbeebie zelfs een petitie begonnen om de laat maar huilen-terreur aan te pakken. De conceptrichtlijn ligt momenteel bij het RIVM en zal binnenkort naar verwachting officieel worden.
Vanuit praktijkervaring lijkt het zinvol om rust en regelmaat in te bouwen in het dagritme van een onrustige baby, zonder terug te gaan naar de drie Rs (rust, reinheid en regelmaat) van vroeger, luidt de verklaring van Actiz. Een vroege aanpak van structuur in het dagritme heeft waarschijnlijk ook positieve gevolgen voor gewoontevorming in de opvoeding waar jonge kinderen en ouders wel bij varen.
Roemeense kindertehuizen
Rust, regelmaat en inbakeren gelden in de richtlijn als belangrijkste maatregelen om een huilbaby rustig te krijgen. Ren niet meteen naar de wieg zodra je baby begint te huilen maar laat het kind rustig een kwartier tot half uur huilend in bed liggen, zet desnoods de kookwekker.
Als je kind huilt, wil je er naartoe, het oppakken en troosten, daar wordt het huilen minder van, zegt Eva Witsel van ikbenbeebie. Maar wat de richtlijn aangeeft, is het tegenovergestelde. Het creëert een grote afstand tussen moeder en kind, dat is schadelijk voor de baby, aldus Witsel. Als je het in het extreme trekt, is het hetzelfde als wat er in de Roemeense kindertehuizen gebeurde. Daar huilde ook geen enkel kind, nee, omdat ze wisten dat er toch niemand komt. Toen die kinderen ouder waren zijn ze onderzocht, en bleek dat hun stresssysteem helemaal ontregeld was.
Ook bij het NIP is de richtlijn in het verkeerde keelgat geschoten. Wat ons het meest tegenstaat, is het idee dat veel huilen door een verkeerd slaappatroon zou komen, zegt Sylvia Nossent. De richtlijn gaat ervan uit dat ouders van huilbabys iets verkeerd doen bij het slapengaan. Alle gezinnen worden in deze richtlijn over één kam geschoren.
Psychische gevolgen
Een baby een half uur laten huilen is ook volgens Nossent erg schadelijk. Als een kind lang huilt, raakt het helemaal overstuur en denkt: Ik kan roepen wat ik wil, er komt toch niemand mij helpen. Als je je in de baby verplaatst, is dat een heel bedreigende situatie. Sterker nog, volgens Nossent kan het op latere leeftijd psychische gevolgen hebben.
De richtlijn is gebaseerd op één Nederlands onderzoek waarbij een boek over huilbabys van Blom in de praktijk is getest. Dat de methode werkt, erkent Witsel wel. De baby stopt met huilen omdat hij het opgeeft. Wij benaderen het als moeders. Je laat je kind toch niet huilen? Dat is afschuwelijk. Dan moet je als moeder echt wel een muur optrekken tussen jou en je kind.
Deskundigen vliegen elkaar in de haren over een nieuwe huilrichtlijn. Het is oorlog in babyland. Althans, als het aan de psychologen, lactatiekundigen en moeders ligt. Twistpunt is een richtlijn voor huilbabys die binnenkort bij alle consultatiebureaus van kracht zal worden.
Vorig jaar werd onder andere door wijkverpleegkundige Ria Blom en TNO en Actiz, een organisatie van zorgondernemers, een conceptrichtlijn opgesteld over hoe om te gaan met een huilbaby.
Sindsdien is het mis. Als eerste kwam het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) in opstand, gevolgd door de lactatiekundigen en nu zijn honderd moeders van de website ikbenbeebie zelfs een petitie begonnen om de laat maar huilen-terreur aan te pakken. De conceptrichtlijn ligt momenteel bij het RIVM en zal binnenkort naar verwachting officieel worden.
Vanuit praktijkervaring lijkt het zinvol om rust en regelmaat in te bouwen in het dagritme van een onrustige baby, zonder terug te gaan naar de drie Rs (rust, reinheid en regelmaat) van vroeger, luidt de verklaring van Actiz. Een vroege aanpak van structuur in het dagritme heeft waarschijnlijk ook positieve gevolgen voor gewoontevorming in de opvoeding waar jonge kinderen en ouders wel bij varen.
Roemeense kindertehuizen Rust, regelmaat en inbakeren gelden in de richtlijn als belangrijkste maatregelen om een huilbaby rustig te krijgen. Ren niet meteen naar de wieg zodra je baby begint te huilen maar laat het kind rustig een kwartier tot half uur huilend in bed liggen, zet desnoods de kookwekker.
Als je kind huilt, wil je er naartoe, het oppakken en troosten, daar wordt het huilen minder van, zegt Eva Witsel van ikbenbeebie. Maar wat de richtlijn aangeeft, is het tegenovergestelde. Het creëert een grote afstand tussen moeder en kind, dat is schadelijk voor de baby, aldus Witsel. Als je het in het extreme trekt, is het hetzelfde als wat er in de Roemeense kindertehuizen gebeurde. Daar huilde ook geen enkel kind, nee, omdat ze wisten dat er toch niemand komt. Toen die kinderen ouder waren zijn ze onderzocht, en bleek dat hun stresssysteem helemaal ontregeld was.
Ook bij het NIP is de richtlijn in het verkeerde keelgat geschoten. Wat ons het meest tegenstaat, is het idee dat veel huilen door een verkeerd slaappatroon zou komen, zegt Sylvia Nossent. De richtlijn gaat ervan uit dat ouders van huilbabys iets verkeerd doen bij het slapengaan. Alle gezinnen worden in deze richtlijn over één kam geschoren.
Psychische gevolgen Een baby een half uur laten huilen is ook volgens Nossent erg schadelijk. Als een kind lang huilt, raakt het helemaal overstuur en denkt: Ik kan roepen wat ik wil, er komt toch niemand mij helpen. Als je je in de baby verplaatst, is dat een heel bedreigende situatie. Sterker nog, volgens Nossent kan het op latere leeftijd psychische gevolgen hebben.
De richtlijn is gebaseerd op één Nederlands onderzoek waarbij een boek over huilbabys van Blom in de praktijk is getest. Dat de methode werkt, erkent Witsel wel. De baby stopt met huilen omdat hij het opgeeft. Wij benaderen het als moeders. Je laat je kind toch niet huilen? Dat is afschuwelijk. Dan moet je als moeder echt wel een muur optrekken tussen jou en je kind.
TNO was niet bereikbaar voor commentaar. Trefwoord: Babys
Gezinsbond komt bij je thuis 'opvoedingsparty's' geven
Steven Vanackere
De Gezinsbond heeft met de steun van de Vlaamse overheid een project opgestart waarbij ouders van jonge kinderen thuis een bijeenkomst met andere lotgenoten uit hun kennissenkring organiseren om over opvoeding te praten. Het project kreeg de naam Opvoeding@home, naar analogie van de tupperwareparty's.
Een medewerker van de Gezinsbond begeleidt de huiskamergesprekken, die volgens Vlaams minister van Gezin Steven Vanackere meer zijn dan een "vrijblijvende tupperwareparty".
Steun De Gezinsbond is een pluralistische vzw die de belangen van gezinnen verdedigt en ouders ondersteunt bij de opvoeding van hun kinderen. In een onderzoek dat professor Ann Buysse van de universiteit van Gent in opdracht van de Gezinsbond deed, gaven alle ondervraagde ouders te kennen dat familie en vrienden zowel praktische als emotionele steun boden bij de opvoeding van de kinderen.
Opvoeding@home De vaststelling dat het eigen sociaal netwerk zo belangrijk is als steun bij de opvoeding, bracht de Gezinsbond ertoe een project op te starten onder de noemer "Bijtanken over de opvoeding@home". Elk lid van de vzw kan als gastouder thuis een tiental ouders uitnodigen en één van vier gespreksthema's kiezen (gevoelens bij kinderen, belonen en straffen, peuterpuberteit en hechting en communicatie). Een deskundige van de Gezinsbond met de nodige achtergrondkennis brengt de babbel op gang en begeleidt het gesprek.
Ervaring uitwisselen "Ouders kunnen van elkaar leren door ervaringen met de opvoeding van hun kinderen uit te wisselen", zei Nele Van Schelvergem vandaagin Brussel bij de persvoorstelling van Bijtanken over de opvoeding@home. Zij leidt het sociaal-cultureel werk van de Gezinsbond. Ze wees erop dat het project tegelijk de sociale netwerken van mensen kan verstevigen. De moeder die de eerste "bijtanksessie" organiseerde, had het op de persconferentie over een "fijne en positieve ervaring" en een "boeiende avond", waarbij sommige deelnemers "nog lang na het vertrek van de begeleider waren blijven doorpraten". Het project loopt tot oktober 2009 en het is de bedoeling een 60-tal sessies te houden. De Gezinsbond is nog op zoek naar ouders die thuis een groepsgesprek willen organiseren.
Preventie De Vlaamse overheid trekt 70.000 euro uit voor het project, zei minister Vanackere. Hij hoopt dat deze "boreling een blijver" wordt en dat het project in de toekomst kan worden opengetrokken naar een "moeilijker" publiek. Per jaar komen er duizend jongeren bij in de bijzondere jeugdzorg, wist Vanackere. Een aantal van deze jongeren had bijvoorbeeld op de leeftijd van 4 of 7 jaar al gedragsproblemen. Preventief werken is dus belangrijk volgens de minister. (belga/ep)