Inhoud blog
  • Hechtingsstoornis
  • Reactieve hechtingsstoornis
  • Infant Mental Health sociale-emotionele problematiek bij risicobaby's
  • Brochures en Lezingen over Hechtingsproblemen
  • Kinderen met een hechtingsstoornis zijn niet in staat zich te hechten aan mensen in hun naaste omgeving.
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zoeken in blog

    Zoeken met Google


    forum

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.

    Huilbaby Zwangerschap
    Zwangerschap Huilbaby
    21-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hechting, hoe doe je dat, en waarom?
    Hechting, hoe doe je dat, en waarom?

    Zita van der Heyden

    VOC - Nederland

    Iedereen zegt het, iedereen weet het: de hechting tussen een kind en zijn ouders is belangrijk, de basis voor een gezonde emotionele, sociale, verstandelijke en zelfs motorische ontwikkeling. Maar wat is hechting? Hoe breng je een gezonde hechting tot stand? Gebeurt het niet gewoon vanzelf?

    Met hechting wordt bedoeld de wederzijdse band tussen een kind en zijn ouders, eventueel verzorgers. Soms hoor je een moeder wel eens zeggen: ik zit met duizend touwtjes aan mijn kind vast. Die touwtjes, dat is hechting. De eerste twee jaren in het leven van een mens is de meest gevoelige periode om een veilige hechting op te bouwen.

    In feite begint de hechting tussen moeder en kind natuurlijk niet bij de geboorte, maar al eerder. Wanneer? Bij de uitslag van de zwangerschapstest? Bij de eerste echo? De eerste keer horen van de hartslag? De eerste borrelingen in de baarmoeder?

    Toch is de baby bij de geboorte een allemansvriend. Hij herkent weliswaar de stem en geur van zijn ouders, maar iedereen kan troosten en kalmeren, hij geniet van ieders aandacht. Maar in de loop van de tijd zal de baby de gewoontes van zijn vaste verzorgers (meestal de moeder/ouders) herkennen. Hij herkent geluiden, geuren, maar ook vormen en de manier van aanraken, en hij reageert daar positief op. Bij een heel klein kind zijn de reacties heel klein en moet je goed opletten , als het kind groter wordt zal het glimlachen, maar ook huilen kan een (re-)actie zijn. Als de ouder zich goed kan inleven in wat het kind nodig heeft en daarop (snel) reageert, krijgt het kind vertrouwen, het basisgevoel van veiligheid. Lichaamscontact is belangrijk, daarom zullen de verpleegkundigen in het ziekenhuis lichaamscontact stimuleren. Het is dus belangrijk dat er continuïteit is in de verzorging, dat er tenminste één vaste verzorger is van het kind, want voor hechting zijn er twee partijen nodig: de vaste verzorger (meestal de ouder) én het kind.

    Een veilig gehecht kind is meestal niet dwars, gaat makkelijk om met vreemden maar zonder een allemansvriend te zijn. Als het kind en de ouder tijdelijk gescheiden zijn, kan het kind dat aan, omdat hij weet dat de ouder weer terugkomt. Veilig gehechte kinderen houden meestal van lichamelijk contact.

    Fysieke hechting, hechting door aanraking en aangeraakt worden, ligt aan de basis van en is voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling van de daaropvolgende fasen: emotionele hechting en de ontwikkeling van beheersingspatronen. Maar om fysiek te kunnen hechten, moet je wel overleven! Er kan - letterlijk of figuurlijk - nog geen 'ruimte' voor zijn: doordat het kind in de couveuse moet, of omdat het ziek is en bijvoorbeeld geopereerd moet worden. Als deze periode langer is dan ongeveer vijf dagen is het vertrouwen van het kind om op de aangeboden fysieke hechting in te gaan niet meer vanzelfsprekend.

    Als er niet of onvoldoende wordt voldaan aan de behoeften van het kind, kan een onveilige hechting ontstaan. Een aantal kinderen bouwt geen veilige hechting op. Vaak wordt er dan gedacht aan bijvoorbeeld adoptie- of pleegkinderen, maar in de meeste gevallen gaat het om een eigen kind en was het zeer gewenst. Vaak is het wel zo dat het kind door omstandigheden een tijd gescheiden is van (een van) de ouders, bijv. door ziekenhuisopname.
    Je kunt uitgaan van twee verschillende vormen van onveilige hechting.

    In de ene vorm zie je dat een kind onzeker is en zich vastklampt aan zijn ouder(s). Het kind huilt veel en is angstig. Je ziet dat het kind weinig vertrouwen heeft in de opvoeder, en twijfelt aan de betrouwbaarheid. Zo'n kind is angstig en geblokkeerd als het in een situatie komt die hij niet kent en hij is vaak maar moeilijk te troosten. Soms accepteert zo'n kind wel lichamelijk contact, maar niet altijd. Je ziet ook dat er niet veel direct oogcontact is.

    Aan de andere kant zie je dat de betreffende ouder voor het kind onvoorspelbaar reageert, en de reacties zijn voor het kind niet duidelijk, ze reageren op het verkeerde moment, of op de verkeerde manier (bijvoorbeeld een glimlach of een boos geluid van de ouder) of de ouder stopt met reageren, of reageert helemaal niet terwijl het kind dat wel verwacht had. De ouder is onhandig en onduidelijk naar het kind toe.

    Bij de andere vorm vraag je je soms af of er wel sprake is van hechting. Je ziet dan dat het kind ieder aanhankelijkheid afweert en geen contact maakt. Het lijkt of het kind een negatieve reactie wil voorkomen. Hij vraagt niet (meer) om zorg en bescherming, hij wil niet worden getroost. Zo'n kind gedraagt zich als een allemansvriend: gaat op schoot zitten bij vreemden en heeft geen moeite met kusjes geven aan iedereen. Het kind lijkt onverschillig en vlak, is ongedurig, snel geïrriteerd en agressief, ongeduldig en trekt zich weinig van anderen aan. Echte vriendjes zijn er meestal niet.

    Van de kant van de ouder zie je dat het kind wordt afgewezen. Ouders die zich niet in hun kind kunnen of willen inleven en dus niet reageren op zijn behoeftes. De ouder past zich niet aan, aan het ritme van het kind, accepteert soms niet dat het krijgen van een kind zijn leven veranderd. Vaak zie je ook dat de ouder een afkeer heeft van lichamelijk contact - soms omdat zij/hij zelf ook onveilig gehecht is.

    Er kunnen door de situatie ook spanningen optreden in de relatie tussen ouders die weer hun weerslag hebben op het kind.

    Ontstaan

    Hechtingsstoornissen kunnen ontstaan bijvoorbeeld door te veel wisseling van de vaste verzorgers van een kind, zoals bijvoorbeeld bij langdurige ziekenhuisopname, maar ook bij adoptie. Het kind heeft geen kans zijn verzorger goed te leren kennen zodat hij weet dat de reacties van de verzorger betrouwbaar zijn. Ook andere zaken, zoals bijvoorbeeld traumatische ervaringen kunnen een veilige hechting in de weg staan. Kinderen die onveilig gehecht zijn kunnen later sociale en emotionele problemen krijgen, die zelfs op volwassen leeftijd nog merkbaar zijn. Veiligheid en geborgenheid blijken fundamenteel te zijn voor groei en ontwikkeling.

    Een hechtingsachterstand, opgelopen in de gevoelige eerste twee jaar, kan gedeeltelijk of geheel worden ingehaald. Het is daarbij vooral nodig dat de opvoeders het basisvertrouwen aan het kind kunnen geven. Daardoor kan het kind de veiligheid en geborgenheid die het in de beginperiode heeft gemist, alsnog ervaren. Vanuit deze ervaring kan het kind zich dan verder ontwikkelen. Soms kun je dat als ouder niet zonder hulp. Dan is begeleiding door een deskundige nodig - bijv een orthopedagoog. Ouders leren daarbij goed te kijken naar het kind en adequaat te reageren op het gedrag van het kind. Hierbij wordt tegenwoordig vaak gebruik gemaakt van video-opnamen om zelf met hulp van een therapeut te analyseren wat het kind in zijn gedrag aangeeft, hoe jij als ouder reageert en wat de reactie van het kind daarop dan weer is.

    De laatste jaren is er meer aandacht voor de gevolgen van onveilige hechting, en daarom is er ook vraag naar onderzoek en voorlichting. Specialisten en ervaringsdeskundigen (ouders) verzamelen gegevens hierover. Zo worden verhalen geregistreerd van ouders van kinderen tussen de 2 en 24 jaar. Vaak zijn het treurige verhalen over ernstig verstoorde relaties binnen en buiten het gezin waar niemand raad mee weet. Hulpverleners pikken de signalen van ouders vaak niet goed op, misleidt door het vaak voorbeeldig gedrag van het kind (schijnaanpassing). De meeste ouders zijn niet op het spoor van een hechtingsstoornis gebracht, ondanks vaak veelvuldige hulpverleningscontacten.

    Bij gericht doorvragen bij ouders hoor je vaak verhalen van allerlei traumatische ervaringen rond de geboorte, zoals complicaties rond de geboorte, het kind is direct na de geboorte bij de moeder (bijvoorbeeld voor adoptie) weggehaald, er vonden medische ingrepen plaats, de baby had erg veel energie nodig om te overleven enz.

    Wij zijn uiteraard blij dat hulpverleners die met pasgeborenen en hun ouders werken zich steeds bewuster worden van het belang van een goede hechting tussen ouders en kind, en dus ook hun best doen om dat te stimuleren. De ontwikkelingsgerichte zorg, zoals die in opkomst is in een aantal ziekenhuizen speelt een belangrijke rol om te komen tot een goede interactie tussen de ouders en het kind in de stressvolle en moeilijke couveuseperiode.

    Symptomen van hechtingsstoornissen (De Lange) Babyleeftijd:

    - veel huilen, onrust, niet geknuffeld willen worden, niet willen aankijken, niet aan moeders borst willen drinken, verstijven als het wordt opgepakt

    Peuterleeftijd:

    - De actieve peuter: zich niets aantrekken van de ouders, gevoel- en emotieloze indruk, niet bereikbaar voor de ouders (geen gevoel van wederkerigheid), chaotisch

    - De passieve peuter: nooit aandacht vragen, niet huilen, zich laten verzorgen en meespelen, zonder plezier te hebben.

    Basisschoolleeftijd: a. het driftenkind laat zich leiden door eigen wensen, doet wat er in hem opkomt

    b. het schijnbaar aangepaste kind:
    o ontkent eigen wensen en past zich in schijn aan
    o wil sterke controle hebben over omgeving.
    o maakt met 'alles en iedereen' contact (allemansvriend). c. Het kind met twee gezichten: is thuis onhandelbaar en buitenshuis zeer aangepast (of omgekeerd) .
    d. Het agressieve kind daagt uit, scheldt, schopt, pest, vernielt enz.
    e. Het kind dat het laat afweten, trekt zich terug in zichzelf en zou het liefste dood willen zijn.
    f. Het kind dat nergens raad mee weet en een chaotische indruk maakt.
    g. Het kind dat zich richt op leren en presteren en zijn gevoelens van onveiligheid en ongeborgenheid onderdrukt.

    Bronnen:

    G. Baan, 'Niet alle banden binden even vast' Tijdschrift voor Kinderverpleegkunde 4 - 99

    B. Wester, 'Hechtingsstoornissen' Tijdschrift voor Kinderverpleegkunde, 1 - 2001

    * Dr. G. De Lange 1991, Hechtingsstoornissen, - orthopedische behandelstrategieën, Van Gorcum.

    * Boek: Bodemloos bestaan, Greetje van Egmond (1987)

    Met dank aan Zita van der Heyden, Vereniging van Ouders van Couveusekinderen - Nederland

    http://www.vvoc.be/hechting.htm

    21-01-2009 om 23:43 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Baby's Laten huilen is gemeen
    Baby’s Laten huilen is gemeen

    Weg met de huilwekker

    Door: Maaike Boersma
    Gepubliceerd: maandag 15 december 2008 00:09
    Update: maandag 15 december 2008 10:03

    Deskundigen vliegen elkaar in de haren over een nieuwe huilrichtlijn.

    Het is oorlog in babyland. Althans, als het aan de psychologen, lactatiekundigen en moeders ligt. Twistpunt is een richtlijn voor huilbaby’s die binnenkort bij alle consultatiebureaus van kracht zal worden.

    Vorig jaar werd onder andere door wijkverpleegkundige Ria Blom en TNO en Actiz, een organisatie van zorgondernemers, een conceptrichtlijn opgesteld over hoe om te gaan met een huilbaby. Sindsdien is het mis. Als eerste kwam het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) in opstand, gevolgd door de lactatiekundigen en nu zijn honderd moeders van de website ikbenbeebie zelfs een petitie begonnen om de ‘laat maar huilen’-terreur aan te pakken. De conceptrichtlijn ligt momenteel bij het RIVM en zal binnenkort naar verwachting ‘officieel’ worden.

    ‘Vanuit praktijkervaring lijkt het zinvol om rust en regelmaat in te bouwen in het dagritme van een onrustige baby, zonder terug te gaan naar de drie R’s (rust, reinheid en regelmaat) van vroeger’, luidt de verklaring van Actiz. ‘Een vroege aanpak van structuur in het dagritme heeft waarschijnlijk ook positieve gevolgen voor gewoontevorming in de opvoeding waar jonge kinderen en ouders wel bij varen.’

    Roemeense kindertehuizen

    Rust, regelmaat en inbakeren gelden in de richtlijn als belangrijkste maatregelen om een huilbaby rustig te krijgen. Ren niet meteen naar de wieg zodra je baby begint te huilen maar laat het kind rustig een kwartier tot half uur huilend in bed liggen, zet desnoods de kookwekker.

    ‘Als je kind huilt, wil je er naartoe, het oppakken en troosten, daar wordt het huilen minder van’, zegt Eva Witsel van ikbenbeebie. ‘Maar wat de richtlijn aangeeft, is het tegenovergestelde. Het creëert een grote afstand tussen moeder en kind, dat is schadelijk voor de baby’, aldus Witsel. ‘Als je het in het extreme trekt, is het hetzelfde als wat er in de Roemeense kindertehuizen gebeurde. Daar huilde ook geen enkel kind, nee, omdat ze wisten dat er toch niemand komt. Toen die kinderen ouder waren zijn ze onderzocht, en bleek dat hun stresssysteem helemaal ontregeld was.’

    Ook bij het NIP is de richtlijn in het verkeerde keelgat geschoten. ‘Wat ons het meest tegenstaat, is het idee dat veel huilen door een verkeerd slaappatroon zou komen’, zegt Sylvia Nossent. ‘De richtlijn gaat ervan uit dat ouders van huilbaby’s iets verkeerd doen bij het slapengaan. Alle gezinnen worden in deze richtlijn over één kam geschoren.’

    Psychische gevolgen

    Een baby een half uur laten huilen is ook volgens Nossent erg schadelijk. ‘Als een kind lang huilt, raakt het helemaal overstuur en denkt: ‘Ik kan roepen wat ik wil, er komt toch niemand mij helpen’. Als je je in de baby verplaatst, is dat een heel bedreigende situatie.’ Sterker nog, volgens Nossent kan het op latere leeftijd psychische gevolgen hebben.

    De richtlijn is gebaseerd op één Nederlands onderzoek waarbij een boek over huilbaby’s van Blom in de praktijk is getest. Dat de methode werkt, erkent Witsel wel. ‘De baby stopt met huilen omdat hij het opgeeft. Wij benaderen het als moeders. Je laat je kind toch niet huilen? Dat is afschuwelijk. Dan moet je als moeder echt wel een muur optrekken tussen jou en je kind.’

    TNO was niet bereikbaar voor commentaar.

    20-01-2009 om 15:46 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 08/11-14/11 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 23/11-29/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 03/11-09/11 2008
  • 27/10-02/11 2008


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    We zijn de 18de week van 2024
    Blog als favoriet !

    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    zwart_en_wit
    blog.seniorennet.be/zwart_e
    Mailinglijst

    Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.




    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!