Leugen
Op een avond, het was al laat,
Ik was aan 't werken aan een boek,
Ik moest vechten tegen de vaak,
En toen kreeg ik opeens bezoek.
Het licht ging uit, ik zag niets meer,
Ik hoorde niets, er ging iets mis,
Ik voelde iets, en in één keer,
Zag ik iets in de duisternis.
Een geest verscheen, héél vaag, héél stil,
Ze keek me aan, en lachte zacht,
Het werd ineens zo koud, zo kil,
Ik wist dat ze een boodschap bracht.
Ze sprak heel traag, met veel gevoel,
Ik luisterde, niet boos, niet blij,
Haar stem was mooi, maar toch wat koel,
Toen ze me heel vriendelijk zei :
"Ik breng goed nieuws, verheug je maar,
Vanaf nu komt alles wel goed,
Geloof me vrij, want het is waar,
Wat je ook in je leven doet."
En zo ging ze nog uren door,
Mijn leven werd één rozengeur,
Niets in mijn toekomst ging teloor,
Alles kreeg nu de mooiste kleur.
Toen ze haar boodschap had gebracht,
En ietwat spottend afscheid nam,
Was het reeds midden in de nacht,
Maar niets aan mij was vuur en vlam.
Want toen ik diep had nagedacht,
Begreep ik wie die geest echt was,
Het was de Leugen die, heel zacht,
Mij uit haar Leugenboek voorlas.
Ramuntxo
In de Tempel mijner dromen, laat ik niemand binnenkomen.
Eindelijk.
Mijn hoofd is leeg, ik zie niets meer,
Er is niets meer wat ik begeer.
'k Ben krachteloos, alles doet zeer.
Ik voel me hulpeloos, en teer.
Een lange tunnel gaapt me aan.
Hij is niet ver van me vandaan.
Ik zie mijn begeleiders staan.
Ze kijken me levenloos aan.
Zachte muziek komt naderbij.
'k Zou bijna zeggen : "'t Maakt me blij !"
Veel zachte tonen op een rij :
Het eind' komt langzaam dichterbij.
Dan sta ik op, ik kom er uit.
Mijn lichaam blijft achter als buit.
Voor wie of wat ? Wat maakt het uit ?
Per slot was ik maar een schavuit.
Nu stap ik traag de tunnel in.
En 't is niet echt tegen mijn zin.
Want dit is slechts maar een begin.
En niets is me nu nog te min.
De schimmen volgen me nu dicht,
En houden me in evenwicht.
Op 't einde zie ik een fel licht,
Zo helder als een bliksemschicht.
'k Weet niet hoe ik me voelen moet.
Misschien heb ik wel niet de moed
Om aan het hoofd van deze stoet
Te gaan zoals een geest dat doet.
'k Sta in het licht, ik zie niets meer.
'k Denk aan mijn leven van weleer.
Alleen komt het nimmer meer weer.
Op 't laatste oordeel komt 't nu neer.
Een zacht stem spreekt me nu toe.
Vraag me niet wie. Vraag me niet hoe.
Ik voel me zo oneindig moe.
'k Wil ervan af, van dat gedoe.
Opeens word ik precies gesust,
En al mijn angsten zijn geblust.
Uit mij is nu mijn laatste lust.
Nu heb ik eind'lijk eeuwig rust. Ramuntxo