Kalmthout ligt, samen met de historische zustergemeente Essen, in de eerste van de drie opvallende bulten die op de landkaart België in het uiterste noorden mede vorm geven. Bij nader toezien ontdekt men dat de gemeente zich situeert in het midden van een driehoek, gevormd door de drie steden Antwerpen, Bergen-Op-Zoom en Breda. Europees bekeken kan men stellen dat Kalmthout behoort tot het Benelux-middengebied. In het noordwesten van de Antwerpse Kempen leunt de gemeente op de flanken van de Kempense landrug, die het scheidingsvlak vormt tussen het Maas- en Scheldebekken. De oppervlakte van de gemeente neigt naar een 6000 ha. Ongeveer één derde van deze oppervlakte is daarbij ingenomen door het grootste natuurreservaat van Vlaanderen aan de poort van de Antwerpse metropool : De Kalmthoutse Heide. Op een kleine eeuw tijd is de gemeente uitgegroeid van een zuiver landelijke gemeente naar een meer residentiële woonplaats. O.m. de spoorlijn Antwerpen-Roosendaal heeft daar sterk toe bijgedragen. Vandaag wonen er in 5 ruimtelijk gescheiden woonkernen met elk een specifiek eigenzinnig karakter een 17000-tal inwoners.
De hedendaagse benaming "Kalmthout" is door de eeuwen heen ontstaan uit het vroeg-middeleeuwse "Calmetholt". In de twaalfde eeuw stond "Calmetholt" voor het eerst zwart op wit geschreven in de pauselijke bulle van Eugenius de 3-de. Bewaard in de eerbiedwaardige archieven van de aloude abdij van Tongerlo, is deze bulle tot ons gekomen. "Calmetholt" bestaat uit twee delen : "calmet" en "holt". Over het tweede woorddeel is men het al lang eens. In het Salische Frankisch van onze voorouders betekent "holt" hout of, bij overgankelijkheid bos. Het eerste woorddeel "calmet" blijft tot vandaag vraagtekens oproepen. Toch begint men meer en meer algemeen te aanvaarden dat "calmet" afgeleid is van het Latijnse woord "calmetum", dat zoiets als een rietveld betekent.Het afgeleide "calmet" zou dan samen met "holt" een bos vol rietplekken aanduiden. En... . Komt men ook vandaag niet in het Muguetbos rond het Gemeentelijk Technisch Instituut, in het openbaar domein Strijboshof, op de foxemaatdijk, rond de gemeentelijke visvijver van Nieuwmoer en noem maar op geen rietbeemden tegen ? Wel kan het op het eerste zicht verwonderen dat een samengesteld woord enerzijds uit een oud-frankisch deelwoord bestaat en anderzijds uit een latijns deelwoord. Maar is het zo verwonderlijk dat in het verleden in onze Germaanse taal een Latijns deelwoord opdook? Vandaag stellen we toch ook vast dat ons hedendaags Nederlands geen broertje dood heeft aan een Engels of Frans leenwoord.
Een vergeelde blauwe Geo-gids drukt mij met de neus op de werkelijkheid : miljoenen jaren geleden ligt Kalmthout nog op de bodem van de Noordzee. Voor ik het goed en wel besef brengt de populair wetenschappelijke uitgave mij aan het mijmeren. Oog in oog staan met de grootsheid, maar ook met de relativiteit van de dingen. Uiteraard slaat mijn fantasie op hol. Ik zie walvissen en potvissen zwemmen naast de scherpe toren van Kalmthouts eerbiedwaardige O.L.V.- kerk en boven de Kalmthoutse Heide laten haaien een kolonie haringen schrikken. Maar alle gekheid op een stokje, weet U dat er in onze mooie heidegemeente op een diepte van 70 meter nog haaientanden zijn gevonden! Zo'n miljoen jaren geleden trekt de Noordzee zich dan langzaam terug in noordwestelijke richting en ontwikkelt in haar zog een soort land van Saeftinghe. Het spel van eb en vloed formeert in de branding een schorre-en slikkelandschap. Uit sedimentaire aanvoer en aanwerping komt de Kempense kleitafel tot stand, de matrijs van de latere Kempense Landrug, het scheidingsvlak tussen het Schelde- en Maasbekken, die in de Antwerpse Kempen loopt van Arendonk naar Turnhout, naar Malle, Sint-Job-In-'t Goor en zo naar Kalmthout, om achter de Kalmthoutse Heide Nederland binnen te duiken. In onze gemeente steekt deze landrug nabij het aloude "Kapelleke van Heide" op zijn hoogste punt zo'n 27 meter uit boven de zeespiegel. Als men daarbij vaststelt dat aan de andere kant van de grens in Nederland het nabijgelegen Roosendaal reeds naar het nulmeter-hoogtepunt duikt, krijgt die landrug toch betekenis. Noteer dat, behoudens voor een klein stuk Kalmthoutse Heide, het Kalmthoutse regenwater voor het grootste deel naar het Maasbekken afvloeit. De Kempense Kleien hellen immers van de landrug af van het zuidwesten naar het noordoosten.
- poëzie + - --------------- De Zee (Prudent Van Duyse - 1842). Al peinzend nadert hij tot de onafmeetbare baan, Zo vol ontzagelijkheid van d'eeuwige oceaan, En hoort het fier gedruis der sombere golvendrommen Die in de vert' als uitgevaste wolven grommen, Of berggewijze steigren in de zonneglans, Als 't lammerenkoor bij Lente in huppelende dans, 't Zij ze opstaan in hun woede, of vlakgestreken slapen. De zee ligt daar volschoon, gelijk ze werd geschapen. Haar vrije rug gedraagt der mensen schepping niet : Haar muil erkent alleen de toom van 't Algebied, Zij is een oorlogsros, welke manen woelig zwaaien, En dat men vlokken schuim ziet op zijn renpad zaaien Het briest en brult : Ten strijde! en wacht alleen de spoor Des meesters af, maar bijt het breidelstaal niet door. In die oneindigheid, dit golfgeklots verloren, Waant men Gods hand te zien, en 't lofgezang te horen, Dat ook de schepping bruist. De mens ontgloeit, verstomt, Gezonken in zijn niet, en bidt, diep neergekromd.
Tijdens het midden-pleistoceen, tussen 500.000 tot 100.000 jaar geleden, komt Kalmthout volledig zeevrij te liggen. Het door de Noordzee achtergelaten "kempens kleipakket" ondergaat de invloed van de ondertussen aangelande ijstijden en tussenijstijden. Tijdens de ijstijden heersen er ijzige noorderwinden. Daarbij leggen aangroeiende ijskappen de zeeën droog. Tijdens de ijstijdzomers en tijdens de tussenijstijden gaat het smeltende ijswater het kleipakket uitschuren. Zo ontstaan de oeroude fossiele dalen van Kalmthout : het fossiele dal van de Nol, dat zich verder ontwikkelt op Essens grondgebied, het fossiele dalhoofd van De Greef,dat zich voortzet in Wildert en de fossiele dalen van Kalmthout en Nieuwmoer die in elkaar overgaan. Zij zullen de matrijs vormen voor de latere vallei van de Kleine Aa in het Oosten en de vallei van de Spillebeek in het Westen. Tijdens de laatste ijstijd voeren de noorderwinden de uitgeschuurde deeltjes van de droge noordzee mee : de lichtere leemdeeltjes belanden in Haspengouw, Brabant, Namen en Henegouwen, de zwaardere zandkorrels vallen o.m. dichterbij in de Kempen. We krijgen in Kalmthout voor de eerste maal zand op ons hoofd. Dekzanden van 1 tot 3 meter dik bedekken in onze gemeente de "Kempense kleilaag". Daarbij vullen plaatselijke verstuivingen de beekdalen meer op dan de heuvelruggen. De oeroude fossiele dalen zijn door deze dekzanden ondergestopt, al blijven er afgeblokte depressies over. Hierdoor niveleert zich het Kalmthoutse landschap in grote mate. Na de ijstijden, zo'n 15.000 jaar geleden, trekt de ijskap zich terug naar het noorden en worden de winden bij ons nu grotendeels westenwinden. Ten westen van Kalmthout ligt de oude Scheldevallei achter de Brabantse wal er nog droog bij en de westenwinden blazen het zand uit deze vallei naar het oosten. We krijgen in Kalmthout voor de tweede maal zand over ons heen. Van Brasschaat tot Halsteren in Nederland ontstaan er zandduinen door plaatselijke opstuiving. Deze duinen gaan zich echter vooral focussen in de duinmassieven van de Kalmthoutse Heide.
- poëzie + -
uit "Land en Leven in Vlaanderen" (Stijn Streuvels - 1923) Over heel de noorderlijke kant van Antwerpen en Limburg strekt, in onafzienbare verten, de blakke streek der Kempen. Uitgemeten als een zee, in haar eentonigheid, licht het zanderig oppervlak met kale bodem, zonder afwisseling, met niets dat die eentonigheid breekt, tenzij hier en daar enige troppels dennebossen, die als zwarte vlekken tegen de lucht gestompt staan en het uitzicht van weemoed en treurigheid nog verhogen. Gelijk weemoed en treurigheid op zichzelf een wondere aantrekkingskracht en een eigenaardige bekoring verwekken, zo ook hebben de Kempen hun schoonheid die een diepe indruk maakt en op een heel eigen manier aantrekt. In de wisselende luchten, over de eindeloze bodemvlakte, zweeft een poëzie, een innigheid die men nergens elders gewaar wordt; over heel de streek spreidt een wade van somberbruine kleur, als een gebrande turf, gruwelijk van uitzicht soms, die 't gevoel van opperste desolatie en algemene onleefbaarheid verwekt - een echt doods kleed - , maar de luchtschakeringen van het uitspansel over de rimpeling van die bruine aardpij, spelen er met allerfijnste tonen, in een toverachtige harmonie.
- actua.+ -
Tot 31 oktober 2006 loopt in het Natuureducatief Centrum van de Vlaamse Gemeenschap "De Vroente" Putse steenweg, 129 te Kalmthout een bijzondere tentoonstelling met vrije toegang : Land van Zand. Info : 03/620.18.30.
Zo'n 10.000 jaar geleden is de ijstijd voorgoed voorbij. In de Kempen ontstaat nu een taiga-dennenbos. Volgens de meeste wetenschappers zijn die toenmalige dennen reeds de voorlopers van de grove den, de typische Kempense vliegden van vandaag, met zijn koperrode bovenstam. Doorheen de tijd gaat het dennenwoud evolueren naar een uitgesproken loofbos : een berken/eikenbos op de heuvelruggen en een wilgen/elzenbos in de natte depressies. De Kempense pionier onder de loofbomen in die oeroude tijden is ongetwijfeld de ruwe berk. Hij is bij uitstek de lieveling van de arme, droge, zure zandgronden van bij ons. Die sierlijke, slanke en rijzige lichthoutsoortige boom met zijn dunne buigzame twijgen is ook vandaag overal in de Kalmthoutse heide en in de ganse Kempen aanwezig. In de meer natte heide vervangt zijn neefje, de zachte berk, hem. Deze laatste heeft minder afhangende twijgen en een stuggere kroon. Vandaag zijn er op de Kalmthoutse heide meerdere variëteiten merkbaar die zich situeren tussen de ruwe en de zachte berk. Een oudere ruwe berk kan soms de allure aannemen van een treurberk.Hoe ouder de ruwe berk wordt, hoe dikker de zwarte plekken zijn en hoe dieper de scheuren die voorkomen op zijn witzilveren, rijzige stam . Ook de zomereik met zijn kortgesteelde bladeren is in het Atlantisch loofbos pertinent aanwezig. Men vindt er "de koning van het bos" op de meer vochtige zandige leemgrond terug met zijn zwaar verwrongen hoofdtakken en zijn eigenaardige eikeltjes, die eikenvruchten, waarop de eekhoorntjes en de Vlaamse gaaien zo verzot zijn. Zoals reeds gezegd verschijnen in de zompige depressies de wilgen en de elzen, meestal tussen de met riet begroeide broekvelden. Door het stijgen van de grondwatertafel vangt in die depressies bij de aanvang van het Holoceen trouwens de veenvorming aan.
- poëzie + -
uit "Het Land van Amen" (Anton van Wilderode - 1978).
De bomen in gebed boven de aarde met ingetogen takken en gebaren zonder uitbundigheid, woorden van blaren tegen de lucht gezegd, innig bewaarde gevoelens van verknochtheid in de wortels. Door wind gevormd en zijdelings bewogen de kruinen en de toppen in den hoge.
In zijn "Kalmthout door de eeuwen heen" spreekt onze Kalmthoutse "heemkundige Bart", wijlen meester Vorsselmans over vuurstenen die hij in zijn jeugd heeft gevonden rondom de "Zwarten Heuvel".Deze magische steentjes getuigen volgens hem van de aanwezigheid van mensen in onze contrijen, die hier circa 3000 jaar voor Jezus Christus, in de jonge steentijd, zijn doorgetrokken. Zij leefden toen van jacht en visvangst, pluk en honingroof en verbleven in voorlopig opgetrokken hutten uit hout en lover. Uit onze vaderlandse geschiedenis herinneren wij ons ook nog de beroemde woorden van de Romeinse veldheer Julius Caesaer dat "onder de Galliërs de Belgae de dappersten zijn". Of hij daarmee ook de "Calmetholtse Belgae" bedoelt, is vandaag nog moeilijk te achterhalen. Wel lijkt het vast te staan dat ook bij de aanvang van onze tijdrekening mensen in onze regio - zij het in geringe mate - aanwezig zijn geweest, die bij de komst van de Romeinen, ofwel zijn uitgemoord, ofwel met hebben en houwen zijn gevlucht naar de meest ontoegankelijke broek- en veenbossen van de streek. Noteer trouwens dat de Romeinse heirbaan naar het Noorden via Brecht loopt omdat het in het uiterste noordwesten van de Kempen toendertijd veel te moerassig is geweest. De Romeinen zelf blijven trouwens veel liever hangen temidden van de rijke vruchtbare "löss"-gronden van Zuid-Brabant, Henegouwen en Haspengouw, dan zich te komen kwijtspelen in die onvruchtbare en toendertijd in hoge mate moerassige gronden van onze Kempen. Al drongen ze af en toe wel eens tot hier door om zich tegenover de meest noorderlijke stammen van het rijk te bevestigen.
- Poësie + -
De Gisanten - (Raymond Herreman 1937)
Zij liggen in steen verhuld, Elkaar nabij voor duizend jaar, Van hart en mond en hand gesteld, Maar toch nog eeuwen bij elkaar.
Zij hebben naakt elkaar bemind, En zijn in marmer nu gekleed, Dat nooit een dij een dij meer vindt, En toch nog voor elkaar gereed.
Hoe rijk van vreugd, zij kende wel, De snelle brand van hun schoon vuur, Maar speelden toch het innig spel, Te winnen op tijds korte duur.
Zij droomden dit gisantengraf, Tot teken dat hun beider geest - Al brokkelt ook de steen eens af - Nimmer gescheiden is geweest.
Onze voorouders, de Salische Francken - heel Kalmthout is ergens wel aanverwant met een Francken -, komen zich in de Kempen, als veetelers van over de Rijn, verspreiden met ingang van de derde-vierde eeuw na Jezus Christus. Het zal nochtans nog tot in de Karolingische tijd duren voor ze zich, en dan nog in verspreide orde, definitief gaan vestigen in Calmetholt : aan de dorpsbeek, op het Hillo, in Onderzeel, op het Handelaar, in de Foxemaat, op de Ganzendries... . Hun nederzettingen komen tot stand rond een waterput of aan een beek, meestal aan de rand van een dal en zijn, waarschijnlijk uit veiligheidsoverwegingen, in vele gevallen met een drietal hoevekes samen opgetrokken. Onmiddellijk achter de hoevekes bevinden zich dan de akkers, waarop men rogge en later ook boekweit wint en rond deze akkers situeert zich de immense vroente, de gemeenschappelijke heidevelden, om het vee, vooral schapen, te laten grazen. Door de heide heen verbindt men dan de ene nederzetting met de andere langs heidepaden, die men doorheen de tijd "inloopt". Het is wel boeiend te bedenken dat deze heidepaden eigenlijk de elementaire voorlopers zijn van ons huidig wegennet. Ze hebben trouwens een heilzame invloed op de vorming van de locale gemeenschap. En de nederzettingen worden aldus dorpen. Het Frankische dorp bij uitstek in die eerste eeuwen van onze jaartelling in onze streek is NISIPA : "het water dat door het lage land loopt". Dit latere Nispen zal uitgroeien tot de kern van de middeleeuwse heerlijkheid waartoe ook het hedendaagse Roosendaal, een deel van Zundert, Essen en Kalmthout als "uithoven" behoren.
- poëzie + -
En toen, zo'n tiental eeuwen geleden daagde het met dat ene zinnetje uit het niet meer te achterhalen volksliedje : " Hebben olla vogala nestas hagunan, hinase ic onda thu, wat unbidan we nu ? "
De vroegmiddeleeuwse heerlijkheid Nispen ontwikkelt naast het kerndorp ook enkele belangrijke uithoven die op hun beurt tot echte dorpen zullen uitgroeien. Zo ontstaat het aloude dorp Kalmthout. Jonge veetelers uit de meer zuidelijk gelegen vruchtbare regios ontvluchten er een overbevolkte streek en komen naar onze regio afgezakt om er zich definitief te vestigen. Watervoorraad is essentieel voor schapen en koeien. En dat is hier aanwezig. Anderzijds is in een drassige streek als de noorderkempen een verheven landrug niet te versmaden. In Kalmthout wordt de dorpsbeek aan de rand van de vallei van de Kleine Aa de uitverkoren dorpsplek. De driehoekige dries breidt er zich verder uit langs een brede "dorpsstraat" die van "Noordeind" tot "Vogelenzang" loopt langs de oude weg naar Nispen. De toekomende aangelanden ontwikkelen er hun akkers tussen de "Kapellaan" en de "Groene Weg". Schaapherders trekken met hun schapen de gemeenschappelijke vroente in, die zich zowel in de vallei aan de Kleine Aa in het oosten, als in het Kalmthoutse duinenlandschap in het westen ontwikkelt. Onze jonge boeren hadden het niet gemakkelijk om de arme, ruwe zandgrond van de Kempen om te bouwen tot vruchtbare akkers. Bij de aanvang past men dan ook het drieslagstelsel toe, dat erin bestaat ieder jaar op dezelfde akker achter elkaar zomergraan en wintergraan te zaaien, om die grond dan tijdens het derde jaar braak te laten liggen. De "gemeine" heidegronden zullen tot op het einde van het ancien regime dienst bewijzen als gemeenschappelijke graasweiden voor de schapen en in mindere mate ook voor de koeien. En voor de noodzakelijke bemesting van de arme zandgrond ontwikkelt men het potstalsysteem, waarbij in stalputten de heideplaggen (= heideklotten) vermengd worden met de uitwerpselen van de schapen of koeien, waardoor vruchtbare stalmest ontstaat.
- Poëzie + -
Het zwarte schaap (L. Th. Lehman - 1947)
Het zwarte schaap staat in de sneeuw het staat er langer dan een eeuw en als een tentzeil hangt de grond om zijn vier poten in het rond.
Het zwarte schaap is iets dat weet en elke hoef is een magneet voor 't voetstuk dat onzichtbaar is, in bei zijn ogen zwemt een vis.
Des nachts kijkt niemand uit het raam want wie weet waar het dan kan staan en als het ooit wordt weggebracht laat het een vuurspoor in de nacht.
Het zwarte schaap staat in de sneeuw het staat er langer dan een eeuw.
De Kalmthoutse uithof behoort, samen met het zusterdorp Essen, in de vroege middeleeuwen tot de heerlijkheid Nispen.Deze heerlijkheid behoort op haar beurt tot het Land van Rijen, het latere Markgraafschap Antwerpen, een onderverdeling van het Hertogdom Brabant, in 't bijzonder belast met de verdediging van de grens van het Duitse rijk. Binnen het hertogdom Brabant grenst het Markgraafschap Antwerpen aan het Markiezaat van Bergen-op-Zoom, de Baronie van Breda en het Land van Hoogstraten. Het hertogdom Brabant, een leen van de Duitse keizer, strekt zich uit over het huidige Vlaams en Waals Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en finaal ook Limburg. In het begin van de 12-de eeuw behoorde de heerlijkheid Nispen toe aan de vrijheer uit het land van Rijen : Arnold Brabant. Alhoewel daar geen absolute zekerheid over bestaat, wordt hij verondersteld een nazaat te zijn van de Berthouts, de machtige dynastie van de heren van Grimbergen, die zich ooit met de graven van Leuven in de strijd wierpen voor de titel van hertog van Brabant en die, alhoewel ze die strijd verloren, achteraf door de hertog gerehabiliteerd werden. Via zijn vrouw is Arnold Brabant ook aanverwant met de baron van Breda. De heerlijkheid Nispen zou hij trouwens langs die kant verworven hebben.
- poëzie + -
Sonnet voor Brabant ( Harriet Laurey 1955 )
Op weg naar Brabant wordt de wereld warmer. Inniger leven doet zich aan mij voor : vanuit de hoge hoeven dringt het door en rekt zich uit in de gestrekte armen
van populieren, duizelend van licht. Dit licht, ik kom het in de mensen tegen, ik zie het in hun oogopslag bewegen en rimpels krijgen op een smal gezicht.
En nergens is het kinderlijk geluid zo zuiver afgestemd op vogelzingen, en nergens komen de gewone dingen zo openharitg voor zichzelf uit.
En nergens ligt een glimlach zo gereed als waar de wereld land van Brabant heet.
- actua + -
- Burgervader Lucas Jacobs en het Kalmthouts gemeentebestuur organiseren, in samenwerking met de plaatselijke jeugd-, senioren- en volwassenenverenigingen en met de locale amateurkunstenaars en academies op 28, 29 en 30 april e.k.in de heidegemeente de cultuurmarkt" hangArt " . Info : ten gemeentehuize op nummer 036662266.
- "De Kalmthoutse Heide Vroeger en Nu.". Met de lente start de Toeristische dienst van Kalmthout ondermeer weer met deze (zowel natuurontdekkende als cultuurhistorische) begeleide groepswandeling op de Kalmthoutse heide. Info Toeristische dienst Kalmthout op nummer 03/666.61.01.
In de mallemolen van de middeleeuwse feodaliteit, met zijn leenheren en zijn vazallen schenken de Nispense vrijheer uit het land van de Brede Aa, Arnold Brabant en zijn kinderen het zuidelijke deel van hun heerlijkheid Nispen aan de nog jonge Norbertijnenabdij van Tongerlo. De schenking wordt bevestigd in een pauselijke bulle van Eugenius de 3-de en achteraf komt een schilderij van Goswyn Van der Weyden, gemaakt in opdracht van de abt van Tongerlo, deze schenking bevestigen. Het schilderij is vandaag nog altijd te bezichtigen in het museum van Berlijn. Men ziet op het schilderij hoe Arnold Brabant aan O.L.V. van Tongerlo symbolisch een stuk grond aanbiedt, met daarop een boompje en rietstengels ( = " calmetholt ", die rietplekken in 't bos.}Zo ontstaat in de middeleeuwen een heerlijkheid "Kalmthout-Essen-Oost-Huyberghen" onder het gezag van de "Mannen van Tongerlo". Kalmthout en Essen zullen binnen deze heerlijkheid wel en wee samen delen tot op het einde van het Ancien Regime (Hoe luidt het ook weer in de wijze volksmond : Essen de pracht en Kalmthout de macht ? Of was het andersom? In ieder geval voelen onze twee gemeenten zich over de Franse revolutie heen ook vandaag nog nauw met elkaar verbonden!). Waarom deze schenkingen aan de abdij van Tongerlo? Wat een mens - zeker in de middeleeuwen - al niet doet om zijn zieleheil af te kopen! In ieder geval leert de geschiedenis ons dat het verblijf onder de " kromstaf van Tongerlo" onze voorouders geen windeieren heeft gelegd. "Bidden en werken" luidt het aloude monnikendevies sinds de heilige Benedictus. Enerzijds staan de middeleeuwse monikkengemeenschappen, in een dan toch voor de gewone landman niet gemakkelijke wereld, borg voor de verspreiding en de beleving van de leer van Jezus van Nazareth, waarin individuele menswaardigheid en maatschappelijk mededogen belangrijke peilers zijn. Is de slavernij in onze contrijen al niet lang afgeschaft, als ze elders nog bestaat? Anderzijds zijn de geestelijken en kloostergemeenschappen in de middeleeuwen de dragers en beoefenaars van de toen nog heel sterk geïntegreerde wetenschappen en kunsten, zodat onze voorouders-landbouwers al heel vlug van de creatieve Norbertijnen één en ander kunnen opsteken. En staan monnikendevotie en militair geweld in de middeleeuwen met zijn "godsbestanden" en "godsvredes" ook niet tegenover elkaar? Moest de sterke in de samenleving de zwakkere niet beschermen ? De grote verdiensten van de Paters van Tongerlo voor onze streek liggen daarnaast echter ook op het economische vlak. Maar daar komen wij later op terug.
- poëzie + -
Boerengebed ( Felix Timmermans - 1886-1947)
't Kruis staat eenzaam op de velden, door mijn zware boerenhand uitgesneden en gebeeldhouwd en godvruchtig neergeplant.
Jezus is voor ons gestorven en misschien ook voor mijn veld. Al onz' haren en de sterren ook het zaad heeft Hij geteld.
Heer, laat ons elkander helpen, Gij, die 't stroo niet hebt miskend, geef mij 't zaad, ik geef de tarwe voor Uw heilig Sacrament.
- actua + -
Erfgoeddag en opening toeristisch seizoen zondag 23 april e.k.. Ondermeer : 1/Bijenteeltmuseum Kalmthout, Putse steenweg, 131. - Tentoonstelling en workshop : Kleur in de bijenwereld : In 1922 publiceerde dr. Karl Von Frisch de eerste resultaten van een onderzoek naar bijen.Een van de onderzoeken ging over de vraag of bijen kleuren zien.We gaan in onze tentoonstelling in op kleuren in de bijenwereld. Niet alleen het zien van kleuren, maar ook de kleur van was en honing komt aan bod. Kinderen kunnen houten bijtjes schilderen in kleuren naar keuze. (Open tussen 10 en 18 uur.De tentoonstelling loopt nog tot 2 september 2006.)
2/Gratis heidewandeling : "De Kalmthoutse heide vroeger en nu". Wandeling door de verschillende landschappen van de Kalmthoutse heide (bos,natte&droge heide, vennen ,stuifduinen). De gids vertelt je over de specifieke flora en fauna en over de natuurkundige en cultuurhistorische geschiedenis van dit gebied, o.m. aan de hand van artefacten en vergeelde foto's. Vertrek om 14 uur aan de grote heideparking, Putse steenweg, 131.Duurtijd wandeling : + 2.5 u.. Info toeristische dienst Kalmthout, tf.:03.666.61.01(inschrijving verplicht).