Foto

Dit Blog is een eerbetoon aan mijn moeder, die met 4 kleine kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar, in 1942 plotseling in een Jappenkamp terecht kwam. En die al het mogelijke heeft gedaan om ons er door heen te loodsen en het er levend van af te brengen. Hetgeen is gelukt.

Inhoud blog
  • Shoji Toshishige prosecuted in Hong Kong, Singapore and Batavia (Djakarta)
  • Juli 1946, aankomst in Nederland
  • Met de SIBAJAK naar Nederland
  • De Sibajak
  • Weer naar school
  • In Batavia (Djakarta).
  • Brief van koningin Wilhelmina aan de geinterneerde kinderen.
  • De S.S. Amherst Victory
  • De Gurkhas in Ambarawa. De reis naar Batavia.
  • 15 augustus 1945
  • Nippon in Ambarawa
  • De ziekenboeg in Ambarawa
  • Kamp Ambarawa
  • Transport naar kamp Ambarawa
  • Tjihapit kamp
  • Ananaslaan Bandoeng
  • Via Dago weer naar Bandoeng
  • Parungsari
  • Massagraf Soebang
  • Hoofdkantoor P. & T.-landen Soebang
  • Via Lembang naar Bandoeng
  • foto Soebang: soos
  • foto uitzicht soos
  • Ziekenhuis Soebang
    Foto
    Foto uit 1929. Het huis van de familie op de plantage Tjigaroekgak (Cigarukgak).
    Foto
    Moeder Emma Dederichs met haar spruiten, april 1933.
    Foto
    Foto's uit de dertiger jaren. Boven en onder. Samen op de foto met de kinderjuffrouw baboe Danie.
    Foto
    Foto
    Foto
    Familiefoto's uit 1933 en 1934 
    Foto
    Local Subang people
    Foto
    Oorlogskind op Java
    Van Soebang tot Batavia 1942-1946.
    07-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ziekenhuis Soebang
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    SOEBANG (JAVA) 1942


    Februari 1942 ben ik geboren in het ziekenhuis van de P.& T.-landen in Soebang.  (zie de foto van het ziekenhuis hiernaast). Behalve mijn moeder, was ook aanwezig dr. Jentink en ziekenhuisverpleegster zuster Jansen.
    Dat zuster Jansen drie weken later, net als ongeveer 200 andere Nederlandse, Engelse en Australische geëxecuteerden in een massagraf terecht zou komen, kon niemand toen nog vermoeden.
    Tijdens de bevalling was er al de nodige oorlogsdreiging van de Japanners, die na Singapore en Sumatra op het punt stonden Java binnen te vallen.
    Vanwege overvliegende oorlogsvliegtuigen moest het ziekenhuisje volldig verduisterd zijn.
    Mijn moeder kreeg van de dokter het advies om 's nachts onder het bed te gaan liggen. Een vervelende situatie om dan te bevallen. Gelukkig verliep alles voorspoedig en werd ik - 7 pond zwaar - geboren.
    Mijn Hollandse vader en Duitse moeder gaven mij de Franse namen Jacqueline Christine. 

    Op 24 februari 1942 ben ik in Soebang gedoopt.  ##################################################################################


    I was born in February 1942 in the small company hospital of the Pamanoekan and Tjiasemlanden in Soebang.
    At the time of my birth, doctor Jentink, the hospitaldoctor and the hospitalnurse, sister Jansen were also present.
    Little did we know what was in store for us. Three weeks later, nurse Jansen was massacred by the Japanese army. Together with some 200 Dutch, English and Australian men and women and they were all burried in a shallow massgrave in the area around Soebang.
    In February 1942 the Japanese were about to conquer Java after they had seized Singapore and Sumatra. Because of the warplanes that were constantly flying over the area, the hospital had to be completely darkened. So it was a stressfull labour for my mother but fortunately my birth was without complications. I was the fourth child of my Dutch father and my German mother.


    >> Reageer (2)
    14-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto uitzicht soos
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    >> Reageer (0)
    15-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto Soebang: soos
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Uitzicht vanuit de Soos in Soebang (1940). Uitzicht op de weg naar Bandoeng en op de verderop gelegen berg Tangkuban Perahu (= omgekeerde prauw). Rechts vooraan het huis van de wedana. In het midden op het terras het standbeeld van Hofland.  (Dit standbeeld staat tegenwoordig op het kerkhof).
    foto: door dhr. van Veen.

    In het boek "Nachtmerrie op Java" (Java Nightmare, 1942-1945) beschrijft de auteur Daphne Jackson Soebang als volgt:
    'Soebang, het hoofdkwartier van de onderneming waar wij woonden, lag zo'n honderdvijftig kilometer van Batavia (nu Djakarta) en ongeveer zestig kilometer van Bandoeng, de dichtstbijgelegen grote stad in de bergen. De plantages van de maatschappij, zo'n stuk of twintig, strekten zich uit van de zee aan de noordkust van Java tot aan de hellingen van een uitgedoofde, 1800 meter hoge vulkaan. De weg naar Bandoeng liep door een pas onder de beboste hellingen van de krater langs Lembang naar de vlakte van Garoet'.


    >> Reageer (0)
    21-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Via Lembang naar Bandoeng
    Al op 28 februari '42 begon de situatie op Noord Java dramatisch te worden. Een dag later moest mijn moeder hals over kop vluchten vanaf de rubberplantage Manjingsal richting de bergen van Lembang. Zij had haar vier kinderen van 0 jaar, 4, 10 en 12 jaar  bij zich.
    Het was een monstertocht naar Lembang. Als onderdeel van een grote vluchtelingenstroom kwamen wij terecht in hotel Preanger in de omgeving van Lembang.
    Het bombarderen ging voortdurend door.
    Herhaaldelijk moest mijn moeder met 4 kleine kinderen de schuilkelders induiken. Zo is ze een keer met wiegje met baby (ik dus) van de trap in de schuilkelder gevallen. Dit waren overigens provisorische schuilkelders met een dak van takken en bladeren.
    Enkele dagen later verplaatste de vluchtelingenstroom van voornamelijk vrouwen en kinderen, zich via de bergachtige weg langs de vulkaan de Tankoeban Prahue naar Bandoeng.
    Daar kregen wij (5 personen) een kamertje in hotel Homan. Dit hotel was toen al overvol met vluchtelingen.
    In Bandoeng waren toen al veel Britse en Nederlandse militairen, en vluchtelingen uit Malaka, Sumatra en andere Indonesische eilanden. De Japanners dreigden de overvolle stad te bombarderen.
    Daarom gaf op 8 maart '42 de legerleiding van Ned.Indië zich in Bandoeng over aan de Japanners.
    Op maandag 9 maart werden alle vluchtelingen - wij dus ook - uit hotel Homan gezet.
    De Japanse stoottroepen namen  hun intrek in het hotel.

    >> Reageer (0)
    22-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdkantoor P. & T.-landen Soebang

    Het hoofdkantoor van de Pamanoekan en Tjiasemlanden in Soebang.
    foto 1: het gebouw beschadigd door de oorlog
    foto 2: het gebouw in de 40tiger jaren
    foto's door dhr R. van Veen van P en T landen (copyright RvVeen)





    >> Reageer (1)
    26-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Massagraf Soebang
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Toen
    de Japanse invasie op 1 maart 1942 ten noorden van Soebang. bij Eretan Wetan, plaatsvond, kwam er meteen een grote vluchtelingenstroom op gang. De Japanse landing bij Eretan Wetan telde circa 5.000 militairen. 's Morgens op Zondag 1 maart even na 6 uur hadden vier van een kanon voorziene vrachtauto's met 200 Japanse infanteristen de landingplaats Eretan Wetan verlaten , gevolgd door enkele tanks. 's Morgens om 9 uur bevond de stoet zich in Soebang waar zij bleven wachten tot ca. 800 Japanse infanteristen die van Eretan Wetan naar Soebang waren gefietst, zich bij hen hadden gevoegd.  
    Iedereen die de Japanners voor de voeten liep werd gevangen genomen of gedood.

    Zo kon het gebeuren dat ongeveer 200 Nederlandse, Britse en Australische vluchtelingen, waaronder enkele Nederlandse vrouwen en mannen en veel militairen krijgsgevangen werden gemaakt. Waaronder ook 20 Britse en Australische gewonde militairen die in het in het ziekenhuis van Soebang werden verpleegd. Deze werden samen met 3 personeelsleden van het ziekenhuis gevangen genomen en met bajonetsteken om het leven gebracht.

    Tussen 1 maart en 11 maart werden de krijgsgevangenen zonder pardon geëxecuteerd en in kuilen gegooid. Pas na de oorlog, in 1947, konden de lijken "geïdentificeerd" worden. De overledenen zijn na de oorlog door de Oorlogsgravenstichting overgeplaatst naar erevelden in Djakarta.

    In 1952 werden ziekenhuisverpleegster C. Jansen en apotheker P.N.H.M. Goossens en zijn vrouw de verpleegster (nurse) H.J. Goossens-Haighton de Heer van het ziekenhuis in Soebang postuum onderscheiden met de Verzetsster Oost-Azië 1942-1945. Dit vanwege betoonde moed en dapperheid bij de verdediging van de ziekenhuispatiënten.   (zie www.onderscheidingen.nl/decorandi)
    Hieronder volgt een alfabetische lijst van het (voormalige) massagraf Soebang
    .

    Massgrave Subang.
    Between the 1st and 11th of March1942 all the Dutch, British, and Australian Prisoners of War (POW's) that were taken prisonner after the Japanese invasion north of Subang (Java) on March 1st were masacred / executed. Their bodies were thrown into massgraves.
    Only two years after the war, in 1947, the identification of the bodies could be started. Most of the bodies could be identified by their uniform. Allthough a great number of them are still unidentified.

    A list of  victims in alphabetical order is published below. (English names are from the Royal Art.)
    Akhurst,  Allen,  Barr,  Belloni,  Bettison,  Bown,  Braddock,  Bruinsma,  Cassels,  Covine,  van Crasbeek,  Creasey,  Dix,  Foster,  Franklin,  Freeston,  Gafney,  Garret,  Garwood,  Gissing, Godden,  Goodfellow, apotheker Goossens,  zijn echtgenote Goossens-Haighton de Heer,  Gray,  Green,  Greening,  Hands,  Hellingworth,  van Hemert, Hillier,  aalmoezenier Van Hoek,  Homer,  ziekenhuisverpleegster zuster Jansen,  Jensen,  Keogh,  Knops,  aalmoezenier La Haye,  Lakin,  Langeraar,  A. Little,  E. Little,  Littlejohn,  Maldigen,  Maltz,  Moodey,  predikant KNIL: Mostert,  Mounsdon,  Naime,  Nicholls,  van Osch,  Partridge,  Pearson,  Pennel,  Perry,  Royle,  Sargent,  Shaw,  Silk,  Spaans,  Speedie,  Staplehurst, Stewart,  Warrington,  White,  Wijler.
    And also 6 unknown armymen KNIL
    also 26 unknown Australian or British airmen
    also 25 unknown British soldiers
    and also 13 unknown British or Dutch soldiers.
    The victims have been reburried in Djakarta in graves of the War Graves Society. 
     


    >> Reageer (0)
    04-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Parungsari
    Het uitzicht vanaf het terras van Parungsari onderneming. Met uitzicht over de lager gelegen rivier




    Een wandeling door de rubbertuinen van Parungsari onderneming van de P.en T-landen. Lag destijds op circa 8 kilometer afstand van Soebang.  (Parungsari - Subang) 

    >> Reageer (0)
    14-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Via Dago weer naar Bandoeng

    Nadat we hotel Homan in Bandoeng moesten verlaten omdat de Japanners er hun intrek in namen, vertrok mijn moeder met haar vier kleine kinderen naar het even buiten Bandoeng gelegen Dago hotel aan de Dagoweg.
    Mijn moeder was inmiddels - via een ooggetuige - op de hoogte gebracht van de executie door de Japanners van haar echtgenoot, onze vader. Hij was samen met apotheker Goossens en zuster Jansen en vele anderen, geëxecuteerd in de omgeving van Soebang. (Aan ziekenhuis-zuster Jansen en apotheker Goossens werd postuum het Verzetskruis Oost Azië uitgereikt, omdat zij geprobeerd hadden de  Britse patiënten, die in het ziekenhuis van Soebang lagen, te beschermen tegen de Japanners.) 
    Alsof dat al niet dramatisch genoeg was kwam het volgende rampscenario er nog aan.
    Na een verblijf van enkele dagen in het hotel in de Dago heuvels kwam er een vakantiehuisje vrij dat bij het Dagohotel hoorde. Daar ging ons gezin tijdelijk in wonen. Japanse vliegtuigen vlogen nog steeds over en men moest regelmatig van de weg in de naast gelegen greppel springen om dekking te zoeken.
    Op enig moment kwam een Japanse officier bij mijn moeder op inspectie. Wellicht wilde hij inspecteren of de overige huisjes gebruikt konden worden door het Japanse leger. Een Nederlandse man, die de beheerder was óf ook in één van de huisjes verbleef kwam direct naar mijn moeder toe en deed zich voor als hoofd van het gezin.
    Daarop verdween de Japanse officier.
    Enkele dagen later werd het gezin 's nachts opgeschrikt door inheemse inbrekers, die kennelijk op zoek waren naar voedsel. Toen was de maat vol en begreep mijn moeder dat ze in een levensgevaarlijke situatie verkeerde.
    De volgende dag belde zij naar  diverse officiële instanties om vervoer naar Bandoeng te regelen. Niemand bleek echter bereid om dat waagstuk te ondernemen. Vervolgens belde zij naar de pastoor in Bandoeng en vroeg hem ons op te komen halen. Gelukkig was hij daartoe bereid en zo bereikten we na een gevaarlijke rit de stad Bandoeng weer.
    Wij konden aanvankelijk onderdak vinden in een pension in Bandoeng.
    Na enige tijd namen wij onze intrek in de bijgebouwen van een huis aan de Kanarielaan.
    Totdat wij in een andere straat terecht kwamen in een gedeelte van een huis dat gelegen was tegenover een hotel waar Japanse officieren woonden.
    Na al deze omzwervingen kwam het gezin tenslotte terecht in een huis van drie kwamers in de Ananaslaan. Dit was een kleine twee-onder-een-kap woning. Er stonden naast elkaar nog meer van die 2-onder-1-kap woningen. Op 4 van die naast elkaar gelegen woningen hadden die huizen een naam gekregen. Te weten: Lang gewacht (op het eerste huis) en op de volgende 3 huizen: stil gezwegen, nooit gedacht, toch gekregen .
    Omdat er steeds meer vluchtelingen onderdak moesten hebben in Bandoeng werd deze drie kamer-woning na enige tijd in drieeën gedeeld. Wij kregen de middelste kamer;  in de voorkamer verbleef een weduwe en in de achterste kamer woonde een oudere mevrouw met haar 2 dochters. Bij elkaar dus 9 bewoners.


    >> Reageer (0)
    23-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ananaslaan Bandoeng
    Evenals wijzelf woonden (in de oorlog)  in de Bandoengse Ananaslaan, iets meer naar beneden de helling af, onze tante Jopie.  Zij was een zuster van mijn vader en had twee kinderen, Renie van 5 en Eddie van 11 jaar.  Haar man, onze oom Jaap Marissen, was tabakplanter in Djember. Maar al lang vóór het  uitbreken van de oorlog was hij opgeroepen bij de Nederlandse Marine omdat hij in z'n jonge jaren koopvaardij officier was geweest.
    In die hoedanigheid moest hij onder meer kruispeilingen verrichten van Japanse vlootbewegingen.
    Vlak vóór of tijdens de capitulatie van Nederlands-Indië aan Japan, kreeg hij opdracht om het in de buurt van Bandoeng gelegen militaire peilstation Rantja Ekkek op te blazen. Met een aantal andere collega's heeft hij dat volbracht. Gelukkig dat de Japanners dat nooit te weten zijn gekomen, anders had hij het meteen niet overleefd. Later kwam hij als krijgsgevangene aan de Pakan Baroe spoorweg te werken op Sumatra.

    Tante Jopie woonde in een huis met de naam Keep Smiling op de voorgevel. Die naam mocht er van de Japanners op blijven staan. Andere huizennamen die de Japanners niet welgevallig waren, moesten verwijderd worden.
    Na verloop van tijd werden ook in tante Jopies huis diverse andere families ondergebracht.
    De huizen werden dus steeds voller gestouwd met vluchtelingen.
    Aanvankelijk verbleven er circa 7.000 mensen in het Thihapitkamp.  Maar na enige tijd was het aantal vluchtelingen, voornamelijk vrouwen en kinderen, verdubbelt tot bijna 14.000.
    Eerst konden de meeste mensen nog eten kopen en zelf bereiden.
    Na verloop van tijd was er ook geen eten meer verkrijgbaar en kwam er eten uit de gaarkeuken.
    Onze Bennie van 4 jaar presteerde het om stiekem uit een pan met voedsel te eten. In dat voedsel zaten echter bedorven garnalen, waarop hij een ernstige voedselvergiftiging opliep. En hals over kop in het ziekenhuis moest worden opgenomen waar hij geruime tijd verbleef.
    Mijn moeder was inmiddels ook ernstig ziek geworden waarop ik - een paar maanden oud - ter verzorging in het klooster van de zusters Ursulinen werd opgenomen. Dat klooster was ook in de buurt van de Ananaslaan.
    De zusters Ursulinen hielden zich oorspronkelijk voornamelijk bezig met het geven van onderwijs. In de oorlog pasten zij hun taken aan, aan de omstandigheden.
    In de buurt van Bandoeng was in de oorlog een luchtvaartschool voor Japanse jachtvliegtuigen gevestigd.
    Vandaar dat de bevolking getracteerd werd op veel angstaanjagend overronkende vliegtuigen.

    De Ananaslaan was onderdeel geworden van het Tjihapitkamp. 

    >> Reageer (1)
    02-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tjihapit kamp
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Intussen was de Ananaslaan  in Bandoeng onderdeel geworden van het burger beschermingskamp Tjihapit.
    Hier woonden voornamelijk vrouwen en kinderen.
    Voor iedere Japanner die langs kwam, moest iedereen een buiging maken met een buigingshoek van 90 o. Anders kreeg je een lelijke mep op je rug of op je hoofd, tot de buiging diep genoeg was.

    Omdat mijn moeder voor de kleinere kinderen moest zorgen, of ziek was,  moest Lottie als 12 jarig kind het eten voor ons gezin van 4 á 5 personen ophalen bij de gaarkeuken. 
    Soms, als er door de Japanners straf uitgedeeld werd aan een deel van het kamp, kregen wij, de bewoners, dagenlang geen eten uit de gaarkeuken.
    Van regulier onderwijs aan de kinderen was geen sprake. Dit was kennelijk verboden.  Wel werd er hier en daar illegaal les gegeven.

    In het huis (in Bandoeng) van de cabaret ster CORRY VONK werden cabaretvoorstellingen gegeven.   
    Willy Arbouw en Lottie en anderen uit een balletklasje zijn meerdere malen samen met Corry Vonk opgetreden.
    Mevrouw Vonk in de hoofdrol en wij als achtergrondballet.
    Op het moment dat de oorlog in Indië uitbrak waren Wim Kan en zijn echtgenote Corry Vonk net op een cabaret tournee in Indië. Van eind 1939 tot het uitbreken van de oorlog in Indië.
    Vandaar dat Corry Vonk ook in het Tjihapit kamp terecht was gekomen. Wim Kan was toen al als krijgsgevangene afgevoerdnaar Thailand.

    Pal naast ons, in het twee-onder-één-kap huis, woonde een mevrouw die last had van epileptische aanvallen. Zij had twee of drie kleine kinderen.
    Op een keer toen alle bewoners  uit de wijk, ook de kinderen,  zich voor een appèl moesten verzamelen voor de Japanners, kreeg zij een epileptische aanval.  De Japanners, die dachten dat zij zich aanstelde, sloegen haar net zo hard, tot zij half dood neerviel. Een andere mevrouw, die voor haar op kwam en iets over haar ziekte wilde uitleggen, werd door de Japanse bewaker ook neergeslagen. 

    Wat volgt: het transport naar kamp Ambarawa   

    Bijlagen:
    kaarttjihapit.jpg (167.7 KB)   


    >> Reageer (0)
    12-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Transport naar kamp Ambarawa
    Na geruime tijd in het overvolle Thihapitkamp gebivakkeerd te hebben,  brak het moment aan dat een groep vrouwen en kinderen,  op last van de Japanners,  naar kamp Ambarawa afgevoerd werden.
    Ambarawa ligt iets ten zuiden van Semarang.

    Onze broer Bennie, destijds vijf  (5)  jaar oud vertelt het volgende. 
    Enkele dagen vóór het transport kregen de moeders de opdracht om sandwiches, water en eventueel andere proviand klaar te maken voor de circa  300 kilometer lange treinreis.
    Onbekend is of het uiteindelijke doel van de reis was meegedeeld. Wel dat het een lange reis zou worden. 
    De reis vond 's nachts plaats,  in een geblindeerde trein, in coupés van de vierde klas, met houten banken.   De ouderwetse stoomlocomotief reed langzaam door het aanvankelijk bergachtige landschap. Daardoor en ook doordat de trein overvol beladen was met mensen, duurde de reis erg lang, een half etmaal. 
    De trein reed niet door naar het stadje Ambarawa, maar stopte er vóór,  midden tussen de rijstvelden. Daar moesten de krijgsgevangenen de trein verlaten.
    De moeders moesten met hun kleine kinderen  en met hun karige bezittingen door de sawahs (rijstvelden afgewisseld door slootjes) strompelen om het kamp Ambarawa te bereiken. Dit was een oude legerbarak omsingeld door dikke bamboepalen met schrikkeldraad,  en bewaakt door Japanse soldaten. 

    >> Reageer (0)
    27-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kamp Ambarawa
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De dag dat wij - met ons transport - in kamp Ambarawa aankwamen, staat nog als de dag van gisteren in mijn geheugen gegrift, vertelt Lottie.
    "Wij kwamen terecht in oude legerbarakken. Wij waren het zoveelste transport, dus de barakken waren al overvol met vrouwen en kinderen. Wij moesten slapen op houten britsen en kregen voor vier personen 2 oude versleten kapokmatrassen toebedeeld.  Zodoende had ieder van ons 50 centimer ruimte om te slapen en eventueel te eten. De ruimte vóór de britsen, 2 meter breed dus, was bestemd voor de kleren die we nog hadden en voor overige benodigdheden.
    Ik, Lottie, was toen ongeveer 13 á 14 jaar oud.  En omdat mijn moeder veel in de ziekenbarak was opgenomen, was ik op die jonge leeftijd, tijdenlang hoofd van het gezin.
    Vaak als er nieuwe transporten aankwamen moesten wij van barak verhuizen.
    Vanaf de leeftijd van 13 á 14 jaar moesten de meisjes corvee diensten verrichten. Zelf werd ik ook vanaf de eerste dag ingedeeld bij het corvee werk. Zo moest ik, samen met anderen, fourageren. Dus het schamele eten ophalen bij de uitdeelpost en naar de barakken brengen. Dit gebeurde met grote karren.
     's Morgens haalden wij met die karren de stijfelspap op die als ontbijt voor iedereen moest dienen.
    Het corveewerk rouleerde. Zo moesten wij ook de grote kooktonnen schoonschuren.
    En de zogenaamde WC's schoonmaken.  De WC's waren hokjes die boven een sloot waren gebouwd.  De poep die in die sloot terecht kwam moest dan weggespoten worden.
    Verder moest ik als omroeper dienst doen en langs alle barakken lopen om aan te kondigen dat die specifieke barak eten kon gaan halen bij de uitdeelpost. Onze corveeploegen, die onder leiding van Nederlandse vrouwen stonden, hadden de hele dag werk.
     
    Dan was er nog het dagelijkse appèl waarbij iedereen zich moest verzamelen om geteld te worden en om voor de Japanse kampbewakers voortdurend diep te buigen.
    Op een keer moest ik vanwege kiespijn naar de dokter. Waarschijnlijk was er geen tandarts in het kamp aanwezig,
    en de dokter beschikte niet over de nodige instrumenten. Zonder verdoving trok de dokter de kies met een knijptang , hetgeen een héle pijnlijke aangelegenheid was (aldus Lottie)".


    >> Reageer (0)
    02-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ziekenboeg in Ambarawa
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
                                                                                       foto van Egon, die op ongeveer 11-jarige leeftijd in het jongenskamp in de buurt  van
                                                                                       Bandoeng geinterneerd werd.



    Mijn moeder - Emma Dederichs -  was met 3 kleine kinderen naar kamp Ambarawa getransporteerd en had haar oudste zoon van circa 11 jaar achter moeten laten in het Tjihapitkamp in Bandoeng. De Japanners wilden namelijk alle jongens vanaf 10 jaar scheiden van hun moeders en ze apart in een jongenskamp stoppen.
    Mijn moeder, die tijdens de capitulatie op 8 maart 1942, ook al haar man had verloren, was door de scheiding van haar elfjarige zoon, vreselijk ontdaan.  Daardoor en door gebrek aan voedsel en door de erbarmelijke leefomstandigheden was ze vaak ziek. Ze werd dan opgenomen in de ziekenbarak van kamp Ambarawa.
    Mijn inmiddels 5 à 6 jarig broertje en ikzelf, ongeveer 2 jaar oud,  lagen ook geregeld wekenlang op de kinderafdeling van de ziekenbarak van het kamp. Dit omdat wij beiden aan beri-beri leden, een ziekte veroorzaakt door voedsel en vitaminengebrek. We werden dan op een speciaal patiëntenrantsoen gezet van rode rijst. Zodat we er weer even tegen konden.  Ook hadden wij alle twee, hongeroedeem een ziekte veroorzaakt door ernstige ondervoeding. Wij hadden dan de typisch opgezwollen buikjes, die bij die ziekte hoort. 
    Er waren speciale zoekploegen in het kamp om slakken te zoeken. Die slakken - waar eiwtitten in schenen te zitten - waren bestemd voor de ernstigste ziekte gevallen zoals wij dat waren. 
    Ook was ik bij tijd en wijle overdekt met zweren vanwege vitaminegebrek.
    En daar kwam de dysentrie nog bij, veroorzaakt door de onhygienische toiletten.
    Bijna iedereen had trouwens dysentrie.
    Vele vrouwen en kinderen stierven.
    Dat we het hele gebeuren overleefd hebben,  is een mirakel.

    >> Reageer (0)
    10-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nippon in Ambarawa
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De Japanners hielden varkens voor hun eigen voedselvoorziening. Op een dag hadden enkele geïnterneerde
    vrouwen het varkensvoer van de varkens gestolen, om dit varkensvoer zelf op te eten. Er werd toen een urenlang appèl gehouden waarbij de daders gedwongen werden om naar voren te treden.  Die vrouwen moesten vervolgens als boetedoening een hele dag in de brandende tropen zon staan.
    Ook op het binnensmokkelen van voedsel van buiten het kamp stonden naargeestige straffen.
                                                                                                                            tekeningen Kick Hofer (1946)                                                                               

    Schoolonderwijs was ten strengste verboden door de Japanners.
    De kleine jongens van circa 6 tot 10 jaar moesten meehelpen met het schoonhouden en met de  opruimwerkzaamheden in het kamp. Dit gebeurde onder leiding van een kordate Nederlandse vrouw, Tante Marie. Alle kleine kinderen hadden ontzag voor tante Marie. Wellicht bracht zij wat orde en regelmaat in het verder benauwende leven van de kinderen.

    >> Reageer (0)
    16-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 augustus 1945
    Klik op de afbeelding om de link te volgen  Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan, nadat de atoombom was gevallen. Toen was de oorlog officieel afgelopen.
    Echter nog niet voor de mannen, vrouwen en kinderen, die in de interneringskampen zaten.
    Zij bleven achter prikkeldraad zitten. Wel hoefden zij niet meer als knipmessen te buigen voor iedere Japanse bewaker en officier die langs kwam.
    Ook aan de voortdurende vernederingen kwam een eind.
    Wie herinnert zich wat dat betreft niet Murwi (Moerwi). Een  gemene (Japanse) officier met een heel lang sabel, zo groot, dat het over de grond sleepte.                   
                                                                      
                                              
    Pas op koninginnedag (31 augustus) vlogen er enkele vliegtuigen over met de rood-wit-blauwe kleuren aan de onderkant van de vleugels.  De vrouwen begonnen spontaan het Wilhelmus te zingen. Toen wisten de geinterneerden het zeker.  De bevrijding kwam er aan. Dat die bevrijding nog heel lang zou duren in verband met de naderende Bersiap periode wisten ze toen nog niet.
    In ieder geval mochten de geinterneerden het kamp uit om wat ze aan oude kleren nog hadden, te ruilen tegen voedsel met de Javaanse bevolking. Mijn moeder liep met ons (3) kinderen richting het stadje Ambarawa om voor het eerst na 3 1/2  jaar weer van de vrijheid te proeven. En natuurlijk om oude spullen te ruilen voor voedsel.
    Enkele weken later werd de toegangspoort naar het kamp weer gesloten en moest iedereen weer achter het prikkeldraad blijven.

    >> Reageer (0)
    24-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Gurkhas in Ambarawa. De reis naar Batavia.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nadat de poorten van het kamp Ambarawa weer gesloten waren, kwam de bewaking van het kamp te liggen bij de Japanners. Dezelfde Japanners die ons er in hadden opgesloten. Alleen was het regime niet meer zo streng.
    Aan de buitenkant werd het kamp bewaakt door Gurkhas,  Nepalese militairen uit het Engelse leger.
    De jonge meisjes in het kamp wisselden wel eens een woordje met hen, door kleine kijkgaatjes in de schutting.
    Dat vonden die Gurkhas wel leuk. Ze waren immers ook ver van huis.
    Het overvolle kamp met vrouwen en kinderen werd steeds vaker aangevallen met mortieren. De ploppors, Indonesiers,  die voor hun onafhankelijkheid streden, hadden de mortieren buit gemaakt op de Japanners. Vaak vonden er,  over het kamp heen, beschietingen plaats. Dan moest iedereen, met name de kleine kinderen, onder de bedden kruipen om zodoende nog enige dekking te zoeken. Vlak bij ons, op de hoek, is een mortiergranaat terecht gekomen.
    Inmiddels was er een barak ingericht als schooltje en moesten de kinderen weer naar school.
    Op school kregen de kinderen o.a. les in geschiedenis. En terwijl ze zèlf nog achter het prikkeldraad zaten, hoorden ze over de reeds voorbije oorlog tussen Duitsland en Nederland en dat het daar - in het vaderland - zo beroerd was geweest.
    Ook op de schoolbarak kwam een mortier terecht. Gelukkig liep het goed af.
    Eind november 1945 werd de situatie in en buiten het kamp onhoudbaar voor de bewoners.  Er werd door de hotemoten tot evacuatie besloten.
    In trucks en overvalwagens werden steeds groepen vrouwen en kinderen vervoerd naar de verderop gelegen havenstad Semarang. De trucks waren aan de zijkanten en bovenop het dak bedekt met vastgesjorde matrassen die als dekking voor kogels en granaten dienst moesten  doen.
    In Semarang (aan de kust)   was niet een echte haven aanwezig maar alleen een rede  om aan te leggen.
    Vanaf de rede werden de mensen met kleine bootjes naar het buitengaats  wachtende Amerikaanse troepentransportschip vervoerd. Dit schip heette, wat Lottie zich nog kan herinneren, de Amherst Victory.  Het zal dus een van de vele Amerikaanse Victory schepen geweest zijn, die tijdens de oorlog gebouwd  waren.
    Voor het eerst sinds jaren, mochten de mensen weer in bedden slapen. Het waren weliswaar smalle scheepsbunks. Maar toch.  Ook konden ze voor het eerst weer douchen onder echte douches. Die douches hadden geen deuren; ze waren immers voor het marinepersoneel bestemd.. En dan óók nog echt eten krijgen aan echte tafels.
    Wat een luxe !
    Zo bereikte de S.S.Amherst Victory met z'n  passagiers na een tocht van enkele dagen Tandjong Priok, de haven van Batavia (Djakarta). Daar kwamen de vluchtelingen in opvangwijken terecht zoals dat ook in Bandoeng geweest was bijna vier jaar eerder.
                                                                       


    >> Reageer (0)
    25-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De S.S. Amherst Victory
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De S.S. Amherst Victory, een Amerikaans schip, gebouwd in 1945.


    >> Reageer (0)
    01-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief van koningin Wilhelmina aan de geinterneerde kinderen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen












    Brief van koningin Wilhelmina, gericht aan de kinderen die geinterneerd geweest zijn, in de Japanse kampen.
    In de brief , gedateerd  's Gravenhage, 21 november 1945, schrijft de koningin het volgende:
    "Aan de Kinderen, die geinterneerd geweest zijn.

    Eindelijk kan ik jullie vertellen, dat ik veel aan je gedacht heb, in dien bangen tijd, toen de Japanners jullie in kampen opsloten en je het zoo slecht had.
    Men heeft mij verteld van de je opgewektheid en hulpvaardigheid voor Moeder en Vader.
    Beste kinderen, ik ben trots op jullie, dat je je zoo dapper hebt heengeslagen door al wat moeilijk was en zoodoende krachtig hebt meegewerkt voor onze goede zaak.
    Nu wensch ik jullie allen blijder dagen toe". 

                                                                              w.g.  WILHELMINA
    Het originele exermplaar van de aan
    ons verstrekte brief is nog in ons bezit.

    Bijlagen:
    briefWilhelminabijg.jpg (111.2 KB)   


    >> Reageer (2)
    08-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In Batavia (Djakarta).
    Vlak voor Kerstmis 1945 waren we in de haven van Batavia aangekomen met de boot vanuit Semarang. Ik was toen bijna 4 jaar oud. En vanaf mijn geboorte (4 jaar eerder) was ik - door oorlogsomstandigheden - van hot naar her gesleept.
    Vanuit het ziekenhuis de schuilkelders in, toen de bergen in, hotel in en uit, van het ene overvolle huis naar het andere, vervolgens in vreselijke interneringskampen, daar ziekenafdeling in, ziekenafdeling uit, de boot op, de boot af.
    Nu waren we dan in het rustiger Batavia in een soort beschermde wijk aan gekomen. Wij moesten beschermd worden tegen Indonesische vrijheidsstrijders -  die achteraf heel begrijpelijk -  voor hun eigen onafhankelijkheid streden.
    Mijn moeder en 3 van haar kinderen werden eerst opgevangen in een wijkje waar ook voor eten gezorgd werd.
    De organisatie hiervan was, evenals de reis uit Ambarawa, verzorgd door of namens het Roode Kruis.

    Vervolgens verhuisden we - zonder  bezittingen - naar een garage in de Banjoewangistraat in Batavia.
    Die garage hoorde bij een huis waar een Nederlandse familie woonde. Wij mochten de garage met de daarbij behorende voorgalerij gebruiken. Mijn moeder kookte op een kooktoestel op de voorgalerij.
    Later mocht zij met mij, het jongste kind, een kamer in het huis bewonen, en mocht zij ook gebruik maken van de badkamer.
    Inmiddels had de oudste zoon Egon, 13 1/2 jaar oud, die uit het jongenskamp in de regio Bandoeng kwam, zich bij ons gevoegd. De 3 oudste kinderen Lottie, Egon en Bennie woonden dus in de garage.   Egon, die moederziel alleen, een verschrikkelijke tijd had meegemaakt in het jongenskamp, had bij terugkomst, een emmertje met twee marmotjes bij zich.
    Grappig dat je zoiets blijft onthouden.
    Inmiddels moesten alle schoolplichtige kinderen weer naar school. In dit geval de Ursulinenschool in Batavia.

    Hoe gaat het verder in Batavia?  Waar we nog geruime tijd zouden verblijven, omdat er niet genoeg schepen waren om  de circa 80.000 évacuees naar Nederland te transporteren. 

    >> Reageer (0)
    16-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weer naar school
    Lottie en Egon gingen naar de school van de zusters Ursulinen in Batavia. Gelukkig dat er scholen waren en het normale leven weer opgepakt kon worden. Bennie ging naar een andere school, in de buurt van een voetbalveld. Die school lag óók vlak bij een militair terrein waar legertrucks geparkeerd werden.
    De Banjuwangistraat, waar wij tijdelijk woonden, kwam uit op een afvoerkanaal. (Banjuwangi is een stad in Oost Java). Wij zullen dus gewoond hebben in het deel van Batavia waar alle straten genoemd zijn naar steden, zoals de Bandoengstraat, de Soebangstraat,  etc.
    Op enig moment kwam er een brief binnen van familie in Nederland, met het verzoek om een jonge, gewonde Nederlandse militair in het ziekenhuis te bezoeken. Deze militair, een zekere Joop Bolderman uit Ede, was door een dumdumkogel getroffen in zijn been en lag in het militaire hospitaal in Batavia.
    Zo ging Lottie  met haar schoolvriendinnetje, Vicky Modoo, op bezoek bij deze haar onbekende Joop B.
    De zalen van het hospitaal lagen vol met gewonde dienstplichtige militairen. Die jongens vonden het wel leuk dat twee van die jonge meisjes op ziekenbezoek kwamen en het bezoek werd dan ook nog wel eens herhaald.
    Eén maal per week ging mijn moeder de stad in om inkopen te doen. En ofschoon er op (militaire) veldbedden in een garage gekampeerd werd, begon het gewone leven, zonder honger en ernstige ondervoeding, z'n normale gang te krijgen.
    En nu was het nog wachten op een boot die ons naar het vaderland zou brengen.

    >> Reageer (0)
    19-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Sibajak






    Het troepentransportschip de "Sibajak" bracht ons ondermeer naar Ataka in Egypte.
    Daar gingen wij aan land en werd ons bij vertrek aldaar een verdere Goede Reis toegewenst.

    >> Reageer (0)
    21-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Met de SIBAJAK naar Nederland
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In mei 1946 kreeg mijn moeder van de autoriteiten het advies om koffers te gaan kopen voor onze schamele bezitttingen.  De reden was dat het vertrek uit Batavia en het vervoer naar Nederland er aan zat te komen. En zo vertrokken wij op 6 juni 1946 met z'n vijven naar de haven van Batavia. In het massagraf in  Javaanse bodem moesten wij onze vader achterlaten.


    In de haven lag aangemeerd  de  SIBAJAK, een Nederlands passagiersschip dat tot troepentransportschip was omgebouwd.   Dit betekende dat er bijna geen scheepshutten aan boord waren voor de meer dan 1300 passagiers. Wel waren er zalen voor ongeveer 20 personen met hangmatten, waarin geslapen kon worden. Onder die hangmatten waren tafels aangebracht.
    Zelf ben ik als 4-jarig kind een keer 's nachts uit zo'n hangmat gevallen op de stalen vloer. Er kwam geen dokter aan te pas. Wel een steward.  Die maakte een kast leeg, waarin de reddingsvesten waren opgeborgen. Vanaf toen moest ik in die kast slapen
    Lottie vierde - op 8 juni -  een paar dagen na ons vertrek uit Batavia haar 16e verjaardag aan boord van het schip.
    Egon was op 7 juni 14 jaar geworden.
    Op de Sibajak werd eveneens een grote groep jonge Hollandse  weeskinderen vervoerd. Zij werden begeleid door de nonnen (waren het weer de zusters Ursulinen ?).
    Lottie kreeg evenals de meeste van haar leeftijdgenoten weer te maken met corveediensten aan boord. Zo moest zij de kleine weeskinderen in bad stoppen en aankleden en  samen en onder begeleiding van de nonnen, verder verzorgen. De kleintjes noemden haar "tante zuster".  Maar een echt  ontspannen bootreisje was het niet voor haar.
    Onze Bennie van 8 jaar, was een echte belhamel aan boord van het schip. Samen met een vriendje klom hij steeds in alle scheepsmasten en haalde voortdurend kattekwaad uit. De bemanning had er heel wat mee te stellen. En mijn moeder werd er ook steeds op aangesproken.

    Halverwege de bootreis kwam het schip aan in het Suezkanaal. Vandaar gingen we met z'n allen in een treintje door de woestijn naar het plaatsje Ataka in Egypte.
    Daar was tijdelijk gevestigd een een grote hulppost van het Amerikaanse en Nederlandse Rode Kruis. Wij kregen daar kleren en dekens voor de koude Nederlandse winters. En de kinderen kregen snoep; voor mij was dat voor het eerst van m'n leven.
    Mijn moeder kreeg een groot aantal dozen chocola, die zij in Nederland nog als geschenk aan familie en bekenden heeft rondgedeeld. Die chocola was uiteraard voor militairen bestemd geweest, om energie op te doen  in oorlogsituaties.

    Op 1 juli 1946 kwam de Sibajak, na een voorspoedige reis in de haven van Rotterdam aan.
    Nadat de nodige formaliteiten vervuld waren, werden wij met een gecharterde bus, die onderweg overal mensen dropte, uiteindelijk afgezet in het Gelderse plaatsje EDE.
    Daar aan de Park Paasberg in Ede stapten we uit de bus
    De bus reed verder.
    En wij zouden, berooid en zonder have en goed, en met een geruïneerde gezondheid, aan een nieuw hoofdstuk in ons leven beginnen.


    >> Reageer (1)
    22-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Juli 1946, aankomst in Nederland
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Foto van de Park Paasberg in Ede in de veertiger jaren. Daar stapten wij uit de bus in juli 1946. En vanaf 1948 zouden wij daar ook gaan wonen op het adres Park Paasberg 15.  Na eerst 2 jaar in Pension Roosdorp aan de nabij gelegen Arnhemseweg 16 te hebben gebivakkeerd.



             
    De 4 Langeraartjes in juli 1946. Terug in het vaderland.
    Na vier jaar van ontberingen.
    -----------------------------------------------------------------

    Nadat ik zelf bijna 4 jaar onder het bed had gezeten als onderduikertje, èn diverse malen IN ziekenhuisbedden had gelegen was nu dan de tijd aangebroken om gewoon naar de kleuterschool te gaan. De door de oorlog verloren tijd van 4 jaar en de opgelopen achterstanden waren echter niet meer in te halen.
    Mijn zuster Lottie had grote achterstanden opgelopen in haar schoolopleiding. Gelukkig wist ze die met behulp van diverse leraren van de middelbare school, toch nog in te lopen. Wel moest zij geruime tijd behandeld worden in het sanatorium op Hoekelum in verband met in de oorlog door vitaminegebrek ontstane tropenziektes.
    De broers Bennie en Egon hadden eveneens schoolachterstanden opgelopen door hun gevangenschap in diverse interneringskampen. Bovendien duurde het lang voordat  hun gezondheid zich weer had hersteld.
    Mijn moeder zou nog vele jaren last hebben van malaria en van andere tropische ziektes en van de gevolgen van voedsel en vitaminegebrek. Verder duurde het ongeveer 15 jaar  voordat zij zich geestelijk en mentaal over de oorlogsperiode in de Japanse kampen en wat daaraan vooraf ging, had hersteld.


    >> Reageer (2)
    22-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Shoji Toshishige prosecuted in Hong Kong, Singapore and Batavia (Djakarta)

    Between 10-3-1947 and 17-3-1947 the warcrime trial of Shoji Toshishige took place in Hong Kong at the British Military Courts of Hong Kong.

    Shoji was held responsible, during the invasion of Hong Kong island in december 1941, for crimes against sick and wounded POWs and against medical personel. Ill treatment and killing of (about 200) British, Canadian, Chinese and Indian troops and Red Cross personel after they had been taken POW. Shoji was acquited on the grounds "no case to answer". (see:Hong Kongs War Trials Collection)

    On 28-8-1947 Shoji Toshishige was flown to Singapore. To stand trial for the Australian War Crimes Section (which was established in Singapore in Dec. 1945). Shoji was charged with responsibility for atrocities committed againts Australian and other allied troops in and around Batavia (Djakarta). There are no records available of this Trial. But it is believable that in Singapore there were no witnesses of these warcrimes.

    In 1948 and 1949 Shoji had to appear for the Temporaire Krijgsraad (Dutch Military Court martial) in Batavia (Djakarta) for the massacre in and around Soebang (Java) between 1st and 8th March 1942. After his company landed on 1st March at Ertan Wetan on Java. He was held responsible for the killing of about 20 patients and the medical personel (4 nurses) of the Soebang hospital, a private hospital belonging to the Pamakoekan and Tjiassemlanden in Soebang. And  in which hospital I was born about two weeks earlier,  in Febr. 1942.   Furthermore he was held responsible for the massacre of a great number of Pows at the nearby Triaterpas.

    On 26-1-1949 the death penalty was demanded by the Dutch Military Court (Temporaire Krijgsraad). Shoji claimed that he had not seen any Pow's that were killed.   The Court found that a mendacious statement.

    On  17-7-1949 Shoji was found guilty and received the death penalty. This was the last case of the Temporaire Krijgsraad (Military Court)

    After that and in he last month's of 1949 the Dutch government left the Dutch East Indies.    






    >> Reageer (0)


    Foto

    Warchild on Java
    1942 - 1946

    Van Soebang, via Tjihapitkamp naar Ambarawa en via Semarang naar Batavia. 


    Foto


    Dit Blog wordt regelmatig bijgewerkt. Er rust een copyright op de foto's en de tekst+inhoud in dit weblog.

     



    Foto

    Foto

    standbeeld van Hofland van de P.& T.-landen zoals dit nù op de begraafplaats van Soebang staat.(foto door Hanneke Simons)  
    Foto

    De soos in Soebang zoals hij er nù uitziet. Het is nu een museum.
    Foto

     Foto hierboven: Juffrouw Dirks was in de dertiger en veertiger jaren onderwijzeres op de lagere school van Soebang.
    Veel planterskinderen van de P. & T.-landen hebben bij haar in de klas gezeten en les van haar gehad.  Mej. Paula Dirks (1906 - 1987) overleed in Toowoomba, Australië in 1987
    .


    Foto

    Foto's van de REUNIE van Soebang- "kinderen" in 't Harde (Geld.), zomer 2000.
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Herdenking in Bronbeek augustus 2012
    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • kolonel, Regiments Commandant Huzaren van Boreel (J.A. van Dalen)
        op Hoofdkantoor P. & T.-landen Soebang
  • Ing. (Gijs Vorstman)
        op Brief van koningin Wilhelmina aan de geinterneerde kinderen.
  • Goedenavond, 'k kom even uw blog binnengelopen (Gerda)
        op Met de SIBAJAK naar Nederland
  • Dhr. (H.Overakker)
        op Ziekenhuis Soebang
  • foto's (Eisinger)
        op Ziekenhuis Soebang
  • Brief (René )
        op Brief van koningin Wilhelmina aan de geinterneerde kinderen.
  • Dank voor het verhaal (Yvonne)
        op Juli 1946, aankomst in Nederland
  • ambarawa (j.franken)
        op Juli 1946, aankomst in Nederland
  • Tjihapitkamp (John Horn)
        op Ananaslaan Bandoeng

  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!