Vlucht voor de vuurzee.
In een tijd waarin de vlammen van onrecht en bijgeloof hoog oplaaiden, galoppeerde een man te paard door het duistere woud. Zijn ogen schoten heen en weer, op zoek naar een uitweg uit deze nachtmerrie. Achter hem, als een helse adem in zijn nek, verspreidde het vuur zich als een razende draak.
De man heette Jonas, een eenvoudige smid uit het dorp Rodenberg. De beschuldigingen waren vals, maar de massa was niet te stoppen. Ze riepen hem uit tot heks, en de brandstapel lonkte. Zijn enige hoop was de vrijheid die voor hem lag, ergens ver weg van dit inferno.
Het paard, een trouwe metgezel genaamd Scot, kende de weg. Het had de geur van angst geroken en voelde de spanning in John’s handen. Scot rende als een bliksemschicht over de kronkelende paden, zijn hoeven dreunden op de aarde. De nacht was hun schild, de sterren hun getuigen.
John’s hart bonsde in zijn borstkas. Hij herinnerde zich de woorden van zijn grootmoeder: “Vlucht voor het vuur, mijn jongen. Laat de wind je gids zijn.” Hij had nooit gedacht dat hij die raad zo letterlijk zou moeten nemen.
Het vuur naderde, knisperend en vernietigend. De bomen kraakten als oude botten onder de hitte. John’s ogen prikten van de rook, maar hij bleef vooruit kijken. Hij moest blijven rennen, verder weg, verder van de waanzin die zijn thuis had verzwolgen.
Bij elke galop voelde John de last van zijn verleden van zich afglijden. De smederij, de geur van gloeiend metaal, de lach van zijn geliefde Truus – alles ging op in de vlammen. Hij was niet langer John de smid; hij was John de vluchteling.
Toen ze eindelijk uit het bos braken, doemde een stad op aan de horizon, Vlatem, met zijn oude abdij en geplaveide straten, bood misschien een toevlucht. Scot vertraagde, zijn ademhaling zwaar. John aaide zijn nek en fluisterde: “We zijn veilig, mijn vriend.”
Maar de nacht was nog niet voorbij. De ruiters uit Londems waren hem gevolgd. Ze hadden gehoord van de heks op de vlucht. John wist dat hij nooit echt vrij zou zijn.
En zo galoppeerde John verder, met Scot als zijn enige metgezel. Het vuur achtervolgde hem, maar hij zou blijven rennen. Want soms is vluchten de enige manier om te overleven.
|