Er was eens een wijze uil genaamd Professor Hoot, die altijd een kleine bril op zijn snavel droeg. Zijn grote, ronde ogen waren scherp en nieuwsgierig, en hij hield ervan om de wereld om hem heen te observeren.
Op een mistige avond zat Professor Hoot op een tak van een oude eikenboom. De maan hing laag aan de hemel en de sterren fonkelden als diamanten. Naast hem hing een antieke klok, met wijzers die langzaam tikten en tokten.
Professor Hoot staarde naar de klok en fronste zijn wenkbrauwen. “Waar is de tijd gebleven?” mompelde hij. “Het lijkt alsof het steeds sneller voorbijgaat.”
Hij tuurde door zijn bril naar de wijzers. De kleine wijzer wees naar de twaalf, terwijl de grote wijzer tussen de zeven en de acht stond. “Misschien,” dacht hij hardop, “is de tijd een ondeugende kabouter die ons voor de gek houdt.”
Plotseling hoorde hij een zacht geritsel in de struiken onder de boom. Hij keek omlaag en zag een kleine, oude kabouter met een lange baard en een puntmuts. De kabouter had een klein zakhorloge in zijn hand.
“Ah, Professor Hoot!” riep de kabouter. “Ik ben Tik, de tijdbeheerder. Ik zorg ervoor dat de seconden, minuten en uren op hun plek blijven.”
Professor Hoot knikte begrijpend. “Maar waarom lijkt de tijd soms zo snel te gaan?”
Tik krabde aan zijn baard. “Dat komt omdat mensen vaak vergeten om stil te staan en te genieten van het moment. Ze rennen van hier naar daar, zonder te beseffen dat de tijd door hun vingers glipt.”
De uil knipperde met zijn grote ogen. “Dus de tijd is eigenlijk een kostbaar geschenk?”
“Exact!” zei Tik. “En jij, Professor Hoot, hebt de taak om mensen eraan te herinneren om te vertragen en te genieten van elk moment. Kijk naar de maan, luister naar de nachtelijke geluiden en voel de wind door je veren.”
Professor Hoot glimlachte. “Ik zal mijn best doen, Tik. Dank je wel.”
En zo zat Professor Hoot elke avond op zijn tak, met zijn bril op zijn snavel en zijn ogen gericht op de klok. Hij genoot van de tijd, niet omdat hij wist waar het naartoe ging, maar omdat hij wist dat elk moment waardevol was.
En de kabouter Tik? Die bleef druk bezig met het tikken en tokken van de tijd, terwijl hij af en toe naar boven keek om te zien of Professor Hoot nog steeds zijn wijze lessen deelde met de wereld.
En zo ging het verhaal van de uil met de bril en de tijd verder, terwijl de nachten voorbijvlogen en de maan glimlachte vanuit de hemel.
|