Werken aan je depressieve klachten met technieken uit de cognitieve gedragstherapie
22-05-2007
recensie
NBD|Biblion:
Dit zelfhulpboek voor de depressieve patient onderscheidt zich van andere hulpboeken in het geven van wetenschappelijke correcte en toegankelijk verwoorde informatie over het verschijnsel depressie, in het bijzonder de DSM-classificatie en de biologische psychiatrie. Paradoxaal genoeg verdwijnt daarmee het totaalbeeld van wat een depressie nu eigenlijk is, enigszins uit beeld en roept de vele informatie extra vragen op. De auteurs zetten zich ook duidelijk af tegen tegen het 'positieve denken'-model en raden de ernstig depressieve patient aan toch eerst professionele hulp te zoeken. Hun op de cognitieve gedragstherapie gebaseerde aanpak komt neer op zelfreflectie, ontspanning, planning van het veranderingsproces en opvolging. Ontspanning en leren omgaan met angsten kunnen bereikt worden aan de hand van de bijgevoegde audio-cd. In het boek zelf bieden de auteurs voorbeelden en verhalen aan, lijstjes en stappenschema's, in te vullen formulieren en schema's. Achteraan volgt een gestructureerde en geannoteerde literatuuropgave en een lijstje met relevante websites.
Voor sommige mensen is een terugval in een depressie een spijtige realiteit. Dat is niet gering, want een depressie is echt wel ingrijpend en het is dan ook goed te begrijpen dat mensen erg bang zijn om te hervallen. Langs de ene kant is het erg zinnig om proberen terugval te voorkomen, anderzijds kun je zo bezig zijn met je schrik voor deze ziekte dat je geen leven meer hebt. In dit hoofdstuk probeert de auteur antwoord te geven op twee vragen: wat kan je doen om de kans op terugval zo klein mogelijk te houden en hoe kun je bij terugval ervoor zorgen dat deze zo kort en zo ondiep mogelijk is?
Bij een depressie is het in ieder geval belangrijk dat patiënt en behandelaar proberen een zo compleet mogelijk herstel na te streven. Als je antidepressiva neemt betekent dat ook dat je deze blijft doornemen als je al beterschap voelt, want te snel stoppen kan snel leiden tot herval. Bespreek het stoppen van medicatie dus steeds met je arts. Ook blijkt uit onderzoek dat het toevoegen van cognitieve gedragstherapie aan de behandeling echt wel zorgt voor een betere bescherming. Zorg dragen voor onze geestelijke tuin betekent ook zorg dragen voor je lichaam, zorgen voor fijne ervaringen. Soms helpt het leven een handje, soms werkt het leven ook tegen.
Bepaalde houdingen en opvattingen zorgen er ook voor dat je minder stress ervaart of de bestaande stress beter de baas kunt. Jezelf accepteren met je beperkingen of jezelf (en anderen) het recht geven om elkaar teleur te stellen, niet steeds te moeten voldoen aan verwachtingen, tijd nemen voor jezelf en neen durven zeggen zijn daar voorbeelden van. Een plezierige en respectvolle omgang met jezelf en de ander is een bron van geestelijke en lichamelijke gezondheid voor jezelf en de ander. In je leven op zoek gaan naar wat voor jou werkt om je gelukkig te voelen, positieve en waardevolle dingen te doen en positieve gevolgen creëren op korte en lange termijn is wellicht voor iedereen een opdracht. Dat dit pad niet steeds met rozen bezaaid is en dat we ons soms behoorlijk kunnen pijn doen op deze zoektocht kunnen we er maar best bijnemen. Leren gaan doe je niet alleen door je succeservaringen met gaan maar al evenzeer door je vallen.
In het hoofdstuk worden suggesties gegeven om te leren leven in vriendschap met jezelf, hoe je kan omgaan met de ups en downs van het leven en jezelf Veel aandacht gaat daarbij ook naar het beoefenen van opmerkzaamheid en daarbij horen ook twee korte meditatieve oefeningen op de bijgeleverde CD Hoe associaties die we tijdens een depressie opdoen ons later weer kwetsbaar maakt voor een komende episode wordt erg helder uitgelegd. Acceptatie van deze ervaringen en associaties , het leren van je eigen alarmsignalen en constructief handelen zijn enkele van de mogelijkheden om met een mogelijke terugval om te gaan.
een leerling die bij een meester in de leer was, sprak hem op zekere dag toe:"Meester, om mijn kennis die ik bij jou opgedaan heb aan te vullen wil ik graag ook les gaan volgen bij een andere meester. Wat vind je daarvan?" De meester antwoordde: hij die twee konijnen najaagt, vangt er geen enkel"
Stel dat iemand elke dag naar zijn venster gaat dat uitgeeft op een stuk tuin, brakke grond denk je er maar bij. Laten we ons even inbeelden dat die man of vrouw heel erg verlangt naar een mooie tuin. En stel je voor dat die persoon ervan overtuigd is dat heel erg verlangen naar een mooie tuin voldoende is om een mooie tuin te hebben...
En als je na veel gezwoeg en hard werken een mooie tuin hebt, mag je dan verlangen dat dit nu is wat je bereikt hebt voor de rest van je leven? Als je niet gaat onderhouden kom je al snel terug uit op veel ergernis.
Depressie zou je kunnen vergelijken met een tuin die overwoekerd is of alleen nog maar bestaat uit onkruid. Eens je genezen bent, zeg maar als je het onkruid verwijderd hebt, heb je natuurlijk nog geen mooie tuin. Stel dat je aanplant dan zul je de kans dat onkruid terug een kans krijgt, beduidend verminderen.
Een leerling ging naar zijn meditatieleraar en zei: "Mijn meditatie is een nachtmerrie. Ik word steeds afgeleid: ofwel jeuken mijn benen of ik val in slaap." De meester antwoordde nuchter: "Dat gaat wel over" Een week later zocht de leerling zijn meester weer op en zei: "Mijn meditatie verliep schitterend. Ik was één en al aandacht, ik voelde me zo rustig en vredig. Ik had de ervaring dat ik echt leefde. Wonderbaarlijk!" "Dat gaat wel over", antwoordde de meester
Onder andere daar over gaat ook het hoofdstuk 7 van Je Kan Anders: terugval voorkomen - goed omgaan met jezelf en je leven. Johan Van de Putte (www.wakkerworden.com) schreef dit hoofdstuk
Voor sommige mensen is een terugval in een depressie een spijtige realiteit. Dat is niet gering, want een depressie is echt wel ingrijpend en het is dan ook goed te begrijpen dat mensen erg bang zijn om te hervallen. Langs de ene kant is het erg zinnig om proberen terugval te voorkomen, anderzijds kun je zo bezig zijn met je schrik voor deze ziekte dat je geen leven meer hebt. In dit hoofdstuk probeert de auteur antwoord te geven op twee vragen: wat kan je doen om de kans op terugval zo klein mogelijk te houden en hoe kun je bij terugval ervoor zorgen dat deze zo kort en zo ondiep mogelijk is?
Bij een depressie is het in ieder geval belangrijk dat patiënt en behandelaar proberen een zo compleet mogelijk herstel na te streven. Als je antidepressiva neemt betekent dat ook dat je deze blijft doornemen als je al beterschap voelt, want te snel stoppen kan snel leiden tot herval. Bespreek het stoppen van medicatie dus steeds met je arts. Ook blijkt uit onderzoek dat het toevoegen van cognitieve gedragstherapie aan de behandeling echt wel zorgt voor een betere bescherming. Zorg dragen voor onze geestelijke tuin betekent ook zorg dragen voor je lichaam, zorgen voor fijne ervaringen. Soms helpt het leven een handje, soms werkt het leven ook tegen.
Bepaalde houdingen en opvattingen zorgen er ook voor dat je minder stress ervaart of de bestaande stress beter de baas kunt. Jezelf accepteren met je beperkingen of jezelf (en anderen) het recht geven om elkaar teleur te stellen, niet steeds te moeten voldoen aan verwachtingen, tijd nemen voor jezelf en neen durven zeggen zijn daar voorbeelden van. Een plezierige en respectvolle omgang met jezelf en de ander is een bron van geestelijke en lichamelijke gezondheid voor jezelf en de ander. In je leven op zoek gaan naar wat voor jou werkt om je gelukkig te voelen, positieve en waardevolle dingen te doen en positieve gevolgen creëren op korte en lange termijn is wellicht voor iedereen een opdracht. Dat dit pad niet steeds met rozen bezaaid is en dat we ons soms behoorlijk kunnen pijn doen op deze zoektocht kunnen we er maar best bijnemen. Leren gaan doe je niet alleen door je succeservaringen met gaan maar al evenzeer door je vallen.
In het hoofdstuk worden suggesties gegeven om te leren leven in vriendschap met jezelf, hoe je kan omgaan met de ups en downs van het leven en jezelf Veel aandacht gaat daarbij ook naar het beoefenen van opmerkzaamheid en daarbij horen ook twee korte meditatieve oefeningen op de bijgeleverde CD Hoe associaties die we tijdens een depressie opdoen ons later weer kwetsbaar maakt voor een komende episode wordt erg helder uitgelegd. Acceptatie van deze ervaringen en associaties , het leren van je eigen alarmsignalen en constructief handelen zijn enkele van de mogelijkheden om met een mogelijke terugval om te gaan.
In dit hoofdstuk behandelen we gedachten aan de dood en zelfdoding. Jammer genoeg komen deze gedachten erg vaak voor als mensen aan een depressie lijden. Je kunt ze zowat zien als de koorts van depressie: klaart de depressie op, dan verminderen en verdwijnen deze gedachten ook weer. Praten over ideeën omtrent zelfdoding is vaak erg moeilijk, mee omdat de omgeving zich daar ook door bedreigd voelt en uit schrik vaak het praten daarover afblokt. Terwijl een luisterend oor erg belangrijk is op deze momenten. In de vakliteratuur spreekt men over een suïcidaal proces: mensen komen niet van het ene moment in het andere tot een zelfmoordpoging. Heel vaak doorlopen ze verschillende fases waarbij er eerst een verlangen kan zijn niet meer wakker te worden. Mensen willen eigenlijk ook niet dood, ze willen ontsnappen aan de ondraaglijke pijn en zoeken rust. Door hun depressie zien ze dan ook vaak geen oplossingen, want net oplossingen bedenken is moeilijk voor het depressieve brein. En er is ook de verminderde concentratie van serotonine die op biologisch vlak waarschijnlijk één en ander verklaart. Op dat moment maakt men een belangrijke denkfout: HET NIET MEER ZIEN VAN OPLOSSINGEN WORDT VERWARD MET DAT ER GEEN OPLOSSINGEN MEER ZOUDEN ZIJN.
Deze vage gedachten aan er niet meer zijn kunnen geleidelijk aan concreter en actiever worden. Men maakt dan plannen over hoe en wanneer en waar. Dan mag er echt geen tijd verloren worden en dient men zeker een arts in te schakelen. Mocht dat tegenvallen (niet iedereen is even bedreven in het praten over zelfdoding) dan moet er verder gezocht worden tot de geschikte gesprekspartner gevonden is. Men kan ook altijd via de telefoon contact opnemen met de zelfmoordlijn (24 uur op 24) Gratis telnr. 02/649.95.55. Meer info vind je ook op de website www.zelfmoordpreventie.be Vaak heerst nog ook de misvatting dat mensen die over zelfmoord praten "het" niet doen en zich alleen maar interessant willen maken. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit helemaal niet klopt. Zelfmoordgedachten of gedachten aan de dood zijn ernstig te nemen en iemand die daar mee bezig is zou onverwijld hulp moeten zoeken. In dit hoofdstuk geven we ook enkele tips hoe de omgeving met gedachten aan zelfmoord kan omgaan.
Een patiënte kwam met een schitterend idee omtrent hoe ze zichzelf kon verplichten om het piekeren te beperken tot een bepaalde tijd en plaats. Ze vertelde me het volgende: "ik zou een doosje in mijn kast kunnen zetten. Telkens als ik over een onderwerp pieker zou ik dat op een papiertje kunnen schrijven en in miijn doosje steken. En als ik dan mijn vast piekermoment heb, zou ik mij kunnen bezig houden met de papiertjes die ik er in stak"
Schitterend idee vond ik dat. Misschien kunnen andere mensen hier ook iets mee?
Vroeger dacht men dat piekeren een typisch symptoom was van angst of depressie. Door recent onderzoek van ondermeer Nolen-Hoeksema weten we dat piekeren een belangrijke factor kan zijn in het ontstaan van een depressie en dat piekeren een depressie langer laat duren. Piekeren maakt ook vaak de depressie nog erger. Tijdens een depressieve episode ontstaat er ook vaak een wat aparte vorm van piekeren: de persoon zal dan veel tijd steken in nadenken over de oorzaak van de depressie, over zichzelf en over de toekomst. In vakjargon noemt men dat rumineren. Vaak doen mensen dat ook omdat ze denken dat nadenken over de oorzaak hen wijzer zal maken. Niet dus! Piekeren heeft vele nadelen. Ik ben ervan overtuigd dat een piekerprogramma erg veel eist van de harde schijf van je brein. Mensen voelen zich daardoor vaak moe (maar op een andere manier dan de moeheid die ze kennen na fysiek werk). Piekeren zorgt er ook voor dat je, zoals met alle dingen die je vaak doet, daar steeds beter in wordt. Voor je het weet zit je op je piekerautostrade en dan kan het heel snel gaan. En piekeren maakt ook dat mensen minder doen, waardoor ze ook weer meer gaan piekeren. Op die manier beïnvloedt piekeren ook weer de depressie. En alsof dat nog allemaal niet genoeg is: piekeren heeft uiteraard een invloed op je stemming. En hoe somberder de stemming.... juist, hoe meer mensen gaan piekeren.
In dit hoofdstuk leren we ons piekeren op een andere manier aan te pakken; in de eerste plaats door onszelf te leren betrappen als we bezig zijn. Veel piekeren verloopt immers automatisch. Eens we dat door hebben kunnen we proberen een zijweggetje aan te leggen op onze piekerautostrade. In het begin is dat inderdaad niet meer dan een zandweggetje en zit je vrij snel terug op je autostrade. Maar ook hier helpt oefenen. Dit soort dingen moet je gewoon trainen, terwijl de meeste mensen te hoge verwachtingen hebben: ze denken dat ze het zullen kunnen van de eerste keer. De sleutel tot succes is oefenen en ... oefenen. Maar wat je leert door oefenen vergeet je nooit meer. Ga maar eens na voor jezelf. Alleen maar "stop!" zeggen is niet voldoende, dan wordt het piekeren vaak alleen maar erger. Na de "stop" kan je dan verschillende dingen doen. Kijken waar je denkfouten zitten bijvoorbeeld,dan probeer je de inhoudvan je piekeren te veranderen. Of je kan afleiding zoeken door de ruimte waarin je je bevindt te verlaten. Of je kan het piekeren leren verplaatsen naar een bepaald moment en een bepaalde plaats. Dan probeer je iets te doen aan je piekergewoonte En tenslotte kun je ook je piekeren leren accepteren en het op afstand beschouwen. Je kan ook leren nagaan waarover je piekert: accepteer je niet dat er een probleem is? Of is het omdat je het probleem niet concreet genoeg maakt (bijvoorbeeld doordat je oplossingen probeert te bedenken over hoe je jouw "minderwaardigheidscomplex" kunt aanpakken. Of omdat je zoekt naar die ene ideale oplossing, of omdat je nooit tevreden bent met het resultaat. Je kan dan een andere houding leren aannemen tegenover problemen aanpakken Proberen door kleine dingen je leven terug kwaliteit te geven is een andere manier om piekeren minder voedsel te geven.
Er is niet één goede manier. In die zin is dit boek geen receptenboek, wel geven we je de ingrediënten van het menu. Jij maakt er je eigen maaltijd mee klaar.
Op de bijgeleverde audio CD staat een oefening rond aandacht geven aan je rumineren en accepteren van je piekergedachten.en huiswerkformulieren Wie graag een goed boek wil lezen over piekeren zou ik het boek van Susan Nolen-Hoeksema aanbevelen: Piekerprincessen, 2005. Uitgeverij Archipel. Amsterdam-Antwerpen
Een man zocht een monnik op die bekend stond als erg wijs. "Monnik" zo sprak de man , "ik wil onderwezen worden door jou, want ik wil God vinden" De monnik sprong op, pakte de man bij zijn nekvel, sleepte hem naar het rivier en hield hem met zijn hoofd onder water. De man vocht voor zijn leven en probeerde zich los te maken uit de greep, wat hem niet lukte. Uiteindelijk trok de monnik de man terug boven water. De man stond te happen naar lucht en spuwde het water uit dat hij had ingeslikt. Toen hij terug bij zijn positieven was, vroeg de monnik hem waar hij het meest aan dacht toen hij onder water was. "Lucht" antwoordde de man. "Ga naar huis, en zoek me terug op als je verlangen naar God even groot is als je verlangen naar lucht daarnet" was het antwoord van de monnik.
Denken, voelen en doen beïnvloeden elkaar constant. Daar hadden we het al over in het vorige hoofdstuk. Gezien onze stemming niet rechtstreeks beïnvloedbaar is, gaan we in dit hoofdstuk na hoe je door je gedachten te veranderen ook je gevoel kunt wijzigen. Vaak denken mensen dat ze zich kwaad, triest of angstig voelen door de gebeurtenis. En toch, als we goed onze medemensen observeren, dan weten we dat iedereen verschillend reageert op een gebeurtenis. Dat heeft veel te maken met hoe we tegen zo'n situatie aankijken en wat we tegen onszelf zeggen.
Stel dat je een bekende tegen komt op straat. Je groet hem, hij kijkt je even aan maar groet je niet terug.Als je dan denkt: "wat heb ik verkeerd gedaan?", dan voel je nadien angst of boosheid op jezelf. Het zou ook kunnen dat er "arrogant ventje" door je hoofd schiet en dan word je kwaad. Als je denkt "dit overkomt me steeds weer, niemand vindt me echt de moeite", word je verdrietig. Het zou ook nog kunnen dat je tegen jezelf zegt: "geen flauw idee waarom hij niet terug sprak. Misschien moet ik hem eens opbellen en horen of en wat er aan de hand is", dan blijft je stemming misschien eerder neutraal. Zoals je kunt merken: het voorval blijft hetzelfde, maar onze gedachten bepalen hoe we ons zullen voelen. Geen van deze gedachten hoeft meer of minder waar zijn dan de andere. Maar de ene gedachte is meer helpend en probleemoplossend dan de andere. Die gedachten hebben we bovendien geleerd. Niemand wordt geboren met bepaalde gedachten. Dat betekent dus ook dat je anders kunt leren denken.
Onze stemming bepaalt ook onze gedachten. Stel dat je een bijzonder slechte nacht hebt gehad met weinig slaap. En daarenboven ruzie met je partner aan het ontbijt. Je bent erg geïrriteerd in je auto gestapt en dan is er nog die bestuurder die je de weg afsnijdt. Op je werk zegt de secretaresse dat je bij je baas moet komen. Hij bezorgt je een uitbrander. Je komt buiten en twee van je collega's staan in de gang, kijken je even aan en lachen met elkaar..... Of : je bent goed uitgeslapen, en het ontbijt met het gezin was bijzonder gezellig. Tegen alle verwachtingen in verliep het verkeer vlot en op de koop toe word je bij je baas ontboden die je vertelt dat hij zeer tevreden is over je prestaties en een promotie overweegt. Je komt buiten en twee van je collega's staan in de gang, kijken je even aan en lachen met elkaar..... Het is dus erg goed te beseffen dat je gedachten niet waar of onwaar zijn, maar mee bepaald worden door je stemming en dat je die met een korreltje zout moet nemen. Waarschijnlijk komen mensen in de problemen omdat ze op een bepaald moment hun gedachten beginnen te geloven en ze deze behandelen als feiten, als waarheden.
In het hoofdstuk rond anders leren denken worden er handvaten aangereikt om je eigen gedachten te leren observeren, je leert die te onderscheiden van je gevoelens. Je leert ook een methode om je gedachten kritisch te leren benaderen. We onderscheiden ook verschillende denkstijlen die mensen in de problemen brengen. Je weet waarschijnlijk wel wat je je moet voorstellen bij gedachten lezen, rampscenario's bedenken, zwart-wit denken. Dat zijn zo enkele voorbeelden van zelfsaboterende gedachten. In wezen komt het er bij anders denken op aan dat je jezelf leert te betrappen op je niet-helpende gedachten en dat je er voor waakt die gedachten ook nog eens voor waar aan te nemen. Op de bij het boek horende CD met luisteropdrachten staat een oefening om je beangstigende, droefmakende of boosmakende gedachten te leren ervaren met aandacht en acceptatie.
Graag wil ik een uitspraak aanhalen van mijn collega Johan Van de Putte die mee aan dit boek schreef. Toen hij mij een oefening aanleerde waarvan ik het gevoel had dat ze maar niet wilde lukken, zei hij: "onthou dat je telkens weer opnieuw kunt beginnen. Net zoals met ademen. Na elke uitademing komt een nieuwe inademing. Er komt steeds weer een nieuwe kans om het te proberen" Sommige dingen hoef je maar één keer te horen om ze de rest van je leven te onthouden (en er ook deugd van te hebben)
Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, waren van oorsprong nomaden. Hun rondtrekkend leven zorgde ervoor dat ze zich niet hechtten aan materiële voorwerpen. Die konden ze immers toch niet meenemen op hun tochten. Ook hun oorspronkelijke kunstuitingen kenden oorspronkelijk dat vluchtige karakter. Naast de meer permanente grotschilderingen, hadden sommige stammen de gewoonte om in groep te werken aan zandtapijten. Vaak besloegen die enkele vierkante meters met ingewikkelde patronen in gekleurd zan of steentjes. Dagen waren deze groepen bezig zijn met het uitwerken van die zandtapijten. Terwijl de geringste wind alles in enkele momenten ongedaan kon maken. Er gaat een verhaal dat op een zekere dag een blanke zeer verwonderd was over deze gang van zaken en de inboorlingen confronteerde met het toch wel zeer vluchtige karakter van hun kunstwerken en dat het toch zonde was dat deze niet konden worden behouden. Het kosten/baten verhaal kortom. Waarop een van de kunstenaars repliceerde dat niet het resultaat, maar wel het samen aan iets werken in groep, de essentie was van hun bezigheid .
afbeelding te vinden in zijn oorspronkelijke context op:http://www.ohmsartgallery.com/aboriganal.htm
Door een depressie gaan mensen zich op een bepaalde manier gaan gedragen. Ze worden passiever, waardoor ze meer gaan piekeren. Daar komen we later nog uitgebreid op terug. Vaak trekken ze zich ook meer terug uit sociale contacten, waardoor ze ook weer meer tijd krijgen om te piekeren. Minder gaan doen en sociaal contact vermijden (of vermeden worden!) geeft dan ook weer meer aanleiding tot negatieve gedachten over zichzelf, waardoor je geneigd bent.... om minder te ondernemen en je terug te trekken. Je leven zal op die manier al heel snel aan kwaliteit gaan inboeten. Heel vaak houden deze cirkels mensen in de problemen gevangen. Het is dus kwestie van deze cirkels te doorbreken. Sommige mensen denken dan: "als ik me nu toch maar beter zou voelen dan zou ik weer van alles gaan doen". Dat is zeker juist. Maar dan ben je wel afhankelijk van je stemming en je kan niet zomaar jezelf van stemming doen veranderen.
Uit onderzoek weten we wel dat als mensen actiever worden en terug allerlei dingen gaan doen die ze voorheen prettig, waardevol of nuttig vonden, dat ze daar dan sneller en beter van opknappen. Je hoeft daarom de voorheen prettige activiteiten nu niet prettig te vinden. Maar ze wel doen. Net zoals een kinesist ook niet verlangt dat je zijn revalidatieoefeningen prettig vind. Maar je wordt er wel beter van. Je moet het dus gewoon doen. Revalideren is oefenen. Prettige, nuttige of waardevolle dingen doen zonder dat je ze prettig vindt is ook revalidatie. Het is eigenlijk van buiten naar binnen werken.
In het hoofdstuk "anders leren doen" bespreken we hoe je dat "revalideren" door anders te gaan doen kunnen plannen en aanpakken. Daarom staan er in het boek een aantal opdrachten. Lezen alleen is immers niet voldoende. Zoals nog niemand heeft leren surfen uit een boek alleen. Je moet het water op en leren met veel vallen en opstaan Natuurlijk zijn er tussen de plek waar je nu staat en het doel dat je wilt bereiken, allerlei hinderpalen en valkuilen. Te moe, geen zin, faalangst, te grote stappen willen nemen,je plannen niet concreet genoeg maken, allerlei omstandigheden die dwars liggen.... Het is dan ook zinnig om je eigen hinderpalen te leren kennen en ook daar weer plannetjes voor te ontwerpen hoe je er kunt mee omgaan. Het hoofdstuk eindigt met het belang van zelfbeloning. Jezelf leren belonen voor je inspanning (niet voor het resultaat!!!). Ook dat loopt niet altijd van een leien dakje, want nogal wat depressieve mensen zijn ook perfectionisten. "Moet ik me nu ook al belonen omdat ik om 8.00 uur op was, dat is toch niet meer dan normaal" wordt er dan steevast geopperd. Mijn idee is dat in normale omstandigheden dat inderdaad normaal is. Maar depressie is een ziekte! Je kleren aandoen in plaats van in je pyjama te blijven rondlopen is tijdens een depressie EEN KLEINE STAP VOOR DE MENSHEID, MAAR EEN GROTE STAP VOOR JOU".
Een professor bezocht een bekende Zen meester.Terwijl de meester de professor een kopje thee inschonk, bleef de professor maar aan een stuk door praten over wat Zen volgens hem was. De Zen meester schonk het kopje vol tot aan de rand en bleef maar gieten. De professor reageerde verbaasd en geïrriteerd: "Stop!Het kopje is vol, er kan niets meer bij! "Je bent net als dit kopje", antwoordde de meester, "hoe kan ik je iets leren als je niet eerst je kop leegmaakt."
Cognitieve gedragstherapie is een van de best onderzochte niet-medicamenteuze behandelingen van depressie. Hoofdstuk 2 beschrijft in korte lijnen wat cognitieve gedragstherapie is. Gedragstherapeuten hebben ook zo hun eigen visie op hoe depressie ontstaat en vooral onderhouden wordt. Want hoe ernstiger een depressie, hoe meer gedragstherapeuten zich zullen bezig houden met wat de patiënt aan zijn depressie zelf kan doen. In de praktijk bleek dat ook te werken: als depressieve patiënten zich anders gaan gedragen en anders leren denken knappen ze daar een heel eind van op. Gedragstherapie is dus iets helemaal anders dan praten over je depressie of over mogelijke oorzaken. Kort gezegd denken gedragstherapeuten dat door problemen die mensen hebben en die ze niet goed opgelost krijgen, mensen ervaren dat hun leven aan kwaliteit inboet. Er zijn op dat moment meer negatieve situaties in ons leven of we beleven ze negatiever. Daardoor krijgen mensen minder energie, ontwikkelen ze een sombere stemming en negatieve gedachten. Al snel ervaren ze dat wat ze doen niet veel plezier meer oplevert en in gezelschap zitten wordt al helemaal een opdracht. Mensen trekken zich terug en zullen meer en meer situaties gaan vermijden waardoor de levenskwaliteit nog verder daalt en depressie toeneemt. Verder bekijken we in dit hoofdstuk hoe onze gedachtenwereld in elkaar zit en op welke manier een depressie en onze gedachten elkaar beïnvloeden. Het hoofdstuk eindigt met enkele praktische weetjes : wanneer je best hulp zoekt bij een cognitieve gedragstherapeut en waar je die therapeut kunt vinden. Mensen die nu al eens een kijkje willen nemen op de website van de vlaamse vereniging voor gedragstherapie kunnen surfen naar www.vvgt.be Op die website kun je ook nakijken waar er in je buurt gedragstherapeuten zijn. Cognitieve gedragstherapie werkt met huiswerkopdrachten . Wat er precies dient te gebeuren en in welk tempo wordt uiteraard afgesproken tussen patiënt en therapeut. Je zou de therapeut kunnen vergelijken met een coach, de patiënt met een atleet. Succes vraagt - net als in sport- een inspanning van de atleet. No Pain No Gain is hier dan ook zeker op zijn plaats.
In het eerste hoofdstuk beschrijft Dr. Dirk Van den Abbeele ondermeer hoe artsen een depressie diagnosticeren. Een depressie is een ziekte en verschilt wel duidelijk van een slechte dag. Een ziekte omdat het depressieve brein ook anders werkt. En net die biologische veranderingen verklaren dan weer waarom je het soms zo moeilijk hebt om alledaagse problemen nog te overzien of oplossingen te bedenken. We zijn dan ook overtuigd dat depressie geen aandoening is van het niet willen maar wel een aandoening van het NIET KUNNEN! Aan welke criteria je moet voldoen om van een depressie te spreken vind je terug op http://www.seniorennet.be/Pages/Gezond_leven/gezondheid_depressie.php. In dit hoofdstuk gaat de auteur ook in op de verschillende vormen van depressie die we onderscheiden Eens mensen weten waaraan ze lijden, willen ze vanzelfsprekend weten hoe ze aan deze klachten komen. Bij een depressie is dat een samenwerking tussen verschillende factoren: biologische, psychologische en relationele/sociale die aangrijpen op kwetsbaarheden die mensen hebben. Dr. Van den Abbeele schetst dan het verloop van psychologie (de stresserende situaties) naar de biologische ontregeling.Ook de scheikundige processen in onze hersenen en de rol van de verschillende neurotransmitters wordt daarbij uit de doeken gedaan. De conclusie is dat zoeken naar die ene oorzaak voor je depressie onbegonnen werk is (en ook niet nodig om er iets aan te doen). Een hoofdstuk over de biologie van de depressie vraagt natuurlijk ook om een bespreking van de biologische behandelingen. Daarbij komen de verschillende soorten antidepressiva en bijvoorbeeld ook de plaats van electroshocktherapie aan bod. Het hoofdstuk sluit af met het beantwoorden van enkele veel gestelde vragen over medicamenteuze behandeling. We geven je graag de kernboodschappen van dit hoofdstuk mee: depressie is een ziekte en verschillend van een slechte dag zowel psychologische, sociale, relationele als biologische factoren spelen een rol de behandeling is gericht op biologisch en op psychosociaal herstel een ernstige depressie wordt best medicamenteus en niet-medicamenteus behandeld een goed begrip omtrent de aandoening en de behandeling is van belang voor de therapietrouw
Omtrent die antidepressiva citeer ik graag een bijzonder mooie beeldspraak van één van mijn patiënten. Ze zei hieromtrent: een berg opwandelen (ze bedoelde hiermee je depressie overwinnen) moet je zelf doen, er is niemand die voor jou wandelt of je draagt. Maar het maakt wel een verschil uit of je dat moet doen met een paar stevige bergschoenen of blootsvoets. Voor mij zijn mijn antidepressiva mijn bergschoenen."
Een oude Cherokee vertelde zijn kleinzoon dat er in elke mens een strijd woedde tussen twee wolven. "De ene is Slecht. het is kwaadheid, afgunst, jaloersheid, spijt, arrogantie, zelfmedelijden, schuldgevoel, wraak,minderwaardigheid, leugens, ijdelheid, superioriteit en egoïsme", zo sprak hij. En hij vervolgde: "de andere is Goed. Het is vreugde, liefde, waarheid, nederigheid, mildheid, empathie, generositeit, waarheid, mededogen en vertrouwen." De kleinzoon dacht hier even over na en vroeg aan zijn grootvader: "en, wie wint?" waarop de oude Cherokee antwoordde: "diegene die je voedsel geeft".
inhoud: 1. wat is een depressie? (inclusief de medicamenteuze behandeling) 2. de niet medicamenteuze behandeling van depressie interludium: waar sta jij in je veranderingsproces? 3.anders leren doen 4.anders leren denken 5.anders leren omgaan met piekeren 6.de gedachten aan de dood en de neiging tot zelfmoord 7.het voorkomen van terugval 8.de familie en depressie 9. meer info
Op de CD staan oefeningen en luisteropdrachten uitgegeven bij globe, brussel,2006, 271 pp. 22,90 euro ISBN 90 8679 010 0 www.roulartabooks.be
Depressieve mensen kiezen niet voor hun depressie. Ze kunnen echter wel kiezen om anders om te gaan met hun depressieve gedachten en depressief gedrag. In het zelfhulpboek "Je Kan Anders" willen wij een aantal van de technieken en ideeën die we meegeven in onze cursus, verspreiden onder een groter publiek. Daarbij willen we ook benadrukken dat dit boek geen vervanging wil zijn voor therapie. Wie depressief is lijdt aan een ziekte. Deskundige hulp zoeken is dan een must.
Wie zijn de auteurs? Roland Rogiers (psycholoog en gedragstherapeut), Dirk Van den Abbeele (psychiater en psychotherapeut Kortdurende Oplossingsgerichte Therapie) en Johan Van de Putte (psycholoog, gedragstherapeut en tevens opgeleid in de mindfulness based cognitive therapy) werken alledrie in de Kliniek voor Angst- en Stemmingsstoornissen van het Universitair Ziekenhuis Gent.