Vanavond is het afscheidsavond. Iedereen heeft zich weer feestelijk gekleed alsof we met z'n allen naar een exclusief trouwfeest mogen. De keuken- en restaurantmedewerkers vergasten de opvarenden met een extra lekker diner en feestelijk dessert. De toeristen bedenken het zaalpersoneel met een fooi. Naar deze avond kijkt het personeel al lang uit, die fooien zijn heel erg gegeerd. Ze maken het karige loon een beetje goed. Ook de laatste vrije dag op zee gaat zeker niet in leegheid voorbij. In de voormiddag is er een voordracht door de kapitein en zijn hogere officieren over het leven op een cruise schip. Er is gelegenheid om vragen te stellen. Boeiende vragen en verrassende antwoorden wisselen tegen een hoog tempo af. Zo leren we dat op deze cruise het schip slechts één keer bijtankt, in Sint Petersburg, maar dan wel 700 ton brandstof! De officieren werken in een stelsel van 4 maanden op het schip gevolgd door 2 maanden verlof. Het lagere personeel heeft gewoonlijk een kontrakt van 6 maanden dat nadien kan verlengd worden. Eten dat niet meer kan verwerkt worden in andere gerechten wordt gemengd met water en onder hoge druk in zee gespoten. Er zijn 960 personeelsleden aan boord van 61 verschillende nationaliteiten. Celebrity is een rederij met hoofdzetel in Miami. Het schip is gebouwd op de scheepswerf van St. Nazaire in Frankrijk, het kwam in 2002 in de vaart en vaart onder Maltese vlag. We blijven in het theater want er volgt nog een talentenshow van de bemanning. Onder het personeel blijkt talent te zitten. Dat tonen ze graag in een optreden. Ook José uit Honduras die ons gans de cruise heeft bediend aan tafel ontpopt zich nu als Engelbert Humperdinck en zingt toonvast en zonder podiumvrees ' Green,Green grass of home'. In de namiddag treed Alice Toen nog eens op in beperkt gezelschap. Ze draagt voor uit haar zwart boek en heeft een vertelling klaar die 'Teen en Tander' heet.
Voor elf uur vanavond moeten de valiezen, voorzien van een gekleurd label, aan de kajuitdeur staan. Ze worden verzamelt en we vinden ze, na het verlaten van het schip, terug in de cruiseterminal, netjes gerangschikt kleurlabel bij kleurlabel. Deze avond en nacht is het mistig op zee. We horen dat de kapitein regelmatig zijn scheepshoorn gebruikt. Als we ontwaken is het schip reeds aangemeerd op precies dezelfde plaats waar het 12 dagen geleden vertrok. Terwijl we rustig ontbijten is de ontscheping reeds volop aan de gang. De passagiers die reeds vroeg een vlucht moeten halen kunnen het eerst van boord. De groep van Bob hebben een lichtblauwe label en moeten tegen 8.15 u. klaarstaan om het schip te verlaten. Zo verloopt het ontschepen van ruim 2000 passagiers heel rustig en zonder gedrum. De bedrijvigheid aan de Piet Hein kade, rondom het schip is groot. Een colonne vrachtwagens staat klaar om massa's goederen in het schip in te slaan. We krijgen er een punthoofd van als we proberen te bedenken wat er allemaal meemoet en hoeveel! Binnen enkele uren komen de volgende passagiers toe en om 17 u. kiest het schip terug het ruime sop.
Wij zitten ondertussen al in de ADS bus die terug richting België vaart .... euh.... rijdt. Het gaat vlot tot..... 100 meter over de Nederlands-Belgische grens. We staan in file. Omdat er file staat tot in Antwerpen kiest de buschauffeur er wijselijk voor om over secundaire wegen terug naar Wilrijk te rijden.
Het is 12 uur in Wilrijk, twaalf reizigers en een heleboel verwelkomers staan terug op de stoep in de St.Bavostraat. Het is 17 uur in Edegem, buiten is het 30 graden, één van de warmste dagen van 2011, de wasmachine draait, foto's en videofilm worden in de computer geladen en in Amsterdam, aan de Piet Hein kade vertrekt er een cruiseschip naar de Baltische Staten.
Een nieuwe dag, een nieuwe hoofdstad. Vandaag zijn we aangekomen in Kopenhagen, de hoofdstad van Denemarken. En we zijn er weer niet alleen. Drie grote cruise schepen zijn net voor ons aangemeerd. Kapitein Nickos Frantzis 'parkeert' de 294 meter lange Constellation er nog bij. Mooi! Vier op een rij! De horeca zaken wrijven zich al in de handen, het wordt druk vandaag in Kopenhagen. Reken maar even mee: vier grote schepen met minstens 2000 passagiers per schip, dat zijn 8000 toeristen die vanmorgen tegelijkertijd de stad intrekken. Een shuttle bus zet ons af aan één van de toeristische toppers in Kopenhagen, Nyhavn. Nyhavn, of nieuwe haven is een populaire uitgaansplaats voor de lokale bevolking. Kleurrijke huizen, sommige meer dan 300 jaar oud, rondvaartboten die hier vertrekken en aankomen, veel bars, tavernes, restaurants en overvolle terrassen maken van Nyhavn 'the place to be' in Kopenhagen. Een plek om te zien en gezien te worden. Even oriënteren en ginder zien we al de groene koepel van de marmerkerk. Vlakbij staat het Amaliënborg paleis, de residentie van de Deense vorstin Margaretha II. Paleiswachters, gekleed in lichtblauwe broek, donkerblauwe vest en een berenmuts op het hoofd marcheren over het plein. Tot hun uniform horen nog een zwaard of degen met floche en een grappig lederen tasje op de rug. In hun wijnrode wachthuisjes houden ze stil (maar minder stokstijf dan hun collega's in Londen) de wacht voor het paleis. In de drukke winkelstraat valt de Lego winkel wel op. Een groene, grijnzende draak helemaal in Lego blokjes is de blikvanger in de winkel. In een wolk van zeepbellen verlaat een pas getrouwd koppeltje het statige stadhuis. Hier aan het stadhuis, maar ook elders in de stad, wordt hard gewerkt aan straten en pleinen. Het wereldkampioenschap wielrennen op de weg wordt dit jaar in Denemarken betwist. Op het plein voor het stadhuis staat een standbeeld van Hans Cristian Andersen, een Deens sprookjesschrijver die zeer bekend werd met sprookjes als: 'De nieuwe kleren van de keizer', 'De prinses op de erwt', 'het lelijke kleine eendje' en nog zovele andere. Ook 'de kleine zeemeermin' is een sprookje van Hans Cristian Andersen. Haar wereldberoemd beeldje staat in de haven en is uitgegroeid tot één van de belangrijkste toeristische attracties in Kopenhagen. Paleis Rosenborg staat in een mooi park waar het heerlijk kuieren is. In het slot worden o.a. de kroonjuwelen bewaard.
Zoals ze deze morgen één na één aangekomen zijn, zo vertrekken de oceaanreuzen in de late namiddag terug uit de haven naar een volgende bestemming. Onze volgende aanlegplaats is terug Amsterdam waar we overmorgen zullen aankomen.
Als we ontwaken vaart het schip de haven van de Finse hoofdstad Helsinki binnen. Een troep meeuwen volgt het schip. De grote vogels zijn niet schuw. Met ferm gekrijs komen ze stukjes koek uit onze hand pikken. Het is een kille morgen in Helsinki. Een fluo gele overzetboot van de Tallinnline contrasteert fel tegen de grijze havenkade. Wel tot zes keer per dag verzorgt deze rederij de slechts twee uur durende overtocht tussen Helsinki en de Estse hoofdstad Tallinn. De Finnen gaan graag op uitstap naar Tallinn. Vele producten, zeker alcoholische dranken, zijn in Estland een stuk goedkoper dan in de Scandinavische landen. Met een shuttle bus raken we snel in de historische binnenstad. De zon laat zich niet zien, de terrassen blijven leeg. Op ontdekking in de stad vinden we gauw het stadhuis met vlakbij het presidentieel paleis. In Finland is Mevrouw Tarja Halonen al sinds het jaar 2000 president. Heel in 't oog springend is zeker de Russisch-Orthodoxe Uspenski kathedraal.Buiten valt de diepbruine kleur van de gevel op, binnen het rijk versierde interieur met mooie muurschilderingen en ikonen. Als vanzelf komen we op het senaatsplein, het centrale plein van de stad met de grote Lutherse Domkerk als blikvanger. Het is een witte kathedraal bekroond met vijf groene koepels met daarop talloze blinkende sterren. Het interieur is bedroevend kaal en weinig versiert. In de kleine reisgids die we meehebben beschrijft men het theater en het centrale treinstation als bijzondere gebouwen. Ook de rotskerk mag op ons bezoek aan de Finse hoofdstad niet ontbreken. De rotskerk werd in 1969 gebouwd door in een rotsheuvel met explosieven een gat te blazen waarna de opening aan de bovenkant werd afgedekt met een koepel van glas en koper. De merkwaardige kerk wordt, dankzij zijn goede akoestiek, veel gebruikt voor concerten en trouwerijen. Met een koffie en gebak in het drukbezochte 'café Engel' sluiten we ons bezoek aan Helsinki af.
Om acht uur deze ochtend beginnen we al aan onze begeleide wandeling door Sint Petersburg. De bus en de gids met bordje 22 nonchalant onder de arm staan ons op te wachten aan de havenkade. We rijden weer naar het centrum van de stad. We beginnen de weg al stilaan te kennen; voorbij de grauwe woonkazernes tot aan de Neva rivier, links, en over de tweede brug rechts de stad in. De Russisch-Orthodoxe St. Isaac kathedraal, die we gisteren bezochten, is het beginpunt van de wandeling. We wandelen langs het gebouw van de senaat op het senaatsplein, staan even stil bij het ruitermonument voor Peter De Grote, 'De Bronzen Ruiter' genoemd en bewonderen de 72 meter hoge spits van de Admiraliteit, een monument voor de Russische vloot. Wandelend langs de hermitage, de nieuwe hermitage en de wintergracht herkennen we in de verte de kerk van de verlosser op het bloed. Prachtig hoe de kleurrijke koepels, allen verschillend, blinken in de zon. Vlakbij de kerk, op een bruggetje over een kanaal, wijst de gids op de vele hangsloten die aan de brugleuning bevestigd zijn. Trouwkoppels klikken deze sloten, waarop hun namen en trouwdatum staan, aan de brugleuning vast als blijk van hun eeuwige(?) trouw. Souvenirskramen mogen, aan deze veelbezochte kerk, niet ontbreken. Het hebbeding dat je in alle kraampjes kan kopen zijn de 'Matroesjka's', de Russische poppetjes. Je hebt ze in alle afmetingen, van eenvoudig tot zeer fijn beschilderd. Voor de kleinkinderen kopen we er drie, we kunnen nog afbieden en zelfs in euro betalen. Aan de Rostrazuilen, vanwaar we nog een mooi zicht hebben over de Neva rivier, de hermitage, de Petrus en Paulus vesting en het Etnografisch museum, eindigt deze leerrijke wandeling door de stad. Een trouwkoppel toast met vrienden op hun prille geluk. Een fotograaf maakt mooie foto's van het gebeuren. Als de bruidegom merkt dat ook wij hun fotograferen, poseren ze maar al te graag ook voor onze lens.
In de namiddag maken we nog een vierde begeleide uitstap. Een bezoek aan 'Peterhof', de zomerresidentie van Tsaar Peter De Grote, mag in geen enkele Sint Petersburg reis ontbreken. Peterhof, een schitterend geheel van gebouwen en parken uit de 18de en 19de eeuw ligt aan de Finse Golf op ongeveer 36 kilometer ten zuidwesten van de stad. Tsaar Peter De Grote werkte zelf mee aan het ontwerp van dit paleizen complex dat het kasteel van Versailles naar de kroon moest steken. In 1723 werd Peterhof als Keizerlijke residentie in gebruik genomen. Vooral de prachtige parken en tuinen met vele grote fonteinen maken van Peterhof een lust voor het oog. Met een hydrofoil, een draagvleugelboot, varen, of beter gezegd, scheuren we tegen hoge snelheid, de neus van de boot uit het water getild, over de Finse Golf naar Sint Petersburg. Een klein half uur later legt de hydrofoil aan op loopafstand van de Celebrity Constellation die weldra vertrekt naar onze volgende bestemming.
Vanmorgen zijn we aangemeerd in Sint Petersburg, de tweede grootste stad van Rusland. Sint-Petersburg dat vroeger Leningrad en nog veel vroeger Petrograd heette is hét hoogtepunt van deze Baltische cruise. Na het ontbijt verzamelen we in het theater van het schip. We hebben een geleid bezoek geboekt aan de Hermitage. We zetten voor het eerst voet op Russische bodem en dat zullen we geweten hebben. In de andere hoofdsteden die we tot nu toe bezochten verlaat je het schip en loop je, op je dooie gemak naar de wachtende shuttle bus of nog beter recht de stad in. Hier in Rusland moeten we één na één met onze reispas én ticket voor een geleide excursie geduldig aanschuiven naar de balie van de douane beamten. Onze reispas wordt grondig nagekeken en afgestempeld door strenge, onvriendelijke, zelfs een beetje argwanende vrouwelijke bedienden. Van achter hun computer, in hun hokje met millimeters dik glas keuren ze ons als zijn we indringers. Een moderne autobus staat klaar en rijdt ons naar het centrum van Sint Petersburg. De nieuwe cruiseterminal staat in schril contrast met de grauwe woonkazernes langs waar we rijden. De Hermitage, het grootste museum ter wereld, ligt aan de oever van de Neva rivier. Het statige gebouw met zijn opvallende groen-witte gevel is een streling voor het oog. In het museum is het erg druk. We worden rondgeleid door een (alweer) strenge dame die van wanten weet. Zelfverzekerd, met een fikse tred en zonder dralen brengt zij ons in verschillende zalen die voor ons, Belgen, het meest boeiend zijn. We bewonderen meesterwerken van o.a. Rubens, Antoon Van Dijck, Jacob Jordaens maar ook van Picasso, Michelangelo, Monet, Matisse..... echt overweldigend. Over hoe groot en waardevol de kunstcollectie in het museum wel is gaat de volgende stelling: als je elk kunstwerk in de Hermitage 1 minuut zou bewonderen dan zou je bijna 10 jaar nodig hebben om alles te zien. Buiten op de stoep, met mooi uitzicht op de Neva rivier en de Petrus en Paulusvesting, wachten we op de bus die ons terugbrengt naar het schip. In de grote cruiseterminal hebben we even tijd om een koffie te drinken. We worden nauwlettend in 't oog gehouden door twee agenten? in strak uniform en met een veel te grote kepie op het hoofd. We zijn dan ook de enige die niet terug aan boord gaan. We hebben deze namiddag nog een excursie geboekt naar 3 belangrijke kathedralen in de stad.
Opnieuw rijden we van de haven naar de stad. Al van ver zien we de grote gouden koepel van de Sint-Isaac kathedraal. De kathedraal is de grootste in Sint Petersburg en één van de grootste koepelkerken ter wereld. De kathedraal bouwen duurde 40 jaar. (1818-1858) Tijdens de tweede wereldoorlog werd de gouden koepel grijs geschilderd. Zo trok de majestueuze kerk minder de aandacht van de vijandelijke vliegtuigen. De mooie Sint Nikolaaskathedraal met zijn lichtblauwe en witte gevel is bekroond met 5 vergulde koepels. De kers op de taart is ongetwijfeld de 'kerk van de verlosser op het bloed'. Reeds van ver trekt ze onze volle aandacht. De kerk is met zijn drukke, kleurrijke decoratie en ui-vormige koepels één van de opvallendste gebouwen in Sint Petersburg. Binnen zijn het plafond en alle wanden bedekt met fijn mozaiëkwerk. De kerk lijkt op de Basiliuskathedraal op het Rode plein in Moskou.
Na het avondmaal treed in het theater een folkloristische groep uit Sint Petersburg op met zang en dans uit deze regio in Rusland. Het wordt een fantastische voorstelling.
Als er nu één plek is aan boord van dit luxueuse cruiseschip waar we niet lang willen vertoeven is het wel het casino, helemaal in onvervalste Las Vegasstijl. Blijkbaar zijn er vele andere (Amerikaanse?) toeristen die onze mening niet delen. Ze hebben zich knus voor één van de ratelende en geldverslindende gokautomaten genesteld met een beker jetons in de ene en een grote beker cola in de andere hand. In de rustige piano bar drinken we nog een drankje voor het slapengaan. Maar wie gaat er nu slapen als buiten de zon nog schijnt! Het is einde juni, de langste dagen van het jaar. In Sint Petersburg wordt deze periode de 'witte nachten' genoemd. Het wordt deze weken amper donker in Sint Petersburg. Na elf uur 's avonds lezen we op het terras, zonder licht te maken, het Celebrity krantje met daarin alle activiteiten voor de volgende dag. Als proef op de som zijn we, in een vlaag van opperste fitheid, om 3 uur in de ochtend even opgestaan om ons ervan te gewissen dat het inderdaad terug klaarlicht is. De zon komt zelfs al op, wij kruipen nog voor enkele uren terug onder de wol.
Gestaag vaart de blauw-witte Celebrity Constellation de haven van Tallinn binnen en legt zich zachtjes tegen de kademuur. Aan de kade ernaast is juist voor ons de Costa Luminosa aangemeerd. De zon is van de partij en de historische binnenstad ligt vlakbij. Uit de buik van beide schepen stappen horden toeristen aan wal. Een plannetje van de stad hebben we nog niet nodig, we hoeven gewoon maar de mensenstroom te volgen. Onder een oude stadspoort stappen we de historische stad binnen. Tallinn, wie van ons had 15 jaar geleden al van Estland en haar hoofdstad gehoord? Estonia, ja, daarvan wisten we dat het een land was dat ook aan het eurovisie songfestival deelnam. Estland is het noordelijkste en kleinste van de drie Baltische Staten. Het is lid van de eurozone. Het historische centrum van Tallinn is opgenomen in de werelderfgoedlijst van UNESCO en culturele hoofdstad in 2011. En het loont de moeite! We staan in één van de hoofdstraten van de oude stad. Mooie huizen in frêle pasteltinten, de Sint Olafkerk.... We wandelen kris kras door propere straten, kleine steegjes en komen als vanzelf op het Raadhuisplein. Met open mond bewonderen we het fraaie plein en het stadhuis waarop fier de zwart-blauw-witte Estonische vlag wappert. Een meisje in klederdracht jongleert met drie stoffen ballen, wat verder zit een schilder die het plein in aquarelverf op doek zet. Mensen genieten op terrassen en bankjes van de zon. Op een heuvel boven de stad staat de Alexander Nevski kathedraal, één van de bijzonderste gebouwen in Tallinn. Het is druk in en rond de kathedraal. Een man, verkleed als groene hulk, ziet er wel afschrikwekkend uit maar wil graag met kinderen op de foto. We kuieren verder en genieten nog van de vele prachtige gebouwen en pleintjes die de relatief kleine hoofdstad rijk is. Een beetje met tegenzin moeten we terug naar de Constellation, de afvaart staat gepland om 17 uur en het schip wacht niet! Terwijl we in onze kajuit de super mooie dag overschouwen bekruipt ons toch de volgende gedachte. In alle aanleghavens die we tot hiertoe bezochten wordt er zeer hard gewerkt om in de toekomst nog meer en nog grotere cruise schepen te kunnen ontvangen. Maar gaat een eerder kleine stad als Tallinn die stroom mensen kunnen blijven bolwerken?
Langs vele groene eilandjes varen we Stockholm, hoofdstad van Zweden, binnen. De loodzware hemel boven de stad kleurt donkergrijs. We zijn wel op een beetje regen voorzien met een waterdichte KW en een regenscherm. We dalen af naar de onderste regionen van het schip en steken onze sea pass in een computer. 'Piep' zegt dat ding en we zijn geregistreerd als aan wal gaande passagiers. Vluchtend voor de regen bezoeken we de rijk gedecoreerde zalen in het koninklijk paleis. In de pletsende regen ogen het statige parlementsgebouw, de grote markt, het stadhuis, de grafkerk van de Zweedse vorsten en de mooie Bisschopskerk minder aantrekkelijk. Het ziet er naar uit dat er vandaag geen weersverbetering inzit. Toch mengen we ons tussen een massa volk om de aflossing van de wacht te zien. Waarschijnlijk is dat op zonnige dagen een kleurrijk en statig gebeuren. Nu lijken de muziekkorpsen en de aan en af marcherende militairen meer op een troep doorweekte honden. Wij zijn ondertussen ook doornat en krijgen het koud. De shuttle bus rijdt ons in luttele minuten naar het schip. Na een warme douche,droge kleren en een koffie met gebak zijn we deze kletsnatte dag snel vergeten.
Het is vandaag een vrije dag op zee. Stockholm, onze volgende aanleghaven ligt nog 475 zeemijl ver. Het is brunch aan boord. Een brunch om U tegen te zeggen. Het is een huzarenstukje om zulk een feestmaal voor te schotelen aan meer dan 2000! gasten. 150 chef-koks, bijgestaan door een veelvoud aan keukenpersoneel toveren elke dag de meest verrukkelijke lunches en diners op ons bord. De Amerikaanse toeristen, het talrijkst aan boord, vallen op door hun gebrek aan eetcultuur. Speciaal voor hen schrijf ik deze eenvoudige richtlijnen: Beste, Brusselse wafels, pannenkoeken en flensjes smaken zoveel lekkerder zonder die kwak ketchup, in wijn doe je géén ijsblokjes, mosselen en oesters eet je niet met mes en vork, als je je bord minder vol schept voorkom je dat je onderweg naar je tafel een deel verliest, nagerecht en ijsjes eet je het laatst, het past echt niet bij spek en eieren.
Actrice Alice Toen, 87 jaar jong, reist ook mee in onze groep. Bob heeft haar gevraagd of ze op een vrije dag als deze een stukje wil brengen uit haar monoloog 'Charlotte'. Alice treed deze namiddag op in één van de conferentie zaaltjes op het schip. Bob zorgt voor de champagne en knabbels, Alice voor een kort, onderhoudend en gezellig fragment uit haar toneelstuk. Een onverwacht extraatje en dat maakt van deze dag op volle zee een 'feest'dag.
Op weg naar onze eerste aanlegplaats in Noord Duitsland zijn we onder de 'Grote Belt' brug gevaren. Deze brug is 17 kilometer lang en is hiermee de derde langste hangbrug ter wereld. Ze verbindt west en oost Denemarken met elkaar. De overspanning hangt 65 meter boven het wateroppervlak en ons cruiseschip kan er maar net onderdoor. Bob heeft zowaar op deck 3 een desk weten te bemachtigen met schrijfbord en 'blikken man'. Daar houdt hij dagelijks zijn vragenuurtje voor onze groep. Op het bord noteert hij in 't blauw en in 't rood de activiteiten van de dag. Iedereen komt eens langs zijn bureautje met een vraag, een anekdote of om van de heerlijke chocolade zeevruchten te snoepen ( zijn die nu nog niet op ?! ) Vanavond is het 'formele' avond aan boord. 'Formeel' betekend dat iedereen zich opdirkt, de dames in hun mooiste kleedje, de heren in kostuum, hemd en das of een smoking. Kortom, een 'chique' bedoening. Je kan de Griekse kapitein, ook op zijn paasbest, groeten en de hand schudden, terwijl een fotograaf dit gebeuren digitaal vastlegt. Ons doet dit nummertje teveel aan sinterklaas denken en we schuiven met z'n twaalven aan aan een mooi versierde ovale tafel. Fotografen met professionele camera's maken deze avond duizenden foto's. Iedereen die er zin in heeft poseert in hun mooiste outfit. 's Anderendaags kan je de foto's bewonderen in de fotostudio. Ze zijn erg mooi, erg groot, erg blinkend maar vooral erg duur! We zullen ons maar tevreden stellen met foto's van eigen maak, misschien minder mooi maar ook minder geposeerd.
De volgende morgen varen we Warnemunde binnen, een weinig bekende vissersstad en badplaats in het noorden van Duitsland. Warnemunde ligt aan de Oostzeekust in de deelstaat Meckelenburg-Voor-Pommeren. Van hieruit kan je via de rederij een uitstap maken naar Berlijn. Maar het is 3 uur rijden met de bus en nog eens 3 uur terug. De vele Amerikaanse toeristen aan boord laten zich hierdoor niet afschrikken en vertrekken, fototoestel in aanslag, naar het toch wel verre Berlijn. Wij ontdekken liever de gezellige stad Warnemunde met zijn typische vuurtoren, wandelpromenade en huizen die een beetje Hollands aandoen. De Constellation ligt vlakbij aangemeerd, dus lunchen we deze middag aan boord. In de namiddag rijden we met de trein naar Rostock, een verrassend mooie Hanzestad. We dwalen er een beetje rond en bewonderen de grote markt met opvallend roze stadhuis, het universiteitsplein met mooie fontein, enkele goed bewaarde stadstorens........ Een terrasje in de milde zomerzon doet deugd.
Om kwart voor negen staan we met z'n veertienen ( twaalf reizigers en twee uitwuivers ) op de stoep van de Sint Bavo straat in Wilrijk te wachten op de bus. Maar de bus is te laat. Busje komt zo! Reisleider Bob De Wachter laat het niet aan zijn hart komen en tovert chocolade chips en dito zeevruchten uit zijn omvangrijke valies. Terwijl we staan te snoepen van de chocolaatjes draait de paarse ADS bus het hoekje om. Een bijna twee uur durende bustocht brengt ons tot bij de cruise terminal aan de Piet Hein kade in Amsterdam. Even voor Amsterdam pakken donkere wolken zich samen en begint het te regenen, nee, te gieten! De buschauffeur weet een droog plekje in de grote terminal. Vriendelijke hostessen wijzen ons de weg naar de incheckbalies. Het verwondert ons hoe vlot en efficiënt de inscheping gebeurt. Zo'n 2000 passagiers zullen de volgende uren hier aanschuiven om in te checken. Onze grote valiezen zijn we al kwijt. Persoonlijke gegevens worden gecontroleerd en onze sea pass klaargemaakt. Dat pasje, gelijkend op een identiteitskaart, is een heel nuttig ding. Het is je kajuitsleutel, je betaalkaart aan boord en je registratiekaart die je telkens toont bij het verlaten en binnenkomen van het schip. We komen aan boord van de Celebrity Constellation en direct staan er al fotografen klaar om onze entree op harde schijf vast te leggen. Op deck 10 staat er een uitgebreid lunchbuffet opgesteld. Later zoeken we op deck 7 onze kajuit op, een ruime buitenkajuit met klein balkon. Kort voor het afvaren van het schip is er de 'drill', de voor alle opvarenden verplichte reddingsoefening. Iedereen komt naar een aangeduide plaats op het schip waar stewards de procedure overlopen mocht het schip in moeilijkheden komen. Gelukkig hebben we over een bijna rimpelloze zee gecruisd. Onvoelbaar heeft het grote schip zich losgemaakt van de Piet Hein kade en vaart het Baltische avontuur tegemoed. Bob heeft op deck 11 in de nu nog rustige Reflections bar de champagne laten koud zetten. Hij wil ons welkom heten op de cruise en overloopt het programma voor de komende dagen. De champagne vloeit rijkelijk en daar zijn de chocolade chips en zeevruchten weer! Het avondmaal in het prachtige San Marco restaurant op deck 4 is een feest. Bob heeft een tafel voor twaalf gereserveerd. Elina uit Oekraïne en José uit Honduras zullen ons aan tafel bedienen gedurende gans de cruise. Het eten is delicieus, de wijnen van een uitzonderlijke kwaliteit. Bob vertelt ons één van zijn sterke verhalen uit z'n 40! jarige reisleider carrière en Hortence, een vrolijke dame uit Hofstade, zet iedereen aan het lachen met een vertelling over haar kattin die verkeerdelijk de jongensnaam Richard meekreeg. De toon was gezet voor een amusante en mooie cruise!
In dit laatste hoofdstuk vertel ik graag hoe ik door de jaren de post van Lier zag evolueren en veranderen. Oude postbodes gingen op pensioen, nieuwe, 'frisse' mensen kwamen de Lierse postfamilie versterken. Ik denk hierbij aan Jef Andries en Jan Van Dessel. Jan miste, met zijn erg lange haren, zijn entree zeker niet. Jan zijn kapsel was ook postmeester De Cuyper niet ontgaan en talloze keren maande hij Jan aan: "Mijnheer Van Dessel, wanneer gaat ge uw haar laten snijden!?" Bij Jan ging dat in dovemansoren en vandaag draagt hij zijn haren nog altijd lang. Ook de Mon, Annie en Patrick zijn in die dagen de postrangen komen vervoegen. Mon dronk al eens een pintje te veel en de woede uitbarstingen van Patrick zijn mij en menig ander personeelslid altijd bijgebleven. Wat kon Patrick furieus kwaad worden als er iets niet naar zijn goesting was. Zaken die dan dicht in zijn buurt lagen werden opeens gevaarlijke projectielen. Zo zie ik nog de beker hete koffie de lucht ingaan en op zijn belangrijke documenten terechtkomen. En dat toetsenbord van zijn computer zag er ook heel anders uit nadat hij het met zijn twee vuisten had bewerkt. Patrick had zich echt niet onder controle met alle gevolgen van dien. En dan waren er nog de Ronny, de Koen, Ludo, Luc, Walter, Marleen, Viviane, Liliane... te veel om op te noemen maar allemaal fijne collega's waarmee het prettig samenwerken was. Ook postmeester De Cuyper ging op pensioen. In de volgende jaren werd de post van Lier geleid door tal van postmeesters, strenge, puntuele, rechtvaardige, soepele, menselijke.... In die laatste categorie zou ik zeker postmeester Roger Reekmans willen plaatsen.
De post van Lier breidde gestaag uit. Ik herinner me nog goed de opening van de bijkantoren: Lier 2 gelegen aan het Leopoldplein, later op de Antwerpsesteenweg, Lier 3 in de Berlarij en Lier 4 op de Lispersteenweg. Het werden onmisbare postkantoortjes, dichtbij de mensen. Maar nog niet zo lang geleden werden ze allen terug gesloten en vervangen door postpunten in buurtwinkels en grootwarenhuizen.
In 1982 werd het kantoor in de Florent Van Cauwenbergstraat echt te klein. Een verhuis was op til. We namen onze intrek in een gloednieuw, modern kantoor in de Kruisbogenhofstraat, daar waar het postkantoor thans nog altijd gevestigd is. We hadden opeens plaats in overvloed. De werkposten van de facteurs en de sorteerkasten werden expres ver uit elkaar geplaatst om de grote ruimte op te vullen. Het bureel van de chef-facteur werd zelfs op een verhoog geplaatst van waarop hij een goed overzicht had op zijn postmannen en -vrouwen. Jan Borremans uit Duffel was toen chef-facteur, naar mijn gevoel de beste chef die we ooit hadden. Hij was blijgezind, recht door zee en steeds in de weer voor zijn personeel. Jan is helaas ernstig ziek geworden en veel te vroeg overleden.
De post van Lier breidde nog verder uit. De late ploeg, tot dan een twee mans ploegje van niks, werd versterkt. Marleen Mariën, overgekomen van het kantoor van Koningshooikt, kwam mee sorteren in de namiddagploeg. Rudy Persyn werd chauffeur in de late. Zijn werk was ook mee sorteren en verschillende buslichtingen. Vrij dikwijls moest hij ook al postpakjes bij verschillende firma's gaan ophalen. Het was het prille begin van wat weinige tijd later een geheel nieuwe, rendabele dienst zou worden, de taxipost dienst. Verschillende chauffeurs haalden pakjes op en leverden taxipost zendingen af bij vele firma's in en buiten Lier, twee bedienden deden het bureel werk, één in de vroege en één in de late dienst, én een man in het station in Lier waar toen alle zendingen toekwamen en vertrokken. In de late ploeg was het toen prettig werken, een vriendenclubje ondereen. Er werd heel wat (handmatig) af gesorteerd in die tijd. Ik herinner me nog duidelijk dat het toen heel normaal, bijna gebruikelijk was, dat verschillende firma's hun post persoonlijk kwamen afleveren achteraan in het postkantoor. Zo denk ik terug aan mijnheer Van Rooy, hoofdredacteur van het stadskrantje 'Ons Lier', die steevast elke donderdagnamiddag zijn krantjes naar de post bracht. In elke hand had hij een flinke stapel krantjes, stevig met een sterk touw bijeengebonden. Eén bundeltje bevatten de abonnementen voor Lier zelf, de andere stapel voor gemeenten buiten Lier. Na een kort praatje met Mr. Van Rooy waren we weer op de hoogte van de belangrijkste gebeurtenissen in de Pallieterstad. De stadskrant 'Ons Lier' hield in 2006 op te bestaan. Ook die mevrouw van de firma 'Partek Ergon' kwam bijna dagelijks langs om de briefwisseling af te geven. En hoe zou het zijn met die man van 'De Duivenkrant'? Ook hij kwam de krantjes voor de duivenliefhebbers altijd persoonlijk afgeven en wou zich er dan van gewissen dat zijn krantjes direct zouden behandeld worden. Dat leidde al eens tot een pittige discussie tussen de man en de sorteerders.
Ik heb de nachtsortering weten komen. Tot dan moesten de postbodes 's morgensvroeg eerst de sortering per ronde doen. Met de invoering van de nachtdiensten konden de postbodes direct hun eigen ronde beginnen klaarmaken. Jantje, de Guy en de Ronny waren 'de mannen van de nacht'.
De komst van een grote codeermachine leidde weer een nieuw posthoofdstuk in. Tot dan toe werd enkel de post van Lier en deelgemeente Koningshooikt in Lier verwerkt. Vanaf dan werd ook alle post van Boechout, Hove, Kontich, Nijlen, Putte, Ranst en Berlaar naar Lier gebracht om klaar te maken voor verzending. Vooral in de vooravond was het voor alle sorteerders en codeerders een drukte van jewelste. Hoeveel duizenden brieven, waarvan de postnummers moesten ingetikt worden, zouden er op de desk van Marleen, Viviane en Katleen gepasseerd zijn? Het leek bijna op een wedstrijd hoe razendsnel hun vingers over het kleine toetsenbord gingen. Maar ook die toendertijd onmisbare machine, waar we eigenlijk een beetje fier op waren, heeft het moderne posttijdperk niet overleefd. De codering gebeurt thans, nog veel grootschaliger, in het nieuwe sorteercentrum in Antwerpen.
De laatste jaren van mijn loopbaan, nu ook al bijna 8 jaar geleden, klaagden de postbodes alsmaar vaker dat ze alle dagen zoveel reklamedrukwerk moesten ronddragen, bovenop de aanzienlijke berg post. Ik heb nog geweten dat de postbodes van het centrum en zelfs een deel daarbuiten daarvan ontlast werden. Er was wel reklamedrukwerk, maar lang niet zoveel en niet dagelijks zoals het vandaag wel het geval is. Als er dan een 'huis aan huis' ( reklame dat in alle brievenbussen moest bezorgd worden ) toekwam werden snel een drietal diensten bijgemaakt die enkel die drukwerkjes zonder adres moesten ronddragen. Beginnende postbodes, nog zonder vaste ronde, werden hiervoor ingeschakeld. Dat was in die tijd weer een kolfje naar mijn hand. Het was tevens een goeie manier om snel te leren post ronddragen. Samen met de andere postbodes kwam ik voor dag en dauw toe in het postkantoor en weinige tijd later reeds op de baan. Aan huis aan huis dragen was amper voorbereidend werk. De stapels folders lagen klaar samen met een geplastificeerd blaadje met daarop alle straten die je moest bestellen, je vulde je ransel ( zo heet een postbode tas ) propvol en weg was je. Door den donker, door sneeuw en ijs maar ook met de opkomende zon in je aangezicht gingen die folders zéér vlot in de brievenbussen. ( toen waren er ook nog geen brievenbussen met klevers op die geen reklame wensten ) Later zijn die huis aan huis diensten terug afgeschaft en moesten de postbodes die zware reklamefolders zelf meezeulen.
De tweede uitreiking in de namiddag is nog zoiets dat, althans in Lier, al jaren verdwenen is. In Lier had je in de jaren zestig 23 rondes, 8 stadsrondes en 15 buitendiensten. De buitendiensten deden hun ronde meestal per fiets en ze bestelden de buiten de stadskom gelegen gebieden. Ze reden elke dag vele kilometers tot aan de meest afgelegen boerderijen en landhuizen. Acht postrondes bestelden het ruime stadscentrum. De buitendiensten deden hun ronde 1 maal per dag, de stadspostbodes hadden nog een tweede namiddaguitreiking. Een 4 tal postbodes kwam in het station van Lier bijeen want omstreeks 13.30h kwam daar een trein uit Antwerpen toe. In de pakwagen lag er een stapel postzakken voor Lier klaar. De hoeveelheid postzakken verschilde uiteraard keer op keer. Dat kon goed meevallen maar ook danig tegenslagen als de overijverige sorteerders in Antwerpen de zware catalogussen van het postorderbedrijf 'Unigro' of '3 Suisses' hadden meegestuurd. Een postman wipte op de trein en kieperde snel de postzakken op het perron want de trein stond uiteraard maar enkele minuten stil. De postzakken werden op een te kleine, gele stationskar geladen. Het weggetje naast de treinsporen was hobbelig en smal en de kar dikwijls te zwaar en te hoog geladen. Je kan het je al voorstellen dat we onderweg naar de postauto dikwijls heel onze lading postzakken verloren tot grote ergernis van de Marcel en de Freddy. Ik hoor ze nog tieren en vloeken tegen elkaar. "Gij kunt nie met een kar rijden!" "Stapel verdorie die zakken niet zo hoog!" waren de meest gehoorde verwijten naar mekaar. Ik denk dat de reizigers dikwijls hebben gelachen met onze capriolen op het Lierse treinperron. Later kregen we een grote, knalrode postkar, maar tegen die tijd kwam er geen brievenpost meer aan per trein. Met een beetje vertraging kwamen de postzakken toe in het kantoor en werd de post netjes gesorteerd per ronde, juist zoals 's morgens. Nadat de acht postbodes hun ronde hadden klaargemaakt vertrokken ze voor de tweede maal op ronde. De gele en rode kar staan nog steeds werkloos in het station van Lier, de verf is al jaren afgebladderd en de banden staan plat. Wat hebben we daar veel post mee vervoerd.
Nog een waar gebeurd verhaaltje uit de oude doos. Het moet ook weer 40 jaar geleden zijn dat een postzegelclub ( of clubs) in Lier een nationale postzegeltentoonstelling hielden in de Dungelhoefkazerne ( toen koninklijke kadettenschool - nu politiediensten ) aan de Baron Opsomerlaan. En op de post hadden ze een vrijwilliger nodig die van vrijdag op zaterdag, van zaterdag op zondag en van zondag op maandag op die postzegels zou waken. En bij wie dacht je dat ze kwamen aankloppen...? Met een thermos koffie en een gevulde boterhammendoos melde ik me aan bij de soldaat op wacht aan de grote poort van de kazerne. Het wachthokje is er nog steeds, maar staat er tegenwoordig totaal doelloos bij. In een zaal stonden grote tafels met zware glazen bladen waaronder wellicht dure postzegels lagen. En die heb ik drie nachten op rij bewaakt. Ik heb geen dieven geklist, enkele keren in slaap gevallen en tegen het ochtendgloren zat mijn originele postdienst er weer op.
In de jaren zestig vormden welgeteld 1 postman en 1 bediende de late ploeg. Door de jaren heen is die ploeg aanzienlijk aangegroeid tot een volwaardige dienst met meerdere sorteerders, codeerders en buslichters. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig stond ik regelmatig met de late, graag zelfs, daar ik een hekel had aan vroeg opstaan. Terwijl de postbodes al naar huis waren of volop van hun ronde binnenkwamen begon onze dienst. Niet zelden bestond mijn eerste taak erin postbodes die tijdens hun ronde te diep in het glas hadden gekeken te gaan depanneren. Het postkantoor werd opgebeld door mensen die melden dat hun postbode echt niet meer in staat was om zijn ronde verder te zetten en dat we hem best kwamen halen. De postman die in een café of bij mensen thuis was gestrand werd mét fiets en onbestelde post in de postauto geladen en naar het postkantoor gebracht. De grote kunst bestond erin de onbestelde post op het kantoor te verbergen tot 's anderendaags en de postman vlug naar huis te brengen. Een confrontatie tussen een lallende facteur en postmeester De Cuyper moest zeker vermeden worden. Het meerserieuze postwerk in de late dienst waren meerdere buslichtingsrondes en het klaarmaken van de vele poststukken voor sortering. Op het postkantoor van Lier had men in die tijd 1 postauto, een Bedford met schuifdeuren. In de zomermaanden kon je die deuren openzetten en reed ik met mijn toen nog langere haren wapperend in de wind door de Lierse straten. De vele brievenbussen moesten op een vastgestelde ronde stipt op tijd geledigd worden. Elke brievenbus had een verschillende sleutel en zo vertrok ik met een aanzienlijke bos sleutels, grote en kleine, witblinkende en bijna verroeste exemplaren op ronde. In het begin was dat bijna een onoverzichtelijke opdracht maar na enige tijd wist je precies welke sleutel op welke brievenbus paste. Na enkele jaren was er toch een verlichte geest die ervoor heeft gezorgd dat er nog slechts één sleutel nodig was die op alle brievenbussen van Lier paste. De opbrengst van zo een buslichting was vooral in de vooravond, nadat de meeste bedrijven gesloten waren, aanzienlijk. Terug op het kantoor kon het scheiden van de grote en kleine brieven beginnen. Een oude zwarte stempelmachine, die nu naar 't schijnt ergens in een postmuseum staat, vergemakkelijkte en versnelde het afstempelen van de aanzienlijke rij brieven. Ene Jef, wiens achternaam ik me niet meer herinner, Hubert van den Bosch en Jos Mariën sorteerden al die brieven met de hand volgens provincie en grote steden. In 1969 deden de postnummers hun intrede wat de sortering een stuk minder moeilijk maakte. Brieven werden gebundeld, in postzakken gestoken en die zakken werden gesloten met rode of witte etiketten. De zak met het rode etiket, die waardepapieren en aangetekende stukken bevatte werd gelood. Een echt stukje lood werd aan de knoop van het touwtje bevestigd en met een loodtang dichtgeknepen. Blijkbaar moest dat kleine loodje ervoor zorgen dat die postzak extra beveiligd was. Toen onze dienst er bijna opzat kwamen ze de postzakken ophalen met een camion vanuit Antwerpen. Enkele jaren later moesten de zakken dan weer op de trein naar Antwerpen gezet worden en ik heb ze ook met onze postauto, die ondertussen vervangen was door een Citroën, merk Geitje, naar het sorteercentrum van Antwerpen gebracht. Dat sorteercentrum was toen gevestigd in de catacomben van het centraal station in de Pelikaanstraat.
Het moet einde jaren zestig geweest zijn dat Jules Wijns, de personeelschef, mij bedacht met 'Dienst Kolen'. Zouden er nog postmannen en postvrouwen zijn die vandaag kunnen vermoeden wat die kolendienst inhield? Een gure winterdag einde jaren zestig. In het goederenstation van Lier was er een wagon met steenkool toegekomen. Die steenkool was bedoeld voor meerdere scholen in Lier en omstreken. Kolenleverancier 'Van Rickstal' vanop de Antwerpsesteenweg in Lier was aangeduid om die wagon te lossen en in de desbetreffende scholen te leveren. Een postbode moest gans dat gebeuren controleren en toekijken of er geen onregelmatigheden gebeurden. De firma 'Van Rickstal' waren vroege vogels en om zes uur 's ochtends stonden zij in de bijtende koude kolen in zakken te scheppen. En ikke, ik stond erbij en keek ernaar. Meestal zat ik wel in de cabine van hun camion waar de koude wind en het kolenstof doorheen blies. Na uren hard labeur voor Van Rickstal en lang gewacht voor mij was een eerste lading klaar. We reden met de camion de de zakken kolen naar een weegbrug op de Lispersteenweg. ( die weegbrug is reeds jaren uit het Lierse stadsbeeld verdwenen. ) Een eenvoudige rekensom later ( tarra,bruto, netto ) wisten we hoeveel kilogram kolen we bij hadden. Die steenkool werd in de kelder van de school 'geschud'. Ik herinner me nog heel duidelijk een school in Kessel. En zo ging het gans de tijd door tot de wagon leeg was. Ik zie nog de lachende maar tegelijk bezorgde blikken van thuis als ik zwart, alsof ik had meegeschupt, thuiskwam.
Om vijf uur in de morgen, naar mijn gevoel midden in de nacht, moesten de meeste postbodes beginnen. Maria, de poetsvrouw, zorgde ervoor dat drie grote kolenkachels in de winter warm werden gestookt. Een postcamion uit het sorteercentrum van Antwerpen ( toen gelegen onder het centraal station ) kwam aanrijden in de Florent van Cauwenbergstraat. Vele grijsbeige postzakken werden door de postbodes door de lokettenzaal naar de achterliggende facteursruimte gesleurd. Zakken werden geopend, de poststukken gescheiden, kranten en allerlei abonnementen verdeeld, de postmannen namen plaats aan de sorteerkasten. Daar werd alle brievenpost gesorteerd volgens ronde, een werk dat, al naargelang de hoeveelheid post vlug 1 tot 2 uur duurde. Als goeie sorteerder kende je alle straten van Lier uit het hoofd en wist je precies welke straten tot welke ronde behoorden. Aan zijn eigen werkplaats maakte de postbode zijn ronde klaar volgens straat en nummer. Aangetekende stukken en ouderdomspensioenen waren de belangrijkste stukken die de postbode bij zich had. Een dagelijks terugkerend onderdeel in het voorbereidende werk was 'den afroep'. ( zou dat in 2011 nog gebeuren, ik twijfel.) Bijna onleesbare poststukken, brieven zonder straatnummer, zonder straat of zonder achternaam werden door de chef-facteur in de groep afgeroepen. Dikwijls zijn qua onbestelbare brieven toch nog kunnen gepost worden door de opmerkzame postbode die de mensen op zijn ronde stuk voor stuk kende.
Dagen, weken en maanden gingen voorbij en stilaan leerde ik mijn postcollega's kennen.
- De Wollants: goed in het vel zittende postbode, toen al aftellend op zijn pensionering. - Chareltje De Swert: een kleine man met een hese stem en een droge lever. 's Morgens vroeg was hij nog aan te spreken, doch na zijn ronde dikwijls volledig in de wind door de vele borrels en pintjes die hij kreeg bij o.a. brouwerij Cuyckens. Hij had één van de zwaarste rondes in Lier, de Mechelsesteenweg helemaal tot aan de grens met Duffel, de Lintsesteenweg tot in Lint. - Frans 'Sooi' Vervloet: een echte postbode, steeds in de weer voor zijn klanten, die toen al in de nieuwjaarsperiode zijn eigen gestencilde kaartjes op zijn ronde in de brievenbussen stak. Ik herinner me nog goed de eerste woorden van zijn nieuwjaarswens:" Ik drentel door de sneeuw...." - Bob Hermans: zonder twijfel de vlugste postbode van toen. Lang voor de anderen was hij gereed met het klaarmaken van zijn ronde, hij had zijn postronde gedaan nog voor sommige beginnende postbodes moesten vertrekken. - Jos Schoofs: had volgens mij een auto ronde om jaloers op te zijn. Buslichtingen en het wegbrengen van de overlasten, zakken post die naar een bepaald adres werden gebracht waar de postbode kon gaan bijladen. Maar Jos ergerde zich elke morgen danig aan postbodes die naar zijn gevoel te traag waren met het klaarmaken van hun overlastzak.Bijna elke morgen opnieuw was er wel een postbode waarop hij vloekte en tierde dat het een lieve lust was. Totaal over zijn toeren en rood van woede vertrok hij met zijn postauto. - Frans Elst: verdeelde zeer plichtsgetrouw de post op de Antwerpsesteenweg en de tuinwijk Zevenbergen. Hij had een grote wasmand vooraan op zijn postfiets gemonteerd en zwaarbeladen maar steeds goedgemutst vertrok hij op ronde. Bij regenweer was steevast zijn uitspraak:" regen voor acht uren blijft niet duren". Als het dan toch eens een ganse voormiddag had blijven regenen waren de andere postbodes op Frans slecht gezind. - Jules Wijns: de personeelschef, klein van gestalte, goed van inborst. Steeds in een grijze stofjas gekleed, potlood en gom binnen handbereik om de personeelslijsten bij te werken. - Gommaar Vermylen: loketbediende met veel jaren dienst. Kende de post door en door en had daardoor tijdens zijn dienst nog genoeg tijd om meer met zijn zeer omvangrijke postzegelverzameling bezig te zijn dan met zijn postwerk.
Het zijn maar enkelen van de vele postmensen van toen die ik me nog zeer levendig voor de geest kan halen. Als ik er zo over terug peins zouden ze zo kunnen weggelopen zijn uit 'De Collega's'
Het was in 1964 dat nonkel Bernard me vertelde dat er een examen werd uitgeschreven van wat toen het 'Bestuur der Belgische Posterijen' noemde. Later werd dat moderner 'De Post' en vandaag op zijn Engels 'Bpost' genoemd. Toen, meer dan 47! jaar geleden, was een 'staatsplaats' en daarna een 'vaste benoeming' een gegeerd iets. Zo gebeurde dat ik op sinterklaasdag, grieperig en helemaal niet gemotiveerd de trein nam naar Brussel waar in een grote zaal het examen werd afgenomen. Enkele weken later kreeg ik een brief dat ik geslaagd was en nog enkele maanden later kreeg ik een aangetekende brief dat ik op het postkantoor van Lier mocht beginnen als hulpkracht-besteller, in mensentaal heet dat een beginnende postbode.
Op een mooie zomerdag moest ik me om negen uur aanmelden in het imposante postkantoor in de Florent van Cauwenbergstraat in Lier. In het gebouw hebben zich al jaren andere diensten gevestigd, enkel de geklasseerde voorgevel met grote brievenbussen is nog in de oorspronkelijke staat en herinnert aan het postgebouw van toen. Ook Gommaar van de Velde, een jongeman uit Emblem, moest zich die morgen aanmelden. Een kleine, wat oudere man in een iets te lange grijze stofjas kwam naar ons toe en heette ons welkom. "Dat is zeker de postmeester" zo dachten we verkeerd, dàt was Jules Wijns, de personeelschef. De postmeester, stijf in kostuum met een gezicht als een donderwolk en een dikke sigaar in zijn mond kwam tevoorschijn tussen de hoge ladenkasten. Streng maar rechtvaardig, zoals een postmeester past, las hij op een gebiedende toon de post reglementen. We moesten ook een post eed zweren maar wat wij in die jaren stillekes hebben gezworen weet ik echt niet meer. Aan het gezicht van de postmeester te zien was het wel heel erg serieus. In een walm van sigarenrook verdween de postmeester en Jules Wijns gaf ons elk een grote schrift met lege etiketjes. Met een naamstempel van het kantoor moesten we op die etiketjes LIER stempelen, mooi recht in 't midden, gans die schrift vol. Maar hoe gaat dat bij jongemannen van juist achttien, op de eerste bladzijden zagen die stempels er mooi, recht en goed leesbaar uit. Doch tegen ons stempelwerk ten einde was, stonden die stempeltjes schots en scheef en was dit echt niet meer mooi om te zien. En dan kwam de postmeester himself ons werk keuren en zag dat het niet goed was. Een eerste strenge vermaning zat eraan te komen. Mijnheer Dom, Mijnheer Van de Velde, zò werken wij hier niet hé!! Ik heb postmeester De Cuyper in al de jaren dat hij postoverste was nooit een postbode bij zijn voornaam weten noemen, het klonk altijd mijnheer hier en mijnheer daar. En zo kenden we ineens het humeurige karakter van mijnheer Jules De Cuyper, postmeester van Lier. Daar viel niet mee te lachen.
Vroeg in de ochtend vaart 'The Splendour' de haven van Venetië terug binnen.
Onvoelbaar legt de stuurman de boot tegen de kademuur, juist op
dezelfde plek waar we een week geleden vertrokken. Nog drie andere
cruiseboten, waaronder de schitterende Ruby Princess die we al in
Kusadasi konden bewonderen, zijn zopas de haven van Venetië
binnengelopen.
Terwijl we nog genieten van een vorstelijk ontbijt gaan de eerste
passagiers van boord. De talrijke Amerikanen en Canadezen schepen eerst
uit, zij hebben nog een lange vliegreis voor de boeg.
Ruim twee uur later is het aan onze 'groene label groep' om een beetje met tegenzin het cruiseschip te verlaten.
De valiezen staan netjes kleurlabel bij kleurlabel gerangschikt in de aankomstterminal.
Niettegenstaande het vroege uur is het rond de boot al een drukte van jewelste.
Er vormt zich een stoet vrachtwagens van waaruit containers vol met
voedingswaren aan boord worden gehesen. We kunnen er ons geen gedacht
over vormen hoeveel ton goederen er mee moeten om 2000 passagiers van
eten en drinken te voorzien en dat gedurende een ganse week.
Zelden hebben we zo een 'vol' luchthavengebouw gezien. Hoe kan het ook
anders. Vele honderden uitgecruisde reizigers schuifelen in lange rijen
naar de incheckbalies. Maar nadat de Amerikanen, Canadezen en Japanners
vertrokken zijn gaat het al snel beter. Enkele uren later landen we op
Zaventem.
Nog een hele tijd heeft onze seapass in mijn portefeuille gezeten als
prettig kleinood van een zeer geslaagde cruise. We hebben hem zelfs
eens aangeboden voor een havenrondvaart in Antwerpen met de
Flandria..... maar we mochten niet mee...... erg hé !!!
Rimpelloos cruisden we de voorbije week op de Middenlandse zee.
Even rimpelloos maakten we, deels in onze slaap, de overgang tussen de
kunststad Venetië, de vestingstad Dubrovnik, de ruïnestad Efeze, de
witte stad Fira en de hoofdstad van Korfoe.
Het animatieteam doet zijn best om de gasten op deze laatste cruisedag
te animeren, maar de meeste passagiers geven er blijkbaar de voorkeur
aan om zalig te genieten op het zonnedek.
We kijken geamuseerd rond aan boord. In een heus reisbureel kan je, heel makkelijk, je volgende cruise bespreken en boeken.
De kasten en laden van de fotostudio puilen uit van de vele foto's die
nog steeds wachten om verkocht te worden. Morgen als alle gasten
uitgecheckt zijn gaan al die mooie foto's van al die blije mensen
waarschijnlijk in de papierversnipperaar.
Terug in de kajuit vinden we 4 enveloppen voor de gebruikelijke fooien
aan het kamermeisje, de kelner, hoofdkelner en de
tafelverantwoordelijke. Die gegeerde fooien maken, naar men ons heeft
verteld, het karige loon goed.
De groengekleurde valieslabels betekenen dat we
morgenvroeg als voorlaatste groep het schip kunnen verlaten. Al
naargelang het vertrekuur van de terugvlucht verschillen de
valieslabels van kleur. Deze avond laat zullen we onze gepakte valiezen
voor de kajuitdeur zetten en morgen staan ze in de aankomsthall van de
cruiseterminal, netjes geordend, kleur bij kleur. Zoals we al meer op
de cruise mochten ondervinden is de ontscheping van de bijna 2000
opvarenden goed doordacht, ordelijk en helemaal geen drukke bedoening.
Na het laatste avondmaal en de afscheidsshow heeft kapitein Tommy
Nyseter het laatste woord. Uit zijn korte toespraak onthouden we nog
enkele indrukwekkende cijfers. We cruisden zo'n 3411 kilometer bij
elkaar en 150 koks maakten de voorbije week in totaal 40.000 maaltijden
klaar. Indrukwekkend!
We zouden nog wat souvenirs kunnen kopen in de dure winkels aan boord,
nog poseren voor een laatste foto op de showtrap, nog wat geld
vergokken in het casino in Vegas stijl of nog een kleurrijke cocktail
drinken in één van de talrijke bars.......... het feest is (nog altijd
niet) gedaan.
Is het de zeelucht of het zachte wiegen van de boot, maar we hebben geen enkele moeite om de slaap te vatten.
Een nieuwe dag, een nieuw eiland om te ontdekken.
Korfoe is één van de Ionische eilanden, het meest groene van alle Griekse eilanden.
Tijdens de excursie over het eiland Korfoe bezoeken we in het stadje Gastouri het Achilleion paleis.
Het Achilleion paleis werd in 1890 gebouwd voor keizerin Elisabeth van
Oostenrijk, beter gekend als keizerin Sissi. Bijna iedereen kent haar
levensverhaal. Veel minder geweten is dat het leven van de keizerin en
haar huwelijk met keizer Franz Joseph niet zo sprookjesachtig was.
Elisabeth maakte verre reizen en verbleef lange tijd op Madeira, Korfoe
en in Beieren. Omstreeks 1891 was het Achilleion paleis, genoemd naar de
mytische held Achilles, klaar.
Het interieur van het paleis is, helemaal naar de wens van Sissi,
gedecoreerd met kunstwerken uit de Griekse mythologie. In de
keizerlijke tuinen, uitkijkend over groene heuvels en de Ionische zee
staan exotische planten en bomen en talrijke Griekse standbeelden. De
mooi onderhouden tuinen zijn een lust voor het oog. Maar haar liefde voor
Korfoe en het paleis was van korte duur, de keizerin raakte
snel haar interesse kwijt en het paleis werd verkocht aan de
Duitse keizer Wilhelm II. Zeer
tragisch is haar dood. Keizerin Elisabeth werd op 10 september 1889 aan
het meer van Geneve vermoord door anarchist Luigi Lucheni. Ze was 60
jaar.
Vanop het uitzichtterras in Kanoni kijken we naar een postkaartenpanorama.
Op een schiereilandje in de lagune ligt het witte klooster van
Vlacherna en verderop het piepkleine muizeneiland. Dit idyllische
plaatje is één van de meest gefotografeerde landschappen op Korfoe. Het
geluid dat we er ongevraagd bij krijgen is veel minder idyllisch. Op
enkele honderden meter is namelijk de start- en landingsbaan van de
luchthaven. Met een hels lawaai stijgen de vliegtuigen voor onze neus
op. Wel ideaal voor vliegtuigspotters.
We kuieren door Korfoe-stad en onze aandacht gaat onmiddellijk naar de
fraaie, driehonderd jaar oude Sint Spiridon kerk. Sint Spiridon is de
beschermheilige van het eiland.
Op de esplanade in het hartje van Korfoe-stad genieten we van de
zon. Bonkige gebouwen en Venetiaans aandoende arcaden omzomen het plein.
Zoals gewoonlijk varen we om 18 uur af. Er rest ons nog een zeereis van
37 uur tussen Korfoe en Venetië waar we overmorgen zullen
aankomen.
Toch wel een fijn gevoel hoor! Terwijl je gelukzalig
slaapt en de zachte deining amper voelt hebben we vannacht 249
kilometer of 135 zeemijl gevaren tussen Kusadasi en het Griekse eiland
Santorini. Een eindje voor de kust van Fira, de hoofdstad van
Santorini, gaan we voor anker. Zoals steeds kan je begeleid of
individueel het eiland verkennen. Enkele jaren geleden waren we reeds
op Santorini, dus trekken we er alleen op uit. Het wordt een prettig
weerzien. Wanneer we het zelf wensen dalen we af naar dek 1 in de buik
van het schip. Daar stappen we over in een tender. Tenders zijn kleine
motorboten die een regelmatige pendel tussen het cruiseschip en de kade
verzorgen, daar waar er onvoldoende diepgang is of de nodige
faciliteiten ontbreken om de oceaanreus aan een kademuur aan te meren.
Na slechts enkele minuten dobberen bereiken we het lieflijke haventje
van Fira.
Santorini is het meest zuidelijk gelegen eiland van
de Cycladen. Het hele eiland, in de vorm van een halve maan, is een
enorme massa vulkanische lava. Bruinrode klippen rijzen hoog uit
de zee op en Fira is gebouwd aan de rand van een steile rots, 260 meter
boven de zeespiegel. Te voet, op de rug van een ezel of met de
kabelbaan bereik je vanuit de kleine haven Santorini's
hoofdstad(je) Fira.
Vroeger vroegen we ons wel eens af waar toch die mooie, typisch Griekse
anzichtkaarten gefotografeerd zouden zijn. Nu weten we het zeker. Hier
op Santorini, in de trotse stad Fira en in het een beetje verderop
gelegen stadje Oia, zo pittoresk dat het weggelopen lijkt uit een
reisfolder voor de Griekse eilanden. Dorpen met witte huizen, die zich
krampachtig lijken vast te klampen aan de steile hellingen, kerkjes met
felblauwe koepeldaken, hagelwitte terrasjes met kobaltblauwe
vouwstoeltjes uitkijkend over een al even azuurblauwe zee, het is
onvergetelijk mooi! Hier op Santorini kunnen we met onze kleine camera
foto's nemen die kunnen wedijveren met de mooie prentkaarten.
We maken een fikse wandeling door Fira. Trapjes op, trapjes af, een
klokkentoren links, een verrassend doorkijkje, een poesje onder een
tafeltje, een wijds zicht met ginder beneden de witte cruiseboot die
mooi contrasteerd tegen de blauwe zee.... zoals op de prentkaarten,
maar dan in het echt.
Verschillende restaurants en tavernes hebben prachtige terrassen met
adembenemende panorama's. In de adembenemende prijs van onze koffie met
gebak is dat uitzicht blijkbaar bij ingerekend.
Het is tijd om terug af te dalen en een tender voert ons tot bij de cruiseboot.
Telkens we ergens aan wal zijn geweest en terug aan boord komen brengen
we onze seapass in in een computer. De seapass bevat onze gegevens en
een recente foto. Die foto en de inschepende passagier worden
vergeleken. Een waterdicht systeem. We worden telkens alleen een beetje
bruiner, zo lijkt.
Om acht uur 's avonds vertrekken we uit Santorini. Terwijl een
dieporanje zon langzaam ondergaat zijn we al op weg naar Korfoe, een
ander Grieks eiland.
Mooi
op tijd, precies op schema wordt 'The Splendour' deze morgen de haven
van Kusadasi binnengeloodst. Kusadasi is een stad gelegen aan de Zuid-West kust van Turkije.
We hebben ons ingeschreven voor de begeleide excursie naar de ruïnestad
Efeze. Alle passagiers die een excursie boekten worden in kleine
groepen verdeeld en naar de klaarstaande reisbussen op de kade
begeleid. Het is een korte rit naar de vroegcristelijke stad Efeze. We
krijgen er een deskundige rondleiding. Efeze beleefde een bloeitijd
gedurende het Romeinse rijk. Het werd één van de belangrijkste steden
van de opkomst van het cristendom. Apostel Johannes heeft hier
gepredikt, volgens de overlevering zou de H. Maagd hier hebben gewoond
na de kruisiging en in de bijbel vinden we geschriften terug van de
apostel Paulus aan de cristenen van Efeze. In de derde eeuw begint het
verval van de stad en tijdens de eerste jaren van het Osmaanse rijk
raakt de stad in vergetelheid; verlaten en onbewoond verdwijnt ze bijna
geheel. Rond 1869 werd begonnen met archeologische opgravingen. Nu kan
de wereld opnieuw van de antieke schoonheid van de stad genieten. De
bibliotheek van Celsus, de tempel van Hadrianus en het Romeinse theater
zijn uitzonderlijk goed bewaard. Op het einde van de rondgang worden de
cruisereizigers verrast op een stukje romeins theater, gladiatoren en
zwaardvechters incluis.
Terug inKusadasisluit
deze excursie af in een onvermijdelijke tapijtenzaak. Mierzoete Turkse
koekjes en kleine tasjes sterke koffie waar je je lepeltje kunt in
rechtzetten worden ons aangeboden.
Tientallen tapijten, karpetten en lopers in levendige kleuren en
gedurfde dessins worden voor onze voeten uitgerold. Het zijn mooie, kunstige
vloerkleden maar voor de arbeidsters die hier werken is het weken, soms
maanden hard labeur. We houden het snel voor bekeken en lopen nog even
door de winkelstraten van Kusadasi. Turkse mannen, modieus gekleed in hemd en
das spreken ons aan in vloeiend Nederlands, soms zelfs met een Antwerps
of Limburgs accent. Ze proberen ons 'echte' Turkse tapijten en 'echte'
lederen jassen te verkopen.
Op een zonnig terras met zicht op de haven ronden we het bezoek aan
Kusadasi af. Vandaag liggen hier vier cruiseschepen zusterlijk naast elkaar.
Wij dachten dat 'The Splendour' groot en luxueus was! Dat is ook zo,
maar vlak naast onze boot heeft zich de 'Ruby Princess' aangemeerd. Ook
in cruiseboten is er blijkbaar een overtreffende trap; groot, groter,
grootst, dat bewijst deze reus van een oceaancruiser wel! En dat het
nog groter kan... jawel! De Royal Caribbean line pakt in november 2009
uit met 'The Oasis of the seas', op dit ogenblik het grootste
cruiseschip ter wereld! Op de nagelnieuwe boot die einde 2009
zijn maidentrip maakt is er plaats voor 6200 passagiers en meer dan
2000 bemanningsleden. Een varende stad!
Om 18 uur zetten we koers naar de Griekse eilanden.
Als we 's avonds laat nog een frisse neus halen op het buitendek is men
druk in de weer om een middernachtelijke barbecue te openen.
Onvoorstelbaar! Het mag toch niet gebeuren dat er iemand met nog
een klein beetje honger in bed zou moeten kruipen!
Het is onze eerste cruise en we zijn wel onder de indruk van het ganse gebeuren.
We kunnen (nog) geen rederijen vergelijken maar de Royal Caribbean line
voert luxe en efficiëntie voor haar gasten wel hoog in het vaandel.
Nieuwgierig als we zijn willen we toch meer weten over het wel en wee aan boord.
Regelmatig maken we een praatje met het vriendelijke personeel. Ze zijn
blijgezind en zitten vol werklust. Een Turkse man, gehuwd en vader van
twee kinderen is blij en fier want hij heeft een kontrakt van 6 maanden
weten te versieren aan boord van dit schip. Dat is bijna heel de
periode dat 'The Spendour of the seas' de ene na de andere cruise maakt
in de Middenlandse zee. Begin december maakt de cruiseboot de grote
oversteek en in onze wintermaanden vinden we het schip terug in de
Zuid-Amerikaanse wateren. Een Braziliaanse jongen legt uit: " het
overgrote deel van het personeel werkt 7 dagen op 7, ongeveer 12 uur
per dag. Door een gunstige evaluatie van de passagiers kunnen we enkele
uren of een halve dag vrij verdienen. 's Avonds laat, in onze kajuiten
op deck 0, daar waar de glamour en glitter verdwenen is, durven de
gemoederen na een dag hard labeur wel eens verhit raken. Maar
nooit voor lang. 's Morgens vroeg is alles weer opgeklaard en zetten we
onze breedste glimlach op voor weer een schitterende cruisedag".
Flexibel zijn hoort ook bij de job. Onze vriendelijke ober dient 's
avonds de borden op, bij het ontbijt vinden we hem aan de koffie
automaten en overdag helpt hij mee aan de voorbereidingen in de inmense
keuken. Het loon is ondermaats maar dat wordt een beetje goedgemaakt
door de gegeerde fooien die op het einde van elke cruise gegeven
worden door de passagiers. En dan is het personeel dat in onmiddellijk
contact komt met de passagiers nog het gelukkigst, zo bedenken we. In de catacomben van
de boot, daar waar zich de machinekamers en de wasserij bevinden wordt
de klok rond bed-en tafellinnen gewassen en gestreken. Geen jobke om
jaloers op te zijn, zo lijkt ons. Het is uiteraard niet toegestaan dat
passagiers hier komen, maar op een film van de rederij wordt ook het
zware werk benedendeks getoond.
Evenmin toegankelijk voor nieuwsgierige ogen is 'de brug', het
zenuwcentrum van de boot. Sinds de aanslagen van september 2001 in
New-York is dit deel van het schip strikt voorbehouden terrein voor de
stuurlui en de kapitein.
We horen kapitein Tommy Nyseter wel dagelijks door de microfoon. Hij
vertelt ons de huidige vaarroute en maakt het mooie weer.
Vervelen zullen we ons deze dag
op zee zeker niet doen. Er zijn voldoende mogelijkheden aan
boord om je te ontspannnen. Er is een groot buiten- en binnenzwembad,
een spa, een bibliotheek, een klimmuur, een looppiste en een minigolf
parcours. Je kan eten, drinken, ijsjes likken à volonté, vrolijke
orkestjes houden er op, verschillende plaatsen, de sfeer in en spelen ten
dans. De koks demonstreren het kunstig in figuren snijden van groenten
en fruit. De kameroversten leren aan en geven uitleg over de handdoeken
die elke avond opnieuw leuk geplooid in de vorm van een sierlijke zwaan
of gek aapje op het bed gedresseerd worden. Als ik dat thuis wil nadoen
om mijn echtgenote eens te verrassen lijkt mijn sierlijke zwaan nog het
meest op een..... opgerolde handdoek! De meeste gasten maken er vandaag
een luie dag van.
Vanavond is het kapiteinsavond. Er wordt gevraagd je een beetje
feestelijk op te smukken.... en kijk eens aan... iedereen staat 's avonds
te blinken in hun beste pak en mooiste cocktailjurk. De heren kunnen
zich eventueel aan boord een gehuurde smoking laten aanpassen. In een
grote zaal staat de kapitein, ook al op zijn paasbest, met veel gouden
sterren en strepen op zijn sneeuwwit uniform, klaar om de handjes te
schudden van de gasten. In een lange rij schuift iedereen geduldig aan
tot het hun beurt is. Het hele gedoe heeft naar ons gevoel een hoog
sinterklaasgehalte. Als kind gingen we ook naar de
heilige man, werd er een foto genomen en vroeg hij of we wel braaf
geweest waren. De oude, heilige man met lange, witte baard is nu een 34
jarige vlotte kerel uit Noorwegen en gezagvoerder over dit cruiseschip.
Zijn vraag is nu of we het naar onze zin hebben en uit welk land we
komen.
Na het handengeschud heet de kapitein ons welkom aan boord en stelt hij
de hogere officieren voor. Enkele markante cijfers die ons uit zijn
verwelkoming bij bleven zijn dat er 720 man bemanning is,
gerekruteerd van over gans de wereld. De meeste bemanningsleden komen
uit Midden-en Zuid-Amerika, de thuisbasis van de Royal Caribbean line.
Ook personeel uit Azië en Europa maken deel uit van het mondiale
gezelschap.
We zijn op deze cruise met welgeteld 1972 opvarenden van maar liefst
55 verschillende nationaliteiten. Amerikanen en Canadezen zijn in
de meerderheid, een heleboel Italianen, 16 Nederlanders, 4 Belgen en 1
Keniaan.
Later die avond lopen we voorbij de fotostudio aan boord. Honderden,
nee, duizenden grote kwaliteitsfoto's staan er te wachten op gewillige
kopers: foto's van bij het inschepen, bij het aan wal gaan in Dubrovnik, bij de
kapitein, als showkoppel voor een kunstzinnige achtergrond. Steeds weer
staan er fotografen klaar om de passagiers op 'duur' fotopapier vast te leggen.
Het verrukkelijke avondmaal wordt ons geserveerd door hoofdkelner
Jelena uit Lithouwen en kelner Yucel uit Turkije. Ze beginnen hun
dagelijkse klanten al te kennen en vertellen graag over hun wedervaren
aan boord.
In het theater treden deze avond 'The Rat Pack' op, een meer dan
geslaagde imitatie van het beroemde crooner-trio: Dean Martin, Frank
Sinatra en Sammy Davis Jr.
En de boot....... hij cruisde voort.
Het is niet mogelijk om in bed te
blijven als we in de vroege ochtend zeer langzaam vlakbij een prachtige
kustlijn varen. Dit moet de kust van Kroatië al zijn.
Terwijl het schip in de haven van Dubrovnik wordt binnengeloodst staat
er in de ruime ontbijtzaal een uitgebreid ontbijtbuffet klaar.
Thuis voor de computer, in het reisbureel en ook hier aan boord kan je
een keuze maken uit een gevarieerd aanbod aan excursies. In elke
aanlegplaats van de cruise kan je kiezen tussen tal van begeleide
excursies, ofwel kies je voor een individuele uitstap of je blijft
gewoon aan boord. We zijn aangenaam verrast door de vlotheid en
efficiëntie waarmee de vele passagiers aan wal worden gebracht.
Op deck 1 gaan we met onze seapass door de douane. Wij kiezen om de
stad individueel te bezoeken en stappen in de klaarstaande shuttlebus
die ons naar de historische binnenstad brengt.
Dubrovnik is een compleet onmuurde vestingstad en staat op de
werelderfgoedlijst van de UNESCO. Tijdens de Kroatische
onafhankelijksoorlog in 1991 werden de vestingsmuren en historisch
centrum door het Joegoslavische leger vanuit de bergen zwaar onder vuur
genomen en erg beschadigd. De stad en de omwalling zijn helemaal in hun
oude glorie hersteld en opnieuw ligt Dubrovnik zeer fotogeniek te
blinken in de zon.
We maken een wandeling over de twee kilometer lange vestingsmuren,
helemaal rond de stad. Zeer indrukwekkend. De muren zijn tot wel 25
meter hoog en bieden een mooi, weids panorama over de vernieuwde daken
met hier en daar een kerk met koepel.
We dalen af naar de hoofdstraat van de oude stad: 'de placa' met zijn
souvenirswinkels, statige kerken, sfeervolle pleintjes, nauwe steegjes
en leuke restautants.
Aan de haven is het druk. Je kan er met een 'piratenboot' een rondvaart
maken. Dubrovnik is heel fotogeniek. Dat weet blijkbaar ook een oude
man dat met een uniek fototoestel uit de jaren stillekes plaatjes
schiet.
'En ze zijn nog danig goed van kwaliteit' zo vertelt hij ons.
In de namiddag nemen we de shuttlebus terug naar de boot. Bij het aan
boord gaan registreert een computer onze seapass en wordt de handbagage
telkens gescand. Veiligheid voor alles. Om 18 uur stipt varen we af.
Wachten op telaatkomers wordt niet gedaan. Diegenen die nu niet aan
boord zijn hebben grote pech.
's Avonds tovert de chef-kok geassisteerd door sous-chefs, koks,
patissiers en keukenhulpjes, samen 150 man sterk, een culinair festijn
op de borden van de bijna 2000 opvarenden.
De volgende bestemming is Kusadasi in Turkije waar we overmorgen zullen aanleggen.
Na een korte vlucht landen we even na
acht uur 's morgens op de Marco Polo luchthaven van Venetië. De meeste
passagiers haasten zich naar de boottaxi's die vanaf de luchthaven
regelmatig over en weer varen naar de belangrijke aanlegplaatsen in de
historische binnenstad.
Wij moeten naar de cruiseterminal en daar rijdt een lijnbus naartoe. Na
een halfuurtje rijden langs een saaie baan die helemaal niet Venetiaans
aanvoelt, komen we op de Piazzale Roma, een groot plein waar talrijke
lijnbussen een halte hebben. Hier stappen we over op de shuttle bus van de
rederij, die ons in luttele minuten tot bij de cruiseterminal brengt.
En daar ligt hij dan: 'The Splendour of the seas' van de Royal
Caribbean line onder de vlag van Nassau, de hoofdstad van de Bahamas.
Met zijn 264 meter lengte en 11 dekken hoog is 'The Splendour' één
van de kleinere cruiseschepen. Het is nog maar 10 uur en daar staan we al nietig te wezen vlak voor
deze kanjer van een cruiseboot. De afvaart van onze Middenlandse zee
cruise is pas om 17 uur in de namiddag, dus zullen we nog veel geduld
moeten oefenen, dachten we. Niets is minder waar. Terwijl de passagiers
van de binnengelopen cruise nog volop aan het uitschepen zijn kunnen wij
onze valiezen al inchecken. Die zullen we pas straks terugzien in onze
kajuit. Bedienden van de rederij zijn volop in de weer een grote
vertrekhall in orde te brengen om de bijna 2000 passagiers vlot te
laten inchecken. Inmiddels is de rij wachtenden al aanzienlijk gegroeid
en kort voor 11 uur begint de inscheping. Juist zoals op een luchthaven
worden paspoorten en documenten nagekeken en de handbagage gescant. We
ontvangen een seapass, een plastiek kaartje, gelijkend op een
identiteitskaart, dat onze gegevens bevat. We zullen die kaart de
volgende week gebruiken telkens we aan wal gaan, terug aan boord komen,
als kajuitsleutel, als betaalkaart aan boord.....
Even later zwaaien de deuren open en stappen we het schip op. Onze
kajuit is op deck 7 en pas om 14 uur klaar. Alle tijd dus om aan een
grondige verkenning van het schip te beginnen. Met grote ogen kijken we
rond en verbazen ons over de grootte en luxe van dit drijvend 5
sterren hotel. Een overdadig lunchbuffet staat voor ons opgesteld in het
Windjammer café. De Mexicaanse griep was toen al in aantocht en als
voorzorg staan pompjes met handgel aan de ingang van het restaurant.
Het is tijd om ons naar deck 7 te begeven en onze kajuit op te zoeken.
Da's niet mis! De kajuit is erg ruim, heeft een verzorgde badkamer, een
salon en een groot schuifraam met balkon. Op TV worden we verwelkomd
en er op attent gemaakt dat er om halfvijf stipt een verplichte
evacuatie oefening wordt gehouden waaraan iedereen moet deelnemen ....
in reddingsvest. Glashelder wordt in een TV spot uitgelegd hoe je de
life jacket aantrekt en op welk punt we moeten verzamelen. Ik krijg
bijna de slappe lach als je, stipt op tijd, jong en oud ziet toekomen
allen gekleed in een flaterende knaloranje reddingsvest mét pillamp en
bijpassend fluitje. Sommige passagiers hebben het reddingsvest wel
achterstevoren aan en worden geholpen door het gedienstige personeel.
Een komisch zicht van een weldoordachte reddingsoperatie. Gelukkig is
het bij die korte oefening gebleven en hebben we een ganse week
gecruisd over een rimpelloze zee.
Drie loeiharde signalen uit de scheepshoorn kondigen het vertrek uit
Venetië aan. Matrozen gooien de armdikke touwen los en langzaam maakt
de boot zich los van de kade. Honderden passagiers staan op de
buitendekken 9 en 10 en bewonderen het gekende Venetiaanse panorama dat
traag voorbijglijdt. De dominante 98 meter hoge Campaniletoren, het
Dogenpaleis en de rijke palazzi.
Vanop het San Marcoplein zwaaien mensen naar het witte cruiseschip en zijn blijgezinde passagiers. Zeer indrukwekkend.
Het avondmaal kunnen we gebruiken in het informele Windjammer café in
buffetstijl of in 'The King and I', een sfeervol Thais gedecoreerd
restaurant met tafelbediening. In 'The King and I' zijn er twee
seatings; om 18.30u en om 21u.
In een ruime theaterzaal kunnen we elke avond genieten van een andere
proffecionele show, shows gemaakt en gebracht door artiesten die heel
wat in hun mars hebben.
Terug in de kajuit ligt op het kingsize bed een cruise compass krantje.
Daarin lezen we de aktiviteiten aan boord en aan wal voor de volgende
cruisedag. Buiten zien we niks, alleen de verlichting van de boot
weerspiegelt in het donkere water. Op kanaal 25 van de TV kan je de
vaarroute schematisch volgen. Venetië ligt al een heel eind achter ons
en we varen gestaag tegen een gemiddelde snelheid van 37 km per uur
over de Adriatische zee richting Kroatië.
Met
spijt in ons hart staan we in de vroege ochtend aan de canyonrand en
kijken nog een laatste maal naar de enorme canyonkloof. Dit panorama
hebben we al zo dikwijls in reisgidsen, tijdschriften en op internet
gezien, maar de werkelijkheid overtreft de allermooiste foto !
En dan is het tijd om ons klaar te maken voor de laatste grote rit,
terug naar Las Vegas. We nemen Highway 64, van de Grand Canyon village
tot de stad Williams, honderd kilometer lang en kaarsrecht. Tussen de
stadjes Seligman en Kingman volgen we een deel van de historische Route
66. Dit is slechts een klein stukje van deze zeer bekende route. Gans de
Route 66 is 3940 kilometer lang en loopt van Chicago tot Santa Monica.
Op 54 kilometer van Las Vegas ligt de reusachtige Hoover stuwdam. Hij
werd gebouwd in de jaren dertig en is genoemd naar de 31ste president
van de Verenigde Staten, Herbert Clark Hoover. De 222 meter hoge dam
moet overstromingen voorkomen die veroorzaakt worden door
onvoorspelbare waterstijgingen van de machtige Colorado rivier.
Zeventien reusachtige generatoren leveren electriciteit voor de staten
Nevada, Arizona en een deel van Californië. Zonder deze dam zouden de
neonreklames in Las Vegas donker blijven. Het reusachtige stuwmeer (
645 vierkante kilometer groot, 185 kilometer lang en 180 meter diep ) dat ontstond heet 'Lake Mead', een recreatiegebied voor allerlei watersporten.
Kort nadat we dit gigantische bouwwerk op foto en video hebben
vastgelegd, komen we terug in de gokstad Las Vegas. Na een canyontour
van ongeveer 2300 kilometer die ons door de staten Nevada, Utah en
Arizona bracht is de cirkel rond.
We hebben nog één overnachting gepland in het in piramidevorm gebouwde
casino-hotel 'Luxor'. Juist zoals in Egypte wordt het bewaakt door een
inmense sfinx. Tijdens onze laatste avondwandeling door flikkerend Las Vegas openen we
op een computer, midden een bos gokautomaten, een mailtje van het
thuisfront met als bijlage... de eerste foto van onze eerste kleinzoon
' Maurice'. Vandaag is Maurice al een flinke kleuter van 3 jaar !
De terugreis verloopt vlekkeloos. In vier uur vliegen we van Las Vegas
naar Atlanta. De transatlantische vlucht duurt bijna acht uur.
Gelukkig, voldaan en met een flinke jetlag landen we 's anderendaags op
Brussel nationaal. Nog dagen zijn we om 3 uur 's nachts
klaarwakker geweest, om in de namiddag om te vallen van de slaap. Da's
jetlag, en dat gaat vanzelf weer over. Wat niet overgaat zijn de
karrevracht mooie herinneringen aan deze prachtige reis.
Ik heb ze voor onszelf én voor U, beste lezer, in deze blog trachten te beschrijven.
Wenst U al onze foto's van deze overgetelijke rondreis te bekijken surf dan naar:
seniorennet - fotoalbum - categorieën - reizen en vakantie - Noord-Amerika - de westkust in de VS
De
schitterende canyon laat zich langs vele kanten bewonderen. Op de west
rim drive, een gedeelte dat in de zeer drukke zomermaanden verboden is
voor particuliere voertuigen, rijdt een hop on, hop off shuttlebus. De
eindhalte is Hermit's Rest, dertien kilometer westelijk van het dorp.
Onderweg stopt de bus achtmaal aan de meest interessante uitkijkpunten.
Vanaf de Bright Angel lodge daalt een wandelpad kronkelend naar de
bodem van de canyon, 1200 meter diep. Deze tocht is zeer zwaar en je
moet over een uitstekende fysieke conditie beschikken. Misreken je
niet, je doet hier net het omgekeerde dan wat je in de bergen zou doen.
Je daalt eerst af en als je al moe bent, wacht er nog een zeer lastige
beklimming. De canyon is zeer aantrekkelijk maar elk jaar opnieuw eist
hij mensenlevens. Ook nu hangen er her en der affiches om
uit te kijken naar een jonge vrouw die van een moeilijke trektocht in
de canyon niet is teruggekeerd. Parkrangers vertellen dat het
onontbeerlijk is om voldoende voedsel en veel water mee te nemen, niet van
de wandelpaden af te wijken en de steeds wisselende weersomstandigheden
in de canyon nauwlettend in 't oog te houden. Zoniet is deze
avontuurlijke tocht riskant, zelfs gevaarlijk.
In het stadje Tusayan, slechts dertien kilometer ten zuiden van de
canyon, staat het Grand Canyon IMAX theater. In deze filmzaal wordt op
een reuzenscherm de film 'Grand Canyon, the hidden secrets'
geprojecteerd. De film vertelt het waar gebeurde verhaal van Majoor
John Wesley Powell die in 1869 een eerste expeditie leidde en de woeste
Colorado rivier afvoer over de gehele lengte van de canyon. Hij bracht
de inmense kloof in kaart. De film is ook hier in België op DVD
verkrijgbaar maar het IMAX effect, alsof je mee in de aktie zit, kan je
op je televisietoestel niet verkrijgen.
Nog vanuit Tusayan organiseert de firma 'Papillon' helicoptervluchten
boven de canyon. We checken in voor een vlucht van een half uur. Naast
de tarmac wachten we op onze vlucht, terwijl we de af- en aanvliegende
helicopters gadeslaan. Juist voor de middag nemen we plaats in een
witgele helicopter met panoramische ramen. Rakelings scheert het
toestel over de bomen en plots gaapt er een enorme diepte onder ons. We vliegen
over en tussen de canyonwanden. Op onze koptelefoon klinkt aangepaste
muziek en een boeiende uitleg. Veel te snel is deze supermooie tocht voorbij.
Op 28 maart 2007 is er aan de westkant van de canyon, daar waar de
Hualapai indianen wonen, nog een spectaculaire attraktie voor het grote
publiek geopend: de Grand Canyon skywalk. Een ovale loopbrug met
glazen(!) wanden en een glazen(!) vloer, steekt ongeveer 20 meter over de
gapende canyonrand. We kunnen het (nog) niet proefondervindelijk beschrijven,
maar ons lijkt het sensationeel!! We
hebben de canyon op verschillende manieren bekeken. Vanop de rand,
vanuit de lucht, op film en in 't echt. Onnodig te vertellen dat we
ogen tekort kwamen om deze fascinerende canyon in ons op te nemen. We stonden 's
morgens,'s middags en 's avonds aan de canyonrand, uitkijkend over
steeds weer dezelfde kloof, maar telkens zo anders !
Als we gaan dineren in de canyonlodge steekt er plots een kort onweer op.
Het regent ! Dat hebben we op onze rondreis nog niet gehad !
Een
staalblauwe hemel kondigt weer een mooie dag aan. Daar, aan de overkant
van de 12 kilometer brede kloof ligt de zuidrand, duidelijk en scherp
te blinken in de zon. Om er met de wagen te geraken moeten we wel een
slordige 342 kilometer rijden ! Maar de weg is uitstekend,
spectaculaire panorama's wisselen mekaar af.
Voorbij het stadje Cameron begint de eindspurt naar de Grand Canyon. We
rijden over de Little Colorado rivier, een zijrivier van de grote broer,
en slaan rechts highway 64 in. Een groot bord met daarop 'You're
entering Grand Canyon national park' kondigt aan dat we dra aan de
canyon zullen komen. Het feest kan beginnen. Voortdurend gaat onze blik
naar rechts. Verschillende uitkijkpunten nodigen uit tot stoppen,
uitstappen, bewonderen en fotograferen.
Desert view met de Watchtower, Lipan point, Moran point, Grandview point en Yavapai point
zijn plaatsen waar we telkens een subliem vergezicht hebben over een
deel van de canyon.
En zo komen we aan in het Grand Canyon village, hét toeristische
centrum aan de zuidrand. Een gans dorp, aangelegd om de toeristenstroom
op te vangen. Hier zijn alle voorzieningen voor een aangenaam verblijf.
Hotels (ondermeer het befaamde El Tovar hotel), lodges, een
kampeerplaats, een supermarkt, souvenirswinkels, geneeskundige zorgen,
een benzinestation, een postkantoor...zelfs een treinstation. Vanuit het stadje Williams, 100 kilometer ten
zuiden van de canyon, kan je in tweeënhalf uur met een far-west
stoomtrein naar de canyon sporen. Bij aankomst en vertrek horen we hem
fluiten en toeteren zoals in de goeie ouwe tijd.
We hebben twee overnachtingen geboekt in de 'Thunderbird lodge'
dichtbij de canyonrand. Hier aan de south rim is zoveel leuks te
beleven dat het doodzonde zou zijn om er maar even bij stil te staan !
De
meest overweldigende, de allergrootste, de allerbekendste canyon hebben
we voor het laatst bewaard: de Grand Canyon. Deze canyon, één van de
merkwaardigste geologische fenomenen ter wereld is enkel in
superlatieven te beschrijven. Met een totale lengte van meer dan 350
kilometer, 12 tot 16 kilometer breed en een diepte van ongeveer 1600
meter is hij inderdaad 'the biggest in the world'.
Natuurelementen en de Colorado rivier deden er miljoenen jaren over om dit natuurwonder te creëren.
We willen de canyon in al zijn glorie bekijken, ook aan de noordrand.
Slechts 10% van de miljoenen toeristen die jaarlijks de Grand Canyon
bezoeken, brengen ook een bezoek aan de north rim. Toch heeft de door
de toeristen 'vergeten' noordrand wel degelijk enkele sterke troeven.
De noordkant is hoger, kouder, groener, intiemer en veel rustiger dan
de zuidrand die we later zullen verkennen. De noordrand bevindt zich op
een gemiddelde hoogte van 2400 meter, dat is 400 meter hoger dan de
zuidkant. Van midden oktober tot midden mei zijn de noordrand en alle
faciliteiten gesloten, dan is alles meestal ingesneeuwd.
Het is een mooie, rustige rit van Lake Powell naar de noordrand van de
Grand Canyon. De uitstekende wegen voeren ons door dichte bossen van
pondorosadennen, berken, espen en sparren. Het is einde september en
vele bomen staan hier reeds in hun herfstkleuren.
We logeren in de Grand Canyon lodge, knusse houten bungalows
verspreid tussen het groen. We rijden en wandelen naar verschillende
uitkijkpunten.
Point Imperial op 2683 meter is het hoogste punt van de north rim. De Bright Angel Trail is een smal paadje waarop we een kort wandelingetje maken naar een onbeschrijfelijk mooi uitzicht.
De 'Cape Royal' wandeling brengt ons naar een 'balkon' vanwaar we weer
een ander schitterend uitzicht hebben over de canyon. Het is het enige
uitkijkpunt op de noordrand vanwaar we de Colorado rivier kunnen zien.
In de late namiddag wandelen we terug naar Bright Angel point waar we
samen met vele toeristen een prachtige zonsondergang aanschouwen.
In de luidruchtige saloon van de lodge drinken we nog een biertje maar
voor elf uur 's avonds is het aan de canyon muisstil en aardedonker.
Tijd om onder de wol te kruipen !
Vlakbij de kleine stad Page en het Powell meer ligt Antelope Canyon.
We zouden het de 'vergeten' canyon durven noemen want slechts weinige
toeristen die naar de canyons in het westen van de Verenigde Staten
reizen vinden en bezoeken deze goed verscholen canyon. Antelope Canyon
kan en mag je niet op eigen houtje verkennen. De Navajo indianen
brengen je er, mits betaling, naartoe. In 'the middle of nowhere' staat een gammele houten barak met
golfplaten dak. Dat is het visitor's center van Antelope Canyon. Hier
kopen we de inkomkaarten voor de canyon. Met even gammele open jeeps
rijden de Navajo's op vastgestelde tijden naar de inkom van de kloof.
Met een struise indiaanse vrouw aan het stuur stuiven we op een brede
zandweg richting Antelope Canyon. Het is een zeer kleine, nauwe canyon,
slechts twee meter breed en tweehonderd meter lang. Het lijkt alsof de
natuur een smalle doorgang heeft gekerft tussen hoge wanden die
naargelang de stand van de zon rood, oranje en paars kleuren. Het beste
tijdstip van de dag om deze canyon te bezoeken is rond het middaguur.
Dan staat de zon loodrecht boven de canyon en lichten de door erosie
glad geschuurde wanden het mooist op.
Het is een prachtige kloof, een uitgelezen plek voor fotografen die
hier kunstzinnige, een beetje abstracte foto's kunnen maken. We hebben
ruim de tijd om de kleine canyon enkele malen door te wandelen alvorens
met de jeep terug te keren... als die wil starten tenminste ! Enkele inzittenden van de jeep hebben zich reeds als volleerde
automecaniciens onder het vehikel gelegd om naar het defect te speuren.
Even later zullen ze met vereende krachten proberen de jeep in gang te
duwen... maar niets helpt.
Een andere jeep, van een iets recenter bouwjaar, brengt ons even later
veilig terug naar de inkom van het park. Weer een belevenis om nooit
meer te vergeten.
Voor ons is Antelope Canyon inderdaad een canyon die we nooit meer zullen vergeten, en dit voor nog een heel andere reden.
Tijdens gans de rondreis door de nationale parken hebben we met onze GSM
(bijna) nergens kontakt gehad met het thuisfront. Terug in Las Vegas
zullen we pas vernemen dat ons eerste kleinkind geboren werd, juist op
het ogenblik dat wij door deze fascinerende canyon wandelden !
We hebben vandaag een rit van ongeveer tweehonderd kilometer voor de boeg van Monument Valley tot Lake Powell.
Het bekende panorama met de roodbruine rotsformaties aan de horizon
blijft ons nog een tijdje vergezellen, terwijl we langs de rechte
eenzame highway 163 richting Kayenta rijden. Dit beeld hebben we al
vaak gezien in allerlei avonturenfilms en reklamespots. Kort na ons
vertrek uit Monument Valley rijden we de staat Arizona, ook wel de
Grand Canyon state genoemd, binnen.
Op een boogscheut van het stadje Page ligt het Powell meer, het op één na grootste kunstmatige meer in de Verenigde Staten.
Een beetje geschiedenis.
Tot voor 1957 was deze streek Navajoland, een canyon vergelijkbaar met
Canyonlands of de Grand Canyon. In 1957 besloot de overheid de enorme
Glen Canyon stuwdam te bouwen die de watermassa van de Coloradorivier
moest afdammen en die massaal elektriciteit moest produceren. Dankzij
of spijts deze stuwdam ontstond dit kunstmatige meer, met zijn
onwaarschijnlijk blauwe water. Het contrasteert fel met de oranjerode
toppen van de rotsformaties die boven het water uitsteken.
Aan de rand van de vroegere canyon rezen huizen op om onderdak te
bieden aan de massa arbeiders en ingenieurs die aan dit megaproject
werkten. Ondertussen is er veel veranderd. De stuwdam is al lang klaar
en de vrachtwagens hebben plaatsgemaakt voor waterski's, woonboten en
bootexcursies.
Het Powell meer is een drukbezochte plek. Toeristen komen de schoonheid
van het meer bewonderen, rijke Amerikanen komen er met hun boten
spelevaren.
Het is grappig en ook een beetje decadent om te zien met welk een
'konvooi' ze soms komen voorbij varen. Een luxe jacht trekt een
speedboot die op zijn beurt nog een kleiner bootje meesleept.
Wij genieten en verkennen het Powell meer met zijn grillige kusten,
grotten en fjordachtige canyons tijdens een georganiseerde boottocht.
Op een langzame grote 'cruiseboot' maken we een excursie naar de
'Rainbow Bridge'. Het is een 83 meter hoge boog uit roodbruine steen.
Het meer is soms zeer wijds, dan weer erg nauw, maar de kapitein loodst
zijn boot feilloos langs de soms veraderlijke rotskliffen. We leggen
aan en de laatste honderden meter moeten we stappen tot we vlakbij
'Rainbow Bridge' komen. Zoals al zo dikwijls deze reis hebben we hier
weer dat 'wauw' gevoel. Enorm... ruw...onwezenlijk mooi... zijn maar
enkele woorden die spontaan opkomen bij het zien van zoveel pure
natuur. De boottocht terug verloopt vredig kalm.
We avondmalen in het grote ronde restaurant van het Lake Powell resort.
Jonge uitwisselingsstudenten zorgen voor een vlotte bediening. Ze
dragen badges met daarop hun naam en hun thuisland. Wij worden bediend
door een Braziliaanse schone. Maar ook jongeren uit vele Aziatische en Europese
landen zijn er aan de slag. Ze zorgen ervoor dat de gasten in
het inmiddels bomvol gelopen restaurant keurig worden bediend.
Twee Navajo indianen begeleiden ons op een georganiseerde excursie door de vallei.
Gekleed in een knalrood hemd, een jeansbroek, hun lange zwarte haren in
een vlecht en met hun roodbruin gebrande huid zijn het onmiskenbaar
echte indianen.
We rijden door Mistery valley, een gebied in Monument valley dat je
enkel begeleid mag bezoeken. Heel regelmatig zijn er fotostops voorzien.
We rijden echt door een westerndecor. Enkel 'the good, the bad and the ugly' ontbreken in dit plaatje.
Onze goedlachse indianen animeren het bonte gezelschap. Ze vertellen
over hun leven in de vallei en over de indrukwekkende rotsen.
Drie Amerikaanse dames (leraressen op pensioen?) nemen vlijtig notities.
Weer een fotostop verder willen de indianen laten zien hoe stoer ze wel zijn.
We staan voor een hoge natuurlijke rotsboog (zoals we ze hebben kunnen bewonderen in Arches). Eén van de indianen klimt, lenig als een kat, in geen tijd tot helemaal
boven op de boog. Iedereen van ons gezelschap legt deze stunt vast op
foto of video.
De jongste van de gepensioneerde leraressen wil deze prestatie ook eens
proberen. Als dat maar goed afloopt... Op handen en voeten begint ze
aan de klim. Op een steil stuk bedenkt ze zich, durft niet meer verder,
maar ook niet meer terug. Ze probeert op haar buik af te dalen tot onze
vriendelijke indiaan ze uit haar hachelijke en belachelijke positie
komt redden.
's Middags bereiden de indianen een barbecue voor ons midden de
machtige natuur. De stukken vlees ruiken heerlijk terwijl de andere
indiaan in een zwartgeblakerde en gedeukte koffiekan koffie zet.
"John Wayne koffie" grapt hij, terwijl hij een sterk, gitzwart
brouwsel voor ons uitschenkt. Wilde paarden die in de vallei
rondzwerven komen ook onze kant uit.
We zetten onze tocht verder en komen aan de mooiste rotsformaties en vergezichten op deze avontuurlijke tocht.
's Avonds bekijken we in de 'Goulding's lodge' een diashow die ons nog
meer leert over het verleden en heden van de streek en haar bewoners. We
avondmalen in het restaurant van de lodge. Een fris biertje of glaasje
wijn zal smaken na een warme, stoffige dag. Maar dat is buiten onze
vrienden, de indianen, gerekend. Hier schenkt men géén alcohol. Ons pintje
bier is alcoholvrij en de fles wijn die onze vrienden bestellen ziet
eruit als wijn, is gebotteld in een wijnfles, draagt een mooi etiket
maar smaakt.... als fruitsap !
Raak hier maar eens boven je theewater !
Vanuit onze kamer zien we in de verte bliksemschichten aan de hemel. Een uniek lichtspel
tegen de strak afgetekende contouren van Monument Valley.
Zijn er warmteonweders op komst?
Steeds maar verder rijden we door de staat Utah, vol verwachting uitkijkend naar het volgende park.
Zoals gewoonlijk pick-nicken we 's middags op een leuke plek.
We spreiden ons tafelkleedje uit op een picknicktafel aan het
uitkijkpunt over de 'Goosenecks' van de San Juan rivier. De San Juan
rivier is een zijarm van de Coloradorivier. 'Goosenecks' betekent
ganzennekken zoals het geërodeerde rivierlandschap genoemd wordt. Het
panorama is overweldigend. We staan op een plateau, 300 meter boven de
rivier. Van hierboven schijnt de San Juan een kleine, rustige rivier
die zich in wijde bogen door een kaal en donker landschap slingert.
Even verder tekenen zich de scherpe contouren van Monument Valley aan
de horizon af. Hebben we dit prachtige landschap al eens niet eerder
gezien? Herkennen we het niet van in de bioscoop of van op de TV,
vragen we ons hardop af ? Juist, oude westerns zoals 'Stagecoach' met
John Wayne in de hoofdrol, maar ook veel recentere films zoals 'Back to
the future III' van Steven Spielberg en 'Thelma and Louise' werden hier
gedeeltelijk opgenomen.
De merkwaardige rode rotsen, soms wel 300 tot 400 meter hoog dienden als natuurlijk decor. Monument Valley is een immens grote, dorre, vlakke vallei waarin
bizarre rotsformaties, als waren het monumenten, hoog oprijzen. Vandaar
komt de naam 'Monument Valley', één van de imposantste
natuurverschijnselen in de Verenigde Staten. Met een beetje verbeelding
zie je de cowboys die vervaarlijk met hun lasso zwaaien achterna
gezeten door indianen die luidkeels hun oorlogskreten slaken.
Want we zitten wel degelijk in een indianengebied. In de uitgestrekte
vallei wonen nog altijd de Navojo indianen die leven van de landbouw,
schapenteelt en voornamelijk van het toerisme. We overnachten in de Goulding's lodge, gelegen midden in Monument Valley en uitgebaat door de Navajo's.
Vanaf het visitor's center kunnen we de vallei met onze huurwagen verkennen.
Het wordt ons echter niet aangeraden. De weg is onverhard en verkeerd in slechte staat.
De kans dat we vastrijden in het soms mulle zand is groot.
Met sterke vier maal vier terreinwagens doen de Navajo indianen
excursies door de vallei. We besluiten een dagexcursie te bestellen.
Dat is weer iets om naar uit te kijken.
Een uitgebreid Amerikaans ontbijt gebruiken we in het 'Jailhouse café'.
'Eggs sunny side up' (dat zijn spiegeleitjes), met uitgebreid garnituur
zal ons smaken. We maken even kennis met twee Belgische koppels die
bijna identiek dezelfde reisweg volgen dan wij.
Niet
ver van Moab en Arches national park ligt Canyonlands, een 1400
vierkante kilometer groot park en een van de meest woeste gebieden in
de Verenigde Staten. Canyonlands is minder gekend dan zijn grote broer
de Grand Canyon, maar volgens velen wel even mooi. Het park heeft alles
wat de grote parken van het westen zo uniek maakt; de natuurlijke bogen
van Arches, de rode pilaren van Bryce en diepe ravijnen vergelijkbaar
met die van de Grand Canyon.
De Coloradorivier, de Green river en de natuurelementen hebben dit
landschap uitgesleten tot een grote doolhof met kloven, stenen pilaren
en ravijnen.
De twee woeste rivieren verdelen het park in drie gedeelten: het meest
bezochte 'Island in the sky', 'The Needles' en 'The Maze', enkel
toegankelijk voor terreinwagens met vierwielaandrijving.
Trekkers, moutainbikers en liefhebbers die de Coloradorivier willen
afvaren komen hier ruimschoots aan hun trekken. Wij doen aan een minder
avontuurlijke sport: wandelen en genieten van de schitterende natuur.
De meest populaire wandeling is de ongeveer drie kilometer lange 'grand
view point trail' helemaal tot het uiterste punt van het 'Island in
the sky' district.
Op de voorgrond staat 'monument basin', vol met stenen pilaren.
Daarachter daalt het gekerfde landschap trapsgewijs af naar de Green -
en Coloradorivier die in de verte samenvloeien. Dit panoramische
uitzicht over het grillige landschap ervaren we als het hoogtepunt van
ons bezoek aan Canyonlands.
Een vrouwelijke parkranger geeft aan de canyonrand uitleg over het
ontstaan van Canyonlands. Als een onderwijzeres schildert de jongedame
met potjes plakkaatverf de breuken, kloven en rotsformaties op een groot
blad papier.
Na haar deskundig pleidooi zijn we toch weer iets wijzer geworden in de wondere wereld van de canyons.
De
volgende dagen verkennen we de streek rond Moab, een stadje in het
oosten van de staat Utah. Highway 191 die pal door de kleine stad
loopt, is zo te zien een drukbereden weg, vooral door grote trucks.
Onze vrachtwagens lijken wel speelgoed tegenover de supergrote,
fijnbeschilderde en felverlichte monstertrucks die hier over de wegen
denderen. Op een namiddag staan we aan een kruispunt om er enkele te
fotograferen. In hun luxueuse cabine en op 18 reuzenwielen rijden de
chauffeurs duizenden kilometers om vrachten van de ene naar de andere
staat te brengen.
Moab is ideaal gelegen om weer twee andere nationale parken te bezoeken.
Elke canyon, elk park is zo verschillend en zo uniek dat we vol energie
de 30 kilometer lange, geasfalteerde weg door het Arches park
inslaan. Het stadje is tevens een ontmoetingsplaats voor jongeren die
per mountainbike de parken bezoeken. Ook voor een avontuurlijke afvaart
van de machtige Colorado rivier is Moab de uitvalsbasis bij uitstek.
Arches, vrij vertaald 'bogen', is een beschermd natuurgebied, vooral
beroemd om zijn unieke, natuurlijke rotsbogen. Hier vindt men de meeste
bogen op zulke kleine oppervlakte, ter wereld. Er zijn er tot nu toe
meer dan tweehonderd
ontdekt. Van kleine, nauwelijks één meter brede raampjes tot
machtige
stenen poortbogen waar makkelijk een vliegtuigje doorheen kan vliegen.
De bogen ontstonden miljoenen jaren geleden door erosie.
Wind, regenwater en vorst drongen de roze zandsteen binnen en zo
vormden zich scheurtjes en speten die door de eeuwen heen steeds groter
werden.
De 'vensters' werden door de natuurelementen steeds verder uitgeslepen
en kregen geleidelijk rondere contouren, totdat er grote, sierlijk
gevormde 'bogen' waren ontstaan. Arches nationaal park was klaar !
Aangezien de bogen nu nog steeds aan sterke verwering blootstaan, zal
dit er uiteindelijk onherroepelijk toe leiden dat ze instorten.
Arches maakt het de bezoekers niet al te moeilijk. Verschillende bogen
kan je reeds van op loopafstand van de hoofdweg bewonderen. Andere
bereiken we na een lastige wandeling over soms moeilijk begaanbaar
terrein.
'Balanced rock' is één van de blikvangers in het park. Een
druppelvormig blok zandsteen staat in wankel evenwicht, dreigend naast
de hoofdweg. Geologen en parkrangers hebben uitgerekend dat het
ongeveer 3500 ton weegt.
'Landscape arch' verdient ook een speciale vermelding. De frele boog van
32 meter hoog en 89 meter lang is daarmee de grootste natuurlijke
stenen boogoverspanning ter wereld. Je moet geen geoloog zijn om te
weten dat deze boog, één van de aantrekkelijkste in het park,
ooit zal instorten. Zo dun en freel is hij geworden nadat er in de
voorbije decennia (in 1991 en 1995) grote stukken rots zijn
afgebrokkeld.
Een stevige klim brengt ons naar de meest gefotografeerde 'triomfboog'.
Het is 'Delicate arch', met in de achtergrond de met sneeuw bedekte
toppen van de La Sal mountains in de staat Colorado. In de hoofdstraat van Moab zijn er talrijke gezellige restaurants en winkels.
's Avonds ontdekken we zowaar een restaurantje met een leuk terras.
Maar een terrasje doen in de Mormonenstaat, Utah, is toch een beetje anders dan bij ons.
Alcoholische dranken mogen niet verkocht en geschonken worden zonder
dat je een maaltijd besteld.
Een beetje een rare maar makkelijk omzeilbare wet, want als we bij onze
biertjes een pakje chips, portie kaas of borrelnootjes bestellen is er
geen enkel probleem.
Kan je voorstellen met welk assortiment kaasjes, chips en andere dikmakers we na enige tijd aan tafel zaten?
De weg tussen Zion en Bryce canyon wordt omschreven als één van de mooiste
'scenic highways' in de staat Utah. De twee parken liggen een goeie
twee uur rijden, of naar Amerikaanse maatstaf een spreekwoordelijke
boogscheut, van elkaar.
We reserveerden twee overnachtingen in de historische 'Bryce canyon
lodge', gelegen in een dennenbos vlakbij de canyon. We opteerden om
tijdens deze rondreis in
de parken zelf te logeren. De lodges in de parken zijn vrij duur en
zeer lang op voorhand volgeboekt. Onze overnachtingen bijvoorbeeld zijn
ruim 9 maanden voor de afreis geboekt en bevestigd. Het is naar ons
gevoel een unieke belevenis om vanop je terras de zon te zien
opkomen boven de loodrechte wanden van Zion canyon, de contouren van
Monument Valley of uit te kijken op het blauwe water van het Powell
meer.
We nemen onze intrek in gezellige houten bungalows, wijd verspreid rondom het centrale hoofdgebouw.
We openen onze kamerdeur en een eekhoorntje springt mee de kamer in en
steelt de snoepjes die op de nachttafeltjes liggen. Het vlugge diertje
is snel weer weg.
Het is warm op de kamer maar de terrasdeur openzetten is geen goed idee. De
eekhoorn is even snel weer terug binnen op zoek naar nog meer snoepjes,
gevolgd door nog zo een lief diertje..... en nog een.....
Bryce canyon is een van de kleinste nationale parken in het westen van
de VS, maar volgens velen het allermooiste. Maar waar is Bryce canyon?
De statige, torenhoge rotsformaties van Zion canyon zie je al van ver
opduiken maar Bryce zien we (nog) niet. Dat kan ook niet want deze
canyon is een immens grote kuil waarin rotsformaties en kalkpilaren
staan. De kleur van de rotskolommen gaat van wit over okergeel tot
feloranje en dieprood. Wind, water, sneeuw, ijs en hitte sculpteerden de
meest bizarre vormen in dit labyrint van rotsen en pilaren in kalk-en
zandsteen.
In het visitor's center krijgen we allerlei informatie over het park
evenals een plannetje met wandelpaden, hoeveel tijd je voor een
wandeling moet uittrekken en hoe moeilijk ze zijn. We ontdekken het
park vanop de canyonrand, om daarna te voet af te dalen naar de bodem
van de canyon. De stoffige wandelpaden lopen door een feeërieke wereld
van rode, oranje en paars gekleurde formaties en fijne kalkpilaren in
de grilligste vormen. Velen hebben toepasselijke namen gekregen zoals
de Chinese muur, het kasteel van Gulliver, de tower bridge, Wall
street, de alligator....Met een rijke verbeelding kun je dat misschien
wel in de rotsen ontdekken. Lang
geleden woonden in de streek rond Bryce canyon de Paiute indianen. De
eerste mormoon die zich hier in 1875 vestigde, en naar wie het park
genoemd is, was Ebeneezer Bryce. Hij was veehouder en van hem is de
uitspraak over Bryce canyon: "raak hier in godsnaam je koeien kwijt".
Samen met vele andere toeristen staan we aan 'sunset point', waar we
een mooie zonsondergang bekijken. Het lijkt wel alsof er lichtjes
branden tussen en achter de rode rotsen.
We schrikken wel even als we na het avondmaal het restaurant verlaten.
Het is erg koud geworden ! Niet te verwonderen eigenlijk, Bryce canyon
ligt op een hoogte van 2400 meter. Vanaf half oktober tot laat in april
vallen hier dikke pakken sneeuw !
We
ontwaken in een stad die nooit slaapt. Het nerveuze neongeflikker is
gedoofd maar de speel en gokwoede duurt onverminderd voort, 24 uur op
24.
Van 's morgens heel vroeg, of misschien nog van gisterenavond, zitten
(gokverslaafde?) mensen voor de jackpots, een beker met jetons in de
ene en een grote cola in de andere hand.
We laten de gekke gokstad achter ons en rijden gezwind naar het eerste
nationale park op onze rondreis, Zion Canyon, gelegen in de Mormonenstaat Utah.
De afstand tussen Las Vegas en Zion Canyon bedraagt ongeveer 158 miles
of 250 kilometer. In de VS worden de afstanden in miles aangegeven.( 1
mile = 1,6 kilometer). Uitnodigend liggen de goede, soms kaarsrechte wegen voor ons open, en
dat geeft de verleiding tot snel rijden. Maar opgepast, overal geldt een
snelheidsbeperking van 55 mph, een kleine 90 kilometer per uur,
nauwlettend in het oog gehouden door de highway patrol ( onze
zwaantjes).
Zion Canyon is een ruwe, smalle canyon met huiveringwekkende afgronden,
loodrechte rotswanden en torenhoge rotspartijen. De meeste
rotsformaties kregen toepasselijke namen. Zo is er de 'Great white
throne', 'Angels landing' en 'Weeping rock'.
In 1919 kreeg Zion de status van nationaal park, en is daarmee het oudste in de staat Utah. Zion Canyon is een drukbezochte canyon. Door het jaarlijks toenemend
aantal bezoekers mogen er geen individuele wagens door de canyon
rijden, behalve die van de gasten die in de Zion lodge verblijven. Alle
andere bezoekers moeten hun wagen op de parkings achterlaten en rijden
met een hop on, hop off shuttlebus naar alle uitzichtpunten in het
park. Aan elk uitzichtpunt vertrekken talrijke wandelingen variërend
van een makkelijke vlakke wandeling tot een moeilijke klimpartij. We
kopen in het informatiecentrum een ' golden eagle pass' die ons toegang
verschaft in alle nationale parken die we zullen bezoeken.
We logeren in de Zion lodge, de enige lodge in het park, mooi
geïntegreerd in de uitbundige natuur. Onze wandelbottinnen komen goed
van pas als we enkele mooie wandelingen maken. In de late namiddag
kleurt de zon de rotsen in de mooiste kleurschakeringen.
Het avondmaal wordt in de lodge geserveerd. Op de uitgebreide menukaart
is er een ruime keuze tussen vis- en vleesgerechten. We stellen vast dat
het een fabeltje is dat je in de Verenigde Staten enkel hamburgers,
cheeseburgers en ander soort junkfood kan eten. De maaltijd smaakt
lekker en is ook nog mooi geserveerd.
Opeens krijgen we een man in 't oog helemaal alleen aan een tafel. We
krijgen spontaan de slappe lach als we zien hoe hij zijn grote steak
eet. Hij hanteert zijn mes en vork als zijn het dolken waarmee hij het
stuk vlees nog moet doden. Gierend van 't lachen kruipen we achter onze
servet weg, als hij nadat de eerste lap vlees is 'doodgedaan' en
opgepeuzeld, er doodleuk nog een tweede besteld. Tafelmanieren heeft de
man zeker niet, maar wel een heel gezonde eetlust!
Las
Vegas is dé gokstad van de VS, de place to be voor gokkers die van
overal in de Verenigde Staten en ver daarbuiten hun geluk hier komen
beproeven.
Tientallen super-de-luxe hotels verdringen zich langs 'The Strip', de
meer populaire naam voor de Las Vegas boulevard. Ze concurreren met
elkaar om het grootste, het luxueuste, het meest opvallende, het felst
verlichte gokpaleis te zijn.
Zo krijg je een caleidoscoop van kleuren en vormen.
Elk hotelcasino is gebouwd rond een bepaald thema. Een natuurgetrouw
vrijheidsstandbeeld staat voor het 'New York-New York' hotel. In 'The
Venetian' is
het thema Venetië, het 'Luxor' hotel is opgetrokken in de vorm van een
pyramide inclusief sfinx (met exact dezelfde afmetingen als de echte in
Egypte). Als we voorbij hotel 'Paris' wandelen waan je je in de lichtstad
mét eifeltoren en Arc de Triomph. In het beroemde 'Caesar's palace' is
het alsof je in Rome bent ten tijde van de wreedaardige keizers. Het
zijn maar enkele voorbeelden van de meest opzichtige casino's die de
skyline van de gokstad sieren (of ontsieren).
Een beetje overrompeld door de grote hotelcasino's staan er langs de
strip ook vele 'Wedding Chapels' waar mannen en vrouwen een ander soort
gokje kunnen wagen : trouwen. De stad telt ongeveer 50 kapelletjes
waar paren in het huwelijk kunnen treden, variërend van snelle
inzegeningen zonder poespas tot overdadige spektakels. De 'mariage
business' trekt elk jaar meer en meer mensen naar de gokstad.
We eten een broodje in het Alladin hotel waar alles dan weer in het
teken staat van het gekende sprookje. In een decor van kastelen en
burchten zitten we op een koel terras binnen, al lijkt het alsof we
onder een blauwe hemel zitten waarin witte wolkjes ronddrijven en
vogels rondvliegen. Het oogt heel erg echt, het is wel decoratief, maar
allemaal nep. En die altijd blauwe hemel heeft ook nog een andere
reden. Je raakt daardoor makkelijk je tijdsbesef kwijt. Terwijl het
buiten al donker is, is hier de hemel nog blauw en heb je nog al de
tijd om nog een gokje te wagen en verder te spelen. Slim bekeken van de casino-eigenaars, niet?
Overdag is de gokstad indrukwekkend, 's avonds baadt ze in een zee van
neonlicht. Voor sommige hotels kan je een gratis openluchtspektakel
bekijken. Aan 'The Mirage' is er een vulkaanuitbarsting en voor het
'Belaggio' hotel, geïnspireerd op de Noord-Italiaanse stad, bewonderen we
kunstig dansende fonteinen.
De avond is nog jong, de stad bruist en vol ontzetting kijken we rond
naar de gokwoede van sommige Amerikanen die hier dag én nacht handenvol
dollars verspelen op de gokmachines. Heel even maken we ook de keerzijde van al deze glamour mee. Vlak voor
onze neus, midden op de brede neonverlichte boulevard, krijgt een
koppel (?) fikse ruzie met elkaar. De man slaat met geweld zijn vrouw
tegen de grond. De vrouw blijft bloedend liggen , terwijl de man gewoon
wegwandelt. Een massa mensen ziet het gebeuren maar niemand doet iets en wacht op de politie.
Wij zoeken ons hotel op, want morgenvroeg beginnen we aan onze rondreis door de nationale parken.
Zeer
vroeg in de ochtend nemen we een taxi naar de luchthaven van San
Francisco. Niettegenstaande het vroege uur is het al druk op de
luchthaven.
We checken in voor de korte vlucht naar Las Vegas. De
veiligheidsagenten laten zich deze ochtend van hun ijverigste kant zien
want zelden hebben we zo een strenge controle gehad van de bagage en
van
onszelf.
Vanuit het vliegtuig maken we een mooie zonsopgang mee boven de Nevada
woestijn. Middenin die woestijn ligt de gokstad Las Vegas, ook wel 'sin
city' (stad der zonden) genoemd. Het is een grote, nog steeds groeiende
stad, en duidelijk veel uitgebreider dan wat de doorsnee toerist van
Las Vegas verwacht. Bijna iedereen kent slechts twee straten in de stad nl.
Fremont street en de Las Vegas boulevard, veel beter gekend als 'The
Strip'.
Op de Mc Carran luchthaven staat onze huurwagen klaar. Een auto huren
in de V.S. is een fluitje van een cent. De bediende van het
autoverhuurbedrijf overhandigt de boorddocumenten en wenst ons een
goeie reis. De huurwagens staan gerangschikt volgens model. We kunnen
nog kiezen met welke kleur van wagen we de komende weken zullen
rondrijden. Onze huurwagen is nagelnieuw en heeft een automatische
versnellingsbak. Da's even aanpassen.
Het is maar enkele minuten rijden tot 'The Venetian', ons hotel aan 'The Strip'.
The Venetian is een groot, héél erg groot casinohotel met maar liefst
4000 suitekamers en is een geamerikaniseerde kopie van de stad Venetië.
Het San Marco plein met campanile, het
dogenpaleis, de kanalen met gondels en gondeliers... je zou bijna
denken dat we in Venetië aangekomen zijn.
Bij het binnenrijden van het hotel negeren we een bord 'Valet parking',
en dat hadden we beter niet gedaan. We parkeren onze wagen in de
supergrote ondergrondse garage, zoeken de weg naar de receptie. Daarna vinden
we met moeite onze huurwagen terug, laden de bagage uit en sleuren ze tot
in de lobby van het hotel. Als we het bord 'Valet parking' wél hadden
gevolgd, rij je tot vlak aan de ingang van het hotel, wordt de bagage
door een bediende gedragen die ook je auto veilig weg zet. Je krijgt een
kaartje en telkens je de auto nodig hebt wordt die voorgereden. Simpel
en efficiënt, maar dat wisten we (nog) niet.
Aan de receptie krijgen we een plan waarop een vriendelijke dame ons de weg toont naar de kamer.
Alle wegen naar alle kamers lopen door de immens grote gokzaal
(gambling hall), die gans de benedenverdieping van het hotel beslaat.
We hebben ze niet getelt, maar honderden ratelende jackpots vullen de
gokzaal, afgewisseld met roulettetafels en andere geldverslindende
gokautomaten.
We vinden onze zeer ruime kamer maar staan vlug terug beneden, razend benieuwd hoe ons de gekke stad Las Vegas zal bevallen.
San
Francisco, ook wel 'the city by the bay' genoemd, is een mooie, bijna
Europees aandoende stad. Het is een Amerikaanse grootstad op mensenmaat.
San Francisco telt 'slechts' 800 000 inwoners en dat is weinig
vergeleken met miljoenensteden als New York, Los Angeles of Chicago.
Bovendien kan je er rustig wandelen, zijn er weinig wolkenkrabbers en liggen
de culturele trekpleisters van de stad nooit ver weg. Mocht je toch moe
worden van al dat stappen, dan zijn er de pittoreske cable cars die je door de
stad rijden.
We besluiten een grote stadswandeling te maken. Een goed stadsplan zal ons zeker van pas komen.
Op enkele honderden meter van het hotel stappen we onder de rijk
versierde, traditionele jadegroene Chinese poort Chinatown binnen. Met
meer dan honderdduizend inwoners is deze wijk de grootste Chinese
gemeenschap buiten Azië.
De 260 meter hoge Transamerica Pyramid, gebouwd in de vorm van een
pyramide en voltooid in 1972 trekt onze aandacht. Het is de hoogste en
meest opvallende wolkenkrabber in San Francisco.
Een flinke wandeling verder komen we langs de cable car barn. Hier
bekijken we de motoren, raderen en kabels in werking, die op ingenieuze
wijze de kabeltrams op en af de soms steile hellingen van de stad laten
rijden.
Weer enkele kilometer verder komen we aan Alamo square. Hier staat de
meest gefotografeerde, kleurrijke, victoriaanse huizenrij van San
Francisco. Deze rij huizen worden ook wel 'the painted ladies' of
'postcard row' genoemd en staan inderdaad op vele prentkaarten
afgebeeld. Vanop een bank aan het glooiende groene plein van Alamo
square hebben we een groots uitzicht op de stad met in de achtergrond
de wolkenkrabbers van het Financial District.
Fisherman's Wharf is een ruim 1,5 kilometer lange promenade langs de baai.
Aan pier 39, een loskade uit 1905, vestigden zich een hele kolonie
Californische zeeleeuwen. Ze scharrelen rond op de steigers, kruipen
over elkaar heen en plonzen in het water.
Aan pier 41 kan je per veerboot naar Alcatraz Island. Op dit
eiland staat een voormalig fort dat van 1934 tot 1963 dienst deed als
zwaarbewaakte federale gevangenis, waar de onverbeterlijke
misdadigers van het land opgesloten zaten. De beruchte gangster Al
'scarface' Capone bracht hier vijf jaar gevangenisstraf door.
Langs Lombard street, de bochtigste straat ter wereld, komen we terug
aan de baai. We genieten van een fraai uitzicht op de 'Golden Gate
bridge', de onovertroffen, beroemde oranjerode hangbrug. Wist je
dat sinds de opening van de brug in 1937 permanent 25 schilders en
staalarbeiders aan het werk zijn om de brug te onderhouden?
's Avonds gaan we 'chinezen' in één van de vele restaurants in China town.
Om ons stadsbezoek aan San Francisco mooi af te ronden zijn we op zoek
naar een gezellige bar, liefst mét panoramisch uitzicht. Misschien
kunnen we wel iets drinken op de hoogste verdieping van het St. Francis
hotel. Een volledige glazen lift bevindt zich aan de buitengevel van
het hotel. Mijn echtgenote echter heeft het niet zo begrepen op grote
hoogtes, en dus stijgen onze vakantievrienden en ikzelf met een flinke
vaart en met een raar buikgevoel naar de 32ste verdieping van het hotel. Er
is geen bar te bekennen maar de rit met de glazen lift doen we nog
enkele keren over, gewoon voor de fun.
We hebben meer geluk in ons eigen hotel. In de bar op de 21ste verdieping bruist het van ambiance.
Maar eigenlijk zitten we hier ook niet echt op onze plaats. In onze
stapkledij mét fleece vallen we wel héél erg op, want in de poepchique
zaak
is iedereen in feestkledij. Mannen verschijnen in kostuum met hemd en
das, vrouwen
in strakke pakjes op naaldhakken en diensters in lange rok, maar
met een split waar (bijna) geen eind schijnt aan te komen.
We zullen toch maar naar de kamer gaan en dromen van al de mooie dingen die we tot nu toe al mochten meemaken.
San
Francisco zonder cable cars is ondenkbaar. Het is dan ook geen toeval
dat de cable car het enige geklasseerde monument op wielen ter wereld
is.
De oude kabeltrammetjes die de steile straten van San Francisco op en
af rijden, zijn een uniek en bijzonder populair vervoersmiddel. Ze zijn
in 1869 ontworpen door Andrew Smith Hallidie, een Engels ingenieur. De
eerste tocht met een cable car vond op 2 augustus 1873 met groot succes
plaats. In 1880 waren er al acht cable car routes in gebruik met een
gezamelijke lengte van 175 kilometer. Daarvan zijn er nu nog drie
routes over. Het heeft echter maar een haar gescheeld of ook deze
laatste trammetjes zouden zijn vervangen door moderne autobussen. De
inwoners van San Francisco hebben echter stormachtig geprotesteerd en
de toekomst van dit populaire vervoersmiddel is gelukkig verzekerd.
Er zijn nu nog drie lijnen die van zes uur 's morgens tot middernacht rijden:
De Powell & Mason line, de Powell & Hyde line en de California
line. De meest spectaculaire is de Powell & Hyde line die door de
steilste en bochtigste straten van de stad rijdt.
Cable cars hebben geen motor, maar zijn wel uitgerust met maar liefst
vier verschillende remsystemen. Dat is bepaald geen luxe, want ze
rijden vaak over zeer steile straten. Ze worden door een indrukwekkend
en ingenieus stelsel van stalen kabels in het wegdek, de heuvels van de
stad op en af getrokken.
Onderaan de tram bevindt zich een haak (grip). De 'gripman' bediend
deze haak en grijpt de vier centimeter dikke stalen kabel die in een
sleuf in het wegdek loopt. Zo worden de trams op hellingen van soms wel
21% getrokken.
De trammetjes zijn open, hebben ongeveer 30 zitplaatsen en nog eens
dubbel zoveel staanplaatsen (de treeplanken meegerekend) en gaan met
een constante snelheid van 15 kilometer per uur.
Het controlecentrum en centrale van de cable cars is gekend als 'The
cable car barn and powerhouse' en kan vrij bezocht worden. Bezoekers
kunnen het interessante voortbewegingsmechanisme gratis gadeslaan.
Aan het kruispunt van Powell met Market street ligt de 'cable car
turntable', een draaischijf om de trams, die zich slechts in één
richting kunnen voortbewegen, te keren.
Deze installatie maakt het mogelijk dat de bestuurder schijnbaar
moeiteloos de zes ton zware tram met de hand 180 graden keert voor de
volgende rit.
Goed
uitgerust van de vermoeiende heenreis en na een stevig Amerikaans
ontbijt kunnen we aan de verkenning van San Francisco beginnen.
Dat er in de V.S. weinig of geen cultuur te vinden is wisten we al.
Maar de Amerikanen hebben ook geen eetcultuur.
De gemiddelde Amerikaan eet veel te veel en veel te vet. Niet te
verwonderen dat je er veel zwaarlijvige, zeg maar corpulente mensen
ontmoet. Toch is het ontbijt, een beetje zoals in Groot-Brittannië,
dikwijls een volwaardige maaltijd met alles op en aan. Gezellig,
uitgebreid en gevarieerd.
Vruchtensappen, granen, verschillende sooten brood, eieren, ham, spek,
worstjes; maar ook de dikmakers zoals pancakes (dikke pannenkoekjes),
hash browns (geraspte en geroosterde aardappelen), french toast
(wentelteefjes) en french fries (frieten!) staan 's morgens bij het
ontbijt. Een echte Amerikaan neemt dat allemaal, en overgiet het
rijkelijk met ketchup !!!
Het systeem dat wij hier kennen als kamer met ontbijt, soms half of vol
pension, is in Amerika weinig gekend. We boekten voor deze rondreis
kamers in hotels, motels en lodges, maar nooit was er een maaltijd
inbegrepen dus ook geen ontbijt. Geen nood, vlak naast of aan de overkant
van de hotels zijn er ontbijtzaken en restaurants. We zijn deze morgen
al vroeg gaan ontbijten en gelukkig... als we buiten komen
staat er op de stoep een hele rij mensen, geduldig aan te schuiven tot
er een zitplaats, in de blijkbaar gekende zaak, vrijkomt.
Reizigers
naar de Verenigde Staten worden goed gecontroleerd. Dat was voor 11
september 2001 al zo, maar nu is de controle nog veel grondiger.
Bij de incheckbalie wordt aan elke passagier gevraagd of ze hun
valies zelf hebben ingepakt, of ze niet meer uit het oog verloren hebben en
of er andere personen nog spullen hebben bij ingestoken. We merken
het duidelijk, na de aanslagen van september 2001 zit de schrik voor
mogelijke terroristische aanslagen er goed in.
Kapers zijn er deze ochtend niet gevonden, dus kan de Delta vlucht naar Atlanta stipt op tijd vertrekken.
Delta airlines verzorgt een rechtstreekse lijnvlucht vanuit Brussel naar Atlanta. De reistijd bedraagt ongeveer 10 uur.
Atlanta, hoofstad en tevens grootste stad in de staat Georgia ligt in
het zuiden van de Verenigde Staten. De internationale luchthaven is één
van de grootste en drukste in de wereld.
We moeten met een snelle metrotrein naar een ander luchthavengebouw voor de aansluitende vlucht naar San Francisco.
Door het tijdsverschil (in San Francisco is het 9 uur vroeger dan bij
ons) komen we in de late namiddag in San Francisco aan.
Per taxi gaat het naar downtown San Francisco waar we in het 'Sir
Francis Drake' hotel logeren. Mooi uitgedoste hotelwachters helpen ons
met onze bagage.
In september 2005 reisden we naar de westkust van de Verenigde Staten.
Het is algemeen geweten, mooie steden en eeuwenoude cultuur zijn ver te
zoeken in de Verenigde Staten. (daarvoor komen de Amerikanen naar
Europa)
De natuur darentegen is van een ongekende schoonheid.
Wij reisden drie weken door de staten Californië, Nevada, Utah en Arizona.
We bezochten voornamelijk de boeiende nationale parken, elk met hun eigen karakteristiek.
Volgens de Zuid-Afrikaanse grondwet zijn er elf gelijkwaardige officiële talen; Afrikaans, Engels en negen Afrikaanse talen.
Het op Nederlands gelijkende Afrikaans wordt gesproken door 18% van de bevolking.
Tijdens onze rondreis hoorden en lazen we een aantal prettige woorden.
Eigenlijk is Afrikaans helemaal niet zo moeilijk te verstaan. Enkele voorbeelden:
Aan
de westelijke grens van het bekende Paul Krugerpark liggen verschillende
particuliere wildreservaten. We sluiten onze Zuid-Afrika rondreis in
stijl af en logeren nog enkele dagen in het Sabi Sand wildpark en
maken hier ook nog enkele safari's.
Het is slechts een korte rit van het dorp Kiepersol naar Sabi Sand.
Het heeft verleden nacht hard geregend. Naarmate we dichter bij het
wildpark komen gaat de goede asfaltbaan over in een rode zandweg, lees
modderpoel. We zagen het feitelijk aankomen en... inderdaad, middenin een
volgende grote modderstrook rijden we ons, in onze witte huurwagen
vast! Hoe meer we proberen uit de roodbruine modder te komen, des te
dieper zakken de wielen in het slijk. We kunnen gelukkig met de GSM de
lodge bereiken, die snel een jeep ter plaatse zal sturen om ons los
te trekken. Nog voor de mensen van de lodge arriveren, worden we
reeds geholpen door een bereidwillige man. Die bevrijdt ons met zijn sterke
terreinwagen in geen tijd uit de modderpoel. Hij rijdt ons nog
een eind voor tot aan onze lodge.
Kan je u voorstellen hoe onze entree was in de poepsjieke 'Leopard Hills' lodge?
Vriendelijke meisjes staan met geparfumeerde
zweetdoekjes klaar en je kan van hun verbaasde gezichten zo aflezen "waar
hebben die ingezeten" ?! We zijn inderdaad niet om aan te zien. Onze
huurwagen zit onder de modder en ook onze wandelschoenen zijn een ware
ramp. We trekken ze snel uit voor we in de smetteloze lobby een slijkspoor achterlaten.
Later die namiddag krijgt onze huurwagen zijn oorspronkelijke witte
kleur terug en worden onze wandelpantoffels gereinigd door het
sympathieke lodgepersoneel. Onze wagen en pantoffels hebben nog nooit zo geblonken.
In de lodge maken we kennis met een Amerikaanse familie uit Dallas. Ze
bekijken hun spectaculaire foto's van de ochtendsafari op een
televisiescherm.
Deze ochtend maakten zij, vanuit hun veilige jeep, een gevecht mee tussen leeuwen en een luipaard. Dat belooft voor straks.
Zoals gebruikelijk vertrekken we rond 17 uur op safari. We zijn nog
maar pas vertrokken en een luipaard loopt op enkele meters van de jeep
de bush in.
Wat een prachtig, gestroomlijnd dier. Op deze tocht komen we weer oog in
oog te staan met vele dieren. Nog meer dan in het Madikwe park doen
ranger Hannes en spoorzoeker June hun best om tot vlakbij de wilde
dieren te komen.
Met hun sterke jeep rijden ze, als met een tank, over, tussen en door
het dichte struikgewas. Hannes en June zijn pas tevreden als we de
dieren zo dicht zijn genaderd dat je ze bijna kan aanraken. Het is
toch wel even schrikken als een kolos van een olifant met wapperende
oren tot vlakbij de jeep komt gestapt.
Hannes en June gaan terug op zoek naar het luipaard van deze morgen. En
ze vinden het ! Het dier heeft juist een wilde hond gedood, zijn
prooi mee in een boom gesleurd, en peuzelt het nu op met huid en haar. Je
hoort het kraken van de beenderen.
In tegenstelling tot in het Madikwe park mogen we na het avondmaal niet
alleen naar onze kamer. Een zwarte bediende gaat ons voor met een
zaklamp. De kans bestaat dat je op het terrein van de lodge, in het
donker, wilde dieren kunt aantreffen.
Voor dag en dauw wordt er zachtjes op onze kamerdeur geklopt. De zwarte
bediende begeleidt ons tot aan de lodge om op safari te vertrekken. We
hebben er nu al verschillende safari's opzitten, maar je word dat
niet beu.
Het is telkens weer fascinerend om geconfronteerd te worden met wilde dieren in hun eigen habitat.
Tijdens onze laatste namiddagsafari krijgen we gezelschap. Een Engels en Nederlands koppel beginnen samen met ons aan de tocht.
Dat June, de spoorzoeker, alle dieren in 't oog houdt blijkt als we
even stoppen voor een kleine kameleon in 't midden van de zandpiste. Wij
hebben het goed gecamoufleerde beestje niet eens gezien maar June wel!
Huub, de Nederlander, houdt wel van een grap. Hij immiteert Toon
Hermans en doet een fuut, een kroet en een polifinario vogel
na. Die exemplaren vinden we hier uiteraard niet maar wel enkele andere
kleurrijke inlandse vogels. De Zuidafrikaanse crew snapt er natuurlijk
niets van, maar
het is wel erg leuk.
Huub en zijn vrouw zijn vandaag 45 jaar gehuwd en daar hoort champagne bij!
Middenin de brousse klinken we op hun huwelijksverjaardag.
Maar ons 'feest' is bijna voorbij.
Met een echt Zuidafrikaans avondmaal in open lucht, een veilige rit naar Johannesburg
en een lange terugreis naar het koude Europa sluiten we deze
schitterende Zuid-Afrika rondreis af.
We
rijden langs de 'Bourkes Luck' kolkgaten, ontstaan door het samenkomen
van de Blyde en de Treur rivier. De draaikolken van de rivieren hebben
door de eeuwen heen ronde cilindrische gaten geschuurd in de zachte
rotsen. Wandelpaden en bruggetjes leiden naar uitkijkpunten van waaruit
de kolkgaten (in het Engels potholes) met hun vele vormen en
kleurschakeringen goed te bewonderen zijn.
Dit mooi stukje natuur werd genoemd naar een goudzoeker, Tom Bourke.
Hij had geluk en vond goud.
En zo komen we in het natuurreservaat van de Blyde rivier canyon.
De Blyde rivier canyon is een spectaculaire kloof van maar liefst 30
kilometer lang en tot 700 meter diep. De canyon behoort tot één van
Afrika's grote geologische bezienswaardigheden. Het is de op twee na
grootste kloof ter wereld na de Grand Canyon in de Verenigde Staten en
de Fish Eagle canyon in Namibië.
Al eeuwenlang baant de snelstromende Blyde rivier zich een weg door een
gebied dat bestaat uit kleizand en kwartsgesteente. Door erosie is er
een indrukwekkende wirwar van kliffen en rotsplateaus ontstaan die
samen de Blyde rivier canyon vormen.
Bijzondere geologische vormen in de canyon zijn de 'pinnacle', een
grote toren die zo uit het ravijn lijkt te komen. De 'three
rondavels' zijn drie ronde heuvels die gelijken op de traditionele
zoeloehutten van Zuid-Afrika.
Dit is echt een streek om, op een heerlijk rustig tempo, van de pure schoonheid van de overweldigende natuur te genieten.
Na
nog een allerlaatste safaritocht worden we door Philip en Adolf terug
naar de airstrip van Madikwe gebracht en vliegen we naar Johannesburg.
Met een huurwagen rijden we naar de noord-oostelijke provincie
Mpumalanga, de op één na kleinste provincie van Zuid-Afrika.
We komen in Dullstroom, een stadje op 2100 meter boven zeeniveau,
een bekend centrum voor vissport. De streek rond Dullstroom met zijn
beboste heuvels en vele meren doet ons een beetje denken aan de Schotse
highlands.
Het gebied leent zich uitstekend voor de regenboogforelvisserij. Het
avondmaal in Dullstroom wordt ons aan tafel gebracht door een zwarte
ober in schotse kilt. Een grappig zicht.
We rijden verder langs de panoramaroute en maken korte wandelingen naar
verschillende watervallen. De Berlin, MacMac en Lisbon watervallen
storten zich meer dan tachtig meter naar beneden, midden een
groene omgeving.
We bezoeken het dorpje Pilgrim's Rest, een oud goudzoekersstadje dat
smaakvol gerestaureerd werd. In een riviertje in de vallei van
Pilgrim's Rest werd rond 1880 goud gevonden. Al vlug kwam er een ware
goudrush op gang en binnen de korste keren waren er meer dan 1500
goudzoekers die hun geluk kwamen beproeven. Het werd géén succesverhaal
want in 1972 werd de mijn gesloten, het dorpje werd verlaten en sinds
1986 maakt het deel uit van het nationaal erfgoed.
Het dorp heeft een sterke toeristische aantrekkingskracht en het is er druk.
Een wandeling van één kilometer gaat door de hoofdstraat van het dorp
langs mooie pioniershuizen, charmante winkeltjes en talrijke eet- en
drinkgelegenheden. Je kan zelfs in Pilgrim's Rest overnachten, er is
een echte bank en een ouderwets postkantoortje.Op een grasveldje naast
het postkantoor poseren schattige zwarte kinderen voor onze camera. De
moeders vragen om de foto's op te sturen en schrijven een adres op een
stukje krant. Of onze foto's daadwerkelijk ook zijn aangekomen blijft
een open vraag. We nemen onze intrek in de 'Blue Moutain lodge', weer goed verstopt tussen
uitgestrekte bananenplantages rond het dorp Kiepersol. Een
gedetailleerde wegenkaart en een goedwerkende GPS zijn echt geen
overdreven luxe.
Als zeer originele verwelkoming komt een deel van het hotelpersoneel
enkele Zuidafrikaanse liedjes zingen aan de deur van onze kamer.
Voor vijf uur 's morgens staan we al paraat voor een volgende safaritocht.
Na een kop sterke koffie zijn we wakker voor het volgende avontuur.
Ook Philip en Adolf zijn present en staan vol ongeduld te wachten om te
vertrekken. Je merkt duidelijk dat zij 'één' zijn met het park en zich
nergens anders zo thuis voelen dan midden de machtige dierenwereld.
Rond kwart voor zes begint het stilaan licht te worden en een jakhals
steekt vlak voor de jeep de weg over. Enkele buffels met grote hoorns,
een groep olifanten aan een drinkpoel, sierlijk statige giraffen, een
neushoorn met kleintje zo dichtbij, kleurrijke vogels.... het is
indrukwekkend om de dieren te kunnen observeren, niet achter tralies
maar in de vrije natuur.
Ook op de ochtendsafari is er een stop voorzien. Het begint al flink
warm te worden en een frisdrank is welkom. Adolf plaagt dat hij ook
hele lekkere gin en whisky aan boord heeft, maar daar zullen we om 7
uur 's ochtends maar wijselijk afblijven.
In het Madikwe game reserve zijn er meerdere lodges en de rangers op
safari houden in hun jeeps radiocontakt met hun collega's. Als er
bijvoorbeeld een grote groep leeuwen wordt opgemerkt geven ze aan
mekaar de juiste vindplaats door. Maar hoe doe je dat in de
brousse? Ranger Philip vertelt ons dat elk zandwegeltje, hoe klein ook,
een naam heeft. Er staan natuurlijk géén straatnaambordjes maar toch
weten de rangers precies waar ze moeten zijn.
En zo rijdt ook ranger Philip ons, zonder GPS, veilig door het
grote wildpark en tegen halfnegen 's morgens terug naar de lodge.
Een vorstelijk ontbijtbuffet staat buiten opgesteld.... voor ons twee!
Grote parasols beschutten ons tegen de zon die al in alle hevigheid brandt.
Overdag loopt de temperatuur hier in de Zuidafrikaanse zomer makkelijk op tot boven 35 graden celsius.
In een heerlijk frisse kamer overdenken we de avontuurlijke tocht tot we erbij... in slaap dommelen.
Het is nog steeds zomers warm als we in de late namiddag nog een
safaritocht maken. Voor zover we nog enig gevoel voor richting hebben,
trekken we telkens naar een andere streek in het 75 000 ha grote
wildpark. Het concept blijft hetzelfde. Onderweg komen we regelmatig
andere jeeps vanuit andere lodges tegen. Allen hebben slechts één doel:
zoveel mogelijk dieren spotten op mooie locaties.
En ook deze laatste avondsafari levert nog een boel onverwachte
ontmoetingen op met allerlei dieren. Een gemsbok, een hyena, wilde
zwijnen, twee nijlpaarden, een hele kudde buffels en een neushoorn
languit in een modderpoel worden in ons geheugen en op film vastgelegd.
Daarmee hebben we al vier van de 'big five' dieren van heel dichtbij gezien.
Enkel luipaarden hebben we hier, in het Madikwe game reserve, niet gezien.
Ranger Philip verzekert ons dat we ze op onze volgende safari, in het Sabie Sand wildpark, zeker zullen zien. Dat beloofd!
Het
is vijf uur in de namiddag, tijd voor onze eerste safari. Safaritochten
worden doorgaans tweemaal daags georganiseerd. 's Morgens heel vroeg en
in de late namiddag is de kans het grootst om de dieren goed te kunnen
observeren. Overdag wordt het te warm en beschutten de meeste dieren
zich in de dichte begroeing.
In de grote lobby, vol met Afrikaans houtsnijwerk, staan koffie, thee,
frisdrank en snacks voor ons klaar. De blanke manager van de lodge heet
ons welkom. In een donker hoekje staat een zwarte bediende die na een
vingerknip van de manager naar ons toe 'loopt', koffie bijschenkt, en
even snel weer in zijn hoek verdwijnt. Dat geeft ons een wrang gevoel.
Je merkt nog zo duidelijk het verschil tussen blank en zwart. De
'aangename' jobs worden steevast uitgeoefend door blanken en als er
moet gewerkt worden zijn het de zwarten. Dat hebben we, tot onze spijt,
meerdere keren tijdens onze rondreis moeten ondervinden, nog een gevolg
van de apartheid.
We zijn verwonderd, maar in deze sjieke lodge zijn we deze dagen de
enige gasten. Een grote, groene, open, 4 maal 4 terreinwagen staat
klaar voor de lobby.
We nemen plaats en met een flinke vaart rijden we de brousse in. Aan
het stuur zit Philip, een blanke Zuidafrikaan, vooraan op een naast de
motorkap gemonteerde stoel zit Adolf, de zwarte spoorzoeker. Met het
fototoestel en videocamera in aanslag gaan we op zoek naar de 'big
five'. Deze term uit het jagersjargon verwijst naar de vijf
gevaarlijkste en meest gewilde trofeedieren van Afrika nl. de olifant,
leeuw, luipaard, neushoorn en buffel.
Het is verbazingwekkend hoe Adolf, de spoorzoeker, al van zeer ver
dieren heeft gespot in het dichte struikgewas. Met grote ogen kijken
wij in dezelfde richting en zien (nog) niets. Even later zien we een
eerste kudde antilopen en impala's. Deze mooie doch schichtige dieren zullen we tijdens onze tochten nog
veel in het vizier krijgen. Een wildpark als Madikwe is uiteraard geen
zoo. De ranger en de spoorzoeker moeten de dieren zoeken. Veilig in de
jeep sluipen we als het ware in een traag tempo door de dichte
begroeing. Adolf ziet als geen ander sporen in het zand en vindt aan de
hand van gebroken takken en uitwerpselen het juiste spoor naar een
grote kudde olifanten met kleintjes, grazieuse giraffen, gnoes en
zebra's.( Wist je dat geen enkele zebra hetzelfde strepenpatroon
heeft?) Na enkele uren dierenspotten stoppen we op een open, veilige
plek in het park. We mogen uit de jeep om onze benen te strekken.
Plilip en Adolf hebben een grote koffer bij waarin koffie, thee,
koekjes, zelfs bier, wijn, gin en whisky zitten.
Dé verrassing van deze eerste tocht komt dadelijk. Een groep van vijf
leeuwen ligt rustig in de schaduw, ze trekken zich van ons bezoek
blijkbaar niets aan. Hoog in onze open jeep naderen we de dieren tot op
enkele meter afstand, en kunnen we ze naar hartelust fotograferen.
Adolf vertelt ons dat er géén gevaar loert zolang we rustig blijven en
geen bruuske bewegingen maken. De wilde dieren herkennen de jeep met de
passagiers erin. Stel dat je toch uit het voertuig zou stappen, heb je
geen schijn van kans en word je binnen enkele seconden aangevallen en
verscheurd. Vanop een hoger gelegen plek genieten we even van een
ongelooflijke zonsondergang.
Rond zeven uur 's avonds wordt het donker maar daarmee is onze
jeepsafari nog niet ten einde. Met een grote spot op de terreinwagen
vervolgen we onze weg door de brousse. Het is best een beetje
spookachtig, wij met z'n vieren in het pikdonker, omringd door wilde
dieren en dierengeluiden. Maar Plilip en Adolf zijn op vertrouwd
terrein en vinden nog tal van dieren en ook onze lodge terug. Zonder
ervaren chauffeur en spoorzoeker zou je hier in de donkere brousse
volledig verloren zijn.
In de kamer kunnen we ons opfrissen en omkleden voor het avondmaal. Op
het terras van de lodge zijn een vuur en fakkels ontstoken en in
onvervalste 'Out of Africa' stijl genieten we onder de zuidelijke
sterrenhemel , hoe kan het ook anders, van een overheerlijk 'wild'
diner.
Vanuit Kaapstad vliegen we terug naar Johannesburg.
Op de internationale luchthaven van Johannesburg worden we door een
bediende van Fedair naar een zijvleugel begeleid, van waaruit Federal
Air met kleine toestellen naar wildparken in het noorden van
Zuid-Afrika vliegt.
Het luchthavengebouw(tje) en vertrekhal(letje) van Federal Air liggen
vlak naast een startbaan van de internationale luchthaven. Met
donderend geraas stijgen grote vliegtuigen vlak voor onze neus op.
Het kleine, tweemotorige toestel wordt uit een hangar gereden.
Ondertussen checken we in, wordt onze bagage gelabeld en genieten we
van koffie, thee en cake die voor de weinige passagiers klaarstaan.
Onze vlucht naar Madikwe heeft vertraging.
Enkele valeizen en een aanzienlijke berg grote kartonnen dozen staan buiten tegen een muur reeds klaar om in te laden.
Eindelijk mogen we plaatsnemen in het kleine toestel dat plaats biedt
aan ongeveer tien personen. We zijn deze middag met 3 passagiers voor
de vlucht naar Madikwe. De piloot deelt nog vlug een lunchbox(je) uit
en vertelt ons dat er veel turbulentie zal zijn. En inderdaad, tijdens
de één uur durende vlucht gaat het vliegtuigje wild tekeer. Het toestel
en passagiers worden flink dooreen geschud. Het landschap dat we
overvliegen is prachtig.We bevinden ons boven dicht bebost gebied, hier
de daar kronkelt zich een rivier door een zee van groen.
En kijk daar beneden is de airstrip van Madikwe al. Met een kwak zet de
piloot zijn toestel een beetje onzacht neer op de stoffige airstrip van
het Madikwe wildpark. Het Madikwe game reserve is een 75 000 ha groot
malariavrij wildpark vlakbij de grens met buurland Botswana.
Een ranger van de Mateya safari lodge staat ons met een open jeep op te
wachten. Na tien minuten bereiken de lodge, onze volgende
verblijfplaats voor twee overnachtingen.
Je zou misschien vermoeden dat een lodge middenin een wildpark,ver van
de bewoonde wereld, erg 'basic' is. Maar dat is buiten de plannen van
de Amerikaanse eigenares gerekend. De Amerikaanse dame liet hier een
lodge neerpoten met de luxe van een vijfsterrenhotel, vol met antiek
en kunstvoorwerpen. In de lodge is er plaats voor tien gasten in vijf
aparte suites, voorzien van alle comfort. Een ruime slaapkamer met
muskietennet, airco, buitendouche en privé plonsbadje. Vanop het terras
kijken we uit over een drinkpoel, de vlakten en de heuvels van het Madikwe
game reserve.
In de late namiddag zullen we onze eerste safaritocht maken op zoek naar de 'big five'.
We zijn razendbenieuwd.
De
volgende ochtend rijden we langs de kust van het Kaaps schiereiland
naar het zuidelijkste punt van Afrika nl. Kaap de Goede Hoop en Cape
Point.
Een bijna verplichte stopplaats is 'Boulders Beach' bekend om de
zeldzame zwartvoetpinguïns die hier leven en zich met succes
voortplanten. Er leven hier nu meer dan 3000 pinguïns. Langs speciaal
aangelegde wandelpaden op het strand kan je tot vlak bij de uitgelaten
krijsende pinguïns komen. Heel leuk om de dieren met hun grappige
waggelpasjes van zo dichtbij te kunnen spotten.
Langs de rotsachtige kust loopt de autoweg verder naar het zuidpunt van het
Kaaps schiereiland. Het werd in 1939 een natuurreservaat om
het landschap, de fauna en de flora te behoeden.
Na een makkelijke klim bereiken we Cape Point, het uiterste puntje van
het schiereiland. Er staat een stormachtige wind. Driehonderd meter
onder ons beuken de Atlantische en Indische oceaan op elkaar in.
Talrijke schepen leden hier, op één van de belangrijkste zeeroutes ter
wereld, in het verleden schipbreuk en vergingen met man en muis. Dit
grandiose uitzicht kan niemand onberoerd laten. Een vreemd idee dat er
van hier tot aan de zuidpool alleen nog maar water en ijs is.
Een mooi uit de wind beschut terras lijkt ons de geschikte plaats voor
een broodjesmaaltijd. Al snel moeten we onze mening herzien en
wegvluchten voor.... bavianen. De talrijke borden 'Baboons are
dangerous' staan hier niet voor niets. Deze uit de kluiten gewassen
apen komen letterlijk het eten uit je handen stelen en vluchten ermee
weg. Bewakers gewapend met stokken proberen de dieren uit de buurt van
de nietsvermoedende toeristen te houden.
Dat leidt tot hilarische taferelen. Bavianen die op de loop zijn met
een pistolet, zakdoek, bril of erger een fototoestel of GSM van
verschrikte toeristen.
Wij hebben, met onze broodjes, een veilige schuilplaats gevonden in
onze huurwagen, een grote baviaan zit vrolijk op onze motorkap. Een
foto meer dan waard!
We keren terug naar Kaapstad via Noordhoek Beach, waar de film Ryan's Daughter deels is opgenomen;
Chapman's Peak drive, één van de mooiste ritten van het land en Camps
Bay, een populair strand vooral geliefd door zwarte jongeren.
Ongeveer
vijfenveertig minuten rijden van Paarl ligt Kaapstad, een belangrijke
havenstad met ruim 1,5 miljoen inwoners. We logeren aan 'The
Waterfront', het havenkwartier van de stad. In de jaren tachtig van de
vorige eeuw werden de oude havengebouwen aangepast, gerenoveerd en in
een hip kleedje gestoken. Loodsen werden sjieke winkelgalerijen en op
de noordkaai verrezen luxe hotels. Nu is 'The Waterfront' the place to
be voor winkelliefhebbers met boetiks van alle grote modemerken, in 't
oog springende hotels, bars en gezellige restaurants. Ons oog valt op
de Belgische taverne en restaurant 'Den Anker'. Hier kunnen we toch
niet voorbij wandelen zonder op het zonovergoten terras met zicht op de
tafelberg een duvel, een bolleke of een trappist van Westmalle te
drinken. Zelfs mosselen friet staan op de menukaart!
Pal voor ons hotel ligt een groot cruiseschip, op wereldcruise,
aangemeerd. Vanaf 'The Waterfront' kan je ook bootexcursies door
de haven maken en naar Robbeneiland varen waar Nelson Mandela 18 jaar gevangen zat.
The Waterfront bruist van de gezelligheid. Hier en daar staan kleine
orkestjes te spelen. Het ritme van de muziek werkt aanstekelig. Een
kleurrijk uitgedost a-cappella mannenkoor zingt Afrikaanse liederen.
In de binnenstad bezoeken we het stadhuis, het parlement en
Bo-kaap, wat boven Kaapstad betekent. Vanaf 1834, na de
afschaffing van de slavernij, woont hier de Maleise bevolking. Het zijn
afstammelingen van de slaven die door de Oost-Indische
Compagnie vanuit Azië naar Kaapstad werden gebracht.
Het is een kleine wijk met hobbelige straatjes en kleurrijke
huisjes. Groene, knalgele, rode, blauwe en paarse voorgevels
wisselen mekaar af en contrasteren fel tegen de hoogbouw van het wat
groezelige centrum vlakbij. Hier kom je, naar onze mening, 's avonds als
toerist best niet alleen.
Dominant boven de stad torent de majestueuze 1087 meter hoge Tafelberg.
Dikwijls hangen wolkenslierten als een soort tafelkleed over de berg.
Goed aangelegde wandelpaden leiden naar de top. De snelste manier om de
top te bereiken is met de kabelbaan. De reis naar boven
duurt ongeveer vijf minuten en de gondels draaien 360
graden rond zodat je een prachtig uitzicht hebt op de rotswand en de
lager gelegen stad en kust. Eenmaal boven krijg je een grandioos
panorama over de stad, en kan je nog ver wandelen op de Tafelberg.
Op een mooie dag als deze is het druk op de berg. Op winderige,
bewolkte of mistige dagen is de kabelbaan gesloten en wordt een
voettocht naar boven sterk afgeraden.
We
zijn weer een heel eind opgeschoten en rijden langs de Zuidafrikaanse
wijnroute. Het Kaapse wijnland is een prachtige streek met beboste
bergen, vruchtbare dalen en hellingen bedekt met wijngaarden.
Zuid-Afrika neemt tegenwoordig al een voorname plaats in als
wijnproducerend land. Hollandse kolonisten en Franse hugenoten
(protestanten) vestigden zich rond 1938 in het dal bij Franschhoek en
Paarl. Ze hadden wijnstokken bij en het milde mediterrane klimaat
leende zich uitstekend voor de traditionele wijnteelt.
In de dalen staan mooie Kaaps-Hollandse landhuizen. Wat in Frankrijk
een wijnchateau noemt is hier een Kaaps wijnhuis. Een zeer mooi
voorbeeld is het wijndomein 'Boschendal'. Een grote tuin met prachtige
bloemen, vijvers en een pergola omringt dit historische wijnlandgoed.
Het is zondag en vele gezinnen met kinderen picknicken in de, met
blauwe agapanthussen omringde tuin. Ze scharen zich rond de grote
picknickmanden
die hier in het restaurant verkocht worden en gevuld zijn met
verschillende soorten
broodjes, taartjes en natuurlijk een fles wijn. Dit is genieten als God
in .... Zuid-Afrika.
We gaan ook even op bezoek in Stellenbosch, een universiteitsstad in het
hart van de wijnstreek. We kuieren door de dorpstraat en komen aan 'Oom
Samie se winkel', de uit 1904 daterende kruidenierswinkel van Samie
Volsteedt, de eerste eigenaar. Ondertussen zijn er al vele eigenaars
geweest maar het interieur van de zaak is nagenoeg hetzelfde gebleven.
Nu koop je er allerlei souvenirs en curiosa in het Zuidafrikaans aangeprezen, wat sterk op onze Nederlandse taal lijkt.
Zo komen we in Paarl, ook een bekende wijnstad. Kijk maar op de
etiketten van de wijnflessen die ook hier in de grootwarenhuizen
liggen.
Juist buiten de stad staat het in 1975 opgerichte 'Language Monument'
ter herinnering aan de officiële erkenning van het Afrikaans 100 jaar
eerder.
Vanuit het hotel in Paarl hebben we een grandioos uitzicht over de glooiende heuvels en wijngaarden.
Het avondmaal wordt buiten geserveerd.
Heb je al eens gehoord van een 12 gangen diner met aangepaste wijnen?
In dit verwenhotel staat dat op de menukaart.
Het valt ons op dat de obers en sommelier aan de tafel naast ons wel heel
dikwijls een nieuwe fles wijn ontkurken. Hoe het verder is
afgelopen met dat eet- en drinkfestijn en of iedereen veilig in zijn
kamer is geraakt kan ik niet vertellen, want toen wij na een
verrukkelijk diner van tafel gingen waren zij aan gang acht of negen!
Het
is heerlijk vertoeven aan de kust van de Indische Oceaan. We verblijven
er in Plettenberg baai en in Knysna. De temperatuur is er gans het
jaar mild en de natuur prachtig.
Maar vandaag rijden we weg van de kust, het Zuid-Afrikaanse binnenland
in, richting Oudtshoorn. Het landschap wordt dor, soms lijkt het alsof
we door een stuk woestijn rijden. De temperatuur gaat de hoogte in, al
snel voorbij de dertig graden celsius. Het droge, hete klimaat van
deze streek blijkt zeer geschikt te zijn om op grote schaal
struisvogels te kweken. Zoals bij ons thuis koeien en paarden staan te
grazen, staan hier in de wat schrale weiden honderden struisvogels.
Enkele farms kan je bezoeken en er de ganse evolutie zien : vanaf de
grote, sterke struisvogeleieren, tot de pas geboren kuikens en de
volwassen dieren.
Wist je dat een volwassen persoon makkelijk op de eieren kan staan
zonder dat ze breken? En dat er struisvogelraces worden gehouden?
Enkele jockeys op de farm doen het voor, dan is het onze beurt.
Maar dat laten we wijselijk over aan de jeugdige toeschouwers. Enkele
durvers bestijgen een struisvogel, houden zich goed vast aan de nek en pluimen
want de nog jonge dieren vertrekken met een rotvaart en rennen dat het
een lieve lust is. Een aparte belevenis. Later in de overmijdelijke
souvenirwinkel laten we ons verleiden door struisvogelplumeau's, naar
't schijnt zeer doeltreffend voor het wegnemen van stof.
Nog in de streek rond Oudtshoorn brengen we een bezoek aan één van de
belangrijkste cheetah fokkerijen in Afrika. Het oogt als een mini zoo
met witte leeuwen, stokstaartjes, krokodillen en alligators. Maar de
meeste bezoekers worden toch vertederd door de Cheetah welpjes, pas
enkele maanden oud.
Echt schattig, je mag er zelfs mee op de foto, maar laat ons toch niet
vergeten dat ze zullen opgroeien tot de snelste landzoogdieren nl. het jachtluipaard of cheetah.
Een
confortabele vlucht met South African Airways brengt ons in elf uur van
Londen Heathrow naar Johannesburg. Nog twee vlieguren verder komen we
aan in Port Elisabeth, waar een huurwagen voor ons klaar staat. Een GPS zal ons de komende weken feilloos de weg wijzen.
Het is begin januari, de Zuid-Afrikaanse zomer is juist begonnen. Onze
warme fleece steken we vlug in de valies, we hebben hem deze reis niet meer
nodig.
Met de huurwagen rijden we nog zo'n 250 kilometer naar Plettenberg Bay, een stadje heel mooi gelegen aan de Indische oceaan.
Voor de allereerste maal rijden we links, zoals dat in
Zuid-Afrika hoort. Da's wel even aanpassen vooral op kruispunten en
ronde punten.
Maar nadat we de eerste veilige rit naar Plettenberg onder de wielen hebben, zijn we het links rijden gewoon.
Zesentwintig uur geleden vertrokken we thuis in koud en guur weer, nu
genieten we op een terrasje in de zon met zicht op de aanrollende
oceaan.
In januari 2007 reisden we voor drie weken door Zuid-Afrika. Individueel.
Vrienden waarschuwden ons dat dit land individueel bezoeken
onverstandig en om gevaren vragen was. Laten we U direct gerust
stellen, het was één van de allermooiste reizen die we tot nu toe
maakten.
De hotels en het eten waren prima. De bevolking, zowel blank als zwart, waren uiterst vriendelijk en behulpzaam.
Dankzij een goeie voorbereiding en 'voorzichtigheid boven alles' werd dit een topreis!
Onze
China rondreis eindigt in Shanghai. Ooit een grijze, krioelende,
vervuilde en overbevolkte stad, nu een bruisende metropool met veel
hoogbouw, chique hotels en fraaie gebouwen uit de koloniale tijd.
Shanghai en voorsteden tellen ruim 24 miljoen inwoners, de
bevolkingsdichtheid is er één van de hoogste ter wereld.
In 1990 werd het officiële startschot gegeven voor de economische opleving.
De stad kreeg een nieuw elan, buitenlandse ondernemingen waren welkom.
Shanghai moest het belangrijkste commerciële en financiële centum van
China worden. Sinds de jaren negentig is alles heel snel gegaan.
Meer dan 3000 torens en wolkenkrabbers rezen als paddestoelen uit de
grond en er zijn plannen voor nog 2000 torens. Shanghai lijkt
op een enorme bouwwerf. Onze gids vertelt dat, telkens hij in
Shanghai komt er wel iets veranderd is aan de skyline van deze
wereldstad. Tijdens ons bezoek werd de laatste hand
gelegd aan de 492 meter hoge 'World Financial Center' toren, die
met het ovale gat boven in de wolkenkrabber een beetje op een
reusachtige flessenopener lijkt. Shanghai maakt zich ook op voor de
wereldtentoonstelling in 2010.
We maken een boottocht op de Huangpu rivier die door de stad loopt.
Er hangt wat mist en smog boven de beroemde skyline van de stad.
Heel herkenbaar tussen het bos van betonnen en glazen torens is de
Oriental Pearl TV toren, 468 meter hoog. Hij lijkt op een gigantische
breinaald in grijs beton waaraan twee paarse bollen hangen.
Net zoals zovele inwoners van Shanghai en buitenlandse toeristen
flaneren we nog over de 1,5 kilometer lange 'Bund', een gezellige
wandelpromenade op de linkeroever van de Huangpu rivier.
Een fotograaf probeert een wat triestig kijkend trouwkoppeltje aan het lachen te brengen ... tevergeefs.
Ook wij hebben minder reden tot lachen want nu gaat het snel naar de luchthaven en naar het vertrouwde Europa.
Wil je meer foto's bekijken van onze China reis surf dan naar: seniorennet - fotoalbums - categorieën - reizen en vakantie - Azië - Hemelse vrede in Shangri-La
Terug
in het dal steken we een houten hangbrug over een riviertje over en
maken kennis met de Yao bevolking, één van de vele minderheden in China.
Onze lokale gids vertelt. De kleurrijk geklede, maar wat opdringerige
Yao vrouwen zijn beroemd om hun lange haar. De jonge meisjes laten hun
haar groeien tot ze ongeveer zestien jaar zijn. Dan wordt het afgeknipt
en als haarstuk bewaard. Na de leeftijd van zestien wordt hun haar
nooit meer geknipt. Het haarstuk wordt later in hun lange haren
ingevlochten.
Tijdens een korte show tonen ze (tegen betaling) maar al te graag hun lange haarlokken die zelfs tot op de grond reiken.
Enkele vrouwen moeten zelfs op een trapje staan, zo lang is hun haar gegroeid.
Het ontrafelen en terug opsteken van hun weelderige haardos is een hele kunst.
Er worden nog enkele liedjes gezongen en men toont een
huwelijksceremonie waarbij Nick, onze gids, tot groot jolijt van de
zaal de rol van bruidegom speelt.
Een
minibusje brengt ons tot op de hoogst berijdbare plaats. Nu moeten we
nog 1000 trappen hoger naar de lodge. Kranige mannen én vrouwen staan
klaar om indien nodig, je in confortabele draagstoelen naar boven te
brengen. Onze rugzakken voor één nacht worden in grote manden
geladen en op de rug van kleine, sterke vrouwen naar boven gedragen.
Een karwei waar wij duidelijk te zwak voor zouden zijn.
Acht jaar heeft Keren Su, een Chinese bergbeklimmer, fotograaf en
avonturier hier aan de Li-an lodge gewerkt. Het resultaat mag er wezen.
De lodge, bovenop een berg, helemaal in hout, is gezellig en heeft 16
kamers allemaal verschillend van inrichting en decoratie. In de
'terracotta' kamer bijvoorbeeld staan vele terracottabeeldjes en hangen foto's
van het beroemde leger in Xi'an, in de 'silk' kamer staat alles in
teken van zijde, maar in onze 'abacus' kamer is het niet meteen
duidelijk. Abacus is een soort reken- en telsysteem. Weer iets
bijgeleerd. Vanuit de lodge hebben we een betoverend uitzicht over de
rijstterrassen. Het doet ons denken aan sneden brood. Uren hebben we op een bank voor de lodge gezeten om dit
overweldigende zicht op te slaan.
Na het ontbijt maken we een fikse wandeling tussen de terrassen en zien
we de plaatselijke bevolking werken. Met os of paard maken ze de smalle,
met water gevulde terrassen klaar om daarna de frele rijstplantjes te
kunnen planten.
Een eenvoudig systeem van bamboe-gootjes bevloeit de terrassen.
Tot aan de knieën in het water schrapen vrouwen de dammen schoon. De
oudere, kromgewerkte vrouwen zetten een kraampje op met eigen gemaakte
produkten waar toeristen zich aan vergapen.
Als
je me vraagt wat het mooiste stuk natuur op de rondreis was, zeg ik
zonder twijfel de karstbergen tussen Guilin en Yanshuo. Deze regio is
tevens de meest bezochte streek in China. Héél veel Chinezen maar ook
buitenlandse toeristen staan hier telkens weer versteld van de
uitzonderlijke schoonheid van de natuur.
Geologische processen die ongeveer 300 miljoen jaar geleden
plaatsvonden stuwden de kalksteenformaties van onder een zeer oude
zeebodem omhoog, waarna de heuvels onder invloed van regen en wind de
meest uiteenlopende grillige vormen kregen. De meeste heuveltoppen zijn
afgerond. Dit karstlandschap, dat zich uitstrekt van Zuid-China tot in
Noord-Vietnam (Halong baai) is heel bekend bij velen, omdat het
dikwijls voorkomt op Chinese schilderijen en afbeeldingen.
We verblijven in Yangshuo, naar mijn mening nog mooier dan Guilin, omgeven door het indrukwekkende karstgebergte.
Op deze mooie, doch zeer zwoele ochtend gaan we fietsen. Op nieuwe,
groene fietsen rijden we het kleine stadje uit, de weelderige natuur
in. Het landschap is prachtig! Weilanden, akkers en uitgestrekte
rijstvelden waar kromgebogen vrouwtjes werken en de ronde
karstbergen in alle tinten van groen, trekken onze bewonderende
aandacht. Het is zwoelwarm, de luchtvochtigheid erg hoog.
Telkens we een foto of videostop maken is de cameralens
aangedampt en na enige tijd zijn onze T-shirts klam van het
zweet. Hier in het zuiden van China, grenzend aan Laos, Myanmar
en Vietnam is het dikwijls nevelig en regent het vrij veel. De
karstbergen, deels in de nevel gehuld, maken deze streek
sprookjesachtig mooi.
Later die namiddag verkennen we dezelfde streek vanop een bamboevlot op
de Li rivier. De Li rivier kronkelt zich rustig tussen de karstbergen.
We steken wel fel af in knaloranje reddingsvesten op een krammekelig
bamboevlot middenin de rivier. Heel af en toe zijn er zelfs
kleine watervalletjes die we met gemak nemen en die van
deze vlottentocht een soort pretparkattraktie maken.
Middenin de rivier, ver van de oevers, gaan plots de hemelsluizen open.
Het regent pijpestelen. Geen nood, ons vlot heeft een grote paraplu aan
boord ... spijtig dat er gaten inzitten en we toch flink nat worden. Zo
vlug als het is beginnen regenen, zo vlug is de onweersbui ook weer voorbij
en genieten we verder van de onweerstaanbare schoonheid van het
karstgebergte.
De rivier en de heuvels zijn 's avonds het decor voor een groots klank
en lichtspektakel gebracht door 4000 figuranten en geregiseerd door
Zhang Yimou, ook de choreograaf van de openings-en sluitingsceremonie
van de voorbije olympische spelen.
Een
korte zoektocht op internet leert ons dat er momenteel elf Banyan Tree
hotels zijn, bijna allemaal in Azië. In China zijn er drie. Ze liggen
allemaal op uitzonderlijk mooie locaties, zo ook het Banyan Tree hotel
in Ringha, een piepklein dorpje in de provincie Yunnan.
Wat ons meteen opvalt is hoe mooi het hotel in de omgeving is
opgenomen, zodat we niet het gevoel hebben een hoteldomein binnen
te rijden. De 32 Tibetaanse 'villa's' staan verspreid tussen het groen,
een kabbelende rivier loopt door het domein, wat verder
staat een spierwitte stoepa en aan de einder steken hoge
bergen af tegen de blauwe lucht.
'Kamer' 7 is de onze voor twee overnachtingen.
Langs een kleine tuin met terras komen we aan de inkomdeur die
verscholen zit achter een zwaar Tibetaans gordijn. De sleutel
past op een hangslot aan de voordeur.
We staan even perplex. We hebben op onze reizen al in vele hotelkamers gelogeerd, maar dit is echt niet gewoon!
Zeggen en schrijven: 175 vierkante meter kamer voor ons alleen. Een
salon, bureau, haard en ginder in de verte de slaapkamer met king size
bed, bedekt met rozenblaadjes. Op de benedenverdieping een supergrote
badkamer met houten badkuip, wastafels, dressing..... Dit alles
rijkelijk versierd met Tibetaanse kunstvoorwerpen. Behang, tapijten en
overgordijnen zijn uitgevoerd in verschillende tinten rood en geel.
Even de ogen uitwrijven, want dit is echt een klasse apart.
Juist in dit hotel en in deze streek was mijn echtgenote jarig.
Tot twee maal toe die dag werd ze verrast met taart. Na de lunch werd
een grappige Tibetaanse versie van 'Happy Birthday' gezongen en werd de
taart in flitse kleuren opgebracht, niet met kaarsjes maar met Chinees
vuurwerk erop ! Terug in ons hotel stond een kamermeisje ons op te
wachten met jawel weer ..... een taart.
Zhongdian,
ook wel Shangri-La en klein Tibet genoemd, is letterlijk het hoogtepunt
van onze rondreis. We bevinden ons tussen 3400 en 4000 meter hoog in
een gebied met grote weiden, besneeuwde bergtoppen, steile kloven en
valleien, hoogvlakten met koude wind, verloren meren en kloosters.
Niettegenstaande Lhasa, de hoofdstad van Tibet, nog meer dan 1800
kilometer naar het westen ligt, is de helft van de bevolking hier
Tibetaans.
Het Songzanlin klooster van de sekte van de geelmuts-monniken is het
mooiste en grootste van de streek. Een lange trap met 200 treden brengt
ons naar de hoofdingang. Enkele mensen maken gebruik van extra
zuurstofflesjes terwijl ze de 200 treden bestijgen. Ook wij trappen
even op onze adem als we de treden te snel willen nemen. Op een rustige
manier lukt het ons wel. En het loont de moeite. De kleurrijke, deels
met bladgoud belegde tempel en de gebedsmolens blinken in de gulle
voorjaarszon.
Baisha en Yuhu zijn vredig ingeslapen dorpjes aan de voet van
besneeuwde bergen. Hier ontdekken we de eenvoudige, authentieke
levensstijl van de landelijke bevolking. Kinderen komen in trainingspak
van school en de kleintjes worden opgevoed door de grootouders.
Dr. Ho, met muts, sikje en levendige schalkse blik is zeker 85+, en
ongetwijfeld de beroemste inwoner van Baisha. Zijn huis, of moeten we
apotheek zeggen, is makkelijk te vinden in de hoofdstraat van het dorp.
Hij is in vele landen gekend om zijn grote kennis over geneeskundige
planten en kruiden.
Tegen de muur zien we krantenknipsels in vele talen en foto's waarop de
kruidendokter poseert met beroemdheden uit heel de wereld. We ontdekken
een foto van hem met onze prins Filip.
Na deze weer uiterst leerrijke dag nemen we onze intrek in het Banyan
Tree hotel in Ringha op 3500 meter hoogte. Een verhaal apart.
Lijiang
dat 'stad aan de mooie rivier' betekent, ligt in de provincie Yunnan,
in de zuidoostelijke uitlopers van het Himalaya gebergte aan de grens
met Tibet.
De Naxi bevolking vormt hier de grootste gemeenschap. Deze etnische groep is afkomstig uit West-Tibet.
De oude pittoreske binnenstad van Lijiang is een doolhof van kleine
straatjes, grachten met bruggetjes, restaurantjes en
souvenirswinkeltjes. Vooral 's avonds als de contouren van de huizen
geel-oranje verlicht zijn heeft de stad iets betoverends.
We zijn te gast in de sfeervolle concerthall van Lijiang voor een klassiek Naxi concert.
We kunnen onze lach nauwelijks bedwingen als de muzikanten opkomen.
Hoogbejaarde mannen met dunne grijze sikbaardjes betreden schuifelend
het podium. De oude, Chinese instumenten die ze bespelen zijn ons
onbekend.
De orkestleden worden voorgesteld. Aan de cymbalen, de leider van de
groep, 86 jaar jong! Een soort eerste viool wordt bespeeld door een
kranige 84 jarige!
En zo gaat het maar door, allemaal eerbiedwaardige mannen, ver in de
derde leeftijd, die bijna in slaap dommelen wanneer ze in een
muziekstuk niet aan zet zijn. Het kleurrijke 'jonge' dameskoor
contrasteert fel tegen de oude muzikanten.
Het concert duurt ruim anderhalf uur, is eentonig en slaapverwekkend
maar achteraf zijn we toch blij dat we een stukje Naxi cultuur hebben
mogen proeven.
Kunming,
bijgenaamd 'Stad van de eeuwige lente', is de hoofstad van de zuidelijke
provincie Yunnan. Hier wonen talrijke etnische minderheden elk met hun
eigen taal, kledij, gewoontes en religies.
We rijden door het bizarre karstlandschap naar het 80 ha grote 'Stenen
Woud', wat ons doet denken aan Cappadocië en Death Valley.
De Sanivrouwen met vrolijke hoedjes en kleurrijke kledij ontvangen de bezoekers.
We maken een wandeling langs aangelegde paden die door een labyrint van stenen rotspunten kronkelen.
Enkele rotsformaties zijn tot wel dertig meter hoog.
Met wat verbeelding zie je in de formaties sierlijke vormen van vogels....
Sommige doorgangen tussen twee grijze rotswanden zijn wel erg nauw.
Langs de paadjes komen we in het midden van het park, waar we na een korte klim aan een uitkijktorentje komen.
Hier hebben we een mooi panorama over het stenen woud.
Ik ben Jos Dom, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jodo.
Ik ben een man en woon in Edegem (Belgie) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 14/04/1948 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Reizen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek