Roman
Goedemorgen Louis
12-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk 2

 Na het ontbijt legde Juliette de krant helemaal open op de salontafel.

‘Kijk, weer een moord zonder aanknopingspunt.’ Las ze luidop. ‘Hoezo, weer,’ Vroeg Jan.

‘Weet je dat dit de tweede jonge vrouw is die zogezegd aan een hartinfarct sterft op drie weken tijd. Stel dat het om moord gaat, dan is de dader nog niet gevonden.'

Er klonk ongerustheid in haar stem. Daardoor trok het de aandacht van haar man. ‘De dader is al gevonden.’ Zei hij met een ernstig gezicht. Juliette begreep dat er nog wat ging komen en wachtte af. De grijns op het rimpelvolle gelaat vertaalde zijn plezier haar weer eens betrapt te hebben op een verkeerde uitdrukking. 'Er is geen moord zonder dader, dat de dader nog niet is gevonden door de politie zal je bedoelen.’ Zijn wederhelft zuchtte en gaf toe de woorden verkeerd gebruikt te hebben.

Ze moest weten dat het bespelen van woorden en zinnen een stokpaardje was van Jan, opnieuw had ze zich laten vangen.

Uitzonderlijk sprak Juliette over de misdaad. Sinds Jan vijf jaar geleden zijn job van rechercheur aan de wilgen had gehangen werd er niet meer over misdaad gesproken.

‘Ik heb er mijn buik van vol.’ Met die woorden gaf Jan te kennen dat het onderwerp voor hem afgeschreven was. Zijn ogen werden dof, waaraan zijn vrouw zag dat er geen discussie meer mogelijk was.

 Juliette droeg een ¾ broek die haar beste tijd gehad heeft en een blouse van hetzelfde jaar. Ze wou vandaag nog eens extra poetsen. ‘Heb je hulp nodig?’ Vroeg Jan. Ja, hij meende het, huishoudelijke karweitjes daar is hij niet vies van. ‘Ga jij maar wandelen. Trek wel een short aan anders ga je zweten.’ Lachte Juliette.

Een half uur later stapte Jan de deur uit, gekleed met een beige korte broek en een polo met borstzak. Voor hij een stap buitenzette voelde de gewezen rechercheur in zijn linkerbroekzak. Dat er een zakdoek in zat stelde hem gerust. Heel stil zuchtte hij. Daarna voelde hij in de rechterbroekzak. Weer slaakte hij een zucht van opluchting. Zonder ze te tellen wist hij dat er vijf stukken van een euro inzaten. Nog niet zolang geleden had hij daarmee opgeschept. 'Ik voel het aan het gewicht.' Zei hij tegen zijn vrouw. In de borstzak van het polo stak zijn bril.

Jan stak automatisch zijn handen in de kleine broekzakken. Dan stapte hij op een bijna slenterende stap naar de overkant. Tussen de toch al redelijk aanwezige wandelaars baande hij zich een weg naar een vrijstaande bank. Jan haalde de handen uit de broekzakken en wreef ze alsof hij kou had. Dat was niet zo. Dan wreef hij over zijn gerimpelde gebruinde gelaat. Alsof hij het wou glad strijken. Dat ging niet meer. Zijn ogen tuurden naar de horizon. Ze volgden een zeilschip. Aan de zeilen te zien was er weinig wind. Traag bewoog het rijkenmensen speelgoed zich over het bijna golfloze water.

Enkele mensen begaven zich in zee. Jan hield zijn hart vast telkens er kinderen zonder begeleiding in de verraderlijke zee gingen. De ouders moesten veel voorzichtiger zijn.

Hoe verleidelijk het water ook is. Jan hield een jongetje geruime tijd in het oog. Hij taxeerde het op een jaar of zeven. Nergens in de buurt van het jongetje zag hij oudere mensen. Zou het kind heel alleen zijn of kijken zijn ouders van op afstand toe. Bezorgt zochten de ogen van de oude rechercheur het strand af. Hij was bang dat niemand naar het kind keek. Na een halfuur werd het hem teveel. Met haastige stap liep Jan het strand op. Onderweg trok hij zijn sandalen uit en hield ze bij de achterriem aan één vinger vast. Resoluut stapte hij in rechte lijn naar het jongetje dat steeds verder de zee in liep.

'Jonge, kom eens hier!' Riep de bezorgde oud rechercheur op een vriendelijk toon. Het grootvaderlijke lag in zijn stem. Het kind keek eerst niet. Jan diende nog twee keer te roepen. Uiteindelijk kwam het uit het water en liep naar Jan. 'Ben je hier alleen?' Vroeg Jan op zijn eigen egale toon. 'Nee, mijnheer, mama zit daar.' Antwoordde  het kind beleefd. Daarbij wees hij naar een vrouw die op het strand lag te zonnen. 'Dan is het goed jongen. Hoe heet je trouwens?' Vroeg Jan. 'Stein, ik heet Stein mijnheer.' Antwoordde het jongetje weer beleefd. 'Ga maar terug in de zee Stein, maar wees voorzichtig, niet verder gaan dan waar je was want de zee kan soms stomme dingen doen.' Lachte Jan. Daarbij gaf hij Stein een tik op het natte achterwerk. Te laat dacht hij er aan voorzichtig te zijn met vriendelijke tikjes te geven aan kinderen, je hebt al vlug een slechte naam tegenwoordig.

De moeder sloeg van op haar badlaken het gesprek gade. Ze knikte naar Jan. De oude rechercheur voelde het als zijn plicht om even naar de moeder te gaan om haar zijn interventie duidelijk te maken.

De vrouw lag op haar buik toen Jan bij haar kwam. 'Excuseer me mevrouw, ik zat ginder op de bank naar de zee te kijken en had de indruk dat uw zoon alleen was.

De zee is vervaarlijk. Daarom heb ik hem gevraagd of hij alleen was.'

 'Ik ben blij dat er nog zulke bezorgde mensen bestaan.' Antwoordde de vrouw. Daarbij nodigde ze Jan uit om er even bij te komen zitten. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan ondervond Jan.

'Mag ik me voorstellen' Vroeg Jan. zonder op een antwoord te wachten ging hij verder: 'Jan Lemans, rechercheur op rust.'

'Sylvie Verstreepen, rechercheur in actieve dienst.' Zei ze met een glimlach.

'Ik zou me willen rechtzetten, dat praat gemakkelijker.' Zei de vrouwelijke rechercheur.

'Lijkt me een goed idee.' Stelde Jan vast.

'Het is nogal moeilijk'

'Wat bedoel je?'

'Omdat je op het bovenstukje van mijn bikini zit.' Lachte ze ingehouden om de rond hen zittende mensen niet te doen opkijken.

Jan had alle moeite van de wereld om zich een houding te geven. Het was hem niet eens opgevallen dat ze geen bovenstukje droeg. De gewezen rechercheur zuchtte binnensmonds. Alleen wie hem echt goed kent ziet aan dat zuchten dat hij het spijtig vond niet beter opgelet te hebben. 'Vroeger zou ik gemerkt hebben dat je met je, je weet wel, bloot lag.' Mompelde Jan op een fluistertoon.

'Ja en nu niet zeker.' Lachte Sylvie zijn verontschuldiging weg. Trouwens ik lag er niet mee bloot, ik lag op mijn buik. En je gaat me toch niet vertellen dat je er van zou wegkijken mocht je het gemerkt hebben.'

De gewezen rechercheur voelde zich verslagen. Zijn gedachten gingen naar haar woorden. Ergens voelde de oudere man zich een beetje verslagen. Daarbij ging het niet om de borsten, de woordspelingen, zijn stokpaardje, deze jonge vrouw had hem op zijn terrein gepakt. Bij die gedachte wreef hij zich over de kin en grijnsde. Sylvie merkte het. "Binnenpretjes?" Vroeg ze. "Dat vertel ik nog wel eens." Probeerde enigszins zijn gezicht te redden. Duidelijk had de jonge rechercheur er zin in. Terwijl ze rechtkwam hield ze het bovenstukje vast, met twee handen. Hoewel hij zijn best deed, nee zij had gelijk. Toch keerde hij haar de rug toe toen ze rechtop gezeten het kleine stukje textiel vastknoopte. Haar zoon speelde vooraan in zee op een toch wel veilige plaats. "Kan je even sluiten?" Vroeg Sylvie en ging met haar weinig gebruinde rug naar Jan staan. Zijn handen beefde een iet, al zat de leeftijd er voor niets tussen.

"Zullen we daar op de bank gaan zitten." Stelde de oud rechercheur voor. Sylvie deed teken naar haar zoontje dat ze op een andere plaats ging zitten.

'We wonen in Nieuwkust.' Vertelde Sylvie zonder dat Jan er naar vroeg.

'Daar is er ook een strand, maar iedereen kent er me en dan vind ik het gênant om zonder topje te zonnebaden.' Legde ze uit waarom ze in Blankenberge kwam zonnen.

De gewezen rechercheur kon niet ontkennen dat die vraag hem niet door het hoofd ging. Maar haar begreep volkomen haar redenering. Als vrouw zou hij misschien hetzelfde doen. "Weet je" Begon Jan op een toon die alleen grootvaders gebruiken. Na "weet je" viel een stilte.

"Een stokpaardje van me zijn woordspelingen. Daarnet was je me te sterk. Al vond ik dat ik een goede onhoorbare repliek gaf, ik dacht bij mezelf, 'ze heeft me gepakt'."

"En wat is daar mis mee?" Vroeg Sylvie. "Gepakt, je bent toch van de politie." Lachte Jan.

Sylvie zwaaide met beide armen en riep haar zoon.

Na twee keer roepen kwam hij uit het water.

'En nu naar Nieuwkust?' Vroeg Jan.

'Nee, nu gaan eten. Weet jij een gezellig restaurantje, niet te duur want zo groot is onze wedde nu ook weer niet?' Vroeg ze met een glimlach.

'Misschien weet ik wel iets heel goedkoop en heel lekker.'

Jan kon niet ontkennen dat die vrouwelijke rechercheur zijn sympathie droeg.

Terwijl Stein zich afdroogde en aankleedde trok zijn moeder een joggingpak aan over de bikini. Met veel moeite kwam Jan recht. Zijn oudere knoken wilden niet meer zo goed mee. Het viel hem op hoe hij het ouder worden zo duidelijk en in zulk hoog tempo ervaart.

Veel meer dan een kleine sporttas had Sylvie niet bij.

'Kom volg me maar.' Zei Jan.

Jan opende de deur van het appartement en nodigde Sylvie en Stein uit binnen te gaan.

Juliette keek wel even verrast. Ze was het niet gewoon dat Jan gasten meebracht. Met neergeslagen ogen liep hij naar zijn vrouw. 'Kunnen ze mee-eten.'

'Frieten met stoofvlees?' Vroeg Juliette zich tot Sylvie richtend.

'Reuze!' Riep Stein.

Sylvie hielp Juliette in de keuken.

'U heeft ook een computer.' Zei kleine Stein tegen Jan.

'Ja, jij ook?' Vroeg Jan.

'Ja, mijnheer.'

'Ik denk dat er een leuk spel op staat. Tenminste als je graag zoekt en je gezond verstand kan gebruiken.' Zei Jan met enige fierheid in zijn stem.

'Laat eens zien.'

'Het is een spel dat ik zelf ontworpen heb. Je moet met vragen te stellen er achter komen wie een bal stuk heeft gemaakt. Om het iets gemakkelijker te maken zijn er zeven verdachten. Denk je dat je het kan?' Legde de gewezen rechercheur uit aan de zoon van een vrouwelijke collega.

'We zullen eens zien.'

'Ziezo je kan beginnen.' Zei Jan en schoof een stoel bij.

Op dat moment kwamen de dames uit de keuken elk met een kom in de hand. Sylvie droeg de frieten en Juliette had het stoofvlees bij. 'Aan tafel.' Zei Juliette.

'Wat ben jij aan het doen?' Vroeg Sylvie aan haar zoon.

'Een spel dat mijnheer Lemans zelf gemaakt heeft.' Antwoordde Stein.

'Wat is de bedoeling?' Vroeg zijn moeder.

'Iemand heeft een bal stukgemaakt en ik moet uitzoeken welke van de zeven verdachten het gedaan heeft.' Verduidelijkte Stein.

'Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.' Lachte Sylvie. Haar zoon keek zijn moeder vragend aan.

'Je zou het ook beroepsmisvorming noemen.' Kwam Juliette tussen. 'Als je moest weten hoeveel uren hij daar in gestoken heeft.' Ging ze verder.

'Gewoon een hobby.' Zei Jan.

Een beetje moeizaam kwam hij van de stoel om naar zijn plaats aan de tafel te gaan. Juliette mompelde iets binnensmonds. Het was Sylvie als een rechercheur niet ontgaan. Ze keek naar Juliette.

'Zet je bord gerust bij de computer Stein, maar niet morsen hé.' Zei Jan die zag hoe haastig de jongen aan zijn maaltijd begon. Duidelijk kon die niet vlug genoeg aan de computer zitten.

'Hier kan het beste restaurant niet aan tippen.' Prees Sylvie de kookkunst van haar gastvrouw. Juliette wimpelde die lof handig weg.

'Vlot het?' Vroeg Jan aan Stein terwijl hij naast de jongen ging zitten. Na een paar tips van de ontwerper zat Stein op het goede spoor. Met nog wat hulp was Stein er in geslaagd al drie kandidaten uit te schakelen.

Ondertussen waren de dames naar de keuken getrokken. Sylvie droogde af terwijl de gastvrouw de afwas deed.

'Is er wat met Jan?' Vroeg Sylvie.

Juliette slikte even. 'Laat ons gaan zitten.' Stelde ze voor.

De glimlach, de vriendelijke uitstraling op haar gelaat verdween. De ogen werden dof en er rolde enkele tranen uit. Ze legde haar nog klamme hand op die van Sylvie. Een uur geleden was Sylvie voor haar een totaal vreemde vrouw. Nu had ze het gevoel dat ze die vrouw al jaren kende. Juliette wist niet waarom, maar ze wou haar hart uitstorten bij Sylvie.

'Het gaat niet goed met mijn man.'

'Kanker?'

'Nee, het is geen ziekte. Vijf jaar geleden hebben we ons enig kleinkind verloren, door kanker. Al zal hij het niet willen toegeven, sindsdien is Jan nooit meer dezelfde geworden.'

'Wat erg.'

'Je zal je afvragen wat jij daar mee te maken hebt?'

'Nog niet direct, maar jij ziet een verband, denk ik.'

Juliette kan haar tranen niet meer bedwingen.

Sylvie stond op om de keukendeur te sluiten.

'Laat je maar eens goed gaan, de mannen horen ons toch niet.' Sprak ze bemoederend de veel oudere vrouw aan, het kon wel haar moeder zijn, bedacht ze zelf.

Juliette liet haar tranen de vrije loop. Voor het eerst sinds het verschrikkelijk nieuws.

'En de kinderen?'

'Sinds twee jaar werkt onze Stan in Amerika.'

'Weet je, ik zal het duidelijk maken. Zei Juliette en liep naar de slaapkamer om snel terug in de keuken te gaan.

'Kijk dit was onze kleindochter.' Zei ze en gaf een foto aan Sylvie. Zelf durfde ze er niet meer naar kijken.

'Bedoel je de gelijkenis?'

'Zie je het ook?'

'Ja.'

'Heeft Jan me daarom mee gevraagd?'

'Ik denk van wel.'

'Als je even in zijn ogen kijkt zie je ze veranderen. Je voelt dat hij iets wil zeggen maar het niet over zijn lippen krijgt.' Legde Sylvie uit.

Een paar minuten later deden de dames verder met de vaat.

'En wat doet de papa?' Gaf Juliette het gesprek een andere wending.

'Die is er niet.'

'Toch niet overleden?' Vroeg Juliette terwijl ze haar van het water gerimpelde hand voor de mond sloeg.

' Ik was net zeventien geworden. Vriendinnen had ik niet echt. Er waren wel meisjes waarmee ik ging zwemmen of fietsen, echte vriendinnen, nee dat waren we niet. Op een avond besloot ik eens naar de bioscoop te gaan. Er speelde een heel romantische film, en daar had ik wel zin in. Heel even dacht ik er nog aan een meisje mee te vragen, maar toch ging ik alleen. ' Zei Sylvie.

'Geen jongen?' Onderbrak Juliette haar.

'Nee. Na de film wandelde ik nog wat. Plots stond er een man achter me. Van waar hij kwam weet ik niet. Het was juist aan een heel smal straatje dat uitkomt in de wandelstraat. Voor ik besefte wat er gaande was had hij mijn rok gescheurd en voelde ik zijn ding in mij. Hoe ik ook riep en brulde, niemand kwam me helpen. Misschien was er niemand. Goed, ik heb wel eens iets opgevangen van verkrachting, maar dat het zo verschrikkelijk was, nee dat wist ik niet, nu wel.'

Juliette legde haar gerimpelde hand op het achterhoofd van Sylvie en trok de jonge vrouw tegen haar knokkelige schouder. 'Mannen kunnen toch slecht zijn.' Vloekte Juliette gemeend.

'Niet alle mannen.' Suste Sylvie haar oudere nieuwe vriendin. 'Of vergis ik me in Jan?'

'Jan is een goede man. Zijn beroep maakte het soms wel moeilijk. Vroeger meer dan tegenwoordig. Nu met de gsm gaat het een stuk gemakkelijker. Juliette keek omhoog.

'Als je eens moest weten hoeveel nachten ik in bed lag te wenen omdat hij maar niet naar huis kwam. Vaak lag ik wakker in bed te wachten, bang dat er iemand zou aanbellen en me slecht nieuws bracht.'

'Ja  nu kan je gemakkelijker verwittigen later te komen.'

Sylvie liep naar Juliette en pakte haar eens goed vast. Uit de ogen van beide dames rolde tranen. De oudste slaakte een diepe zucht. 'Ik ben blij mijn hart eens te hebben kunnen luchten.' Zei ze en nam het hoofd van haar nieuwe vriendin tussen beide gerimpelde bevende handen. Heel even keken ze elkaar diep in de waterige ogen. Dan gaf Juliette een klinkende zoen op de wang van Sylvie.

'Mama, ik heb het gevonden, ik weet wie de bal heeft stukgemaakt!' Kwam Stein de keuken binnengelopen. Dat zijn moeder geweend had zag hij in zijn enthousiasme niet.

Jan bleef in de woonkamer. De kleine had hem vermoeid. Een beetje rust was meer dan welkom.

'Zullen wij eens een ijsje gaan eten.' Stelde Juliette voor nadat ze zag dat Jan lag te slapen. Je zag het niet alleen, je kon het horen ook. Zoals veel mannen kon Jan luid snurken. Juliette dacht er aan hoe vaak ze hem midden in de nacht porde. Al hielp dat meestal maar even.

'Gaat Jan niet mee?' Vroeg de kleine Stein.

'Laat die maar slapen.' Lachte zijn moeder en streelde haar zoon over het blonde haar.

Buitengekomen bood Sylvie haar arm aan Juliette. Met een glimlach op het niet opgemaakte gelaat stak de oudere dame een arm in de opening die de jonge rechercheur gevormd had. kleine Stein voelde zich helemaal thuis bij Jan en Juliette. Vastberaden nam hij de gerimpelde hand van Juliette. Er verschenen pretlichtjes in de grijsblauwe ogen van het kind. 'Mag ik je oma noemen?' Vroeg hij met een bibbering in zijn stem.

'Heb je dan zelf geen oma?' Vroeg Juliette. 'Nee, mijn oma is in de hemel. En opa ook.'

'Dan mag jij me oma noemen en misschien mag je Jan wel opa noemen. Dat zou ik straks maar eens vragen als we terug thuis zijn.'

Juliette voelde hoe Sylvie in haar arm kneep.

De dames bekeken elkaar heel even aan. Woorden waren er niet nodig. Hier sprak het hart. Zwijgzaam liepen ze enkele tientallen meters tot het ijssalon. Zelf ging ze daar soms eens met Jan een ijsje eten.

 

 




Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • Hoofdstuk 2
  • Hoofdstuk 3
  • Hoofdstuk 4
  • Hoofdstuk 5
  • Hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Welkom op mijn blog! Eindelijk ben ik aan mijn eerste boek begonnen
    Archief per week
  • 06/02-12/02 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Over mijzelf
    Ik ben Jean Hellemans, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Joe Manshell.
    Ik ben een man en woon in Hoogstraten (België) en mijn beroep is pensioen.
    Ik ben geboren op 06/04/1943 en ben nu dus 81 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Heel uitgebreid.
    U kan alles over mij terugvinden op mijn andere blog: http://blog.seniorennet.be/hellemans
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    fotografica
    blog.seniorennet.be/fotogra

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!