Roman
Goedemorgen Louis
12-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk 3

'Dag Juliette.' Begroette de dienster hen. 'Ik heb een vriendin en haar zoontje meegebracht.' Beantwoordde Juliette de groet. In haar stem klonk een zekere fierheid. Een fierheid die enkel een grootmoeder kan voelen. Ze dacht terug aan de tijd toen hun kleinkind zo jong was.

Aan Gaby, hun kleindochter. Aan haar gelaatsuitdrukking te zien dacht ze er met vreugde aan terug. Al had Juliette het er soms moeilijk mee om positief te denken.

Stein bestelde een ijsje met aardbeien en veel slagroom.

De dames hielden het bij een klassieke Dame Blanche met weinig slagroom.

'Zou het Jan helpen als ik hem vroeg me bij een zaak te helpen?' Vroeg Sylvie terwijl ze het lange lepeltje in het diepe glas met ijsroom stak. Juliette had al een beetje ijs in haar mond zodat ze even de tijd had om na te denken.

'Misschien wel. Weet je, sinds hij op rust is wil hij van al het politiewerk niet meer horen. Hij leest in de krant enkel de sportpagina. Vanmorgen nog zei ik hem iets over de moord. Hij wou er niet over praten.'

'Dat is nou net mijn probleem. Niemand schijnt het te aanvaarden dat het om een moord gaat. Weet je het is in mijn district  gebeurd?'

'Ja, dat heb ik gelezen.'

'Al is het nog niet zeker dat om moord gaat, maar ik heb een sterk vermoeden.' Zei Sylvie.

'Nee? Ik heb mijn twijfels. Op minder dan een week twee jonge vrouwen die sterven aan een hartstilstand. Dat geloof ik niet. Voor mij is het duidelijk, er zijn twee moorden gebeurd.' Uitte Juliette zich met klem.

 

Een uur later zat Sylvie met Jan aan tafel. Juliette had hem gevraagd naar de jonge rechercheur te luisteren.

'Volgens mij is het geen toeval dat in een tijdspanne van enkele weken drie vrouwen, jonger dan dertig jaar, aan een hart stilstand bezweken zijn.' Begon Sylvie haar pleidooi.

Jan wreef zich over zijn licht behaarde kin. Doordat hij zich vroeg in de morgen scheert komen in de late namiddag de stoppels al terug.

'Ik had gezworen me nooit nog een moordzaak aan te trekken. Anderzijds vind ik het onrechtvaardig dat een groentje, en dan nog een vrouw van een verloren district die gecompliceerde moorden in de schoenen geschoven krijgt.' Zei Jan.

Sylvie stond recht en ging naar de oudere man. 'Wil je me echt helpen?' Vroeg ze overbodig. Zijn besluit stond al vast.

Jan knikte. Zijn hoofd bewoog maar amper. Zijn ogen des te meer. Juliette zag sinds jaren terug die vastberaden blik in zijn ogen. Telkens hij zich vastbeet in een zaak waren zijn ogen anders dan normaal.

'Laat ons niet treuzelen. Haal je dossier en kom zo vlug mogelijk terug.'

'Je zit er nogal achter.' Lachte Sylvie.

'Morgen is het misschien te laat.' Sprak de gewezen rechercheur zonder een spier van zijn gelaat te bewegen.

Je zag de jonge rechercheur, die hij ‘groentje’ genoemd had denken dat het schier onmogelijk was om op één avond de moord op te lossen.

'En Stein?' Vroeg Sylvie. Daarbij wendde ze zich tot Juliette. 'Laat die maar hier. We hebben bedden genoeg vandaag en morgen zien we wel.'

'Er komt geen morgen.' Riep Jan kort maar angstwekkend  krachtig. Sylvie schrok er even van. Juliette schudde met haar grijzende hoofd om niet te reageren.

Dat was haar Jan uit de goede tijd niet.

Vlug nam Sylvie afscheid en verdween naar haar auto.

Een halfuur later belde ze aan. Stein opende de deur voor zijn moeder.

'Weet je, ' begon Juliette ze keek naar de grote staande klok in Bretoense stijl zag dat het 3 uur in de namiddag was en ging verder; 'het is nog vroeg, misschien wil Stein nog naar het strand. ''Ja ma, kei tof!' Riep de kleine uit.

'Maar goed luisteren naar oma.' Probeerde Sylvie streng te zijn voor haar oogappel. Jan kreeg nog een kus op zijn prikkelende wang van  kleine Stein en van zijn vrouw.

Resoluut nam hij het dossier in handen en zette zich in een rieten zetel op het zonovergoten terras. Sylvie zette zich in de andere zetel. Vandaar had ze een prachtig zicht op de zee en op het strand. Ze zag haar zoon met haar nieuwe vriendin blootsvoets op het warme zand stappen. Wat ze vertelden kon ze niet zien of horen maar dat ze schaterden was wel duidelijk. Stein trok zijn pull en short uit zodat hij enkel nog een zwembroek droeg. Tot Sylvie’s verbazing trok ook Juliette haar kleren uit. Een keurig zwart badpak zat nog sierlijk rond het oudere lichaam.

'Ben je in het appartement geweest?' Onderbrak Jan de rustgevende sfeer die zich van Sylvie meester gemaakt had.

'Ja.' Antwoordde ze.

'Is er geen lijst van de voorwerpen die er zich bevinden?'

'Niet dat ik weet.'

'Kan je er nog in?'

'Ik denk het wel al zullen we niet veel sporen meer vinden. Iedereen is er geweest, politie, de pers.'

'Misschien gaan we straks eens kijken.'

'Mij goed. Tenminste als er voor Stein een oplossing is' Antwoordde Sylvie.

'Die slaap hier. Geen punt.'

Jan overliep luidop lezend een deel van het dossier. Sylvie luisterde aandachtig.

'Omdat ik niet weet of er een verband is met de andere onopgeloste zaken gaan we ons concentreren op deze zaak. Vind je het goed?'

'Jij bent de meester.' Lachte Sylvie.

'Ja, maar ik ben Merlijn niet.' Lachte Jan terug.

'Dit dossier is een ramp.' Bulderde Jan plots.

'Wat is er mis mee?' Vroeg Sylvie een beetje met angst op een nieuwe bolwassing van haar zelfgekozen mentor.

Jan probeerde recht te veren. Het lukte hem echter met veel moeite om zich uit de rieten zetel te verheffen. Sylvie zag hoe zijn gelaat een grimas van pijn vertoonde. Ze zag hem binnensmonds vloeken.

'Er ontbreken belangrijke gegevens in.' Zei hij op een kalme toon.

'Gegevens die belangrijk zijn bij een zaak als deze. Dingen die mogelijk wel in je hoofd zitten maar die ik niet kan terugvinden in het dossier. Een dossier moet ten allen tijde volledig zijn. Als ik het in mijn handen krijg is het noodzakelijk dat ik evenveel van de zaak ken als jij.' Gaf Jan als instructie mee.

'Ik begrijp je, al dacht ik niet dat iemand zoals jij het dossier in handen ging krijgen.' Verdedigde ze zich.

'Wat zegt de commissaris er van?' Wou Jan weten.

'Niks, die heeft trouwens mijn uitvoerig dossier in de prullenmand geworpen. Dit is genoeg zei hij.'

'Nu goed, laat ons het dan overlopen.'

'Ja, laat ons het samen bekijken opa.' Lachte de leerlinge.

'Haal ons misschien eerst een tas koffie, als je wil.' Zei Jan bedaard. Al hield hij er vroeger van om een volledig verslag voor zijn neus te krijgen van zijn medewerkers. Sylvie had omzeggens geen medewerker, zelfs geen medewerking. Haar district was te klein om zich over zulke futiliteiten druk te maken had de commissaris gezegd.

Terwijl Sylvie naar de keuken was profiteerde Jan er van om zijn vrouw en de kleine Stein te zoeken. Juliette stond tot aan haar knieën in zee. Stein zwom in een verbeten, krampachtige schoolslag tussen haar en het strand. Sylvie die terugkwam met de koffie zag hoe hij genoot om die twee daar beneden bezig te zijn. Sylvie zag eveneens de traan die uit zijn vermoeide ogen neerdwarrelde als een klein beekje zijn weg zoekt. Jan deed een verwoede poging om de traan weg te vegen met de rug van zijn rimpelende bibberende hand.

'Laat ze haar gang maar gaan. Je hoeft je niet te schamen.' Probeerde Sylvie haar mentor te troosten. Ze drukte haar jeugdige lippen op de traan zodat die stopte.

'Weet jij het?' Vroegen zijn ogen.

'Wat moet ik weten?' Vroeg Sylvie in gedachte. Haar vraag was overbodig. Ze legde haar hoofd op zijn schouder. Hij legde zijn armen rond haar hals en haar hoofd. Rijkelijk vloeide de zoutsmakende tranen uit de ogen van zowel Sylvie als van Jan. Het lichte vermoeden van haar vriendin, zijn echtgenote bleek toch waar, hij zag in haar zijn kleindochter.

'Ik ben  Gaby niet.'

'Dat weet ik, maar je doet me aan haar denken, je hebt dezelfde uitstraling.'    

Na een goede vijf minuten snotteren vermanden ze zich.

'Kom laat ons verder werken.' Zei Jan.

'Juist.'

'Schets me een beeld van het slachtoffer.' Zei Jan kordaat.

'Ze is zesentwintig, single, geen vriend, geen familie en werkloos.'

'Buurtonderzoek?'

'Een onbeschreven blad.'

'Onbeschreven of onbesproken?'

'Beide'

'Zag het appartement er uit als van een vrijgezel die weinig inkomen heeft?'

'Geen overdreven luxe, alles was er, tv, stereo, personal computer met webcam en een auto.'

'Een dure auto?'

'Porsche.'

'Dat lijkt me toch duur.'

'Tweedehands gekocht, tienduizend euro, '

'Aanvaardbaar dus?'

'Denk het wel.'

'En de personal computer?'

'Een Packard Bell'

'Weet je ook welk type?'

'Een graphix dream machine, denk ik.'

'Dat is niet niks. Prima spul, dat wel.' Zei Jan en floot tussen zijn tanden, met een jaloerse ondertoon.

'Duur?'

'Het is absoluut zijn geld waart, zo rond de twee duizend vijfhonderd euro, meen ik me te herinneren.' Terug naar het slachtoffer, heeft ze een naam?

'Vera Verwatersen'

'Dus een vrijgezel zonder familie of levensgezel, werkloos en toch wat luxe.'

'Zo zou je het kunnen samenvatten.'

'Verder nog iets?'

'Een gewone telefoonaansluiting en een internet aansluiting via de telefoon.'

'Heb je de indruk dat er iets gestolen is?'

'Nee, die indruk heb ik niet, al kan daar geen zekerheid over gegeven worden.

'Kan je die computer naar hier halen?'

'Nu?'

'Als het kan.'

'Het kan.'

Sylvie dronk een slok van de koud geworden koffie.

Ze nam haar autosleutels en zei spoedig terug te komen.

Jan legde het waardeloos dossier neer en sloot zijn vermoeide, vochtige ogen. Twee tellen later was hij in slaap gevallen. De inspanning van het onderzoek deden hem geen deugd. Het was zwaarder dan hij zichzelf wou toegeven. Op zijn gerimpelde gelaat zag men pijnscheuten. Waarschijnlijk sliep hij er door heen. Jan voelde bij elke inspanning dat de pijn toenam.

Sylvie was door Jan serieus door elkaar geschut. Op haar voetjes gezet. Dit was haar eerste belangrijke zaak. Een moord. En geen simpele, als het moord is, want daar is nog geen uitsluitsel over. De diefstallen in haar kleine district had ze keurig opgelost. Dit is toch andere koek. Misschien had de commissaris gelijk. Ze hoorde het hem nog zeggen: 'Ik vraag een goede rechercheur en wat krijg ik, een papkind, recht van school en dan nog een vrouwmens. En om het nog erger te maken is ze nog mooi en blond.'

Onderweg naar de woning van het slachtoffer speelde die woorden als vloeken door het inderdaad mooie blonde hoofd van de jonge rechercheur. De terechtwijzingen van Jan deden haar twijfelen. Zou ze het niet onderschat hebben. Maar hoe zou het zijn mocht Jan haar commissaris zijn. Dan zou ze een betere opleiding krijgen. Niettegenstaande Jan haar serieuze, zelfs furieuze uitbranders gaf kon ze zich niet van de indruk ontdoen dat hij in haar geloofde. Anders zou hij haar en kleine Stein niet meegenomen hebben naar zijn appartement. Die gedachte sterkte Sylvie. Eén voor één haalde ze de woorden van haar mentor voor de ogen. Woord na woord woog ze de woorden. Natuurlijk had hij gelijk, een dossier moet kompleet zijn.

Bijna bereikte ze het appartement van het slachtoffer. Gelukkig was er niet veel volk in de buurt. Snel maakte ze de deur open en betrad het leegstaande appartement.

Nog maar net liep ze de hall in of de deur ging open. Een vrouw kwam binnen. Dit was duidelijk een dame van de wereld. De deux-pièces die ze met klasse droeg liet er geen twijfel over bestaan. De diamanten halssnoer taxeerde Sylvie rond de vijfduizend euro. Een trouwring zag de jonge vrouwelijke rechercheur niet. Daaruit concludeerde ze dat de vrouw over eigen kapitaal beschikte.

'Mevrouw, mag ik vragen wie u bent?' Vroeg de vrouw met een zeer degelijk geschoolde taal, met een licht Frans accent, dat bijna niet te horen was.

De vriendschappelijke manier waarop de vrouw de vraag stelde Gaf Sylvie de zekerheid dat het om iemand uit de betere kringen ging. Daarmee bedoelde ze op intellectuele gebied en op het financiële.

'Ik ben rechercheur, Sylvie Verstreepen.' Zei Sylvie en haalde haar legitimatiekaart voorzichtig uit haar handtas.

De vrouw boog zich lichtjes naar voor om de kaart te kunnen lezen. 'Mag ik me voorstellen: 'Barones Leona de Bruuynder, eigenares van dit pand, in feite van heel dit gebouw.' Maakte de vrouw zich bekend.

'Had u een vraag?' Vroeg Sylvie beleefd.

'Wel ja, ik ben wel niet onbemiddeld maar toch een, vraagje. Wanneer wordt het pand vrijgegeven?'

'Lang gaat dat niet meer duren. We moeten nog wat onderzoeken doen. Als we de maand juli het appartement nog gesloten houden dan ben ik vrijwel zeker dat we er klaar mee zijn.' Probeerde Sylvie de vrouw te paaien.

Het scheen nog te lukken ook.

'Mag ik u verzoeken me te telefoneren wanneer u er klaar mee bent?' Vroeg de barones in het beste Nederlands dat Sylvie al meende gehoord te hebben en gaf een zeer mooi adreskaartje met een wapenschild er op. Het bleek een echte barones te zijn. De adellijke dame nam de handtas die uit hetzelfde materiaalgemaakt was als haar deux-pièces  in haar linkerhand en nam op een zeer charmerende manier de rechterhand van Sylvie. Ze bracht traag de vrouwenhand naar haar professionele van lipstick voorziene mond en drukte er een handkus op. De rechercheur voelde zich vereerd. Een lichte blos kwam op haar wangen. De ogen van de barones brachten Sylvie in verwarring. Nog nooit eerder had ze dat rare gevoel. Mocht de barones een baron zijn dan had Sylvie er een verklaring voor. Nu niet.

De keurige vrouw draaide zich om en liep buiten.

Sylvie bleef met vragen achter. Hoe wist die vrouw dat ze naar binnen was gegaan. Op straat had ze niemand gezien.

Sylvie herpakte zich. De gedistingeerde dame had haar in een roes gedompeld.

Sylvie had wel de commissaris op de hoogte gebracht van haar bezoek aan het appartement. Verder wist niemand er van. 'Zou de commissaris er iets mee te maken hebben?' Vroeg ze zich af. In haar verwarde gedachte zocht ze naar een reden. Waarom had de commissaris die vrouw op de hoogte gebracht? Een reden lag voor de hand. De commissaris heeft een reputatie van vrouwenversierder.

Voordat Sylvie de computer ontkoppelde keek ze nog eens zorgvuldig in het rond. In een kastje onder de computer stond een doos met diskettes. Die nam ze mee. Je kunt nooit weten wat daar op staat. Mogelijk was het vrouwelijke intuïtie of vrouwelijke nieuwsgierigheid, Sylvie liep naar de slaapkamer en trok de lade van het nachtkastje naast het bed open.

De lingerie van het slachtoffer lag er netjes opgevouwen in. Sylvie telde tien witte katoenen slipjes. Alledaags ondergoed zoals zij er ook draagt. 'Behalve bij speciale gelegenheden.' Dacht de rechercheur luidop.

Al waren er bij haar geen speciale gelegenheden. Tenzij om naar de dokter te gaan.

Vlug greep ze in haar kleine kunstlederen handtas een blocnote en balpen. Ze schreef de vraag op; 'Wat droeg het slachtoffer?'

Verder viel haar niets op. Sylvie nam de computer en vertrok. Van uit haar auto belde ze het nummer dat op het naamkaartje stond. 'U spreekt met de secretaresse van barones Leona de Bruuynder.' Antwoordde een stem op vriendelijke toon.

'Kan ik de barones spreken?' Vroeg Sylvie.

'De barones is er momenteel niet, kan ik een boodschap doorgeven?' Vroeg de secretaresse op dezelfde vriendelijke toon. 'Nee, laat maar ik bel later wel terug.' Zei Sylvie.

Dan drukte ze de 2 toets in waarmee ze direct verbinding kreeg met de commissaris.

'Ja.' Klonk het nors.

'Met Verstreepen'

'Dat hoor ik ook wel. Wat is er?'

'Commissaris heeft u de huisbazin op de hoogte gebracht van mijn bezoek aan het appartement?'

'Nee, waarom zou ik.'

'Omdat er kort na mij een vrouw kwam die zei door u gestuurd te zijn.' Loog ze bewust om haar baas onder druk te zetten.

'Als ik nee zeg dan is het nee.' Bulderde de stem van de commissaris. Ze hoorde hoe hij met een vuist op het meubel sloeg.

'O.K.' Zei Sylvie en duwde de groene knop in waardoor er een einde kwam aan het gesprek.

De jonge vrouwelijke rechercheur wist maar al te goed dat haar baas daarvan baalde, hij en niemand anders moest het laatste woord hebben.

Instinctief keek Sylvie of ze niet gevolgd werd. Dat zag er niet zo uit.

Jan was ondertussen ontwaakt. Daar zat Stein wel voor iets tussen, want hij had zogezegd per abuis tegen de zetel gestoten waarin Jan lag te pitten.

Sylvie begroette iedereen en drukte een kus op het voorhoofd van haar zoon. 'Braaf geweest?' Vroeg ze.

'Heel braaf.' Zei Juliette met een glimlach rond haar oudere mond.

Sylvie nam het dossier en sloeg het open. Aandachtig las ze het. Met moeite kon ze een vloek onderdrukken. Zonder haar zoon in dezelfde kamer had ze die zeker uit haar mond laten ontsnappen. Jan herkende dat onmiddellijk.

'Klopt er iets niet?' Vroeg hij.

Sylvie zag dat hij uit de zetel wou maar dat hij niet de kracht bezat. Zijn dunne armen trilde maar de spieren weigerde mee te werken.

'Ik had opdracht gegeven een rapport te schrijven van de kledij die het slachtoffer droeg. Er zit geen rapport in het dossier.'

'Vind je dat belangrijk?' Vroeg Jan.

'Ja.' Zei Sylvie boos.

'Ieder rapport dat je vraagt is belangrijk kind.' Onderrichtte Jan haar. 'Als rechercheur moet je op je strepen staan. Wat je vraagt van je mensen moet gebeuren. Dat is een gouden regel waar je niet mag van af wijken.' Ging hij verder.

'Wat is het probleem?'

'Ik meen me te herinneren dat het slachtoffer gekleurd ondergoed droeg toen we haar vonden. En daarnet heb ik haar lade geopend en er lag enkel wit katoen, gewoon ondergoed in.'

'En wat heeft dat te betekenen?' Wou Jan weten. Opnieuw deed hij een poging om recht te komen. Sylvie zag het en hielp hem overeind. Stapvoets liep Jan naar de tafel.

'De meeste vrouwen die ik ken dragen gewoon wit ondergoed, zedig en net. Maar bij speciale gelegenheden durven we wel eens een ander kleurtje of een ander stof te kiezen.' Verduidelijkte Sylvie haar reden waarom ze wou weten welk soort en kleur ondergoed het slachtoffer droeg ten tijde van de vermeende moord.

'Waarom?' Plaagde Jan zijn leerlinge.

'Om de man te versieren.' Lachte Sylvie.

'Juist. En je denkt dat wanneer het slachtoffer de moordenaar binnengelaten heeft, want er zijn geen sporen van braak, ze van plan waren iets te doen.'

'Daar ga ik van uit. Uiteraard moeten we dan nog uitzoeken of het om een regulaire  bezoeker gaat of om, ja wat.' Gaf Sylvie haar theorie prijs aan Jan.

'Goede uitgangspositie. Uit het buurtonderzoek blijkt dat ze er geen vaste vriend op na hield. Toch niet iemand die regelmatig bij haar kwam. Een vorm van prostitutie?'

'Uitsluiten kunnen we dat niet al zag de inrichting er niet zo uit. Geen roze lampjes en die toestanden.'

'Dan kunnen we dat beter laten varen.' Zei Jan resoluut.

'Dan is er de kwestie met de huisbazin.' Zei Sylvie.

Ze vertelde het gebeuren in het appartement. Beide waren er van overtuigd dat de commissaris zijn mond voorbij gepraat had. Vraag was of hij het bewust gedaan had. De mogelijkheid dat de zogezegde keurige dame hem in het ootje genomen had is reëel.

Sylvie wreef over haar rechterhand alsof ze de kus er wou afvegen. Jan keek naar haar en lachte.

'Dat gaat er nooit meer af.'

Ondanks de pijn die hevig was zag je toch soms dat hij van deze situatie genoot. De jonge vrouwelijke rechercheur liet ongewild zien dat ze in de eerste plaats een vrouw is. Zelf zat ze er toch een beetje mee verveeld. Ze was met een onderzoek bezig en mocht zich niet laten misleiden. Zeker door een vrouw. De idee alleen al. Al vond ze de barones wel heel gedistingeerd. Een vrouw zoals er weinig rondlopen op deze aarde.

Jan liet zich op een stoel zakken

'Als er geen rapport is kunnen we dat moeilijk achterhalen.' Zei Jan.

'Tenzij de begrafenisondernemer nog iets weet.'

'Weet je de welke het was?'

'Er is er maar één in dat boerengat.'

Sylvie sloeg het telefoonboekje open dat ze altijd bij zich had en belde de begrafenisondernemer.

Ze maakte zich bekend en legde het probleem uit. De man wist het nog. Een erg frivool rood ‘dingetje’ vertelde hij.

'Dus ze was op het tijdstip van de moord gekleed voor een speciale gelegenheid.' Merkte Jan op. Hij voelde dat ze een spoor hadden. Dat er een doorbraak kwam in de eerste moordzaak van Sylvie.

'Vraag is voor wie ze zo frivool gekleed was.' Lachte Sylvie bij het woord ‘frivool’.

Jan doorbladerde voor de zoveelste keer het dossier.

Aan zijn strak gelaat kon je zien dat hij niet vond wat hij zocht.

'Van een buurt onderzoek geen enkel rapport. Vraag is of er wel een onderzoek is gedaan.' Mompelde hij.

'Er is een onderzoek gedaan, dat weet ik zeker, want Frans, een al wat oudere agent heeft er nog over gemopperd dat het de verjaardag van zijn vrouw was.' Legde Sylvie uit.

'De verjaardag.' Sprak Jan met een verheven stem. Snel nam hij het dossier opnieuw vast. Mogelijk tot zijn spijt bleek het slachtoffer niet jarig te zijn op de dag dat ze vermoord werd. De mogelijkheid dat de dader die dag jarig was sloot de oud rechercheur niet uit.

'Maar hoe moeten we daar aan beginnen?' Vroeg Sylvie.

'Laat dat maar aan mij over. Er is een databank die alle gegevens van iedereen bewaart.'

'Iedereen?'

 'Ja van iedereen.'

'En hoe kom je daar terecht?'

 'Tijdens mijn actieve dienst had ik geregeld wat aan de informatie van die databank, in zoverre dat ik er een groot deel van gekopieerd heb. Bijna gans Vlaanderen staat er in.' In de stem van Jan lag een overwinningskreet. Eindelijk kon hij zijn databank van Vlaanderen eens tonen. Want helemaal correct is het niet. Het is gekopieerd zonder toestemming. Jan had toen ook niet veel zin in en ‘njet’ en vond het opportuun om de vraag niet te stellen. Niemand die het wist en zoals het spreekwoord zegt:' wat niet eert, niet deert.' Aan deze jonge vrouwelijke beginnende rechercheur durfde hij die databank te tonen.

'Ondertussen heb ik het op cd-rom gezet. Kijk eens in de onderste lade. Je zal er een cd-rom tegenkomen met als titel:' data Vlaanderen' Gaf Jan instructies aan Sylvie.

Vlug had ze de bewuste cd-rom gevonden.

'Steek hem maar in de computer.'

Het was even spannend wachten tot de cd-rom opgeladen was. Licht kreunend had Jan zich half gekeerd zodat hij het computerscherm beter kon zien.

'Tik nu de datum van de moord in.' Gaf hij opdracht.

Er verscheen een lijst van mensen die de bewuste dag jarig waren. Een heleboel was dat. Iets dat Sylvie opmerkte.

'Nu is het de kunst selectief te zijn. Wie kunnen we uitsluiten?' Zei Jan.

'Als we al eens begonnen met iedereen buiten Oost-Vlaanderen uit te sluiten?' Vroeg Sylvie.

'Daar kunnen we al mee beginnen.'

'We blijven nog met zesenvijftig kandidaten achter.' Verduidelijkte Sylvie.

'Dat is niet veel en wel veel.' Zei Jan. Het was hem aan te zien dat hij er zin in had. Waarschijnlijk heeft hij het werk meer gemist dan dat hij wou toegeven. Vooral aan zichzelf.

'Vrouwen zou ik uitsluiten vanwege de kledij' Zei de oud rechercheur.

'Zullen we even een rustpauze inlassen?' Stelde de jongste voor. 'Je bent moe.' Voegde ze er aan toe.

Jan kon niet anders dan toegeven.

Sylvie liep naar de keuken om koffie te halen.

Juliette en kleine Stein waren niet te zien. Op de keukentafel lag een groot wit blad met als enige tekst: 'We zijn naar de cinema.' Sylvie bleef er even stil bij staan. Wat had ze in de vrouw van de oud rechercheur toch een goede vriendin gevonden, een tweede oma voor haar zoon.' Heel stil zei ze voor zichzelf kijkend: 'Bedankt Juliette.' Dan liep ze met de koffie naar Jan toe.

Zwijgend genoten ze van de koffie. Sylvie dacht er aan hoe gelukkig ze zich mocht prijzen Jan tegen gekomen te zijn. Ze kreeg een binnenpretje terwijl ze terugdacht aan het strand. Hoe hij toch wel onhandig op haar bovenstukje van de bikini was gaan zitten.

Inmiddels was het al negen uur geworden. De tijd stond niet stil. Gelukkig kan Jan zich bezighouden met een onderzoek. Stein zat vol spanning naar de film te kijken zodat hij niet merkte hoe er tranen over de oude wangen rolden.

Dat Jan een bepaald spoor volgde zei hij niet tegen Sylvie. Want hij dacht aan de barones, de huisbazin. Het slachtoffer bezat nogal duur speelgoed, een dure computer, Jan kent dat type, een internet aansluiting en daarbovenop nog een webcam. Vooral dat laatste, daar zat de oud rechercheur mee in zijn maag. De vraag waarvoor ze het gebruikte bleef door zijn hoofd spelen. Veel zal misschien al opgelost worden als de computer van het slachtoffer bij Jan kan aangesloten worden.

Sylvie nam de pc van Vera Verwatersen.

De installatie ging redelijk vlot. Meer dan de pc zelf had Sylvie niet bij want toetsenbord, scherm en muis daar kon de aanwezige apparatuur van Jan voor gebruikt worden.

'Daar was ik al bang voor.' Zei Jan terwijl hij de mailbox opende.

'Een paswoord?'

'Nee, dat niet. De mailbox is leeg.'

'Betekend dat ze die niet gebruikte of?'

'We mogen de mogelijkheid dat de moordenaar alles gewist heeft niet uit het oog verliezen.'

'Dus staan we nergens?' Stelde Sylvie vast.

Jan dacht diep na. Je zag de slagader in zijn hals kloppen. Hij wreef zich over het kortgeknipte grijze hoofd. Zijn lippen maakten vreemde bewegingen. De vermoeide ogen keken strak voor zich heen. Ze keken zonder naar iets te zien. Sylvie durfde geen vraag te stellen. Zelf was ze geen kei met computers. Ze kon er een verslag mee schrijven en bestanden openen, sluiten en opslaan. Veel verder ging haar kennis niet. Anders gezegd ze kan met een auto rijden maar een band verwisselen niet. Ook niet nodig natuurlijk.

Jan begon op de toetsen van het toetsenbord te tikken. Sylvie keek over zijn schouder mee.

Nergens nog vond hij iets terug van de e-mail, noch binnenkomend, noch buitengaande.

'Niks van e-mail. Wat er op wijst dat wie het ook gedaan heeft er verstand van heeft.' Verklaarde hij zijn zoektocht in de pc van Vera.

'Of had' merkte Sylvie op.

'Wat bedoel je?' Bleef Jan op zijn beurt met een vraag achter.

'Het kan ook zijn dat Vera het zelf gedaan heeft.' legde Sylvie met een beetje fierheid over haar vondst uit.

'Mogelijk maar daar ga ik niet vanuit.'

'Ik zal haar naam eens intikken bij een zoekrobot op internet.' Zei Jan.

'Doe dat'

De oud rechercheur tikte de naam van het slachtoffer in bij diverse zoekrobotten zonder resultaat.

'Misschien gebruikt ze wel een andere naam, een pseudoniem.' Merkte Sylvie op.

'Dan kunnen we nog lang zoeken'

'Tot sint juttenmis'  liet de jonge rechercheur vallen. Alhoewel ze het niet grappig bedoelde konden ze er beide hartelijk om lachen.

Jan leunde achterover. Zijn gerimpelde gelaat en de doffe ogen verrieden dat hij heel moe was. Evenwel wou hij het zoekwerk nog niet opgeven. Liefst zou hij de jonge moedige vrouwelijke rechercheur helpen om deze moordzaak op te lossen. Er waren echter al verschillende pistes die ze moesten verlaten. Op dat moment zaten ze vast. Mochten ze het e-mail adres van Vera kennen dan konden ze die denkpiste verder zetten. Jan keek naar de klok. Nog twee uur en het is middernacht. De oud rechercheur trok een grimas en zette zich recht. Vlug typte hij een e-mail adres in, gevolgd door een korte tekst. Sylvie zag dat hij de knop ‘verzenden’ aanklikte.

'Even geduld. Als Albert nog aan de computer zit dan krijgen we binnen een paar minuten antwoord.' Zei Jan.

'Zou die man ons kunnen helpen?'

'Waarschijnlijk wel. Tenminste als hij het wil doen. Het blijft illegaal.'

Op het computerscherm kwam een tekst binnengelopen.

'Ik kom morgenvroeg tegen 9 uur, ben met dringende reparatie bezig' meer stond er niet op.

'Intussen kunnen we niet veel doen.' Zei Jan een beetje ontgoocheld maar toch begrip te kunnen opbrengen voor Albert.

'Wie is Albert?' Vroeg Sylvie.

Op dat moment kwam zijn vrouw en Stein binnen. De jongen vloog rond de hals van zijn nieuwe ‘opa’ en gaf hem een dikke zoen op de oude wang.

'En nu naar bed kleine dreumes.' Lachte Juliette en nam Stein bij de kleine hand.

'Slaapwel opa.' Zei de kleine en gaf Jan nog een dikke smakkerd. Sylvie tilde haar zoon op en knuffelde hem eens duchtig.

'Je moet niet mee gaan mama, oma brengt me naar bed.' Zei Stein trots.

'In orde dan slaapwel en in je bed blijven, het is al heel laat.' Sprak Sylvie en knuffelde haar zoon nog eens.

'Ga je niet wandelen?' Vroeg Juliette bezorgt.

'Toch wel.'

'Dan zal ik maar eens naar huis rijden. We kunnen toch niet verder.' Zei de jonge rechercheur.

'Je kan beter hier blijven slapen. Het is tenslotte de eerste keer dat Stein blijft logeren en wie weet hoe hij reageert mocht hij wakker worden en jij bent er niet.' Zei Juliette.

'Ik wil jullie niet tot last zijn.' Antwoordde Sylvie op verontschuldigde toon.

'Niks van last, we hebben kamers genoeg.' Sprak Juliette op een bazige toon.

'Dat is dan geregeld.' Zei Jan. 'En nu ga ik wandelen.' Voegde hij er aan toe.

'Vind je het erg als ik meega?' Vroeg Sylvie en draaide haar hoofd eerst naar Jan en daarna naar zijn vrouw, alsof ze het aan beide vroeg.

'Ga gerust mee maar braaf zijn hé' Lachte Juliette.

'Dan zijn we weg.' Zei Jan en opende met een galant gebaar de deur. Daarbij maakte hij een lichte buiging zoals de oosterlingen doen. Sylvie liet het zich welgevallen en liep lachend naar buiten. De lift bracht hen naar de begane grond. Opnieuw toverde Jan zijn galante trukendoos tevoorschijn en weer gierde Sylvie het uit. Ietwat onwennig liep de oud rechercheur naast de jonge vrouwelijke collega.

De eerste tien meter legde ze zwijgend af. Jan haalde heel diep adem door zijn neus, waardoor de grote neusvleugels telkens van formaat veranderden. De frisse zeelucht zo rond die tijd van de dag daar kon Jan volop van genieten. Een tijd heeft hij niets of niemand nodig als hij wandelt.

Je zag hem met volle teugen genieten. De zuivere zeelucht opsnuivend als een drugverslaafde zijn heroïne opsnuift. Als is de zeelucht toch een gezondere drug. Het viel Sylvie op dat Jan gedurende de eerste tien meter dat ze rustig stapten zijn ogen gesloten hield.

Plots opende Jan zijn ogen en keek naar zijn begeleidster.

'Daar knapt een mens van op.'

De jonge vrouwelijke rechercheur die Jan maar al te graag als haar mentor zag, sloot de ogen, deed haar hoofd iets naar achter, en haalde diep adem. De zeelucht prikkelde haar neusgaten. Ze voelde de zeelucht door gans haar lichaam stromen. Even bleef Sylvie staan om met volle teugen van die weldoende zeelucht te genieten.

Jan keek naar haar. Er kwam zowaar een glimlach op zijn van pijn vertrokken gelaat. Het deed hem deugd te zien hoe Sylvie van de wandeling genoot.

Jan nam haar hand en trok de jonge rechercheur mee naar een wit gelakte houten zitbank. Stil bleven ze naast elkaar zitten. Hun ogen waren gericht op de kalme zee. Als zilveren spiraaltjes rolden de kleine golven vanaf volle zee in de richting van het fijne zandstrand. Een ferryboot vertrok net richting Engeland. Het leek wel of de boot boven het water zweefde. Op het strand liepen nog wat mensen. Ze droegen wel kleren maar de broekspijpen waren tot boven de knieën opgerold. Tot net boven de enkels liepen de mensen in het frisse water. De terrasjes langs de zeedijk deden gouden zaken. Op het eerste zicht waren alle stoelen bezet. Een half uur bleven Sylvie en Jan in stilte genieten van al het fijne dat de kust bied. Ten minste als de weergoden meewillen werken.

'Morgen wordt het een mooie dag. Iets warmer dan vandaag.' Doorbrak de oud rechercheur de stilte.

'Zie je dat?'

'Ik voel het.'

'Heb je pijn?' Vroeg Sylvie voorzichtig.

'Ja.'

'Ik zie het.'

'Ik voel het.'

'Dat zal wel.' Lachte Sylvie. 'Weet je ik had volledig gekapt met mijn beroep.' Zei Jan met een ernstig gezicht.

'Juliette heeft het me verteld.' Antwoordde Sylvie.

'Toen ik Stein zag in zee en met jou in contact kwam kreeg ik een vreemd gevoel. Niet enkel om jou, om je uiterlijk bedoel ik. Iets in mij vertelde me dat ik jou nog wat kon bijbrengen, professioneel dan.'

'Je hebt me al heel veel geleerd.' Onderbrak Sylvie hem.

'Mijn tijd is kort.' Zei Jan en nam haar kleine vrouwenhanden in zijn grove gerimpelde mannenhanden.

Er rolde een traan over zijn trillende wang.

'Ik weet het.' Probeerde Sylvie de oude man te troosten.

Ze nam zijn hoofd in haar handen en drukte een kus op zijn bezweet voorhoofd.

'Hoezo, je weet het?' Vroeg Jan.

'Mijn vader is ook aan een hartziekte bezweken.'

'Wie zegt dat ik een hartziekte heb.'

'Ik zie het gewoon.'

Jan legde zijn hoofd in zijn bevende handen op zijn knikkende knieën. Hij kon zijn tranen niet meer bedwingen.

'Laat je maar eens gaan.' Suste Sylvie haar mentor.

Ze streelde over zijn grijs kort kapsel. Ook bij haar stroomden de diamantkleurige tranen naar hartelust. In vrije val als watervallen zochten de tranen hun weg.

'Sorry.' Brabbelde Jan.

'Niks sorry. Ik vind het jammer je met mijn problemen op te schepen nu je het zo moeilijk hebt.' Zei Sylvie met bevende stem.

'Ik ben blij je te kunnen helpen dat verzet mijn zinnen.' Zei Jan. En daar had hij gelijk in. Het gaf hem een gevoel van nog nuttig te zijn. Deze jonge vrouw heeft het om een goede rechercheur te worden. Uiteraard mist ze de ervaring en heeft ze het niet getroffen met de commissaris.  Jan zou het een triomf voor haar vinden mochten ze de moordzaak kunnen oplossen. Ergens was Jan blij dat zijn vriend pas tegen de morgen kon komen. Jan voelde zich moe. Al gaf hij dat niet graag toe. De wandeling aan de zijde van zijn jonge vrouwelijke collega deed hem goed. Al viel het hem zwaar dat iedereen al op de hoogte was van zijn toestand.

De oud rechercheur voelde zich steeds verder wegglijden.

'We zullen zien wat Albert ons bij kan brengen. Misschien is er toch  een verband met de andere mogelijke moorden.'

'Dat mogen we niet vergeten na te gaan.'

'Nu genoeg over het werk, laat ons in de mate van het mogelijke van deze avond genieten. Wat is het hier zalig.' Vermande Sylvie zich. Ze wou Jan een fijne avond geven. Al wist ze dat het geen sinecure zou worden om zijn gedachten weg te houden van zijn ziekte. De oud rechercheur probeerde zich te ontspannen. Hij zette zich recht en nam opnieuw de smalle vrouwenhand in zijn veel grotere en oudere hand.

'Ik ben blij jou ontmoet te hebben.' Zei hij zacht, bijna op een romantische toon. Zijn ogen kregen plots iets van een diamant met de juiste lichtinval.

'Dat is wederzijds.' Antwoordde Sylvie. Ze voelde een lichte blos op haar wangen komen. Al wist ze maar al te goed dat zijn woorden niets met romantiek te maken hadden. Pure vriendschap.

'Zullen we nog een eindje wandelen?' Stelde Jan voor.

'Mij goed.' Antwoordde Sylvie. Ze stond snel als eerste recht om haar mentor overeind te helpen. Hij bedankte haar daarvoor. Sylvie liet de oude man toe om zijn arm op haar schouder te leggen. Een koppel dat net voorbij kwam keek om. Men zag ze fluisteren.

'Die zeggen zeker dat de oude bok nog een groen blaadje lust.' Lachte Sylvie.

'Of ze noemen me een oude viespeuk.' Lachte Jan.

De jonge vrouwelijke rechercheur voelde dat Jan de steun best kon gebruiken.

'Kijk naar de horizon, is dat niet prachtig hoe de lucht en de zee zich verzoenen.' Zei Jan vol enthousiasme.

'Buitengewoon.'

Ver ging de wandeling niet. Aan de volgende bank vroeg Jan om even te rusten. Moeizaam zette hij zich neer.

'Rust nog een kwartiertje en dan gaan we slapen.' Zei Sylvie. Daar kon Jan zich in vinden. Terwijl hij genoot van het vergezicht  bleef hij tegen de schouder van Sylvie leunen. Het koppel van daarnet was op de terugweg.

'Zullen we die eens doen schrikken.' Stelde Jan voor. In zijn  ogen lag een schelmse blik. Sylvie begreep dat het lang geleden was dat hij een frats uithaalde.

'Hoe dan?' Vroeg Sylvie.

Dat hij nog een frats wou uithalen vond ze geweldig.

'Als dat koppel bijna bij ons is geef me dan een kus.' Lachte Jan.

'Je bedoelt?'

Een kus, dat ken je toch.' Zei hij met duidelijke pretoogjes.

'Natuurlijk ken ik dat. Je wilt dus dat ik je een ‘echte kus’ geef terwijl die passeren. Dat zal wel een schok geven.'

'Voor wie?' Lachte Jan weer. Hij had er duidelijk zin in.

'Mij niet gelaten. Ik zal het proberen, zoveel ervaring heb ik nu ook niet.' Zei Sylvie met een gemeende glimlach.

Het koppel was tot op een meter of vijf genaderd.

'Klaar?' Vroeg Sylvie.

'Laat maar komen.' Zei Jan stil.

Sylvie zette haar mond om die van Jan. Het koppel konden hun ogen niet geloven. Toen ze voorbij waren keken Jan en Sylvie hen ongemerkt achterna. Ze proesten het uit van het lachen. 'Kom laat ons gaan slapen. We zullen onze rust best kunnen gebruiken.' Zei Sylvie. Ze stond op en Jan deed hetzelfde, zij het iets moeizamer. Hij wierp nog een laatste blik naar de rustige zee.

Een half uur later lagen ze onder de wol. Al is het meer figuratief. Een dun wit laken volstond. Sylvie sliep in dezelfde kamer als haar zoon. Ze sliep onrustig. De moordzaak hield haar wakker. Soms dompelde ze eventjes in. Tegen de morgen viel ze in een diepe slaap.

Stein wekte zijn moeder. Met veel moeite kwam ze uit het bed. Kleine Stein liep naar de kamer van Jan. Daar was niemand meer. Jan zat al in de keuken te ontbijten. Juliette zat er ook. Dan liep de jongen terug naar zijn moeder. Vlug trok Sylvie haar rok en blouse aan. Ondergoed niet. Ze liep naar de keuken.

'Goede morgen.' Begroette ze haar oudere vrienden.

Het viel haar op dat de oud rechercheur er heel moe uitzag.

'Is het goed dat ik eerst een douche neem?' Vroeg Sylvie.

'Doe gerust.' Zei Juliette.

Een kwartier later kon Sylvie aan de ontbijttafel. Al ging er niet veel eten door haar keel. Ze zag hoe de toestand met haar mentor sneller dan iedereen had verwacht achteruit ging. Net op het moment dat ze iemand gevonden had die haar beroepsmatig wou helpen ging het niet goed met die man. Er werd aangebeld.

'Dat zal Albert zijn.' Zei Juliette en liep naar de parlofoon.

Jan zette de computer aan. Op het moment dat Albert binnenkwam was de computer gebruiksklaar. In enkele woorden legde de oud rechercheur het geval uit. Jan wende zich tot Sylvie. 'Albert weet ook wel dat dit vertrouwelijk is. Maar ik weet dat zijn mond verzegeld is.' Zei Jan.

'Mij goed.' Zei Sylvie.

'Kijk het is normaal niet moeilijk om het e-mail adres van die vrouw op te sporen.' Begon Albert.

'Mooi, hoe doe ik dat?' Vroeg Sylvie.

'Zo eenvoudig is dat nu ook niet.' Zei Albert en zwaaide met een vinger in de lucht.

'Hoe bedoel je?' Wou de jonge vrouwelijke rechercheur weten. Eerst  zei hij dat het niet moeilijk is en dan zegt hij dat het niet eenvoudig is. Van een contradictie gesproken.

'Zoals de informatie die jullie me geven over de moordzaak is de informatie waarover ik beschik eveneens vertrouwelijk.' legde Albert uit.



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • Hoofdstuk 2
  • Hoofdstuk 3
  • Hoofdstuk 4
  • Hoofdstuk 5
  • Hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Welkom op mijn blog! Eindelijk ben ik aan mijn eerste boek begonnen
    Archief per week
  • 06/02-12/02 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Over mijzelf
    Ik ben Jean Hellemans, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Joe Manshell.
    Ik ben een man en woon in Hoogstraten (België) en mijn beroep is pensioen.
    Ik ben geboren op 06/04/1943 en ben nu dus 81 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Heel uitgebreid.
    U kan alles over mij terugvinden op mijn andere blog: http://blog.seniorennet.be/hellemans
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    susutje
    blog.seniorennet.be/susutje

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!