De kerststal is bedacht door Franciscus van Assisi
Een kerkelijk verhaal moeilijk te onthouden? Daar wist de Italiaanse heilige Franciscus van Assisi (1182-1226) wel raad mee. Het verhaal gaat dat hij in 1223 de eerste was die bij het Italiaanse plaatsje Greccio een grote en levende kerststal opstelde. Van Assisi wilde zo de kerstboodschap voor de ongeletterden uitdragen. Pas vanaf de 16de eeuw werd de kerststal gemeengoed, en in de 19de eeuw werd die door rijke mensen in huis gehaald. Ze zetten na Sinterklaas een ministalletje met poppetjes in hun kamer neer. Maar het beeld van kindje Jezus mocht pas met Kerstmis in de kribbe worden gelegd, want eerder was hij niet geboren volgens het verhaal.
Het kerstdiner bestaat al honderden jaren
Een rijk midwintermaal stelt een rijke oogst voor het komende jaar veilig. Dat was voor veel volken de reden om midden in de winter enorme eetfeesten te geven, al lang vóórdat het christendom zijn intrede deed. In de Middeleeuwen werd vóór het kerstfeest een periode van vasten ingevoerd. Op 11 november, de feestdag van Sint Maarten, kon nog even lekker gegeten en gedronken worden. Het vasten duurde precies veertig dagen, tot 21 december, oftewel het feest van Sint Thomas. Op die avond hielden ze ‘dikke vreetavond’. Daarna werd met tussenpozen van andere winterfeesten, zoals carnaval, gevast tot Pasen.
Mensen vastten vroeger behalve om religieuze redenen, ook uit noodzaak. De diepvries bestond niet. Eten goedhouden was lastig, en daarom moesten ze er zuinig op zijn. Maar tijdens de feestdagen vergat iedereen de zorgen van het vasten en vulde zijn maag voor de komende tijd. Het eten stond symbool voor een rijk nieuw jaar. De gewoonte om metde feestdagen veel te etenstamt uit die tijd.
Kerstwafels maken we sinds de negentiende eeuw
Wat doen die opgerolde wafeltjes in het kerstpakket? Deze zogenoemde kniepertjes werden in de 19de en 20ste eeuw tijdens de feestdagen veel gebakken en uitgedeeld. In een speciaal wafelijzer werden kleine, platte wafeltjes gebakken. En tijdens Oud en Nieuw werden die ook ‘plat’ gegeten. De wafels stonden symbool voor een voorbij jaar, dat inmiddels al zijn geheimen had prijs gegeven. Na Oud en Nieuw werden de wafeltjes opgerold voor ze gebakken werden. Dat deed men door het deeg om een pollepel te draaien. Het opgerolde wafeltje symboliseerde de geheimen die het komende jaar nog prijs moest gaan geven.