Kurukwata
De smalle baan die Aba met Faradje verbond trok een lateriet spoor door een eindeloze savanne. Hier en daar een tamelijk hoge bult (Inselberg) Enkele magere bomen rond een bron en wat schrale velden tussen het stekelige gras. In het droog seizoen werd je soms geconfronteerd met een fascinerend schouwspel wanneer de savanne in brand was gestoken. Heel voorzichtig moest je rijden als je ’s avonds laat vanuit Aba naar Faradje terug keerde want reusachtige vonken vlogen rond je auto als vuurvogels in de nacht.
Halfweg lag een uitdeinende groene vlek: Kurukwata, de koffieplantage van een koloniale onderneming in Russisch bezit. De koffiestruiken vertoonden futuristische vormen omdat ze op een merkwaardige wijze waren gesnoeid door de Duitse baron von Schlippe een vooral in Kongo onder de naam de Schlippé bekende socioloog-agronoom en gezaghebbend auteur
La taille du caféier was onder agronomen in Belgisch-Kongo permanent aan de orde van de dag. De oudere robusta plantages in de Oostprovincie waren meestal een verzameling ‘éénstammige’ koffiestruiken. In de jongere plantages werden meestal ‘meer-stammigen’ geteeld. Wat het snoeien betreft waren er evenveel varianten als er experts waren. Het indrukwekkende en tezelfdertijd intrigerende resultaat van de Schlippé’s snoei waren lange rijen koffiestruiken die als Gotische kandelaars onder de strakke Afrikaanse hemel stonden te pronken.
De Duitse baron werd opgevolgd door de zoon van een Russische generaal uit de Tsarentijd, een zekere Aksakov. Hij probeerde de koffiestruiken een natuurlijk groeipatroon terug te geven. Hij was een charmante man die mij veel over de praktijk van de koffieteelt heeft bijgebracht.
Volgens pater Denys bleef begin 1985 van de eens zo bloeiende koffieplantage slechts een schamel skelet over. Ondertussen was ex-gouverneur John Foster Manzikala - een ja-knikker en vleesgeworden imbeciliteit - de nieuwe eigenaar geworden. Hij kwam uit de streek en was een tijdlang klerk op Kurukwata geweest nadat hij samen met Lumumba in de gevangenis had gezeten.
Staande lamp
Tijdens onze stagetijd in Yangambi toonden anciens trots hun schemerlampen gemaakt met de stam van een ‘koffieboom’. Ook wij hadden belangstelling voor dergelijk verlichtingsmiddel Wanneer men de lagen schors verwijderd komt het gladde ivoorkleurige getordeerde hout te voorschijn. De enige moeilijkheid was het vinden van een éénstammige koffiestruik die het uitroeiingproces had overleefd. Het duurt een 30 jaar vooraleer een stam in aanmerking komt voor een gebruik als lampstaander. Na lang zoeken vonden we in de buurt van Niangara een stam die aan alle voorwaarden voldeed. Weken heeft Jacqueline gewroet om de knoestige stronk van zijn schorslaagjes te ontdoen. We hebben een filmpje waar je haar, in de relatieve koelte van de barza, een achtmaands buikje torsend, in ijltempo ziet ontschorsen. Tot eindelijk het gladde gedraaide prachtstuk naar de timmerman kon worden gebracht om het op een voetje te zetten. Op 14 juli 1959 komt een ontdane timmerbaas terug met een gladgeschuurd paaltje. De heerlijkst gedraaide koffiestam van Afrika was alle bulten en uitsteeksels kwijt. Niet de leerling tovenaar maar de leerling timmerman had juist op die dag zijn verstand kwijtgespeeld, mayele akimi en zodoende met een paar fikse schaafstoten het wekenlange labeur van vrouwlief naar de vaantjes geholpen.
Ce n’est pas fini. ‘t Mooiste moet nog komen. In plaats van de verhoopte schemerlamp-op-voet-met-bijpassende-kap, kregen we een paar uur later een tweede zoon. Laten we aannemen dat ingevolge de alteratie door de leerling-timmerman veroorzaakt Johan zoveel weken te vroeg werd geboren als de duur dat Jacqueline aan haar stronk had gezwoegd.
Eén week later op 21 juli 1959 organiseerden we thuis een doopfeest voor Johan Jozef Wilfried Maurits, geboren op 14 juli. Afgezien van het feit dat Johan ter wereld kwam op de Franse nationale feestdag en gedoopt werd op de Belgische nationale feestdag zou later blijken dat deze bijzondere feestelijke aangelegenheid waar alle collega’s, zwart en wit, aanwezig waren, later zou worden herinnerd als de laatste ‘vredige’ viering van een ‘Belgische’ nationale feestdag in Afrika.
P.S.: na een lange zoektocht doorheen de Uele kon een tweede ‘koffiestam’ op de kop worden getikt. Voor het ‘voetje’ werd echter beroep gedaan op een Brugse timmerman die deze taak tot een goed einde bracht.
Ondertussen waren we ‘einde-term’ en moesten we terug naar het moederland.
|