de orgelbuizen dansen naar mijn pijpen zo bedenk ik maar en waarom niet
ze staan sterk in het gelid de hele dag en week ik geef ze beweging en ontsla ze van gehoorzaamheid aan de verroeste toetsenist
die kijkt over zijn bril naar het op en neer gaan van de noten hij is nu degene die tussen zijn tanden het alleluja sist
uit alle hoeken en gaten vliegen engelen aan omhelzen de losgeslagen klankfluiters
dansend in de nok raken zij in trance, grijpen hun kans eens lekker los te bollen
alle beelden, van Petrus tot de Heilige Maagd zijn tot was geworden en druipen mede af naar het muziek en prettoneel
dit was nieuw, nooit vertoond echt even in de hemel tussen stenen en vroom gekleurde ramen met starre bidders tussen het lood
ik juich ze toe en schreeuw jel na jel kom laat je gaan beweeg je binnen een nieuw bestaan laat je stem eens horen buiten het stramien van valse koren
ik stook kaarsen, voor naar achter zing luid de Marseillaise ja, victorie voor de geketende nota-belen nu bevrijd en uit hun dak weg al die jaren van gapen en oeverloos vervelen
heb je mij wel eens zien lachen niet dat zo'n uiting mijnerzijds een zeldzame aangelegenheid is
ik geef toe het is wel moeilijk om dat uit mijn gezichtsspieren op te maken
dat komt omdat ik ernstig geboren ben dat heet een zware bevalling waarvan mijn moeder nu nog zegt, alhoewel haar verleden steeds dichterbij komt, jij werkte niet echt mee, blijkt dat de ernst er vroeg in zat
sindsdien neemt men mijn uiting van vrolijkheid kennelijk moeilijk waar
och denk ik thans wat viel er nu te genieten in dat vrome systeem van vroegere tijden was ik niet immer aangewezen op tweede handsschoenen
ik vluchtte in dromen van geestelijke aard dacht diep over dingen na las derhalve boeken van Bomans
ja die wist het wel raakte de diepe snaren in mij bij tijd en wijle brak er zelfs een glimlach door
mijn vingers glijden zacht over orgeltoetsen speel in gedachten met vragende borsten die bij iedere toon aanzwellen; naar nog meer aanraking dorsten
mijn tenen strelen de houten pedalen alsof zij jouw voeten willen zoeken en jou op mijn liefde willen verhalen
mijn lijf speelt een onvoltooide serenade gezeten op een kussen zo kwetsbaar als jouw buik ik speel al lang niet meer de partituur dat blijkt slechts een façade