waterkant, aflopend zand
glinsterende watersplinters spatten
door fladderende kwekkende eenden uit
boven de rieten oeverkant
stotende zonnestralen
op een wazig herhalend
transparant trekgordijn
dromerige projectie
op een waarnemersbrein
zwoel is het dampend gras
door regenwater gedoopt
ruikt weer naar jeugdig elan
dat blindelings
de toekomst hoopt
het angelus luidt
over brokken klei,
rij aan rij,
galmend biddend
zowaar dat dit mogelijk
op bevruchting duidt
|