Roermond, mijn woonplaats, heeft vandaag net als enkele andere steden in Nederland opnieuw een bevrijdingsfestival. Op de markt was er dus weer een uitvoering van Theater Georganiseerd Lawaai. En wat hadden de verantwoordelijken veel georganiseerd : een leger van toezichthouders/bewakers, omheiningen, verplaatsbare toiletten, miljoenen decibellen, enzovoorts. Werkelijk teveel om op te noemen. Vanmorgen las ik in de krant dat de jeugd bevrijdingsdag belangrijker vindt dan dodenherdenking. Stilte is heden ten dage veel moeilijker te verkopen dan heidens spektakel. Dat wisten we al een hele tijd. Via een bom duiten van de belastingbetalers werd het nog eens bevestigd. Ellen ten Damme, ambassadeur van de bevrijdingsfeesten, werd samen met haar companen per helicopter van de ene plaats naar de andere gevlogen. Gisteren verklaarde ze: Vrijheid is een illusie.
De toegevoegde foto's van vandaag staan nauwelijks met elkaar in verband. Links ziet u ons zoontje als kleuter op een camping in Westkapelle. Daaronder : een zeer oude brug in het Portugese Chaves. Naar men ons vertelde, is ze meer dan duizend jaar oud. Rechts heb ik een afbeelding uit een middeleeuws (?) manuscript geplaatst. Gemakshalve heb ik haar Dierenpreek genoemd. Onder die fraaie afbeelding een tekening van een velocipède, gemaakt door onze zoon als leerling van de basisschool. Hij was toen ongeveer 9 jaar.
Ik ben al twee uur bezig met het plaatsen van een foto met de gewenste afmetingen op mijn blog. Goed, ik weet dat mijn moeder vroeger altijd zei, dat ik twee linkerhanden heb, en dat zal wel waar zijn. Waar was natuurlijk ook wat mijn schoonvader beweerde : Een mens kan alles, als hij maar wil. Daarom mijn schreeuw om hulp. Ik ga nog een keer proberen de mij zeer ontroerende foto van een meisje in een straat van Reims tijdens de Grote Oorlog te plaatsen. Kan iemand me daarna vertellen wat ik verkeerd gedaan heb, alstublieft.
Op de plaats waar ik woon, stond vroeger het Karthuizer klooster. De in zijn tijd in West-Europa beroemde kluizenaar Dionysius (15e eeuw) verbleef er. Tegenwoordig zijn archeologen druk bezig met opgravingen, want binnenkort start de bouw van een appartementencomplex. Ze hopen het een en ander aan de vergetelheid te ontrukken. Ik heb enkele foto's gemaakt en op mijn blog geplaatst.
Aangepaste versie van dit bericht Ter inleiding van enkele uitgebreide citaten uit ingezonden brieven in Dagblad De Limburger maak ik u deelgenoot van een uitspraak in het boek Vervlogen Jaren. Het werd geschreven door een al geruime tijd in de vergetelheid geraakte Nederlands-Limburgse auteur, Frans Erens. "Ik ben een plant, geteeld ver van Holland in het Zuiden van Limburg, dicht bij de Duitsche grens. Mijn ouders en voorouders waren uit hetzelfde land. In mijn kinderjaren heb ik alleen het dialect van de streek gehoord en Fransch en Duitsch, en evenals mijn dorps- en streekgenoten deed de klank van het Hollandsch mij eerder weeïg aan dan nobel en beschaafd". Erens was niet zo maar iemand, en zeker geen chauvinist. Hij werd uiteindelijk meester in de rechten na studies in Parijs en Amsterdam. Bovendien was hij een gewaardeerde vriend in de kring van de Tachtigers, die een vernieuwing van de Nederlandse letterkunde bewerkstelligden. Waarom typ ik deze regels en de onderstaande ? Welnu, ik ben ook Limburger en houd van mijn dialect. In de tijd dat ik als leraar Nederlands voor de klas stond werd me nogal eens gevraagd, of kinderen die dialect spreken, daarvan geen nadelen ondervinden in hun verdere leven. Er is tegenwoordig aan deze kant van de Maas veel belangstelling voor die kwestie en alles wat daarmee samenhangt. Wellicht wilt u reageren ? Graag hoor (lees) ik van u.
Uit Dagblad De Limburger van 21 oktober jl.
"Als kind ben ik opgevoed in vier talen. Geboren in Jakarta, Indonesië, in een Nederlands georiënteerd gezin met Chinese ouders, kwam ik als kind terecht op een Nederlandse peuterschool, daarna op de internationale school met Ebgels als voertaal. Met het personeel thuis werd Indonesisch gesproken en mijn moeder sprak Chinees met ons. In de loop van de jaren zijn daar nog enkele talen bijgekomen. Toen we in Nederland kwamen wonen, werd mij Amsterdams aangeleerd door lagereschoolgenootjes. (.....) kwam ik in Venlo terecht. Toen spitsten mijn oren zich naar de Limburgse taal. Nu ik in Zuid-Limburg woon en in Maastricht het grootste deel van mijn werkzaamheden verricht, ben ik trots dat ik de Limburgse taal als een verrijking van mijn talenkennis heb mogen aanleren. Als consultatiebureau-arts voor nul- vierjarigen sta ik aan het begin van de spraakontwikkeling van het kind. In de 25 jaar dat ik dit werk doe, geef ik ouders het advies om die taal met het kind te spreken die recht uit het hart komt en meestal is dat het dialect. Zelf gebruik ik in mijn praktijk in Maastricht de plaatselijke tongval en ook daarvan heb ik veel voordeel. Mede op grond van die eigen ervaringen stel ik vast dat meertaligheid de taalgevoeligheid van het kind verhoogt". (Catherine Lie, Landgraaf)
Als u het volgende gelezen hebt, weet u zo'n beetje wat voor vlees u in de kuip hebt. Ik zeg met opzet 'beetje'. Het is niet de bedoeling mijn hele ziel en zaligheid op deze plaats bloot te geven. Daar zit u ook beslist niet op te wachten.
Welnu, ik ben een bijna 77-jarige gepensioneerde leraar Nederlandse taal en letterkunde. Mijn geboorteplaats is Sittard, dat ik graag Zittert noem. In Roermond woon ik sinds 2004. Ik heb gewerkt als onderwijzer in Neerkant, Vlodrop en Limmel (beide voor voogdijkinderen) en Hoensbroek (voorbereidingsschool Sint Jan); als leraar in Heerlen (Claracollege, mms en hbs), Cadier en Keer (Afrikaanse Missiën), Posterholt (opleiding leraressen N XIX en N XXI), Venlo (Mater Vitae, opleiding kleuterleidsters) en Roermond en Horst (beide handelsavondscholen).
Mijn vrouw en ik zijn ruim achtenveertig jaar getrouwd. Onze dochter woont in Nieuwstadt. Onze zoon stierf op 11-jarige leeftijd. We hebben één kleinkind , een jongen (12).
Mijn hobby's zijn vooral stamboomonderzoek en lezen. Ik kijk ook graag naar echte sport.