Samen wandelen wij langs het strand. En maken twee paar sporen in het zand, en vergeten alles om ons heen. Samen kijken wij naar dezelfde maan, en wanen ons alleen.
Jij wilt een schelpje pakken, maar 't bukken lukt niet meer zo Je linkse knie is versleten, en je rug doet ook zeer.
Samen wandelen wij langzaam verder. De twee paar voetsporen achter ons latent, ik pak stilletjes jouw hand. Woorden hebben we niet nodig, Er is gewoon die sterke band.
Wij kijken hoe de maan ondergaat. En wij vinden alles prachtig. 'T gaat langzaam jij bent geen twintig meer. En ik ben ook niet zo dartel meer.
Ik denkt dat niemand het ziet, maar in mijn ogen zie ik pijn en verdriet. Ik ben dikwijls gekwetst keer op keer, en dat doet mij telkens heel erg veel zeer.
Belachelijk gemaakt uitgelachen en bespot, dat maakte mijn hart van binnen kapot. Nu is het nog maar een splinter van wat het is geweest, mijn hart nu is van steen en wild gelijk een beest .
Een grote muur ondoordringbaar hoog en voos, maakt al mijn gevoelens grauw en kleurloos. Maar af en toe raakt er een steentje los, en schijnt er een lichtstraaltje door het donkere bos.
Maar als ik probeer naar binnen te kijken, dan ga ik mij direct ontwijken. Ren ik weer snel en hard heen, weer veilig achter die muur van steen.
Ik weet het ik mag niet zo denken, er zijn mensen genoeg die aandacht. En hun liefde aan mij willen schenken, maar als ik dan weer in de spiegel kijk. En zie mijn kinderen dan kan ik zeggen ik ben rijk.