De trein van Roeselare naar Kortrijk
Aangekomen in ’t station,
Zonder aarzelen, direct richting perron.
Het is uitzonderlijk rustig en aangenaam kalm.
Geen schoolgaande jeugd… ’t Is paasvakantie! Geen gegalm!
De witgelakte bank, helemaal op het eind
Mijn trouwe bondgenoot, voor heel korte tijd.
De zon, oranjegeel, een vonkje vurig rood
De passie van ontluikend temperament
Boven de grillige donkere daken,
Afgetekend aan ’t mistig blauwe firmament.
Ik adem langzaam diep de frisse morgen in
Sluit behoedzaam mijn ogen, keer naar binnen en bezin…
Achter mijn rug slaan de zware klokken, traag en luid
Bim bam… Bim bam… Bim bam
Ergens in de onbestemde verte kirt een dolenthousiaste duif
Roe koe koe… Roe koe koe.
Flashback …
Flitsen uit mijn zorgeloze kindertijd.
Een fel stralende, witgele voorjaarszon,
Aan een helderblauwe open hemel
Een leeuwerik zingt zuiver zijn lied, hoog boven ons
Vader, moeder, mezelf en mijn drie zussen
Volgens hiërarchie, één lange rij
Aandachtig speurend naar de vruchtbare aarde, zij aan zij.
Zwijgend, elk in zijn eigen gedachten verzonken
Netjes achter elkaar : geduldig bieten zetten, rij na rij.
Bim bam … Bim bam… Bim bam
De klokken luiden uitnodigend in de verte, het is klokslag drie uur:
Tijd om een dorstige slok te drinken, heel eventjes vrij.
Tintelende vibraties in de lauwe lentelucht
Een zwerm gehaaste vogels molenwiekend op de vlucht.
Bim bam … Bim bam… Bim bam
Roe koe koe… Roe koe koe
Terug naar het hier
Terug naar het nu
Mijn ogen open
De trein, …
Ja, hij komt!
Kathleen, 11 april 2014
|