Zo bang voor alles wat nog komen kan. Bang voor de avond, bang ook voor de morgen. Bang voor een nieuw verdriet en nieuwe zorgen. Bang dat ik het niet langer dragen kan.
Bang voor de onrust, woelend in mijn bloed. Bang voor onzekerheid, bang om te schrikken. Bang voor het levenslange wegen, wikken. Bang niet te weten waar ik schuilen moet.
Til mij over de tijd, vandaag de dag. Til mij omhoog, zodat ik zie uw armen, wijdopen om een mensenziel te warmen en zeg mij dat ik bij U komen mag!
Dáár zal ik immers leven in het licht. Dáár zullen immers alle tranen drogen. Van pure blijdschap zullen alle ogen als sterren stralen, óók in mijn gezicht.