In Denemarken wordt traditioneel kerstavond gevierd met een diner met gans of eend, en gerechten als "brunede kartofler" (gekarameliseerde aardappelen). Het diner wordt afgesloten met rijstpudding met gehakte amandelen en warme kersensaus (Riz à l'Amande, door de Denen verbasterd tot iets dat klinkt als "risalamang"). Het is traditie om een hele amandel in de pudding achter te laten, degene die de hele amandel vindt krijgt een prijs, een cadeautje. Er zijn verscheidene trucs om er voor te zorgen dat kinderen altijd een hele amandel vinden, en dus een prijs krijgen.
Na het eten wordt er rond de kerstboom gedanst terwijl er kerstliederen gezongen worden. Daarna is het tijd om de cadeautjes die onder de kerstboom liggen uit te pakken.
Eerder op de dag van kerstavond gaan Denen die een godsdienst belijden naar de kerk.
Op eerste en tweede kerstdag gaan veel Denen op familiebezoek en eten een kerstlunch ("Jule frokost") met onder andere gemarineerde haring samen met een glas akvavit en bier.
O dennenboom 't wordt zachtjes aan weer tijd dat ik u van 't zolder haal en u versier in vol ornaat zodat u straks te pronken staat met alle pracht en praal
Een kerstverhaal over een jongen die zijn wensen per ballon verstuurt
Martijn en zijn moeder woonden in een dorpje hoog in de bergen. Ze waren arm. Martijn had geen vader. Martijns moeder was naaister, maar in zo'n klein dorp is er niet veel naaiwerk. Martijn ging elke dag na school naar het bos om hout te sprokkelen dat hij kon verkopen. Toch hadden ze maar net genoeg geld voor wat ze echt het allernodigst hadden.
Op een avond kwam de bakkersvrouw haar nieuwe rok halen. Ze legde drie geldstukken voor Martijns moeder op tafel en een boekje voor Martijn. "Het is maar een oude agenda. Maar er staan mooie plaatjes in."
"Dank u wel!" zei Martijn blij. Hij ging met het boekje bij het flakkerende lampje zitten en bekeek de plaatjes. Het plaatje bij de maand december vond hij het mooist. Elk jaar komt de kerstman met zijn rendierslee vanaf de noordpool naar ons toe. Hij brengt cadeautjes mee voor alle lieve kinderen, stond eronder. Voor alle lieve kinderen? Ben ik dan niet lief geweest? vroeg Martijn zich af. Ik heb nog nooit een cadeautje van de kerstman gekregen.
"Mama, wat voor cadeautjes brengt de kerstman?" vroeg hij.
"Ik geloof dat hij geeft wat de kinderen graag willen hebben," antwoordde zijn moeder. Ze wreef in haar ogen. "Ik zou best een nieuwe lamp willen hebben. Dan zou ik beter licht hebben om bij te naaien. Kom Martijn, we gaan slapen."
Maar Martijn sliep helemaal niet lekker. Hij moest de hele tijd aan de kerstman denken. Misschien had de kerstman hem nog nooit een cadeautje gebracht omdat hij niet wist wat Martijn wilde hebben. Dat kon toch? Maar hoe moest Martijn de kerstman laten weten wat hij graag wilde hebben? Ach, het had ook allemaal geen zin. Verdrietig trok Martijn de deken over zijn hoofd.
De volgende ochtend kwam Martijn Dirk, de voerman tegen. "Ik heb wat voor je meegebracht," fluisterde Dirk geheimzinnig. Hij hield iets achter zijn brede rug verstopt. "Wat dan? Een snoepje? Of een paardje van houtsnijwerk?" raadde Martijn. "Fout! Helemaal fout!" lachte Dirk. Op dat moment ging achter hem bol en rood de maan op. "Een ballon!"
"Die heb ik op de kermis in Urma voor je gekocht," vertelde Dirk. "En er zit speciale lucht in, waardoor hij kan vliegen."
Voorzichtig pakte Martijn het touwtje vast. Hij was er stil van. Dirk streek Martijn door zijn haar. Toen klom hij weer op zijn slee.
Dolblij met zijn mooie ballon liep Martijn weg. Die middag sprokkelde hij geen hout. Hij zat op het hek om de schapenwei en keek naar zijn ballon. Hij kon zijn ogen er niet van afhouden. Zo rood als de jas van de kerstman en zo rond als zijn buik. En hij danste zo mooi in de wind! Als Martijn het touwtje los zou laten, zou hij tot in de hemel vliegen. Of naar de noordpool. Opeens begon Martijns hart sneller te kloppen. Misschien kon de ballon zijn wensen naar de kerstman brengen! Martijn sprong van het hek en liep naar huis. Daar scheurde hij voorzichtig een blaadje uit zijn schoolschrift. Hij schreef een lange brief:
Lieve kerstman, Ik heet Martijn en ik ben acht jaar. Ik heb een plaatje van u in een agenda gezien en ik heb een paar wensen. Wilt u alstublieft een lamp voor mijn moeder brengen? En ik zou graag warme laarzen willen hebben. Mijn schoenen zijn zo koud in de winter. En graag ook warme handschoenen. De mijne zijn zo dun geworden. Als ik maar één ding mag vragen, brengt u dan de lamp alstublieft. Ik hoop dat u mij kunt vinden. Ik woon in Strenca op de berg. Kom alstublieft! Uw Martijn.
Martijn vouwde de brief op en bond hem aan het touwtje van de ballon. Toen klom hij de berg achter het dorp op, helemaal tot de top.
Lang staarde Martijn in de verte. Waar zou de noordpool zijn? Moest hij zijn prachtige ballon nu echt laten gaan? Maar het was de enige manier om zijn brief bij de kerstman te krijgen. Martijn keek nog een keer of de knoopjes allemaal goed vast zaten. Toen drukte hij een kus op de dikke wang van de ballon en liet hem los.
Maar de koude bergwind blies niet naar het noorden. Hij kwam juist uit het noorden, en hij blies Martijns ballon naar het zuiden. Over bossen, bergen en dalen tot aan de zee. Aan de rand van een grote stad had de ballon niet genoeg kracht meer om verder te vliegen. Hij zweefde langs een dak naar beneden en kwam in een tuin terecht.
Even later kwam de oude Thijs uit zijn huisje. Hij zag de leeggelopen ballon. "Wat is dat voor rommel," bromde hij. Thijs was vaak brommerig sinds zijn vrouw gestorven was. Dat kwam doordat hij zich zo eenzaam voelde. Toen zag Thijs Martijns brief. Hij vouwde hem open en las hem. "Hij wil wat van de kerstman hebben," snoof de oude man. "Ha! Wat verbeeldt die verwende aap zich wel! Wensen heb ik ook!" Thijs verfrommelde de brief en gooide hem in de vuilnisbak.
Maar die nacht sliep Thijs niet goed. Hij moest steeds aan de kerstman denken. Hij had vroeger ook wensen gehad, kinderen, kleinkinderen - en toch was hij helemaal alleen. En die Martijn was misschien toch niet zo'n verwend kereltje. Laarzen, handschoenen en een lamp voor zijn moeder. Welk kind vroeg nou zulke dingen aan de kerstman?
Heel vroeg in de ochtend stond Thijs op. Hij haalde Martijns brief weer uit de vuilnisbak. Strenca. Waar lag dat eigenlijk?
Twee dagen later stond er een wonderlijke, oude man op het station van Urma. Hij had een rode jas aan en hij had een zak vol pakjes bij zich. Boven zijn hoofd danste een rode ballon. "Hoe kom ik in Strenca?" vroeg de wonderlijke oude man. "Daar kun je nu alleen met een paardenslee komen," antwoordde de stationschef. "Hé, Dirk, kom eens hier. Deze heer wil naar Strenca."
Een paar uur later werd er bij Martijn op de deur geklopt. En toen kwam de kerstman binnen. Echt, heus waar - de kerstman! Hij had met bont gevoerde laarzen en heerlijk warme wanten voor Martijn bij zich. En een lamp die veel licht gaf voor Martijns moeder. Fruit en snoepgoed. En de prachtige kerstballon had hij ook teruggebracht!
De kerstman bleef de hele nacht bij Martijn. Hij hield zijn hand vast tot hij in slaap gevallen was. Daarna praatte hij heel lang met Martijns moeder.
Toen het de volgende ochtend licht werd, laadden ze een bundel kleren, de nieuwe lamp en de naaimand op Dirks slee. Toen gingen ze naar het station van Urma.
Nu wonen Martijn en zijn moeder bij Thijs. Elke dag speelt Martijn na school in de tuin. De oude Thijs kan weer lachen en Martijn en zijn moeder noemen hem 'opa'.
Elk jaar als het Kerstmis wordt, kopen Martijn, zijn moeder en Thijs een rode ballon. Dan schrijven ze de kerstman een bedankbrief en binden hem aan het touwtje. Daarna laten ze de ballon vliegen - over dalen, bergen en bossen naar de noordpool.
ik stuur deze kerstkaart met fijne wensen naar heel bijzondere mensen wensen met bergen van geluk een goede gezondheid veel gezelligheid een heel jaar aan een stuk
met ballen en slingers versieren wij de boom het sparretje verandert in een kerstboom met sterretjes en klokjes een beetje engelenhaar dan de lichtjes en de kerstboom is klaar maar wacht eens... er ontbreekt nog iets aan wat dan...? laat je ogen eens naar boven gaan... oh ja een boom is niet af zondere iets aan de top er ontbreekt nog een piek bovenop
* Afrikaans: Geseende Kerfees en 'n gelukkige nuwe jaar * Baskisch: Gabon Zoriontsuak eta urte berri on * Deens: God jul og godt nytår * Duits: Fröhliche Weihnachten und ein glückliches Neues Jahr * Engels: Merry Christmas & a happy New Year * Ests: Häid jõule ja Head uut aastat * Fins: Hyvää Joulua ja Onnellista Uutta Vuotta * Frans: Joyeux Noël et Bonne Année * Italiaans: Buon Natale e Felice Anno Nuovo * Nieuwgrieks (Ελληνικά): Καλά Χριστούγεννα και ευτυχισμένος ο Καινούριος Χρόνος * Pools: Wesołych Świąt i Szczęsliwego Nowego Roku * Portugees: Boas Festas e um feliz Ano novo * Russisch: С Новым годом и с Рождеством Христовым! * Spaans: Feliz Navidad y Próspero Año Nuevo * Vietnamees: Chúc mừng Giáng Sinh * Zweeds: God Jul och Gott Nytt År Roemeens: Craciun fericit si un An Nou fericit
Bereid
de bakvorm voor door de bodem te bekleden met bakpapier. Vet de
binnenkant van de vorm licht in en bestrooi deze met bloem. Vorm rond
de buitenkant van de vorm een kraag van aluminiumfolie die 7 cm. boven
de rand van de vorm uitsteekt en bind deze goed vast met keukentouw. Kneed
een stevig deeg van witbroodmix, water, melk, boter en vanillesuiker.
Laat het deeg, afgedekt met plasticfolie of een licht vochtige doek, 20
minuten rijzen op een warme plaats. Voeg nu de overige
ingrediënten toe. Boen nu de sinaasappel schoon en rasp 1 el. van de
schil. Leg deze in de vorm en knip in de bovenkant van het deeg een
kruis van 7 cm. Dek de vorm af met een ingevet stuk plasticfolie en
laat het deeg nog 30 minuten op een warme plaats rijzen. Verwarm de
oven voor op 200 graden.
Bereidingswijze
Verwijder
de plasticfolie en knip opnieuw een kruis in het deeg. Leg het klontje
boter in het midden. Zet de vorm iets onder het midden in de oven en
bak 10 minuten. Schakel de oven terug naar 180 graden en laat de
panettone nog 35-40 minuten bakken. Controleer de gaarheid met een
metalen pen, deze moet er schoon uitkomen. Laat het brood in de vorm
afkoelen, verwijder de kraag, leg de vorm op de zijkant en trek de
panettone voorzichtig eruit.
Serveertips
Knoop een kerstlint om het midden van het brood ter versiering
Op de hoge hoge daken Zit Sint met zijn pieten Hoor de kinderen beneden zingen Piet zegt we moeten naar beneden springen Dat is hoog zegt de Sint Ik breng mijn paardje eerst naar de stal Piet begrijpt de hint Jullie Pieten gaan de kinderen maar verwennen Kijk wie lief is geweest Pieten gluren door het raam En zien daar kinderen zingend staan Opeens een geroffel op het raam Zou de deur nog open gaan Piet gooit het snoepgoed in het rond Kinderen vallen op de grond Er wordt nog harder gezongen Sinterklaasje kapoentje Gooi wat in mijn schoentje Gooi wat in mijn laarsje Dank je Sinterklaasje
Volgens een Franse legende maakte Sint Nicolaas drie dode scholieren levend die in een pekelvat bewaard werden.
Drie scholieren van voorname afkomst waren op weg naar de stad waar zij zouden gaan studeren. Op hun tocht door een afgelegen streek vonden zij 's avonds onderdak in een herberg. De waard, die vermoedde dat zij veel geld aan gouden munten bij zich hadden, vatte het plan op hen die nacht te vermoorden. Zodra hij zijn sinistere plan ten uitvoer had gebracht, sneed hij de lichamen van de scholieren in stukken en legde de brokken vlees, net zoals men dat deed bij het slachten van varkens, in een pekelvat.
Door een engel gewaarschuwd klopte Sint Nicolaas daags daarop bij de herberg aan, vroeg om onderdak en bestelde een maaltijd. Bij de keuze van het vlees wees Nicolaas de waard op zijn misdaad en verlangde van de waard dat hij hem het pekelvat met de aan stukken gesneden jongelingen toonde. Staande bij het vat, gebood Nicolaas de waard de planken deksel eraf te halen. Daarop vouwde hij zijn handen, bad tot God, en zegende de drie jongelingen. Aldus wekte hij hen tot leven. De drie scholieren gingen rechtop staan en dankten God. De waard viel op zijn knieën, vroeg om vergiffenis en bekeerde zich ten goede.
Jullie hebben ze misschien al eens gezien, Mijn talloze hulpsinten, wel meer dan tien! Wie weet zag je wel al een met sportschoenen, Of een tweede, maar zonder witte handschoenen! Je ziet het direct, die sint dat is niet de echte, Maar ze zijn mijn hulpjes, dus ze zijn niet slecht!
Geef hen maar jouw brieven vol grootste verlangens Een pop, auto, snoep of wat rouge voor je wangen Ja jongens en meisjes, ze komen heus wel bij mij Ze doen zo goed hun best, dat maakt me zo blij Duizenden brieven hebben mijn pieten al gekregen En honderdduizenden brieven moeten zij nog lezen
Enkele brieven zijn vrolijk, echt een ware pracht Veroorzakend bij vele pieten een brede lach Anderen bezorgen onze pieten dan weer een traan droevige verhalen, het pakt ons allen zo aan Maar op zes december, dan kom ik bij jullie langs Oh was het maar zover, dat is wat mijn hart verlangt
ooit geloofde ik in dromen en lag de wereld voor mij open dromen over zoveel dingen die ik nu alleen nog maar kan hopen
en zag ik een vallende ster kon ik over mijn wensen dromen was er niemand die me vertelde dat ze nooit uit zouden komen
het is niet dat ik niet in dromen geloof en dromen zullen altijd in mijn leven blijven staan het enige wat ik geleerd heb is dat dromen alleen bestaan in mijn slaap
zing vogeltje zing laat je prachtig lied horen zing vogeltje zing je hebt zo'n mooi gezang en zo ben je de hele dag aan de gang zing vogeltje je mooiste lied voor mensen met verdriet zing vogeltje met al je pracht zo schenk jij de mensen weer kracht zing vogeltje zing Jou lied klinkt zo mooi als van een nachtegaal zing vogeltje zing laat horen je prachtig lied
toen de wind zweeg sloot ze haar ogen haar gedachten dwaalden af naar eerder geleefde tijden lang hoefde ze niet te denken om in haar droom te stappen hij duwde haar naar de plaats waar ze in de herfst gevallen kastanjes zocht terug was ze naar toen naar de plek waar ze altijd naar zal blijven verlangen en zal missen maar waarvan ze ook altijd de warmte zal blijven voelen