Heer, U doorgrondt en kent mij;
mijn zitten en mijn staan
en U kent mijn gedachten,
mijn liggen en mijn gaan.
De woorden van mijn mond, o Heer,
die zijn voor U bekend
en waar ik ook naar toe zou gaan,
ik weet dat U daar bent.
Heer, U bent altijd bij mij,
U legt uw handen op mij
en U bent voor mij
en naast mij en om mij heen.
Heer, U bent altijd bij mij,
U legt uw handen op mij
en U bent voor mij
en naast mij en om mij heen,
elke dag.
Heer, U doorgrondt en kent mij,
want in de moederschoot
ben ik door U geweven;
U bent oneindig groot.
Ik dank U voor dit wonder, Heer,
dat U mijn leven kent
en wat er ook gebeuren zal,
dat U steeds bij mij bent.