WIE ZIJN WIJ? Mijn vrouw en ik zijn twee “oudere” senioren met een jong hart, vier kinderen en dertien kleinkinderen. We zijn beiden lid van een tafeltennis- en een wandelclub, genieten van klassieke muziek en moderne kunst. Ik speel af en toe piano in een nostalgisch salonorkestje, lees en praat graag over het heelal en ben sterk geïnteresseerd in veel aspecten van de Nederlandse taal en verkeers(on)veiligheid. Verder ben ik sinds 1995 bestuurslid van een zogenaamd "OKRA-trefpunt", een lokale afdeling van de grootste seniorenbeweging in ons land Vrouwlief schildert en tekent niet alleen, maar is ook een creatieve kokkin, houdt van bloemen en onderhoudt de tuin, naait graag en maakte vroeger avontuurlijke exploratiereizen naar Nepal, India, Mongolië, Atlasgebergte, … (is daar op mijn aandringen in 2005 mee gestopt). Ze leest snel en veel en houdt van Franse films.
oma tussen haar verfjes, kwastjes, papier, doek, javel enz.
Sommigen noemen me een kommaneuker (muggenzifter). Of ik die bijnaam verdien, moeten mijn bezoekers maar beoordelen. Op dit blog wordt in elk geval niet geneukt, misschien wel geluld (voor het eerste bestaan andere wipsites, pardon, websites). Op dit blog schrijf ik zowel persoonlijke “dagboek-notities” als commentaren, ernstig of luchtig, op uiteenlopende onderwerpen. De afbeeldingen zijn – tenzij anders vermeld – meestal geschilderd of op computer getekend door mijn echtgenote, waarbij haar 12 jaar academie-opleiding en workshops goed van pas komen. Tot eind 2008 toonde ze haar creaties trouwens op een eigen blog: http://blog.seniorennet.be/computeroma maar ze ziet meer in één gezamenlijk blog voor ons beiden.
25-02-2016
"Sorry: een dubbelzinnige cultuur..."
In weekblad KERK & levenlas ik een interessante bijdrage van redactrice Jozefien Van Huffel over onze "dubbelzinnige sorrycultuur". Ze vindt - terecht - dat we ons vaak onnodig "verontschuldigen" met een "sorry", bv. als we iemand gewoon om informatie willen vragen of als we een beetje opzij gaan om iemand niet te hinderen; Van Huffel noemt zo'n "sorry" een "leeg sociaal ritueel". Omgekeerd: als we echt in de fout gaan, vinden we het vaak moeilijk om ons te verontschuldigen. Nochtans, als er gekwetste gevoelens in het spel zijn, zijn excuses geen inhoudsloze formaliteit maar een cruciale stap in het helen van persoonlijke relaties. Een vernietigend spoor van wrok kan vaak voorkómen worden door een simpele maar oprechte verontschuldiging. Mensen zien in zo'n verontschuldiging vaak een teken van zwakheid, terwijl het in werkelijkheid een signaal is dat je meer waarde hecht aan je relatie dan aan je ego. Juist daarom betekent zo'n verontschuldiging niet altijd per se dat jij verkeerd was en de ander juist. Het artikel van Van Huffel deed me weer denken aan een persoonlijke ervaring tijdens mijn professionele loopbaan, toen ik een collega via de "binnenpost" (e-mail bestond nog niet...) een interne nota bezorgde, met kopieën aan zijn medewerkers, waarin ik hem een vrij belangrijke fout verweet. Amper enkele uren later besefte ik echter tot mijn schrik en schaamtedat het eigenlijk om een vrij banaal feit ging; ik belde de man onmiddellijk op, bood mijn oprechte verontschuldiging aan en vroeg hem om mijn "sorry" ook aan zijn medewerkers over te maken. Hij nam de zaak sportief relativerend op en beschouwde het "incident" als gesloten. Voor mij ontbraker echter nog een echt slotvoordat ik me weer happy kon voelen. Mijn principe was - en ik probeer me daar nog steeds aan te houden - om een onterechte beschuldiging jegens iemand via eenzelfde "procedure" recht te zetten. Ik bevestigde dus via een interne nota (met kopieën aan enz.) mijn excuses. Prompt kreeg ik 's anderendaags een sympathieke reactie van mijn collega (mede namens enz.) waarin hij mijn "sorry" probleemloos aanvaardde en bovendien zijn "volste vertrouwen" uitsprak in mijn beleid. Ik voelde me weer gelukkig.
Op een rotonde in mijn gemeente werd het wegdek onlangs verdeeld in twee rijvakken. Op 28.11 j.l. schreef ik daarover de volgende mail aan de plaatselijke verkeerspolitie:
""In Gazet van Antwerpen van 27.11 j.l. las ik uw advies – of is het een verplichting?... – om bij het oprijden van een rotonde met twee rijvakken het binnenste (dus linker-) vak te kiezen als men niet de eerste maar een latere afrit wil nemen en dààr weer naar het rechter-vak in te voegen. Misschien vergis ik me (gebeurt wel vaker...) maar volgens mij is zo’n dubbele “slalom” over een afstand van normaliter enkele tientallen meter slechts in uitzonderlijke situaties aan te raden (b.v. bij ernstige filevorming in die buitenste rijstrook?). Kortom: beter in dat rechtervak blijven tot de gewenste afrit. Met oprechte dank voor uw aandacht (en eventuele reactie) ,...""
Inmiddels heb ik aan den lijve ondervonden dat het ook voor fietsers op de bewuste rotonde een echte doolhof is... Ik ben benieuwd wanneer men eens echte (ik bedoel: bekwame) deskundigen zal inschakelen om de problemen ter plaatse te bestuderen en adequaat op te lossen.
Overstroming... Zo'n twee maanden geledenzag ik naast een putdeksel op een straathoek in mijn wijk water over het voetpad stromen; geen "vloedgolf" maar toch een duidelijke constante stroom. Toen ik zo'n maand later zag dat het water nog steeds over de stoep stroomde, stuurde ik aan "De Watergroep" de volgende mail:
"Een tijd geleden zag ik op het voetpad hoek (.....) water lekken, vlakbij een putdeksel. Ik ging ervan uit dat de bevoegde diensten het gepaste nazicht + herstelwerken zouden uitvoeren, maar vandaag stelde ik vast dat het water nog steeds via het voetpad weg loopt. Ik vraag me af of nog niemand dit gebrek heeft gesignaleerd. Ik denk hier bv. aan de wijkagent, (...).
Met dank voor uw aandacht, met beleefde groeten, enz. " Twee dagen namijn mailbericht passeerde ik de bewuste plaats en stelde vast dat de plaats van de "ramp" was opengebroken en het lek gerepareerd: er stroomde geen water meer uit....
TOE(KOM)MAATJE. Volgende keer: "Mag (moet) slalommen op een rotonde?..."
Voetganger is GEEN zwakke weggebruiker!! Ik heb nooit begrepen waarom men fietsers en voetgangers steeds samen in één adem "zwakke weggebruikers" noemt; de twee categorieën zijn immers, qua veiligheid, totaal verschillend, om niet te zeggen elkaars uitersten!! Eerst nog dit. Uiteraard ga ik met mijn redenering uit van situaties waar fietsers én voetgangers de wettelijke of andere evidente voorzichtigheidregels respecteren: wie die regels aan zijn laars lapt, "kiest" zelf voor een positie als zwakke weggebruiker. Zelf verplaats ik me naargelang de omstandigheden met de auto, per fiets of te voet. Stel dat ik als fietser de rijbaan moet delen met het snelverkeer (bv. wanneer een fietspad ontbreekt) en dat 99 van de 100 automobilisten die mij passeren zich houden aan de wettelijke verkeersregels, dan ben ik toch nog "overgeleverd" aan die honderdste chauffeur die te snel rijdt en/of mij rakelings passeert! En zo zijn er iedere dag veel van die "100sten", die kleine of grote ongelukken veroorzaken; lees de kranten maar. Anders gezegd: zelfs een supervoorzichtige fietser heeft zijn veiligheid niet volledig in eigen hand (in tegenstelling tot de voetganger: zie volgende paragraaf)
Als het dus even kan, laat ik mijn fiets thuis en neem ikde benen (letterlijk!). De kans, dat ik op een voetpad omvergereden word, is bijna onbestaande, laten we zeggen NUL komma zoveel.... Is er geen voetpad, dan ga ik links van de weg zodat het verkeer mij tegemoet komt en ik zo nodig opzij kan springen. Is er een "oversteekplaats voor voetgangers", dan stap ik niet NAAST maar OP dat "zebrapad", zodat ik mijn voorrang niet verlies. Maar voorrang of niet, ik zal toch pas oversteken als ik zeker ben (bv. na "oogcontact") dat auto's (of fietsers!) mij niet zullen aanrijden. Conclusie: in zijn algemeenheid past de term "zwakke" weggebruiker zeker voor de fietser maar beslist niet voor de voetganger, die zijn veiligheid immers in eigen hand heeft.
TOE(KOM)MAATJE: Mensen die bang zijn voor lange woorden, lijden aan hippopotomonstrosesquippedaliofobie(bron: Taalpost)
Naast een tafeltennisclub (we spelen 2 à 3 keer per week) zijn "Oma" en ik ook al sinds jaren lid van "de Wase Steinbockvrienden", een van de talrijke wandelclubs in ons land die ressorteren onder de nationale koepel "Aktivia". Vandaag zondag 27.9 trokken we naar Stekene (Oost-Vlaanderen), waar de "Wandelclub De Smokkelaars" een 5-tal bosrijke wandelparcours had uitgetekend via bosdreven, paden en graslanden richting Hulst, het Stropersbos, het Nederlandse waterwingebied.... Gelet op onze leeftijd (83 en 84) kozen we voor de kortste afstand: 6,9 km. Na +/- 3,5 km werd oma duizelig en kon zich nog net aan een flinke boom half-recht houden; de boom overleefde de omhelzing maar we bereikten slechts met moeite de eerstvolgende rustplaats op 4,2 km. (Tussen haakjes:we hadden het speciale noodnummer van de organiserende club mogen bellen, om ons ter plekke op te pikken). Op die rustplaats werden we onmiddellijk door de aanwezige clubvertegenwoordigers met de nodige zorgen omringd en amper een goed kwartier later arriveerde een ander clublid, dat ons met zijn wagen naar de startplaats terugbracht, waar ik mijn eigen vierwieler geparkeerd had. Na rijp beraad hebben we besloten om Samen alleen nog bescheiden stads- en vergelijkbare wandelingen te maken. Bij Aktivia-wandelingen treed ikzelf voorlopig dus nog wel op, maar dan als "solist"! Het doet me denken aan een tegenovergestelde situatie, vele tientallen jaren geleden, toen Oma (toen nog mama!) avontuurlijke trekkings deed in Nepal (Himalayagebied), Atlasgebergte, Egypte (Nijl), Mongolië (Gobiwoestijn), terwijl Papa (ik dus) thuis bleef om op onze kindjes te passen!.
Oma passeert de boom, die ze seconden later zou "omhelzen"
Lekkere stoelgang? Het kàn! Mijn zoon Peter bezocht onlangs met zijn kinderen het Duitse Soest, waar hij lang geleden zijn legerdienst volbracht. Tijdens een wandeling door de stad werd zijn aandacht getrokken door een winkel met allerlei soorten boterhambeleg. Het zag er allemaal lekker uit maar de benamingen waren op zijn minst nogal bizar. Zo droeg een van de potjes een etiket met de woorden "stoelgang met noot en noga aroma" (maar dan in het Duits: zie foto 1!). Peter weet dat ik hou van grappige woordspelingen (EN van zoetigheden!) en kocht een potje om bij zijn thuiskomst Pa (en Ma!) te verrassen. De inhoud van de pot was echt lekker en na enkele dagen op; de lege pot zou normaliter in de afvalglas-container beland zijn, maar we bewaren hem op een veilige plaats als een leuk souvenir!
Toe(kom)maatje. Ik ben maar een bescheiden amateur-kiekjesmaker, maar toen ik tijdens de jongste Vredefeesten in Sint-Niklaas dit viertal (zie foto 2) zag genieten, was ik blij dat ik mijn toestel bij de hand had en op een goed moment kon afdrukken.
Frans is geen Frans... In mijn blog van 4 januari j.l. noemde ik een aantal van mijn favoriete stokpaardjes en hobby's. Een tafeltennis-clubgenoot vroeg mij toen dat ik iets humoristisch zou schrijven rond tafeltennis en taal. Ik waag een poging. Soms probeer ik Nederlandse zinnen zó letterlijk te "vertalen" in bestaande Franse woorden dat een Fransman zelf er beslist geen touw aan vast kan knopen maar dat voor een Nederlandssprekende een beetje kennis van Frans en een kleine mentale inspanning volstaan om de zin te begrijpen. Toen ik tijdens een toernooi van mijn club iemand het volgende hoorde zeggen: "Hij moet vanavond nog tegen mij spelen", bekroop mij spontaan een voorgevoel dat er met die woorden "iets" te doen viel. Na wat denkwerk "vertaalde" ik de zin als volgt: Bruyère courage de soir ni vers mai jeux (hei. moed. van. avond. noch. tegen mei. spelen.) Ik hoop hiermee het verband (nouja...) tussen tafeltennis en taal te hebben gelegd; of het ook humoristisch is, laat ik aan het oordeel van mijn clubgenoot en andere lezers over.
De bewegwijzering binnen de meeste industriezones wordt al vele jaren gekenmerkt door een overvloed van (vaak tientallen) borden op bijna elk kruispunt in de zone. Wie voor het eerst een bepaald bedrijf zoekt en niet over een plan beschikt, is wel verplicht om bij elk kruispunt relatief lang halt te houden voor een 'zoektocht' naar de juiste pijl. Hij vormt zo een dubbele bedreiging voor de verkeersveiligheid: direct, door filevorming achter hem, en indirect door de veroorzaakte nervositeit bij hemzelf en de mede-weggebruikers.
In januari 2015 vroeg ik aan het "agentschap Wegen en Verkeer" of men die gevaarlijke signalisatie niet beter zou vervangen "door een systeem waarbij een chauffeur bij elk kruispunt in één oogopslag de te volgen weg kan zien, vergelijkbaar met wat b.v. ook in het Antwerpse havengebied van toepassing is (...) Geïnspireerd op deze havenformule zou men ook in industriezones kunnen verwijzen naar de (groepen van) "huisnummers" van de bedrijven in de betrokken zones."
Ik was dus aangenaam verrast door volgend bericht in mijn krant (Gazet van A'pen 17.4.2015): "De bedrijventerreinen in Sint-Niklaas, Temse en Hamme krijgen een havenbewegwijzering (...) Door een havennummering kunnen de chauffeurs via de nummers duidelijk naar het door hen gezochte bedrijf geleid worden. Aangezien die dan vlotter de weg vinden, zitten ze ook zekerder en minder nerveus achter het stuur."
Ik laat in het midden of mijn voorstel aan Wegen en Verkeer tot deze maatregel heeft bijgedragen, het belangrijkste is dat het systeem er komt en hopelijk niet beperkt blijft tot het Waasland.
Rechtdoorgaand verkeer: voorrang van rechts? Vooraf dit: mijn volgend betoog is gebaseerd op situaties waar geen enkele uitzondering geldt (via borden of andere kenmerken) op de algemenevoorrang van rechts. Ik zie in het verkeer dagelijks - ik overdrijf niet! - gevaarlijke interpretaties van de voorrangsregels door veel andere weggebruikers (zowel tweewielers als automobilisten), die zich namelijk gedragen alsof rechtdoorgaand verkeer op een "gewoon" kruispunt automatisch voorrang zou hebben op ander verkeer, zelfs als dat van rechts komt. Dat "misverstand" speelt trouwens ook vaak omgekeerd: op het ene kruispunt rijdt iemand rechtdoor, zonder voorrang te geven aan het verkeer van rechts, op het volgende kruispunt komt hij zelf van rechts en "weigert" zijn voorrang te nemen, met opnieuw vertragingen en aarzelingen bij voorrangsplichtigen. In dergelijke situaties primeert uiteraard mijn veiligheid: als ik voorrang heb maar nietkrijg dan stop of vertraag ik natuurlijk; omgekeerd, waar ik voorrang moet verlenen, wacht ik desnoods net zo lang tot "die van rechts" zijn rechtmatige voorrang neemt (anders bestaat het gevaar dat we allebei tegelijk "in gang schieten", en dan ben ik de pineut bij een eventuele aanrijding).
TOE(KOMMA')TJE: (gelezen in HUMO 12.5.2015: gedicht van J.H. Leopold 1865-1925)
O, als ik dood zal, dood zal zijn kom dan en fluister, fluister iets liefs, mijn bleeke oogen zal ik opslaan en ik zal niet verwonderd zijn.
En ik zal niet verwonderd zijn; in deze liefde zal de dood alleen een slapen, slapen gerust en wachten op u, een wachten zijn.
Als bejaarde senior ben ik al 20 jaar een overtuigd lid van OKRA (vroeger KBG), de grootste seniorenvereniging van ons land (200.000 leden), verdeeld over een groot aantal lokale afdelingen met elk een eigen bestuur, medewerkers en programma's. Mijn afdeling bijvoorbeeld heeft elke week wel iets: een (halve-)dagfietstocht, een wandeling, een voordracht, een busuitstap, film- of diavoorstelling, Kerstfeestmaal, Nieuwjaarsreceptie, hobbytentoonstelling..... Een belangrijk "nevenverschijnsel" van dit alles zijn de fijne sociale contacten.
Uiteraard zijn er nationale OKRA-richtlijnen waaraan de afdelingen zich moeten houden. Zouden moeten... , want die regels worden soms zodanig gewijzigd dat het naleven ervan steeds moeilijker wordt. Temeer omdat die hogere OKRA-organen zelf regelmatig zondigen tegen hun eigen regels!
Enkele voorbeelden.
- Jaren geleden wijzigde de toenmalige "KBG" haar naam in "OKRA". Geen probleem: de lokale afdelingen bleven gewoon afdeling heten, met een traditionele structuur: statuten, een bestuur o.l.v. een voorzitter en "gespecialiseerde" medewerkers. Voor bepaalde activiteiten per regio werkten de afdelingen samen in Verbonden (bv. Verbond Waas en Dender). Maar dan begon het: "om nieuwkomers aan te trekken en te behouden" (?) werden gewone woorden als afdeling, bestuur, voorzitter, statuten "oubollig" verklaard en moesten we voortaan spreken van resp. punt, team, coördinator, verbintenissennota... Dat "punt" werd al na korte tijd weer afgeschaft en moest plaats maken voor "trefpunt"...
- Soms voelden de hogere OKRA-instanties zich geroepen om onze taal te veranderen. Bv: plotseling mochten we elkaar en anderen alleen nog jijen en jouen, waar voordien nog U(w) algemeen was. Gevolg: Zelfs in OKRAZIEN,een van de vele OKRA-periodieken, verloor men het noorden: “Kan jij nog aan uw geld?”, een opvallende kop boven een artikel! Mijn maag keerde...
- Het letterwoord OKRA staat voor "Open, Kristelijk, Respectvol, Actief", ondanks een vergeefs pleidooi (door spelling-gevoeligen) voor OCRA (Kristelijk is een foute spelling). De fout kreeg nog extra aandacht doordat men de vier woorden uitdrukkelijk in het OKRA-logo vermeldde. Na enkele jaren werden ze daar weer uit verwijderd; enfin, formeel toch, want in diverse publicaties kom ik ze nog regelmatig tegen.
BESLUIT: Laat u door mijn kritische bedenkingen niet afschrikken om contact te zoeken met een OKRA-afdeling in uw regio; lees nog eens mijn allereerste alinea hierboven. Via www.okra.be vindt u - hopelijk - gepaste informatie. Ik wens u veel succes!
"Doe mij maar een gezonde portie tafeltennis, humor en taalweetjes", aldus de reactie van een clubgenoot (tafeltennis) op mijn roep om HULP bij het kiezen van een onderwerp. Welnu Jan, als je het niet erg vindt, zou ik eens de blogtekst willen hernemen die ik op 6 mei 2006 schreef. Hier gaat-ie:
""een huppelend kunstgebit
Eerst moet u even weten dat Komma en mevrouw Komma behoren tot de (oudste) recreanten van een vrij grote tafeltennisclub, waar we normaal zo’n drie keer week gaan spelen. We doen dat in een grote zaal (met 15 tafels) en dan gebeurt het al eens dat een bal op of bij een aanpalende tafel belandt; op zo’n moment wordt er dan onmiddellijk geroepen “twee ballen” waarna het spel op beide tafels even stilligt en de storende bal terug naar afzender gaat. Op een avond – we vonden zoals gewoonlijk gemakkelijk een ander koppel om een “dubbel” tegen te spelen – deed zich onverwachts iets grappigs voor. Ook op de andere tafels werd druk gespeeld. Mijn vrouw had pas een nieuw kunstgebit en toen ze met een enorme zwier en een luide kreet van inspanning een geweldige (maar mislukte) smash plaatste, kwam niet alleen het balletje op een aanpalende tafel terecht, maar belandde ook haar kunstgebit, dat blijkbaar nog iets te los zat, via een onwaarschijnlijk grote boog klak-klak-klak-klak bij de “geburen”. Ik riep de gebruikelijke waarschuwing, lichtjes “aangevuld”: “twee ballen …. en een kunstgebit!!”. Onnodig te zeggen dat wijzelf en alle “getuigen” in een deuk lagen van het lachen (inclusief het slachtoffer; gelukkig beschikt ook zij over een flinke dosis humor); de anekdote duikt trouwens nog regelmatig op in de bar van onze pingpongclub.""
Lieve bezoekers, HELP! Mijn vorige blog schreef ik meer dan 2 maanden geleden. En dat komt echt niet door een gebrek aan onderwerpen, eerder integendeel: ik heb zo veel interesses waarover ik zou willen schrijven, dat ik gewoon niet kan kiezen, stom nietwaar? Vandaar mijn vraag aan mijn blogbezoekers (als er nog zijn, want het dagelijks aantal blijft schrikbarend dalen, hoe zou ik zelf zijn?!) om uit de volgende lijst een of meer items te noemen (via "reageer") waarover ze graag mijn visie zouden kennen. Ziehier - in willekeurige volgorde - enkele van mijn stokpaardjes;
1) Het heelal (al sinds mijn kinderjaren) 2) Ik bemin en koester mijn moedertaal, maar haat dicteewedstrijden 3) Muziek (een familiekwaal...) en beeldende kunsten 4) Een ideale wandelformule 5) Ik hou van tafeltennis 6) Humoristen: de ene is de andere niet 7) Euromuntjes van 1 en 2 cent: afschaffen!! 8) Lief en leed van OKRA, seniorenclub met 200.000 leden 9) Zin en onzin van verkeersborden en aanverwante onderwerpen
En allicht vergeet ik nog wel "teenentander"
Ik wacht met spanning af. Niet allemaal tegelijk! (grapje!...)
Ebola: "geen reden tot paniek" in Afrika bezwijken dagelijks honderden mensen aan deze vreselijke, hoogst besmettelijke ziekte. We moeten de hulpverleners bewonderen die zich inzetten - blijkbaar met reëel gevaar voor eigen leven - om de epidemie onder controle te krijgen. Gelukkig is men ook in onze contreien blijkbaar uiterst waakzaam en zijn er nog geen gevallen van besmetting vastgesteld. Wat mij in dat verband echter dwars zit, is het feit dat de media ons voortdurend zodanig inpompen dat er "geen reden tot paniek" is, dat ze het omgekeerde dreigen te bereiken, namelijk een (lichte) vorm van ... paniek, zoals ik in mijn eigen omgeving al heb vastgesteld. Ik weiger, aan die nutteloze neiging toe te geven en stel mijn hoop op de deskundigheid van de medische wereld.
TOE(kom)MAATJE 1. "geen reden tot paniek" is een foutief gezegde, dat men nochtans wel vaker tegenkomt. "Paniek" is immers per definitie een verkeerde reactie (de Dikke Van Dale geeft mij gelijk). Wie geeft mij een voorbeeld waarbij wél een reden tot paniek zou bestaan?... TOE(kom)MAATJE 2. Nog een taalblundertje, deze keer in een kop boven een artikel in Gazet van Antwerpen van 21 oktober: "Belsele: missing link in fietsroute langs spoorlijn verdwijnt"
Oma Komma en ikzelf trokken met zo'n 150 andere oudjes (pardon: "ouderen"...) voor 10 dagen naar Tsjechië, waar we logeerden in een Marriott-hotel van de gelijknamige wereldketen. Wij kenden niemand van de andere deelnemers en moesten met de natte vinger gokken met wie we in de eetzaal voor de rest van ons verblijf graag aan eenzelfde tafel zouden willen zitten. Al in de bus maakten we kennis met een achttal sympathieke, kei-toffe streekgenoten en al vlug bleek dat het wederzijds klikte; een belangrijk detail want eenmaal een tafel gekozen, gold die keuze voor de rest van het verblijf. Ons hotel lag in Pilsen, de stad waar het Pils-bier zijn naam aan te danken heeft. We bezochten er trouwens een indrukwekkend brouwerijmuseum, maar mochten er helaas niet fotograferen. Het hotel bood het verwachte comfort maar de buffetformule was blijkbaar niet helemaal berekend op een gelijktijdige zelfbediening door een grote groep als de onze; het was soms dus een beetje aanschuiven geblazen in een te kleine ruimte. Maar deze minpuntjes wogen niet op tegen het succes van de prachtige uitstappen die ons geboden werden. Naast de verkenning van Pilsen zelf (in volle voorbereiding op zijn status van Europese Cultuurhoofdstad 2015) maakten we ook diverse geslaagde uitstappen naar andere steden zoals o.m. Karlovy Vary, Loket, Cheb, en - als klap op de vuurpijl - hoofdstad Praag waar je eigenlijk een hele week lang zou kunnen genieten. Bij dit alles kregen we steeds de gepaste toelichting door onze eigen OKRA-begeleiders; ook twee maal door Tsjechische dames in vloeiend Nederlands (inclusief passende woordkeuze en uitdrukkingen), dat ze aan een Tsjechische (!) universiteit geleerd hadden. Wel lieten ze de letter 'R' steeds nadrukkelijk Rrrrrollen (in het Tsjechisch kennen ze allicht alleen zo'n tong-R en geen huig-R). Overigens klinkt de Tsjechische taal voor ons heel bizar, maar ook aan de geschreven versie is geen touw vast te knopen; sommige woorden bestaan uit slechts vier medeklinkers (°). Alhoewel... in winkelstraten herkende ik af en toe het "Nederlands" (nou ja...) van bij ons: Pizza corner, wellness, new events, outfits, kids and baby, outlet store, city trips, time for wine, just for you, open on sunday, trendy fashion, contact online... Ik voelde me dan weer even thuis, maar dat was in dit geval niet de bedoeling!... Het wederzijds respect van chauffeurs en zwakke weggebruikers is opvallend; je hoort maar zelden een waarschuwende claxon!
(°) TOE(kom)MAATJE. De Tsjechen mogen dan met medeklinkers smijten, in onze taal kennen we er ook wat van. Ik ken een heel gewoon Nederlands woord waarin maar liefst ACHT medeklinkers achterelkaar staan: NGSTSCHR.... Raad eens! Niet gevonden?, een tip: zet er eens een A voor!! Hebt ge 'm?
N.B. Ik had gehoopt nog een aantal foto's toe te voegen; het zal voor binnen enkele dagen zijn. Sorry!...
Lieve blogbezoekers, Samen met mijn lieve echtgenote - ik heb er geen andere - en zo'n 150 andere OKRAaiers heb ik sinds gisteren een geslaagde tiendaagse cultuurreis inTsjechië achter de rug. Aan enkele streekgenoten en kennissen heb ik beloofd dat ik naar aanleiding daarvan daarover iets zou schrijven op mijn blog. Ik ben echter niet alleen een kommaneuker ("pietje precies") maar bovendien "nogal 'nen traage" en het kan dus nog wel enkele dagen duren voordat ik helemaal (en dan nog...) tevreden ben over mijn eigen blabla (met foto's). Aan de eventuele OKRA- (en/of andere!) geïnteresseerden derhalve mijn vraag om hier over enkele dagen nog eens terug te komen kijken... Van harte dank voor jullie belangstelling!
In 2011 overleed Jef Burm (°1923). In september 2014 wijdt zijn geboortestad Sint-Niklaas uitgebreid aandacht aan deze bekende Vlaamse acteur-zanger-cabaretier, met wie ik tijdens mijn tien dagen zomervakantie in 1970 in het Zwitserse Leysin min of meer toevallig heb samengewerkt als zijn pianist-begeleider.
Met mijn vrouw, onze vier kindjes en nog drie bevriende gezinnen verbleven we tien dagen in het CM-hotel Fabiola. Jef Burm maakte deel uit van de "animatieploeg" en trad 's avonds op, maar moest het stellen zonder zijn vaste begeleider Jef Van den Berg, die wegens ziekte thuis gebleven was. Burm had ter plekke wel een tijdelijke vervanger (een Zwitser) gevonden; een goeie pianist, maar de man had blijkbaar wat moeite om de "sfeer" van de Burm-liedjes aan te voelen. Toen Jef dat in de cafetaria vertelde tijdens een onderonsje met onze vrienden - ik was er op dat moment niet bij - suggereerden ze hem om het misschien eens te proberen met een amateur-pianist uit hun kring (IK dus...).
En zo kwamen Jef en ik met elkaar in contact, hij toonde me zijn partituren, we oefenden enkele nummers en .... het "klikte"! Voor de rest van mijn vakantie werd ik dus onverwachts een stuk(je) van de animatieploeg, een leuke ervaring.
De laatste vakantiedag kreeg ik van Jef zijn foto met daarop de volgende sympathieke tekst: "Aan Wim, als herinnering aan ons heerlijk samenwerken; Leysin '70".
Enige tijd later kreeg ik thuis een telefoontje van Jef: of ik zijn vaste begeleider nog eens wilde vervangen. Er waren twee optredens op dezelfde dag en hij nodigde mij uit om 's middags bij hem thuis (in Meise als ik me goed herinner) te komen middagmalen; zo heb ik ook met zijn echtgenote mogen kennismaken. 's Middags traden we op ergens in Brussel en 's avonds in Hasselt.
Ik heb in de loop der jaren verschillende (amateur-) bigbands "versleten" en diverse zangers (M/V) begeleid, maar die enkele optredens met Jef Burm in 1970 waren toch "speciallekes"!
In mijn blogs van 26.2 en 23.3 liet ik mijn enthousiasme over de naderende musical van mijn kleinzoon de vrije loop; ook de inbreng van "Oma Komma" kreeg mijn aandacht. De 3 uitvoeringen (begin mei) werden een grandioos succes en trokken telkens een volle zaal en een dankbaar publiek. Hieronder enkele fotootjes die ik van op mijn plaats heb kunnen nemen; let niet op de kwaliteit: ik kan (hopelijk) beter schrijven dan kiekjes maken.
De schermbeelden op de achtergrond zijn meestal projecties van tekeningen van oma
Ook de bek van het paard is een creatie van oma
Ook hier weer herkenbare hoofddeksels uit mijn vorige blogs
In mijn blog van 26.2 beschreef ik hoe "oma" begonnen was met haar bijdragen aan de musical "De Leeuwenkoning" die onze kleinzoon Jascha binnenkort zal regisseren (+/-20 uitvoerders). Momenteel is zij bezig met het beschilderen van een groot aantal decor- en andere hulpstukken. Intussen is de verspreiding gestart van affiches en flyers; ook die bevatten elementen van oma haar artistieke medewerking, zoals de "hoofddeksels" (zie ook de afbeeldingen bij mijn vorige blog). N.B. Een van mijn andere kleinkinderen heeft de affiches en de flyers ontworpen.
Oma en "haar" 3de musical Niet alleen onze vier kinderen maar ook heel wat van onze 13 kleinkinderen hebben onze belangstelling voor sport en/of muziek en/of cultuur blijkbaar "geërfd", en daar zijn we best wel trots op. Eén van onze kleinzoons (Jascha, 23), regisseert later dit jaar zijn derde musical: De Leeuwenkoning (de vorige heetten Aladdin en Hercules). En ook nu deed de regisseur weer een beroep op de vertrouwde artistieke talenten van zijn oma. Verzorgde zij de vorige keren de decors en de kostuums (zie mijn blogs van 30.3.2012 resp. 15.3.2013), in De Leeuwenkoning dragen de acteurs talrijke koppen en andere attributen, kleurrijk beschilderd door... alweer: oma! Hieronder enkele kiekjes, die ik genomen heb tijdens voorbereidende werkzaamheden van de voorbije weken.
Oma in haar atelier, bezig met een van "haar" koppen:
Koppen drogend op stokken
Het toeziend oog van regisseur Jascha
Oma is niet de enige medewerker
(de schilderijtjes tegen de muur hebben niks te maken met de musical; het zijn gewoon enkele van de honderden "omaproducties" in ons huis)
De regisseur en zijn twee assistenten:
Koppen liggen op zolder te drogen tussen pispot, vuilniszak, kookplaat en andere "curiosa"...
Ook Opa krijgt een taak: hij mag de producten naar elders verhuizen want onze zolder en het atelier van oma zijn te klein!
GRAAG UW COMMENTAAR op mijn schrijfsels! Laat me vooral weten wanneer u het ergens mee oneens bent. Ik ben trouwens niet bang voor kritiek, integendeel: het kan me aanmoedigen om (beter) na te denken voordat ik iets schrijf. Ik krijg liever kritiek dan nietszeggende plaatjes of andere (goedbedoelde) “boodschappen” die niks met mijn blabla te maken hebben.
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
De meeste afbeeldingen uiterst LINKS zijn FOTO'S van schilderijen (op papier, doek of andere materialen) die vrouwlief in haar schildersatelier gemaakt heeft. In deze RECHTERkolom staan afbeeldingen die ze op computer heeft getekend. U kan er ook vinden op haar eigen seniorennet-blog ("computeroma") maar de laatste tekeningen daar dateren van 27.10.2008: ze haat nl. de rompslomp van een eigen blog.... Maar gelukkig mag ik op mijn blog af en toe een of meer van haar creaties tonen. Ze inspireert zich meestal op het familiealbum, foto’s uit de media of bestaande kunstwerken, maar ze houdt niet van braaf copiëren en het eindresultaat wijkt dus nogal eens af van het origineel en benadert soms zelfs het abstracte, waarbij ze haar aangeboren kleurgevoel de vrije loop laat (tijdens haar academie-opleiding kreeg ze daarvoor felicitaties).