WIE ZIJN WIJ? Mijn vrouw en ik zijn twee “oudere” senioren met een jong hart, vier kinderen en dertien kleinkinderen. We zijn beiden lid van een tafeltennis- en een wandelclub, genieten van klassieke muziek en moderne kunst. Ik speel af en toe piano in een nostalgisch salonorkestje, lees en praat graag over het heelal en ben sterk geïnteresseerd in veel aspecten van de Nederlandse taal en verkeers(on)veiligheid. Verder ben ik sinds 1995 bestuurslid van een zogenaamd "OKRA-trefpunt", een lokale afdeling van de grootste seniorenbeweging in ons land Vrouwlief schildert en tekent niet alleen, maar is ook een creatieve kokkin, houdt van bloemen en onderhoudt de tuin, naait graag en maakte vroeger avontuurlijke exploratiereizen naar Nepal, India, Mongolië, Atlasgebergte, … (is daar op mijn aandringen in 2005 mee gestopt). Ze leest snel en veel en houdt van Franse films.
oma tussen haar verfjes, kwastjes, papier, doek, javel enz.
Sommigen noemen me een kommaneuker (muggenzifter). Of ik die bijnaam verdien, moeten mijn bezoekers maar beoordelen. Op dit blog wordt in elk geval niet geneukt, misschien wel geluld (voor het eerste bestaan andere wipsites, pardon, websites). Op dit blog schrijf ik zowel persoonlijke “dagboek-notities” als commentaren, ernstig of luchtig, op uiteenlopende onderwerpen. De afbeeldingen zijn – tenzij anders vermeld – meestal geschilderd of op computer getekend door mijn echtgenote, waarbij haar 12 jaar academie-opleiding en workshops goed van pas komen. Tot eind 2008 toonde ze haar creaties trouwens op een eigen blog: http://blog.seniorennet.be/computeroma maar ze ziet meer in één gezamenlijk blog voor ons beiden.
29-11-2006
losse flodders (3)
1) Het ‘verloren’ autootje van oma. Tot enkele weken voor haar plotse dood reed mijn moeder (85) nog per auto. Om het ding steeds gemakkelijk terug te kunnen vinden tussen een grote wirwar van wagens (op een grote parking b.v.) had ze gekozen voor een exclusieve, oogverblindende kleur: een soort bonbon-rose. Meestal werkte dat goed, tot op een dag dat ze al een kwartier tevergeefs naar haar snoepje-op-wielen had lopen zoeken en ten einde raad haar kleinzoon belde met de alarmerende mededeling ‘Marc, ik ben mijn auto kwijt!!’ Kom me helpen!, ik sta daar en daar’ Een kwartiertje later stond kleinzoonlief op de afgesproken plaats, keek eens goed rond en zei: ‘maar oma toch, ik zie hem van hier staan!!. Wat bleek? Oma keek slechts in één richting de straat in, zodanig overtuigd dat dàt de goede kant was, maar die goede kant was de verkeerde kant, de ‘verkeerde’ kant bleek dan de goede kant te zijn; kortom, de goede kant was goed, de verkeerde was verkeerd. Of omgekeerd. U kan niet meer volgen?, geeft niet, lamaarzitte, tisniebelangrijk.
2) Het Volkswagen-drama in Vorst laat me niet onberoerd. Ik ben zelf geen slachtoffer en voel me ook niet bevoegd of competent om me uit te spreken over wie evt. “schuld” heeft voor het drama, maar ik maakte me de volgende bedenking. Voor de duizenden getroffen werknemers en hun gezinnen is deze crisis uiteraard een traumatische ervaring. Hetzelfde geldt voor heel wat werknemers uit toeleveringsbedrijven, maar hun aantal is al iets kleiner en (DUS?) krijgen ze al iets minder publieke aandacht …). Wie het met nog minder aandacht moet doen, is de individuele huisvader die bij bedrijf(je) X op straat komt te staan, toch maakt hij eigenlijk hetzelfde mee, met dit verschil dat hij en zijn gezin hun leed helemaal alleen moeten verwerken, zonder publieke belangstelling, troost en hulp “à la V.W.Vorst”. Ik begrijp wel dat het in de praktijk nu eenmaal moeilijk anders kan, maar ergens voel ik die selectieve aandacht volgens het aantal getroffenen, toch als iets discriminerends …
3) De oproep “Meer blauw op straat a.u.b.!”, veronderstelt dat er toch al een ‘minimum’ aan blauw te zien is; welnu, in mijn stad, waar ik nu 37 jaar woon, zie ik zelden of nooit politie op straat. Zelfs mijn ‘wijkagent’ heb ik nog nooit gezien!! En dan maar euforisch doen over “het vertrouwde beeld van de agent in uw wijk”…--Soms doe ik ’s avonds wel eens een telling van het aantal fietsers zonder licht: meer dan de helft a.u.b.!!! -- Zou er soms verband bestaan tussen “geen blauw op straat” en “fietsen zonder licht”?….
TOE(kom)MAATJE. Hoe noemen ze in Zuid-Afrika een kameleon? Antwoord: een “Verkleurmannetji” (bron: elektronische Taalpost)
Voor de VOLGENDE KOMMA heb ik nog niks en bid tot de Heilige Geest om inspiratie…..
Het is niet mijn gewoonte om teksten van anderen letterlijk over te schrijven en als het dan toch eens gebeurt, zoals vandaag, doe ik dat met vermelding van mijn bron(nen), kwestie van eerlijkheid: ik wil niet pronken met andermans veren. Onlangs vond ik in mijn elektronische ‘Taalpost’, dat ik driemaal per week gratis ontvang via e-mail, een interessante (vind ik…) bijdrage over hoe je het voltooid deelwoord vormt van bepaalde samengestelde woorden. Hier gaat-ie:
“”Is het nu 'gelinedancet' of 'linegedancet'? Het is soms lastig te bepalen hoe het voltooid deelwoord luidt van werkwoorden die bestaan uit een zelfstandig naamwoord en een werkwoord: 'proefdraaien', 'vormgeven', 'beeldhouwen', 'bloemschikken', 'skateboarden', 'stofzuigen', 'parachutespringen'.
Een handige tip is om te kijken naar de ik-vorm. Als we het werkwoord in de ik-vorm 'uit elkaar trekken', zoals in 'ik draai proef' of 'ik geef vorm', dan komt 'ge-' in het midden van het voltooid deelwoord: 'Ik heb niet lang proefgedraaid', 'Zij heeft het boek vormgegeven.' Bij andere werkwoorden bestaat de ik-vorm uit het hele werkwoord zonder -en: 'ik stofzuig', 'ik skateboard' en ook 'ik linedance'. In dat geval begint het voltooid deelwoord met 'ge' en eindigt het op een t of d: 'gestofzuigd', 'geskateboard' en dus ook 'gelinedancet'. Nieuwere werkwoorden worden vaak op deze laatste manier vervoegd.
Soms voelen beide ik-vormen vreemd aan: 'ik bloemschik/schik bloem', 'ik spring parachute/ik parachutespring'. In dat geval gebruiken we bij voorkeur alleen het hele werkwoord. In plaats van een voltooid deelwoord als 'gebloemschikt' of 'parachutegesprongen' kiezen we dan liever voor een omschrijving: 'Ik doe aan bloemschikken', 'Zaterdag ben ik gaan parachutespringen'. “”(bron: Taalpost)
TOE(kom)MAATJE. “Sexappeal is voor de helft wat je hebt en voor de andere helft wat de mensen denken dat je hebt” (Sophia Loren).
In VOLGENDE KOMMA weer enkele losse flodders over het ‘verloren’ autootje van oma, het drama V.W.Vorst, (meer) blauw op straat en wie weet wat voor andere blabla nog meer…
Ik had vorige week het genoegen om samen met nog een drietal muzikale vrienden op te treden voor de bewoners van een RVT-instelling van het OCMW, bijna uitsluitend bestaande uit hoogbejaarde gasten/patiënten in rolstoelen. Ons publiek toonde zich superdankbaar en elk nummer dat we speelden werd onthaald op enthousiast applaus. Ons aangepast repertoire bestond dan ook vooral uit bekende melodieën die bij de mensen herinneringen opriepen uit hun jeugd, waaronder verschillende meezingers zoals J’attendrai, La vie en rose, de Blauwe Donau, De Lustige Weduwe enz enz.
De ‘tekst’ bleef soms (lang niet altijd!) beperkt tot lalalala, maar dat kon de feeststemming niet drukken: het was heerlijk en ontroerend om te zien hoe deze mensen deze nostalgische muzikale middag beleefden als een echte hoogtijdag. Ik liet me zelfs vertellen dat sommigen er al weken naar hadden uitgekeken.…
Wat ons ook opviel, was de inzet en toewijding van de personeelsleden. Ze gaven de oudjes spontaan lieve knuffels en deden regelmatig een ‘dansje’ (of wat daar op moest lijken natuurlijk…). Via lezersbrieven of anderszins lees of hoor ik wel eens kritiek op onvoldoende zorg of aandacht (b.v. door tijdgebrek) van rusthuispersoneel voor de hun toevertrouwde gasten of patiënten; welnu, in deze instelling heb ik daar alvast niks van gemerkt, integendeel. En die spontaneïteit van het personeel was duidelijk niet ‘gespeeld’ maar 100% echt. Ik vond het een hartverwarmende ervaring.
TOE(kom)MAATJE Eenmaal per maand maken wij met andere leden van de seniorenclub OKRA (ex-KBG) een dagwandeling van 20 à 25 km. in de natuur. Gids Jan is bekend (of ‘berucht’, naar gelang van de invalshoek…) om zijn voorliefde voor modderige parcours (‘hoe vetter hoe liever’). Tijdens een van die natte wandelingen zei Jan op zeker ogenblik: ‘we verlaten nu het breed geasfalteerd wandelpad en gaan de bossen in, daar wordt het ‘beter’… We wisten wat Jan daarmee bedoelde; gelukkig hadden we onze laarzen aan.
De VOLGENDE KOMMA gaat over de ‘beklemmende’ levensvraag of je nu 'gelinedancet' of 'linegedancet' moet zeggen.
Ik ben een vrij trouwe luisteraar van radio Klara maar erger me voortdurend aan haar onlangs plotseling ingevoerde rare gewoonte om haar publiek niet meer aan te spreken met U(w) maar met je, jij en jou(w). Toen ik daarover in april via e-mail uitleg vroeg aan VRT-taalraadsman Hendrickx, antwoordde hij dat het een “experiment” van Klara betrof om “dichter bij de luisteraars” te staan (???). Ik luister ook regelmatig naar de uitstekende Nederlandse tegenhanger van Klara, nl. “radio 4 klassiek”, wiens presentatoren door hun spontaan maar correct taalgebruik veel “dichter bij de luisteraars” staan dan Klara; het zou me niet verbazen als die Nederlanders het onnatuurlijk, geforceerd getutoyeer van bij ons als een zoveelste Belgenmop beschouwen. Dat ook bij Klara zelf niet iedereen gelukkig is met het opgelegde taalritueel, lees ik tussen de regels door in een mail die ik in april kreeg van presentatrice Sylvia Broeckaert (ik citeer): “… , dit is een afspraak die onlangs gemaakt is bij Klara. Wij zijn VERPLICHT om je jij en jou te gebruiken en niet langer u naar onze luisteraars toe. Ik volg dus alleen maar de richtlijnen op die door het Klarabeleid zijn uitgestippeld (…), het gaat zo ver dat ik zelfs op het matje geroepen wordt door mensen van het beleid als ik eens per ongeluk de u-vorm gebruik. Vriendelijke groet. Sylvia Broeckaert” . Een goed verstaander enz… (Dat overigens niet alleen Klara tegen die gebruikelijke taalconventies zondigt, weet iedereen die b.v. al eens bij IKEA gewinkeld heeft; en er zijn nog andere voorbeelden) Met enige zelfvoldoening las ik in GVA van 30.10 dat mijn mening over de kwestie gedeeld wordt door wetenschappelijke onderzoekers: trendwatchers Bekx en Konings stelden vast dat de meeste Vlamingen (ruim 61 %) hun buik vol hebben van door jan en alleman getutoyeerd te worden en in principe de beleefdheidsvorm ‘U(w)’ verkiezen in situaties die een zekere afstand veronderstellen, b.v. in de verhouding werkgever/werknemer, winkelier/klant, volwassene/kind, media t.o. publiek. Bij Klara negeren ze die realiteit echter en blijven ons hardnekkig be-jijen en –jouwen, alsof ze mij en u bij de voornaam kennen. Ik zal het niemand van mijn blogbezoekers kwalijk nemen als hij/zij behoort tot die 39 % voor wie de hele kwestie blijkbaar onbelangrijk is, maar ik wilde toch nog eens mijn hart luchten over de slechte manier waarop onze openbare omroep, als het over taal gaat, zijn voorbeeldfunctie vervult.
(Klara-)TOE(kom)MAATJE. Als het goed is, zeg ik het ook: gisteren 18.11 een heerlijke KLARAdag met de ‘klassieke top 75’: bijna onafgebroken genietbare klassieke muziek, met een minimum aan gebabbel tussendoor. Voor mij mag Klara zo’n soort ‘top 75’ wel 364 dagen per jaar uitzenden. Waarom geen 365 dagen? Nou ja, ik moet Klara toch toelaten één keer per jaar onafgebroken te ouwehoeren, ik wijk die dag dan wel even uit naar de concurrentie Radio 4 of Musique 3…
In mijn VOLGENDE KOMMA beschrijf ik een hartverwarmende ervaring die ik als amateur-pianist deze week mocht beleven in een RVT-instelling.
1) Ik ben al jaren lang niet-roker maar gun anderen van harte het ‘plezier’ (?) van hun rokertje, zolang ze mij maar niet dwingen om mee te roken. Als ik b.v. in een restaurant lekker zit te eten, vind ik het helemaal niet leuk als van een aanpalend tafeltje een walm van sigarettenrook me tegemoet komt. Ik zou die roker beleefd kunnen vragen of het hem/haar niet stoort dat ik eet terwijl hij/zij rookt; het omgekeerde zou natuurlijk logischer zijn maar dat heb ik helaas nog maar zelden meegemaakt. Integendeel, rokers verzinnen soms de gekste ‘argumenten’ om hun gedrag te verantwoorden; dat gaat van onterechte vergelijkingen met alcohol of drugs (???) tot: ‘niet-rokers zijn onverdraagzaam en moeten zich maar aanpassen’. De enige oplossing, spijtig genoeg, zoudan ook zijn: een rookverbod op plaatsen waar niet-rokers last zouden kunnen hebben van rokers. 2) De Jackpot van Euro-Millions is opgelopen tot 180 miljoen euro; de kans om die te winnen is 1 op 76 miljoen, of omgerekend: 0,000001315 %. Als ik dus een lot koop, ben ik bij voorbaat zeker (nou ja, voor 99,999998685%, dat ik naast de hoofdprijs grijp. 3) Twee “senioren”, elk 49 jaar oud, wonnen de door Plus Magazine georganiseerde wedstrijd voor de knapste …. 50-plussers. (GVA 13.11) 4) Mijn moeder zaliger ging altijd laat slapen en ze stond vroeg op; ze ‘argumenteerde’ dat al lachend als volgt: “de meeste mensen sterven in hun bed, dus blijf ik daar zo veel mogelijk uit”. Ze was 85 toen ze stierf. In haar zetel.
TOE(kom)MAATJE. Ik ben in principe een hartstochtelijk voorstander van Eén Europa, maar ben er tegelijk van overtuigd dat een Verenigd Europa helaas nog niet voor morgen is. Als ik zie dat de landen er niet eens in slagen om tamelijk eenvoudige zaken zoals verkeersregels of zelfs maar verkeerstekens min of meer uniform te maken (zelfs bij het overschrijden van de grens met Nederland vallen de ‘andere borden’ onmiddellijk op), wat kunnen we dan verwachten als echt gevoelige problemen aangepakt moeten worden?
Mijn VOLGENDE KOMMA gaat over de ergerlijke gewoonte van de VRT (e.a.) om het publiek te pas en te onpas aan te spreken met je en jij.
Elk jaar rond Allerheiligen brengen Chris en ik een bezoek aan het kerkhof van St.Mariaburg, waar haar ouders begraven liggen. Bij die gelegenheid passeren we ook telkens even langs haar ouderlijk huis, dat bijna 40 jaar geleden verkocht werd en waar ze sindsdien dan ook nooit meer een voet in heeft gezet. Althans niet letterlijk, want in haar dromen wandelde ze er nog regelmatig in rond. En elk jaar bekroop haar de goesting om aan te bellen en te vragen of ze eens BINNEN mocht komen om ter plekke herinneringen aan haar kindertijd op te halen. Maar de durf ontbrak (stel je voor: een wildvreemde oma wil zo maar even in je huis rondneuzen!) en dus bleef het steeds bij een jaarlijkse nostalgische mijmering ‘van op straat’. Tot vorige week! In de voortuin zagen we een bord van een woonbureau met het bericht dat het huis Te Koop stond. Het huis zelf was duidelijk niet (meer) bewoond maar in de tuin zagen we twee dames die in het huis geïnteresseerd leken. We spraken hen aan, stelden hen onmiddellijk gerust dat we geen ‘concurrent-kandidaat-kopers’ waren maar dat Chris de tekoopstelling als een unieke gelegenheid zag om na zo veel jaren nog eens binnen te kunnen rondwaren. De dames vonden het een erg grappig toeval, luisterden met veel interesse naar Chris’ verhaal, maar hadden geen sleutel en raadden ons aan contact te nemen met het woonbureau. Dezelfde dag nog belden we, legden eerlijk uit dat we geen kopers waren en waarom een bezoek ons toch interesseerde. Geen probleem, en zo stonden we deze week opnieuw voor het ouderlijk huis, samen met een vriendelijke vertegenwoordiger van het bureau, die blijkbaar niet op de hoogte was van de achtergrond van ons bezoek: toen hij zei ‘ik zal u rondleiden’, antwoordde Chris heel gevat ‘niet nodig meneer, IK zal U rondleiden, want ik denk echt dat ik de geschiedenis van dit huis beter ken dan U!!’ Hij vond het bijzonder grappig en luisterde met volle aandacht naar Chris’ uitleg over ‘dit was vroeger ook zo’ of ‘dat is helemaal veranderd’, aanschouwelijk geïllustreerd met vergeelde foto’s die ze vooraf uit het familiealbum had opgezocht. We namen afscheid en dankten de vertegenwoordiger voor zijn onbedoelde medewerking aan het verwezenlijken van een droom; op zijn beurt dankte hij ons want ook voor hem werd deze routine-job onverwacht een leuke unieke belevenis.
TOE(kom)MAATJE. Vanmorgen heb ik mijn schoonmoeder opgehangen... Haar portret hing al jaren in een kadertje boven ons bed maar was nu op de grond gedonderd, blijkbaar heb ik destijds toch een te zuinig nageltje gebruikt. Maar sinds vanochtend heb ik de zaak vakkundig hersteld en we hebben er alle vertrouwen in dat bonne-maman weer een hele tijd meekan.
Voor de VOLGENDE KOMMA heb ik nog geen onderwerp dat volumineus is om er een hele column aan te wijden; misschien wordt het dus nog eens een verzameling van ‘losse flodders’.
In een van haar vele reacties op mijn blogs (dank je, Bojako!) vraagt mijn ‘fan’ waarom ik toch zo geïnteresseerd ben in taal? Eigenlijk is mijn antwoord doodsimpel: omdat ik het een boeiend onderwerp vind, net zoals verkeers(on)veiligheid, muziek, tafeltennis, schilderkunst of sterrenkunde…. Mijn interesse voor taal (niet te verwarren met spelling, maar daarover dadelijk meer) is gegroeid toen ik besefte dat het gebruik van de juiste woorden en zinnen het middel bij uitstek is om ideeën en bedoelingen aan anderen mee te delen. Talen bestaan trouwens al zo lang er mensen op aarde rondlopen. Dit in tegenstelling tot spellingregels, die pas veel later op kunstmatige wijze gecreëerd zijn en dan nog lang niet in alle talen: er zijn talen zonder spelling. Daarom heb ik het altijd moeilijk als mensen denken dat ‘taal’ hetzelfde is als ‘spelling’: fout! Ik erger mij als ik zie hoe winnaars van het Groot Dictee steevast felicitaties krijgen voor hun zogenaamde ‘taalkennis’, terwijl ze alleen hebben bewezen dat ze b.v. przewalskipaard en soortgelijke nutteloze woorden uit het Groene Boekje correct konden spellen; maar zodra ze voor de microfoon een paar zinnen moeten zeggen, vallen ze door de mand met kanjers van echte taalfouten (verkeerde woorden, foute zinsconstructies enz.). Ze hebben zo veel energie gestoken in spelling dat er geen aandacht meer overbleef voor taal! Om misverstanden te voorkomen: ik pleit beslist niet – integendeel - voor een houding van ‘spel maar raak’, zoals ook in bepaalde sms- en chatmilieus helaas steeds populairder wordt, want dan zetten we de klok een à twee eeuwen terug, toen iedereen noodgedwongen zijn eigen spelling hanteerde met alle chaos van dien. Conclusie: ik probeer alledaagse woorden correct te spellen, geen dt-fouten te maken en woorden en zinsconstructies te gebruiken in hun algemeen geldende betekenis. Enkele tips voor wie in de materie geïnteresseerd is: in elke leeszaal van een goede bibliotheek ligt het prachtige tijdschrift Neerlandia, en u kunt zich (gratis!) abonneren op meermaals per week verschijnende elektronische taaltijdschriften, ga maar eens naar www.VRTtaal.net en/of www.taalpost.nl
TOE(kom)MAATJE – Als het waar is – ik heb geleerd voorzichtig te zijn met voorbarig te (ver)oordelen – als het waar is dat men zaterdag j.l., om een luxe-cruiseschip zonder tijdverlies een Duitse sluis te kunnen laten passeren, tien miljoen Europeanen zonder stroom heeft gezet, dan vind ik dat een toppunt van decadentie…
In de VOLGENDE KOMMA praat ik over een nostalgisch bezoek dat we deze week brachten aan het ouderlijk huis van Chris (mijn vrouw), waarin zij in haar dromen nog regelmatig rondwandelt maar al bijna veertig jaar nooit meer echt een voet heeft gezet.
Goedbedoelde maar nutteloze slogans, voortdurend worden we ermee bestookt. Stop zinloos geweld, stop verkeersagressie, stop criminaliteit, stop lawaai, stop vervuiling, stop hooliganisme, stop vul-maar-in! Het probleem is natuurlijk, dat precies diegenen voor wie die oproepen bedoeld zijn, er zich geen barst van aan zullen trekken; misschien voelen ze zich er misschien zelfs door uitgedaagd. Ik ben geen specialist ter zake, heb dus ook geen kant-en-klare oplossing maar volgens mij kan alleen een snellere en betere bestraffing van wangedrag een stap in de goede richting betekenen. Bovendien zouden de media hun sensatiezucht wat meer in moeten tomen en minder kolommen te wijden aan het wangedrag zelf (labiele geesten komen gemakkelijk op ideeën), maar juist meer aandacht besteden aan de straffen die kandidaat-zondaars riskeren (dat werkt hopelijk ontmoedigend en dus preventief). Een heel ander voorbeeld van nutteloze en dure slogans vinden we de laatste tijd op grote borden langs de wegen en op LIJN-bussen. Een ronduit infantiele ‘vondst’ zijn de overal opduikende mysterieuze volzinnen, die een normaal rijdende chauffeur onmogelijk in één keer kan lezen, laat staan begrijpen; daarbij komt nog dat een deel van de tekst meestal in bleke, kleine en in het (schemer)donker onzichtbare letters is uitgevoerd. De slogans zijn naar het schijnt ‘grappig’ bedoeld. Het is mij een raadsel wat er grappig is aan b.v. “U rijdt wild want: de jacht is open”en of een wegpiraat zich er wat van aan zal trekken, zeker als hij alleen maar “de jacht is open” heeft kunnen lezen. Deze week werd mijn aandacht voor het verkeer voor de zoveelste keer afgeleid door een levensgroot bord met de slogan “Uw opa was een piraat?”(wat er vóór stond, heb ik niet kunnen lezen). Even later was er weer een: “U wordt achtervolgd?” Wat is er in vredesnaam grappig aan zo’n (halve?) zin? Kortom, al die grote poppenkasten zijn niet alleen nutteloos, duur en totaal humorloos, maar door hun aandachtafleidende karakter ook nog eens gevaarlijk voor het verkeer. En dan te bedenken dat het een initiatief is van het BIVV (BelgischInstituut voor de Verkeers(on?)veiligheid), waarvoor u en ik als belastingbetaler moeten opdraaien. Wraakroepend vind ik het, of ben ik weer een kommaneuker die over kleinigheden valt?
TOE(kom)MAATJE –. Ik houd niet van die eeuwige lolbroeken voor wie het leven aaneen schijnt te hangen van toog-grappen en -grollen, doodmoe word ik ervan.Het tegenovergestelde is echter even erg: sommige mensen lijken wel voorstanders van een algemeen lachverbod … Een gezond evenwicht tussen ernst en luim, dat is mijn devies en mijn streven, tot ergernis van zowel lolbroeken als zwartkijkers.
VOLGENDE KOMMA: blogster Bojako heeft me gesuggereerd om in een volgende column eens uit te leggen waarom ik ‘zo geïnteresseerd ben in taal’. Op dat ‘bevel’ (grapje!) zal ik graag ingaan, want zelfs in mijn eigen familie bestaan over mijn taalbelangstelling nogal wat misverstanden!
Als lid van een groot gemengd koor kom ik één keer per jaar, nl. daags voor Allerheiligen, in de gevangenis van Dendermonde, waar we in de kapel een korte viering opluisteren voor de gedetineerden die daarvoor geïnteresseerd zijn. Ook de deelname van de koorleden gebeurt op vrijwillige basis want niet iedereen wil of kan zich daarvoor vrijmaken. Sommigen zijn trouwens bang voor de confrontatie met de beklemmende sfeer die in zo’n instelling heerst; anderen (waaronder kommaneuker) hebben daar minder moeilijkheden mee en zien het juist als een gelegenheid om op een bijzondere manier een dienst te bewijzen aan de gemeenschap. Het is in zekere zin ontroerend hoe ingetogen en overtuigd deze mensen, die toch allemaal iets serieus op hun kerfstok hebben, actief deelnemen aan zo’n viering: zij verzorgen de lezingen (soms in meerdere talen) en nemen deel aan bepaalde rituelen. Aan het eind van de viering belonen ze het koor bovendien met een dankbaar applaus, hoewel ons repertoire vermoedelijk anders klinkt dan wat de meesten gewend zijn. Maar nu terug naar de titel van dit blogje. Ik ben nl. niet alleen lid van een koor maar verzorg ook nog als organist-vrijwilliger het muzikale gedeelte van bepaalde vieringen in mijn parochie, zoals de ‘avondmis’ vóór een zon- of feestdag. Dat betekent dus dat ik mijn pastoor ten minste één keer per jaar (daags vóór Allerheiligen) euh … droog zet. Hij heeft daar sportief begrip voor, bekijkt het van de humoristische kant en vertelt zijn parochianen elk jaar weer dezelfde joke: “We doen het vandaag zonder onze organist: die zit in den bak!”. Hij heeft ook steeds weer dezelfde binnenpretjes als hij de verwarring bij de mensen ziet en hun gefezel hoort (‘amai zeg, wie had dat gedacht’) om dan het dreigend geroddel over mijn wangedrag in de kiem te smoren: “ja, want hij zingt met zijn koor in de gevangenis van Dendermonde”… Algemene hilariteit natuurlijk.
TOE(kom)MAATJE. De hoofdredacteur van de Dikke Van Dale heeft in 2005 maar liefst 400 nieuwe woorden in de media ontdekt (GVA). Om in het Woordenboek te komen, moeten ze wel vaak en lang genoeg (blijven) opduiken. Enkele grappige specimens: seriezoener, geilgrenzen, plaknachten, islammobieltje, miskleurzwijn, vuilhufter, hangbejaarden… (Vraag me niet naar hun betekenis, die stond er wel bij, maar ja mijn geheugen hé, ziekte van Oldtimer zeker?)
Voor mijn VOLGENDE KOMMA ben ik bezig aan een column over ‘zinloze slogans’, die tot mijn ergernis steeds meer opduiken.
GRAAG UW COMMENTAAR op mijn schrijfsels! Laat me vooral weten wanneer u het ergens mee oneens bent. Ik ben trouwens niet bang voor kritiek, integendeel: het kan me aanmoedigen om (beter) na te denken voordat ik iets schrijf. Ik krijg liever kritiek dan nietszeggende plaatjes of andere (goedbedoelde) “boodschappen” die niks met mijn blabla te maken hebben.
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
De meeste afbeeldingen uiterst LINKS zijn FOTO'S van schilderijen (op papier, doek of andere materialen) die vrouwlief in haar schildersatelier gemaakt heeft. In deze RECHTERkolom staan afbeeldingen die ze op computer heeft getekend. U kan er ook vinden op haar eigen seniorennet-blog ("computeroma") maar de laatste tekeningen daar dateren van 27.10.2008: ze haat nl. de rompslomp van een eigen blog.... Maar gelukkig mag ik op mijn blog af en toe een of meer van haar creaties tonen. Ze inspireert zich meestal op het familiealbum, foto’s uit de media of bestaande kunstwerken, maar ze houdt niet van braaf copiëren en het eindresultaat wijkt dus nogal eens af van het origineel en benadert soms zelfs het abstracte, waarbij ze haar aangeboren kleurgevoel de vrije loop laat (tijdens haar academie-opleiding kreeg ze daarvoor felicitaties).