Inhoud blog
  • Het ontstaan van onze wereld
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kosmologie

    15-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Hoewel er zeven beginselen in de mens zijn, zijn er maar drie verschillende upadhi’s (bases), in elk waarvan zijn atma onafhankelijk van de rest kan werken. Deze drie upadhi’s kunnen door een adept worden gescheiden, zonder dat hij zichzelf doodt. Hij kan niet de zeven beginselen van elkaar scheiden zonder zijn gestel te vernietigen.’

    De leerling zal nu beter kunnen inzien dat er tussen de drie upadhi’s van de raja yoga met de atma ervan, en onze drie upadhi’s, atma en de drie verdere indelingen in werkelijkheid maar heel weinig verschil is. Het doet er dus erg weinig toe, of men spreekt van de drie upadhi’s met hun drie aspecten en atma, de eeuwige en onsterfelijke synthese, of dat men ze de ‘zeven beginselen’ noemt.

    Wie de leer over de zevenvoudige ketens van werelden in de Zonne-Kosmos niet uit de theosofische geschriften kennen, maar er over hebben gelezen maar deze niet goed hebben begrepen, volgt nu een korte samenvatting.

    1.Alles is zevenvoudig, zowel in het metafysische als in het stoffelijke Heelal. Daarom worden aan ieder hemellichaam, iedere planeet, zichtbaar of onzichtbaar, zes begeleidende bollen toegekend. De evolutie van het leven vindt plaats op deze zeven bollen of lichamen, van de eerste tot de zevende, in zeven RONDEN of zeven cyclussen.

    2. Deze bollen worden gevormd door middel van een proces dat de occultisten de ‘wedergeboorte van de planeetketens (of ringen)’ noemen. Wanneer de zevende en laatste Ronde van een van die ringen is begonnen, begint de hoogste of eerste bol ‘A’, gevolgd door alle andere tot de laatste toe, af te sterven. De ‘planetaire’ ontbinding (pralaya) is nabij, en haar uur heeft geslagen; iedere bol moet zijn leven en energie overdragen aan een andere planeet.

    3. Onze aarde moet, als de zichtbare vertegenwoordigster van haar onzichtbare hogere medebollen, haar ‘heren’ of ‘beginselen’ evenals de andere bollen, zeven Ronden doormaken. Tijdens de eerste drie vormt en verdicht zij zich; tijdens de vierde wordt zij vaster en harder; tijdens de laatste drie keert zij geleidelijk terug tot haar oorspronkelijke etherische vorm: zij wordt om zo te zeggen vergeestelijkt.

    4. Haar mensheid ontwikkelt zich pas volledig in de vierde (onze tegenwoordige) Ronde. Tot aan deze vierde levenscyclus wordt zij slechts bij gebrek aan een meer toepasselijke term als ‘mensheid’. Tijdens de eerste Ronde gaat hij door alle vormen en natuurrijken en in de twee volgende Ronden door alle menselijke gedaanten heen. Wanneer hij bij het begin van de vierde in de tegenwoordige reeks levenscyclussen en rassen op onze aarde aankomt, is de mens de eerste vorm die erop verschijnt, alleen voorafgegaan door het delfstoffen- en het plantenrijk – waarbij zelfs het laatstgenoemde zijn evolutie door middel van de mens moet voortzetten. (Meer daarover later)

    Tijdens de drie komende Ronden zal de mensheid, evenals de bol waarop zij leeft, er steeds naar streven weer haar oorspronkelijke vorm aan te nemen, die van een menigte Dhyan-Chohans. De mens streeft ernaar een god te worden en dan – GOD, evenals elk ander atoom in het Heelal. Reeds bij de tweede Ronde begint de evolutie volgens een heel ander plan te verlopen. Alleen tijdens de eerste Ronde wordt de (hemelse) mens op bol A een menselijk wezen, en op bol B, C, enz. (opnieuw) een delfstof, een plant en een dier. Vanaf de tweede Ronde verloopt het proces heel anders.

    Elke levenscyclus op bol D (onze aarde) bestaat uit zeven wortelrassen. Zij beginnen met het etherische en eindigen met het spirituele, volgens de dubbele lijn van lichamelijke en morele evolutie – van het begin van de aardronde tot het einde daarvan. (De ene is een ‘planeetronde’ van bol A tot bol G, de zevende; de andere is de ‘bol’- of aardronde.)

    6.Het eerste wortelras, d.w.z. de eerste ‘mensen’ op aarde (afgezien van hun vorm), was het nageslacht van de ‘hemelse mensen’ de ‘maanvoorvaderen’ of de pitri’s worden genoemd, waarvan er zeven klassen of hiërarchieën zijn. (Hierover later meer)

    Het is ‘Esoteric Buddhism’ is een voortreffelijk boek maar het bevat enkele onjuiste denkbeelden.

    De tijd is nu gekomen om enkele zaken in verband hiermee toe te lichten.

    De eerste verwarringen en misvattingen ontstonden uit de – voor westerlingen tamelijk onbegrijpelijke – leer over de periodieke ‘verduisteringen’ en de opeenvolgende ‘Ronden’ van de bollen langs hun cirkelvormige ketens.

    Een daarvan heeft betrekking op de ‘vijfde’- en zelfs de ‘zesde’-ronders. Gautama Boeddha, was een zesde-ronder, Plato en enkele andere grote filosofen en denkers, ‘vijfde-ronders’. Hoe kon dit? Een van de Meesters leerde en bevestigde, dat er zelfs nu op aarde zulke ‘vijfde-ronders’ zijn hoewel de mensheid nog ‘in de vierde Ronde’ was want mensen van de vijfde Ronde komen al een paar duizend jaar aan.

    Het is duidelijk dat de theosofen de betekenis van de uitdrukking ‘vijfde- en zesde-ronders’ volstrekt niet hebben begrepen. De betekenis is echter eenvoudig deze: iedere ‘Ronde’ brengt een nieuwe ontwikkeling en zelfs een volkomen verandering teweeg in de verstandelijke, psychische, geestelijke en lichamelijke gesteldheid van de mens. Hieruit volgt dat personen die, zoals Confucius en Plato, psychisch, verstandelijk en geestelijk tot de hogere evolutiegebieden behoorden, in onze vierde Ronde even ver waren als de gemiddelde mens zal zijn in de vijfde Ronde, waarvan de mensheid is bestemd om op deze evolutieladder veel hoger te staan dan onze tegenwoordige mensheid. Op dezelfde manier was Gautama Boeddha – de geïncarneerde wijsheid – nog hoger en groter dan de genoemde mensen, die vijfde-ronders heten, en worden Boeddha en Sankaracharya allegorisch zesde-ronders genoemd.

    Er waren verschillende oorzaken voor dergelijke fouten. Ze waren het gevolg van de pijnlijke noodzaak voor de leraren om antwoorden te geven, die als ‘ontwijkend’ werden beschouwd; terwijl ze aan de andere kant maar gedeeltelijk konden worden beantwoord.(de mensheid was er nog niet aan toe).

    Bovendien gaven de Europese lekenchela’s zich soms over aan ongegronde speculaties. Zoals het ‘mysterie van de achtste sfeer’ in verband met de maan en de onjuiste bewering dat twee van de hogere bollen van de aardketen, twee van onze welbekende planeten waren: ‘afgezien van de Aarde . . . zijn er slechts twee andere werelden van onze keten zichtbaar . . . Mars en Mercurius. Dit was een grote fout.

    Het is duidelijk dat de sterrenkunde in werkelijkheid nog niets weet van de planeten, noch van de oude, noch van de in de moderne tijd ontdekte planeten.

    Men kan geen begeleidende planeten van A tot Z zien, d.w.z. geen hogere bollen van een van de planeetketens in ons zonnestelsel dan degene die net als onze aarde op de vierde plaats staan.

    Mars en Mercurius, Venus en Jupiter zijn, evenals alle andere tot dusver ontdekte (of nog te ontdekken) planeten, op zichzelf de vertegenwoordigers op ons gebied van dergelijke ketens in ons heelal.

    Er zijn er talloze andere manvantarische ketens van bollen, zowel in als buiten ons zonnestelsel, die door intelligente wezens worden bewoond’. Maar noch Mars noch Mercurius behoort tot onze keten. Ze vormen, evenals de andere planeten, zevenvoudige eenheden in de grote menigte van ‘ketens’ van ons stelsel, en ze zijn alle even zichtbaar als hun hogere bollen onzichtbaar zijn.

    ‘Het werd toen niet raadzaam gevonden, want het zou hebben geleid tot een reeks verdere vragen, die in verband met hun esoterische karakter nooit konden worden Vanaf het begin is verklaard en herhaaldelijk bevestigd: dat geen enkele theosoof, zelfs niet als aangenomen chela, kon verwachten dat de geheime leringen hem grondig en volledig zouden worden verklaard, voordat hij zich onherroepelijk en plechtig aan de Broederschap had verbonden en tenminste één inwijding had ontvangen, omdat aan het publiek geen cijfers en getallen kunnen worden gegeven, want cijfers en getallen zijn de sleutel tot het esoterische stelsel.

    Uit brieven van Meester Kuthumi lezen we;

    Het is volkomen juist, dat Mars nu in een toestand van verduistering verkeert, en dat Mercurius daar juist begint uit te komen. U kunt daaraan toevoegen dat Venus in haar laatste Ronde is. . . . Als noch Mercurius noch Venus satellieten hebben, zijn de redenen daarvoor . . . (zie de eerder gegeven voetnoot, waar die redenen worden gegeven), en ook omdat Mars twee satellieten heeft, waarop hij geen recht heeft. . . . Phobos, de veronderstelde BINNEN-satelliet, is helemaal geen satelliet. Zoals langgeleden is opgemerkt door Laplace en nu door Faye, heeft Phobos een te korte omlooptijd, en dus ‘moet er zich in de grondgedachte van de theorie een fout bevinden’, zoals Faye terecht opmerkt. . . . Verder zijn beide (Mars en Mercurius) zevenvoudige ketens, en zijn even onafhankelijk van de siderische heren en superieuren van de Aarde.

    Uit een andere tekst lezen we :

    Zoals vanaf het begin werd geleerd, is onze bol op het laagste punt van de neergaande boog, waar de stof die we waarnemen, zich in haar grofste vorm vertoont. . . . Het is dan ook logisch dat de bollen die onze aarde overschaduwen, op andere en hogere gebieden moeten liggen. Kortom, als bollen HANGEN ZE SAMEN met onze aarde, maar zij hebben niet DEZELFDE SUBSTANTIE als onze aarde en behoren daarom tot een geheel andere bewustzijnstoestand. Onze planeet is (evenals alle andere die we zien) aangepast aan de bijzondere toestand van haar mensheid, die toestand die ons in staat stelt met het blote oog de hemellichamen te zien die in essentie één zijn met ons aardse gebied en onze aardse substantie, evenals de bewoners van Jupiter, Mars en andere planeten onze kleine wereld kunnen waarnemen: omdat onze bewustzijnsgebieden, die hoewel in graad verschillend, toch naar soort gelijk zijn, zich in dezelfde laag van gedifferentieerde stof bevinden. . . .

    Indien hij ook maar het vage silhouet van een van die ‘planeten’ op de hogere gebieden zou willen waarnemen, moet hij eerst zelfs de ijle wolken van de astrale stof afschudden, die tussen hem en het volgende gebied hangen. . . .

    Zo wordt het duidelijk waarom wij, zelfs met behulp van de beste aardse telescopen, niet kunnen waarnemen wat buiten onze wereld van de stof ligt.

    Verder zegt de tekst :

    Leid het leven dat noodzakelijk is voor het verkrijgen van die kennis en vermogens, en wijsheid zal vanzelf tot u komen. Steeds wanneer u in staat bent om uw bewustzijn af te stemmen op een van de zeven snaren van het ‘universele bewustzijn’; die snaren die zijn gespannen op het klankbord van de Kosmos en die trillen van eeuwigheid tot eeuwigheid; wanneer u ‘de muziek van de sferen’ grondig hebt bestudeerd, pas dan zult u geheel vrij zijn om uw kennis te delen met hen met wie dit veilig is. Maar wees intussen voorzichtig. Geef niet de grote waarheden, die het erfdeel zijn van de toekomstige rassen, aan onze tegenwoordige generatie. Probeer niet het geheim van het zijn en het niet-zijn te onthullen aan hen die niet in staat zijn de verborgen betekenis te begrijpen van het ZEVENSNARIGE instrument van Apollo – de lier van de stralende god: in elk van haar zeven snaren wonen de geest, de ziel en het astrale lichaam van de Kosmos.

    Het is te betreuren dat maar weinigen van ons deze wijze raad hebben opgevolgd.

    In de oudheid werd deze gewoonlijk pas bij de inwijding onthuld, tegelijk met de heiligste getallen van de cyclussen. Daarom werden maar enkele leringen in hoofdlijnen bekendgemaakt, terwijl steeds bijzonderheden achterwege werden gelaten; alle pogingen om meer inlichtingen erover te krijgen, werden vanaf het begin stelselmatig ontweken.

    Van de vier vidya’s, namelijk ‘yajna-vidya’ (het uitvoeren van religieuze riten om bepaalde gevolgen teweeg te brengen); ‘maha-vidya’, de grote (magische) (tantrika) - guhya-vidya’, de wetenschap van de mantra’s en hun juiste ritme of manier van zingen, van mystieke bezweringen, enz. – kan alleen de laatste, ‘atma-vidya’ of de ware geestelijke en goddelijke wijsheid, een absoluut en definitief licht werpen op de leringen van de eerstgenoemde drie. Zonder de hulp van atma-vidya blijven de andere drie niet meer dan oppervlakkige wetenschappen.

    Ze zijn als de ziel, de ledematen en het verstand van een slapend mens: in staat tot werktuiglijke bewegingen, tot verwarde dromen en zelfs tot slaapwandelen, en tot het teweegbrengen van zichtbare gevolgen, maar gestimuleerd door instinctmatige en niet door verstandelijke oorzaken, en allerminst door volkomen bewuste geestelijke impulsen.

    Uit de eerstgenoemde drie wetenschappen kan veel worden bekend gemaakt en verklaard. Maar tenzij atma-vidya de sleutel tot hun leringen verschaft, zullen ze altijd blijven als de stukken van een verscheurd leerboek, als de schaduwen van grote waarheden, die door de meest geestelijk ingestelden vaag worden onderscheiden, maar die uit elk verband worden gerukt.

    Het is inderdaad niet simpel de metafysica aan het westerse verstand uit te leggen’. Het is hetzelfde als dat men zou proberen de aspiraties en de aandoeningen, de liefde en de haat, de meest geheime en heiligste werkingen van de ziel en het verstand van de levende mens, te verklaren door een anatomische beschrijving van de borstkas en de hersenen van zijn dode lichaam.

    15-01-2015 om 14:06 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    15-01-2015 om 13:49 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    15-01-2015 om 13:49 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Misschien raak ik hier wel aan een moeilijk te begrijpen onderdeel.

    Volgens het zevenvoudig beginsel; zijn er talloze kringvormige ketens van werelden, die bestaan uit zeven bollen, trapsgewijze gerangschikt op de vier lagere gebieden van de wereld van vorming (de drie andere behoren tot het Heelal van de archetypen). 

    Van deze zeven valt er maar één, de laagste en meest stoffelijke van die bollen, binnen ons gebied van waarneming; de zes andere liggen daarbuiten en zijn daarom voor het aardse oog onzichtbaar.

    Elk van die ketens van werelden is de nakomeling en schepping van een andere.

    Alle planeten, zoals bijvoorbeeld Mercurius, Venus, Mars, Jupiter, Saturnus, enz., of onze Aarde, zijn voor ons even zichtbaar als onze bol dat waarschijnlijk is voor de bewoners van de andere planeten, omdat ze alle op hetzelfde gebied liggen, terwijl de hogere medebollen van deze planeten zich op andere gebieden bevinden, volkomen buiten dat van onze aardse zintuigen.

    Deze onzichtbare metgezellen corresponderen op merkwaardige manier met wat men ‘de beginselen van de mens’ noemen. De zeven bollen bevinden zich op drie stoffelijke gebieden en één geestelijk gebied, die overeenkomen met de drie stoffelijke grondslagen en één geestelijk voertuig.

    Misschien brengt het diagram at duidelijkheid

    Het diagram plaatst de menselijke beginselen natuurlijk niet geheel in de goede volgorde, maar het geeft wel de overeenkomst en de analogie aan waarop nu de aandacht wordt gevestigd. Zoals je ziet, gaat het voor beide entiteiten om een afdaling in de stof, om de aanpassing – zowel in mystieke als in stoffelijke zin – van de twee en om hun vermenging met elkaar voor de grote ‘strijd om het bestaan’ die hun wacht.

    De Aarde is alleen maar het voetenbankje van de mens bij zijn opgang naar hogere gebieden, het voorportaal naar glorierijke verblijven. 

    De planeetketens hebben hun ‘dagen’ en hun ‘nachten’ hebben, d.w.z. tijdperken van werkzaamheid of leven en van niet-activiteit of dood – en dat ze zich in de hemel gedragen zoals de mensen op aarde; ze brengen hun gelijken voort, worden oud en sterven als persoonlijkheid af, terwijl alleen hun geestelijke beginselen voortleven in hun nageslacht waarin ze zelf voortbestaan.

    Wanneer een planeetketen in haar laatste Ronde is, zendt haar bol A, voordat deze tenslotte afsterft, al zijn energie en ‘beginselen’ naar een neutraal centrum van latente kracht, een ‘layacentrum’, en bezielt daardoor een nieuwe kern van ongedifferentieerde substantie of stof, d.w.z. wekt deze op tot werkzaamheid of schenkt haar leven.

    en gaat er van uit dat de maan ouder is dan de aarde. Stel nu dat een dergelijk proces in de ‘planeet’ keten van de maan heeft plaatsgehad.

    Stel u de zes medebollen van de maan voor op precies dezelfde plaats ten opzichte van elkaar als de medebollen van onze keten nu innemen ten opzichte van onze aarde. Dan zal men zich nu gemakkelijk kunnen voorstellen dat bol A van de maanketen, bol A van de aardketen bezielt en – sterft; dat daarna bol B van eerstgenoemde zijn energie in bol B van de nieuwe keten overbrengt; dat dan bol C van de maanketen als nakomeling bol C van de aardketen schept; dat vervolgens de maan (onze satelliet) al haar leven, energie en vermogens laat overgaan in de laagste bol van onze planeetketen – bol D, onze aarde – en dat zij, nadat zij deze naar een nieuw centrum heeft overgebracht, praktisch een dode planeet wordt, waarvan de aswenteling vanaf de geboorte van onze bol bijna heeft opgehouden.

    De maan is nu het koude overblijfsel, de schaduw die wordt gesleept achter het nieuwe lichaam, waarin haar levenskrachten en ‘beginselen’ zijn overgegaan. Zij is gedoemd om tijdperken lang de aarde te blijven volgen, om door haar nakomelinge te worden aangetrokken en deze aan te trekken. Voortdurend door haar kind gevampiriseerd, wreekt zij zich door dit geheel te doordrenken met de verderfelijke, onzichtbare en giftige invloed die uitstraalt van de occulte kant van haar natuur.

    Hoewel dood is zij toch een levend lichaam. De deeltjes van haar ontbindende lijk zijn vol werkzaam en destructief leven, hoewel het lichaam dat zij hadden gevormd zielloos en levenloos is. Haar uitstralingen zijn daarom tegelijk weldadig en schadelijk – deze situatie heeft haar parallel op aarde in het feit dat gras en planten nergens sappiger en weliger zijn dan op graven, terwijl tegelijkertijd de uitwasemingen van het kerkhof en van lijken dodelijk zijn.

    De voormalige monaden van de maanketen – de ‘lunaire voorouders’ – spelen een belangrijke rol bij het latere ‘ontstaan van de mens’.

    Deze is in ieder geval veel logischer dan de onlangs naar voren gebrachte theorie, dat de maan een deel van onze aarde zou zijn, dat werd weggeslingerd toen de laatste nog een vloeibare en kneedbare bol of massa was.

     

     

    19-11-2014 om 15:33 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het ontstaan van onze wereld

    De moeder van genade en kennis wordt ‘het drievoud’ van Kwan-Shai-Yin genoemd, omdat zij in haar metafysische en kosmische wisselwerkingen de ‘moeder, de vrouw en de dochter’ van de logos is, juist zoals zij in de latere theologische vertalingen ‘de vader, de zoon en (de vrouwelijke) heilige geest’ werd.

    Kwan-Yin-Tien betekent de ‘welluidende hemel van het geluid’, de verblijfplaats van Kwan-Yin, of letterlijk de ‘goddelijke stem’. Deze ‘stem’ is een synoniem van het ‘spraak’, als de uitdrukking van de gedachte.

    Zo kan men het verband nagaan met, de Hebreeuwse Bath-Kol, de ‘dochter van de goddelijke stem.

    Er is dikwijls gevraagd hoe de definitie van fohat precies luidt en wat zijn vermogens en functies zijn, want het lijkt alsof hij die van een persoonlijke god uitoefent, zoals opgevat in de volksreligies.

    De hele Kosmos bestaat in de ene bron van energie, waaruit dit licht (fohat) straalt.’ Want ‘evenals een mens is samengesteld uit zeven beginselen, bestaat gedifferentieerde stof in het zonnestelsel in zeven verschillende toestanden’ (ibid). Dat geldt ook voor fohat. Hij is één en zeven, en staat op kosmisch gebied achter alle manifestaties zoals licht, warmte, geluid, adhesie, enz., en is de ‘geest’ van de elektriciteit, die het leven van het Heelal is. Als abstractie noemen wij hem het manifestatie, die op de bovenste sport begint met de ene onkenbare oorzakelijkheid, en eindigt als alomtegenwoordig Denkvermogen en Leven, dat in ieder atoom van de stof woont.

    Toch is hij in het geheel geen persoonlijke god, maar de uitstraling van die andere achter hem staande machten, die de christenen de ‘boodschappers’ van hun God noemen (die in werkelijkheid slechts de Elohim is, of beter een van de zeven scheppers die Elohim worden genoemd).

    Alles heeft betrekking op de evolutie en de uiteindelijke vorming van de oorspronkelijke zeven elementen op onze aarde. Hiervan zijn nu vier elementen volledig gemanifesteerd, terwijl het vijfde – de ether – dit maar gedeeltelijk is, omdat we nog nauwelijks in de tweede helft van de vierde Ronde zijn; daarom zal het vijfde element zich pas in de vijfde Ronde geheel manifesteren.

     Nu de voorwaarden en wetten die ons zonnestelsel beheersen, volledig zijn ontwikkeld en de atmosfeer van onze aarde en ook van elke andere bol om zo te zeggen een smeltkroes op zichzelf is geworden, vindt er volgens de occulte wetenschap in de ruimte een voortdurende uitwisseling plaats van moleculen of liever van atomen. Tussen deze treedt op elke planeet een wisselwerking op en daardoor veranderen de zich met elkaar combinerende equivalenten.

     Zo gaan atomen over tot nieuwe bestaansvormen, waarvan de natuurkunde nooit heeft gedroomd en die voor haar onkenbaar zijn.

     De moeder slaapt, toch ademt zij voortdurend.’ En iedere ademtocht zendt haar proteïsche voortbrengsels uit naar het gebied van manifestatie, waar ze, meegevoerd door de uitstromende golf, door fohat worden verspreid en naar of voorbij de ene of de andere planetaire atmosfeer worden gedreven.

     Hoe het ook mag zijn, ‘De adem van de vader-moeder komt koud en stralend naar buiten en wordt heet en bedorven, om opnieuw af te koelen en in de eeuwige schoot van de innerlijke Ruimte te worden gereinigd’, zegt de Toelichting. De mens neemt op de bergtop koude zuivere lucht op en stoot die onzuiver, heet en veranderd uit. Omdat van elke bol de hogere dampkring de mond is en de lagere de longen zijn, ademt de mens van onze planeet slechts het afval van de ‘moeder’ in; daarom ‘is hij gedoemd erop te sterven’

    De werelden worden gebouwd ‘naar het voorbeeld van oudere wielen’, d.w.z. van de wielen die in voorafgaande manvantara’s bestonden en in pralaya zijn gegaan, omdat de wet voor de geboorte, de groei en het verval van alles in de Kosmos, van de zon tot de glimworm in het gras, een is.

    Men moet bedenken dat fohat, de constructieve kracht van de kosmische elektriciteit, zoals men overdrachtelijk zegt, aan het brein van de vader en de schoot van de moeder’ is ontsprongen, en zich daarna heeft gemetamorfoseerd in een mannelijk en een vrouwelijk beginsel, dat wil zeggen een polariteit, in positieve en negatieve elektriciteit.

    Hij heeft zeven zonendie zijn broeders zijn; en fohat is genoodzaakt telkens weer te worden geboren, als twee van zijn zoon-broeders in te nauw contact met elkaar komen – of dit nu een omhelzing of een gevecht is. Om dit te vermijden, bindt en verenigt hij degenen van ongelijksoortige aard en scheidt die met een gelijksoortig temperament. Zoals iedereen kan zien, heeft dit natuurlijk betrekking op elektriciteit die door wrijving is opgewekt, en op de wet van aantrekking tussen twee voorwerpen van ongelijke, en van afstoting tussen objecten van gelijke polariteit.

    De zeven ‘zoon-broeders’ evenwel vertegenwoordigen en verpersoonlijken de zeven vormen van kosmisch magnetisme die in hetpraktische occultisme de ‘zeven radicalen’ worden genoemd, waarvan de samenwerkende en actieve nakomelingen diverse soorten van energie zijn, onder andere elektriciteit, magnetisme, geluid, licht, warmte, cohesie, enz.

    De occulte wetenschap omschrijft deze in hun verborgen gedragingen alle als bovenzinnelijke gevolgen, en in de wereld van de zintuiglijke waarnemingen als objectieve verschijnselen. Om de eerstgenoemde waar te nemen, zijn abnormale vermogens nodig; voor de laatstgenoemde, onze gewone stoffelijke zintuigen.

    Men moet voor ogen houden dat, volgens de esotherie dit Heelal van verschijnselen als een grote illusiebeschouwt, een lichaam meer nadert tot de werkelijkheidnaargelang het zich dichter bevindt bij de onbekende substantie, omdat het dan verder afstaat van deze wereld van maya.

    Maar wij geven die naam beslist aan de ‘bestuurders’ en aan die leidende intelligenties – de heersende Dhyan-Chohans, zoals we hebben gezien. De ‘elementalen’ of natuurkrachten zijn de werkende, hoewel onzichtbare of liever niet waarneembare secundaire oorzaken en zelf weer de gevolgen van primaire oorzaken achter de sluier van alle aardse verschijnselen.

    Elektriciteit, licht, warmte, enz. heten terecht de ‘geesten of schaduwen van stof in beweging’, d.w.z. bovenzinnelijke toestanden van de stof, waarvan wij alleen maar de gevolgen kunnen waarnemen.

    Maar achter die natuurkrachten de hogere en oorzaken, de intelligenties, uit de essentie van wie deze ‘moeder toestanden uitstralen, die de talloze miljarden elementalen of psychische natuurgeesten voortbrengen.

    Fohat regelt het overbrengen van de beginselen van de ene planeet naar de andere, van de ene ster naar een andere dochterster. Als een planeet sterft, worden haar bezielende beginselen overgebracht naar een slapend centrum, dat potentiële maar sluimerende energie bevat, en dat zo tot leven wordt gewekt en zich tot een nieuw hemellichaam begint te vormen.

    Als men zegt dat fohat ‘zeven layacentra’ voortbrengt, betekent dit dat de grote wet voor vormgevende of scheppende doeleinden haar eeuwigdurende beweging op zeven onzichtbare punten binnen het gemanifesteerde Heelal laat ophouden of liever gezegd, wijzigt.

    Fohat brengt ‘zeven’ van ‘dergelijke neutrale middelpunten’ voort, en zet de stof tot werkzaamheid en ontwikkeling aan, wanneer goede grondslagen zijn gelegd om op te bouwen . . .’.

    Indien de neiging van de Natuur ‘om uitgeput te raken.‘Hoe verklaren de geleerden dan de dicht aaneengesloten menigte van actieve sterrenstelsels rondom ons?’ Zij hadden een eeuwigheid om ‘uitgeput te raken’; waarom is de Kosmos dan niet een enorme inerte massa? Zelfs de maan wordt alleen maar volgens een hypothese voor een ‘uitgeput geraakte’ dode planeet aangezien, en de sterrenkunde schijnt niet veel van dergelijke dode planeten te kennen.

    Maar afgezien hiervan moet men bedenken, dat de opvatting dat de hoeveelheid ‘transformeerbare energie’ in ons kleine zonnestelsel zou opraken, uitsluitend berust op de foutieve voorstelling van een ‘witgloeiende hete zon’ die eeuwig zijn hitte in de Ruimte uitstraalt, zonder dat deze wordt aangevuld.

    Onze Kosmos en onze Natuur zullen slechts tot een einde komen om op een volmaakter gebied na iedere pralaya te herrijzen.

    12-11-2014 om 08:34 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over Serafijnen en Cherubijnen

    De Serafijnen zijn de vurige slangen van de hemel, die voorkomen in een passage waarin de berg Meru wordt beschreven als: ‘de verheven massa van heerlijkheid, het eerbiedwaardige verblijf van goden en hemelse koorzangers . . . onbereikbaar voor zondige mensen . . . want het wordt bewaakt door slangen’. Zij worden de wrekers en de ‘gevleugelde wielen’ genoemd.

    Laten wij, nu hun taak en hun karakter zijn toegelicht, nagaan wat de christelijke bijbeluitleggers zeggen over de Cherubijnen: ‘Het woord betekent in het Hebreeuws volheid van kennis; deze engelen worden zo genoemd om hun uitstekende kennis, en werden daarom gebruikt voor het bestraffen van mensen die goddelijke kennis voorwendden. Ezechiël beschrijft echter duidelijk de vier kosmische engelen: ‘Ik keek en zie, een wervelwind, een wolk en een vuur die deze omgaven . . . en uit het midden daarvan kwam iets dat leek op vier levende wezens . . . zij hadden de gedaante van een mens. Ieder van hen had vier gezichten en vier vleugels . . . het gezicht van een mens en het gezicht van een leeuw, het gezicht van een os en het gezicht van een arend Toen ik nu de levende wezens zag, zie, daar was een wiel op de aarde met zijn vier gezichten . . . alsof het een wiel was in het midden van een wiel . . . want de geest van het levende wezen was in het wiel . . . hun aanblik was als die van brandende vuurkolen..

    Er zijn drie hoofdgroepen van bouwers en evenveel van de planeetgeesten en de lipika’s; iedere groep is weer verdeeld in zeven subgroepen. Na de ‘nacht’ bouwen of liever herbouwen zij ieder ‘stelsel’. De tweede groep bouwers is de architect van uitsluitend onze planeetketen, en de derde is de voorvader van onze mensheid.

    De planeetgeesten zijn de bezielende geesten van de sterren in het algemeen en van de planeten in het bijzonder. Zij besturen het lot van de mensen, die allen onder een van hun sterrenbeelden zijn geboren; de tweede en de derde groep, die tot andere stelsels behoren, verrichten dezelfde functies, en allen besturen verschillende afdelingen van de Natuur.

    De lipika’s zijn de geesten van het Heelal, terwijl de bouwers alleen maar onze eigen planeetgoden zijn. de lipika’s staan in verband met karma – omdat ze dit rechtstreeks vastleggen. De esoterische betekenis van de degenen die lipika’s zijn genoemd, de schrijvers van het karmische grootboek, een ondoordringbare versperring oprichten tussen het persoonlijke ego en het onpersoonlijke zelf, het noumenon (alleen in de geest bestaande) en de oerbron van de eerstgenoemde.

    De lipika’s scheiden de wereld (of het gebied) van de zuivere geest van die van de stof. Zij die ‘afdalen en opklimmen’ – de incarnerende monaden en de mensen die streven naar loutering en die ‘opstijgen’, maar het doel nog niet geheel hebben bereikt – kunnen de ‘cirkel van het verder niet’ pas overschrijden op de dag waarop de mens zich bevrijdt van de boeien van de onwetendheid en volledig de niet-afgescheidenheid inziet van het ego binnen zijn persoonlijkheid – die hij ten onrechte als zijn eigendom beschouwt .

    Nadat moksha (een toestand van gelukzaligheid, die ‘bevrijding van bandha’ of gebondenheid betekent) is bereikt, geniet zij geluk op een plaats die paramapadha wordt genoemd, een plaats die niet stoffelijk is, maar die bestaat uit suddasatva (de essentie waaruit het lichaam van Isvara – ‘de Heer’ – is gevormd). Mukta’s of jivatma’s (monaden) die moksha hebben bereikt, zijn daar niet meer beperkt door de hoedanigheden van stof of karma. ‘Maar als zij dat verkiezen, kunnen zij op aarde incarneren voor het welzijn van de wereld.’ De weg uit deze wereld naar paramapadha, of de onstoffelijke werelden, wordt devayana genoemd. Wanneer iemand moksha heeft bereikt en het lichaam sterft. Dan gaat de jiva (ziel) met sukshma sarira (het etherisch dubbel) uit het hart van het lichaam naar het brahmarandra in de kruin van het hoofd, en gaat daarbij door sushumna heen, een zenuw die het hart met het brahmarandra verbindt. De jiva breekt door het brahmarandra heen en gaat door de zonnestralen naar het gebied van de zon (suryamandala). Dan gaat zij door een donkere vlek in de zon naar paramapadha. De jiva wordt op haar weg geleid door de opperste wijsheid die door yoga wordt verkregen. Zo gaat de jiva naar paramapadha met de hulp van athivahika’s (overdragers).

    Behalve de lipika’s heeft nooit een geest zijn verboden lijn overschreden, en geen enkele zal dit doen vóór de tijd van het volgende pralaya, want het is de grenslijn, die het eindige – hoe oneindig dit zich ook voordoet voor de mens – scheidt van het ware oneindige.

    De geesten die werden aangeduid als degenen die ‘afdalen en opklimmen’ zijn dus de ‘menigten’ van wat wij nu maar ‘hemelse wezens’ noemen. Maar in werkelijkheid zijn ze dat in het geheel niet. Het zijn wezens van de hogere werelden in de hiërarchie van het Zijn, zo onmetelijk hoog, dat zij ons als goden moeten toeschijnen. Maar wij sterfelijke mensen moeten ook zo toeschijnen aan de mier.

    De grootste verwaandheid van onze tijd is dat men weigert toe te geven dat er in het hele zonnestelsel andere redelijk denkende wezens op het menselijke gebied zijn dan wijzelf. De wetenschap heeft alleen het recht te beweren dat er geen onzichtbare intelligenties onder dezelfde omstandigheden als wij leven. Zij kan niet zomaar de mogelijkheid ontkennen van het bestaan van werelden binnen werelden, onder omstandigheden die volkomen verschillen van die in onze wereld; noch kan zij ontkennen dat er een zekere beperkte communicatie kan bestaan tussen sommige van die werelden en de onze. Er wordt ons geleerd dat de zeven orden van zuivere goddelijke geesten tot de hoogste van deze werelden behoren; tot de zes lagere behoren hiërarchieën die nu en dan door mensen kunnen worden gehoord en gezien, en die inderdaad in verbinding staan met hun nakomelingen op aarde.

    Nota:

    De door de rooms-katholieke kerk erkende engelen, die met deze ‘gezichten’ overeenkomen, waren bij de ofieten: draak, Rafaël; leeuw, Michaël; stier of os, Uriël en arend, Gabriël. Deze vier vergezellen de vier evangelisten en leiden de evangeliën in.

    03-11-2014 om 10:56 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Over Fogat

    De esoterische leer zegt dat, om een volledig bewust goddelijk wezen te worden de oorspronkelijke geestelijke intelligenties door het menselijke stadium moeten gaan. En wanneer we zeggen menselijk, dan heeft dit niet alleen betrekking op onze aardse mensheid, maar ook op de stervelingen die elke andere wereld bewonen, d.w.z. op die intelligenties die een geschikt evenwicht tussen stof en geest hebben bereikt, zoals wijnu, sinds het midden van het vierde Wortelras van de vierde Ronde werd gepasseerd. Elk wezen moet door eigen ervaring het recht hebben verkregen om goddelijk te worden.

    Dit verklaart ook de verborgen betekenis van het gezegde: ‘De adem wordt een steen; de steen een plant; de plant een dier; het dier een mens; de mens een geest; en de geest een god.

    Ieder atoom in het Heelal heeft de mogelijkheid van zelfbewustzijn in zich. 

    De evolutie van de mens wordt door hogere intelligenties geleid en bevorderd.

    De ‘oorspronkelijke zeven’ gebruiken fohat als hun voertuig. Men noemt fohat daarom de ‘boodschapper van hun wil’ – de vurige wervelwind.

    Er zijn vijf Dhyani’s of ‘hemelse’ Boeddha’s, van wie de menselijke Boeddha’s de manifestaties zijn in de wereld van vorm en stof.

    Esoterisch zijn er echter zeven Dhyani-Boeddha’s, van wie er tot nu toe maar vijf zich hebben gemanifesteerd en er twee nog moeten komen in het zesde en het zevende Wortelras. De exoterische leer zegt dat iedere Dhyani-Boeddha het vermogen bezit om uit zichzelf een eveneens hemelse zoon te scheppen die na het sterven van de menselijke Boeddha het werk van deze moet uitvoeren.

    Omdat fohat een van de belangrijkste, zo niet de allerbelangrijkste rol speelt in de esoterische kosmogonie, moet hij nauwkeurig worden beschreven. Hij komt overeen met het kabbalistische En-Soph (‘leegte’), het grenzeloze AL, Shekinah.

    Zo is fohat in het nog ongemanifesteerde Heelal iets anders dan in de kosmische wereld van de verschijnselen. In laatstgenoemde is hij die occulte elektrische levenskracht die, door de wil van de scheppende logos, alle vormen verenigt en samenbrengt en deze de eerste impuls geeft, die te zijner tijd wet wordt.

    Fohat heeft nog niets met de Kosmos te maken, want de Kosmos is nog niet geboren en de goden slapen nog in de schoot van de ‘vader-moeder’. Hij is dan een abstract filosofisch begrip. Hij brengt zelf nog niets voort; hij is eenvoudig die potentiële scheppende kracht.

    Wanneer de ‘goddelijke zoon’ plotseling tevoorschijn komt, wordt fohat de stuwende kracht, de werkzame macht die veroorzaakt dat het ENE wordt tot TWEE en DRIE – op het gebied van de kosmische manifestatie.

    Fohat staat in nauw verband met het ‘ENE LEVEN’.

    Tegelijk met de ontwikkeling van het universele denkvermogen manifesteert zich de verborgen wijsheid van Adi-Boeddha – de ene opperste en eeuwige. Dit geschiedt door de werking van de gemanifesteerde wijsheid.

    Terwijl fohat de zeven beginselen van akasa doorloopt, werkt hij in op de gemanifesteerde substantie of het Ene Element. Door dit te differentiëren in verschillende energiecentra, stelt hij de wet van de kosmische evolutie in werking die, gehoorzamend aan de ideeënvorming van het universele denkvermogen, alle verschillende bestaanstoestanden in het gemanifesteerde zonnestelsel in het leven roept. Het door deze werkingen ontstane zonnestelsel bestaat uit zeven beginselen, evenals al het andere binnen deze centra.

    Fohat is dus de verpersoonlijkte elektrische levenskracht, de transcendentale verbindende eenheid van alle kosmische energieën, zowel op de onzichtbare als op de gemanifesteerde gebieden, waarvan de werking lijkt op die van een door de wil voortgebrachte levende kracht.

    Fohat is niet alleen het levende symbool en het voertuig van die kracht, maar wordt door de occultisten ook als een entiteit beschouwd. De krachten waarop hij inwerkt zijn kosmisch, menselijk en aards en oefenen hun invloed uit op al die verschillende gebieden. Op aards gebied wordt zijn invloed gevoeld in de magnetische en werkzame kracht. Op kosmisch gebied is zijn invloed gelegen in de opbouwende kracht bij het vormen van dingen – van het planetenstelsel tot de glimworm en het gewone madeliefje.

    In zijn secundaire aspect is fohat de zonne-energie, het elektrische levensfluïdum en het instandhoudende vierde beginsel, de levende ziel van de Natuur.

    In India wordt fohat in verband gebracht met Vishnu en Surya (de zon). De naam Vishnu komt van de wortel vish, ‘doordringen’, en fohat wordt de ‘doordringer’ en de maker genoemd, omdat hij de atomen vormt uit ruw materiaal. In de heilige teksten van de Rig Veda is Vishnu ook ‘een manifestatie van de zonne-energie’, en er wordt beschreven dat hij met drie stappen door de zeven gebieden van het Heelal gaat. De ‘drie en zeven’ stappen hebben betrekking op de zeven sferen die volgens de esoterische leer door de mens worden bewoond, en ook op de zeven gebieden van de Aarde.

    Een andere opsomming noemt de zeven werelden – aarde, uitspansel, hemel, middengebied, geboorteplaats, woonplaats van de gezegenden en verblijf van de waarheid. De ‘zonen van Brahma’ worden in de zesde afdeling geplaatst en er wordt gezegd dat de vijfde, of jana loka, de plaats is waar de dieren, die in de grote wereldbrand werden vernietigd, opnieuw worden geboren.

    Er wordt gesproken over wielen. Deze zijn, zoals al werd verklaard, de krachtcentra, waaromheen de kosmische oerstof uitzet, en door alle zes stadia van verdichting gaat, bolvormig wordt en tenslotte wordt getransformeerd tot bollen of sferen.

    Het is een van de grondstellingen van de esoterische kosmogonie, dat tijdens de kalpa’s (of eeuwigheden) van leven, beweging– die tijdens de perioden van rust ‘door ieder sluimerend atoom klopt en trilt’ vanaf het eerste ontwaken van de Kosmos tot een nieuwe ‘dag’, een steeds toenemende neiging tot een rondgaande beweging vertoont.

    De ‘godheid wordt een wervelwind. De bewegende wielen van de hemellichamen die deelnemen aan het scheppen van de wereld – waarbij dan de betekenis betrekking heeft op het bezielende beginsel van sterren en planeten.

    Hicetas, Heraclides, Ecphantus, Pythagoras en al zijn leerlingen onderwezen de draaiing van de aarde om haar as, en Aryabhata van India, Aristarchus, Seleucus en Archimedes berekenden haar omwenteling even wetenschappelijk als de astronomen van tegenwoordig. Anaxagoras was bekend met de theorie van de wervelingen van de elementen en deze werd door hem 500 jaar v.Chr. verdedigd, dat is bijna 2000 jaar voordat ze weer werd opgenomen door Galileo, Descartes, Swedenborg. 

    Het trekken van ‘spiraallijnen’ heeft betrekking op de evolutie van zowel de beginselen van de mens als die van de Natuur. Deze evolutie heeft geleidelijk plaats De oorsprong van de menselijke rassen, evenals al het andere in de natuur. Hoewel volgens onze opvattingen het zesde beginsel in de mens (buddhi, de goddelijke ziel) alleen maar een adem is, is het toch iets stoffelijks vergeleken met de goddelijke ‘geest’ (atma), waarvan het de drager of het voertuig is.

    Fohat is in zijn hoedanigheid van Goddelijke liefde, het elektrische vermogen tot verwantschap en sympathie en wordt allegorisch weergegeven terwijl hij tracht de zuivere geest, de straal die onscheidbaar is van het ENE absolute, te verenigen met de ziel.

    Het ‘leger’ bij elke hoek is de menigte van engelen (Dhyan-Chohans), die elk zijn aangewezen om van het begin tot het einde van het manvantara zijn eigen gebied te leiden en erover te waken

    Van alle elementen die in de natuurwetenschap bekend zijn, is vuur het enige dat altijd aan een definitieve analyse is ontsnapt. Men verzekert vol vertrouwen dat lucht een mengsel is dat de gassen zuurstof en stikstof bevat. Wij beschouwen het Heelal en de Aarde als stof, die uit bepaalde chemische moleculen is opgebouwd. Wij spreken over de oorspronkelijke tien aarden en geven elk daarvan een Griekse of Latijnse naam. Wij zeggen dat water een scheikundige verbinding is van zuurstof en waterstof. Maar wat is VUUR? Het is het gevolg van verbranding, wordt vol ernst geantwoord. Het is warmte, licht en beweging, en een onderling verband tussen natuurkundige en scheikundige krachten in het algemeen. 

    Wat zegt de esoterische leer over het vuur? Volgens deze ‘is vuur de meest volmaakte en zuivere weerspiegeling, zowel in de hemel als op aarde, van de ene vlam. Het is goddelijke sustantie.’

    De christen die zegt: ‘God is een levend vuur’, en spreekt over de pinkster-‘tongen van vuur’ en over het ‘brandende braambos’ van Mozes, is evengoed een vuuraanbidder als iedere andere ‘heiden’

    Uit kosmisch gezichtspunt heeft fohat, die ‘vijf schreden’ doet, hier betrekking op de bovenste vijf gebieden van Bewustzijn en Zijn, terwijl het zesde en het zevende (naar beneden geteld) het astrale en het aardse, of de twee lagere gebieden zijn.

    Vier gevleugelde wielen, op iedere hoek. Dit zijn de ‘vier maharadja’s’ of grote koningen van de Dhyan-Chohans, de deva’s die ieder de leiding hebben over een van de vier hemelstreken. Ze zijn de bestuurders of engelen, die heersen over de kosmische krachten van noord, zuid, oost en west, krachten die elk een bepaalde occulte eigenschap hebben.

    Deze wezens zijn ook met karma verbonden, omdat dit stoffelijke werktuigen nodig heeft om zijn besluiten uit te voeren, zoals bijvoorbeeld de vier soorten winden, waarvan de wetenschap openlijk toegeeft dat ze ongunstige of weldadige invloeden uitoefenen op de gezondheid van de mensheid en van elk levend wezen.

    Voor de kerk bestaan er twee soorten siderische wezens: de engelen en de duivels.

    Het is niet de ‘heerser’, die straft of beloont, met of zonder toestemming of bevel ‘van God’, maar de mens zelf – omdat zijn daden of karma individueel en collectief (zoals soms met hele volkeren het geval is) allerlei soort kwaad en rampen aantrekt.

    Wij maken oorzaken, en deze wekken in de siderische wereld de overeenkomstige krachten op. Deze krachten worden magnetisch en onweerstaanbaar aangetrokken tot degenen die deze oorzaken teweegbrachten en werken op hen terug, of dergelijke personen nu inderdaad de boosdoeners zijn, dan wel alleen de denkers die het kwaad hebben uitgebroed. Gedachte is stof, leert de moderne wetenschap ons; en ‘ieder deeltje van de bestaande stof moet een register zijn van alles wat er is gebeurd. De vier hemelse wezens zijn de beschermers van de mensheid en ook de werktuigen van karma op aarde, terwijl de lipika’s (uitvoerders van het karma)zich bezighouden met het hiernamaals van de mensheid.

    29-10-2014 om 16:52 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Zelfs in Genesis wordt het licht geschapen uit de duisternis ‘en duisternis was op de afgrond’ (Gen. I, 2) en niet omgekeerd

    Ooit zal de mensheid inzien wat het vers in het evangelie van Johannes zegt: ‘en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen’. Ze zullen inzien dat het woord ‘duisternis’ geen betrekking heeft op het geestelijke gezichtsvermogen van de mens, maar inderdaad op ‘duisternis’, het absolute, dat geen vergankelijk licht begrijpt (of kent), hoe alles overtreffend dat ook voor de ogen van de mens is.

    De duivel wordt nu door de kerk ‘duisternis’ genoemd, terwijl hij in de bijbel ‘de zoon van God’ heet (zie Job), de heldere ster van de vroege morgen, Lucifer (zie Jesaja). Er schuilt een hele filosofie van dogmatische handigheid in de reden waarom de eerste Aartsengel, die uit de diepten van de Chaos omhoogkwam, Lux (Lucifer) werd genoemd, de ‘lichtende zoon van de morgen’, of de dageraad van het manvantara. Hij werd door de kerk veranderd in Lucifer of Satan, omdat hij hoger en ouder is dan Jehova en aan het nieuwe dogma moest worden opgeofferd

    Heldere Ruimte, zoon van donkere Ruimte’ heeft betrekking op de straal, die bij de eerste trilling van de nieuwe ‘dageraad’ in de grote kosmische diepten valt,

    De drie (***) asteriks in de tekst wijzen naar Kwan-shai-yin die identiek en gelijkwaardig is met Avalokiteshvara in het Sanskriet en als zodanig is hij een androgyne godheid, In China wordt hij vermenselijkt en voorgesteld met vrouwelijke attributen; onder zijn vrouwelijke aspect wordt hij dan Kwan-yin, de godin van de genade, en wordt de ‘goddelijke stem’ genoemd.

    De ‘draak van de wijsheid’ is de Ene.. Het is merkwaardig dat de naam van Jehova in het Hebreeuws ook Een is.

    Jehova is ook de slang of de draak die Eva in verzoeking bracht, en de ‘draak’ is een oud symbool voor het ‘astrale licht’ (oorspronkelijk beginsel), ‘dat de wijsheid van de Chaos is’.

    Het waren de eerste en onwetende kerkvaders die het filosofische en hoogst wetenschappelijke denkbeeld van dit embleem (de draak) te verlagen tot het absurde bijgeloof dat de ‘duivel’ wordt genoemd.

    De slang beeldde goddelijke wijsheid en volmaaktheid uit en had altijd gestaan voor psychische wedergeboorte en onsterfelijkheid. Daarom noemde Hermes de slang het meest geestelijke van alle wezens; Mozes, ingewijd in de wijsheid van Hermes, sloot zich hierbij in Genesis aan.

    Vandaar ook de slang Sesha of Ananta van de hindoes, ‘de oneindige’, een naam van Vishnu, van wie het eerste vahan of voertuig op de oorspronkelijke wateren deze slang is.

    Jezus aanvaardde de slang als een synoniem van wijsheid en dit vormde een deel van zijn leer: ‘Wees wijs als de slangen’, zegt hij.

    Op vraag van de Meester waar was de kiem en waar was de duisteris wordt er gewezent op het bestaan van dingen die niet waarneembaar zijn voor onze stoffelijke zintuigen en die van veel groter belang, meer werkelijk en blijvend zijn dan de dingen, die een beroep doen op deze zintuigen zelf.

    Waar het op neer komt is dat de leerling begrijpt dat de essentie van de mens identiek is met de goddelijke essentie

    Het woord hansa, of esoterisch ‘hamsa’ is precies zo’n geval. Hamsa staat gelijk met a-ham-sa, drie woorden die betekenen ‘ik ben hij’, terwijl het woord op een andere manier verdeeld, ‘so-ham’, ‘hij (is) ik’ wordt gelezen – soham is gelijk aan sah, ‘hij’ en aham, ‘ik’, of ‘ik ben hij’.

    Hetzelfde woord kan men ook lezen als ‘kalaham-sa’, of ‘ik ben ik’ in de eeuwigheid van de tijd, dat beantwoordt aan het bijbelse, of liever zoroastrische ‘ik ben die ik ben’.

    Het heeft geen zin te proberen het mysterie volledig uit te leggen. Materialisten zullen het nooit begrijpen, want om er een duidelijk begrip van te krijgen, moet men allereerst de vooronderstelling maken van een universeel verspreide, alomtegenwoordige en eeuwige godheid in de Natuur. In de tweede plaats moet men tot de ware kern van het mysterie van de elektriciteit (fohat) zijn doorgedrongen. Ten derde moet worden erkend dat de mens op het aardse gebied het zevenvoudige symbool is van de Ene Grote EENHEID (de logos),

    Wanneer je dit begrepen hebt moet je beseffen dat de meervoudige combinatie van de zeven planeten van het occultisme en de twaalf tekens van de Dierenriem zijn. Men moet, weten dat aan iedere planeet en aan iedere constellatie een invloed wordt toegeschreven die, daaraan eigen is, gunstig of ongunstig, afhankelijk van de planeetgeest die haar regeert en die op zijn beurt mensen en dingen kan beïnvloeden die met hem harmoniëren en waarmee hij enige verwantschap heeft’.

    Waarom wordt het licht ‘koude vlam’ genoemd? Omdat de kosmische evolutie (zoals de occultisten die leren) zo verloopt, dat de energie die de stof na haar eerste vorming van atomen in beweging brengt, op ons gebied wordt voortgebracht door kosmische warmte, en omdat de Kosmos, in de zin van niet gebonden stof, vóór die tijd niet bestond. De eerste oerstof, eeuwig en even oud als de Ruimte, ‘die geen begin en geen einde heeft’, is ‘noch warm noch koud, maar heeft haar eigen bijzondere aard.

    De oerstof is dus, voordat zij te voorschijn komt uit het gebied van het nooit-zich-manifesterende en door de impuls van fohat tot de trilling van werkzaamheid ontwaakt, slechts een ‘koele straling, kleurloos, vormloos, smakeloos en zonder enige eigenschap en aspect’.

    En haar eerstgeborenen, de ‘vier zonen’, zijn de entiteiten met de eigenschappen en namen van die vier van de zeven oorspronkelijke ‘krachtcentra’ of atomen, die zich later ontwikkelen tot de grote kosmische ‘elementen’, die nu worden verdeeld in de ongeveer zeventig aan de wetenschap bekende sub-elementen.

    De vier oorspronkelijke naturen van de eerste Dhyan-Chohans zijn de (bij gebrek aan betere termen) zogenaamde ‘akasische’, ‘etherische’, ‘waterige’, en ‘vurige.

    Het uitzetten van het Heelal onder de adem van het VUUR doet denken aan de toestand in de ‘vuurnevel’-periode, waarover de moderne wetenschap zoveel spreekt en in werkelijkheid zo weinig weet.

    Grote hitte doet de samengestelde elementen uiteenvallen en lost de hemellichamen op in hun ene oorspronkelijke element.‘Eenmaal uiteengevallen in zijn oorspronkelijke bestanddelen zal een lichaam, door binnen de aantrekking en het bereik van een brandpunt of centrum van warmte (energie) te komen, totdat fohat enkele van de vlokken kosmische stof (nevelvlekken) verzamelt, het een impuls geeft en daardoor opnieuw in beweging brengt, de vereiste warmte ontwikkelt en het lichaam dan vrijlaat om zelf opnieuw te groeien.

    Fohat verhardt de atomen’, door ze te doordringen met energie; hij verspreidt de atomen of de oerstof. ‘Hij verstrooit zichzelf door de stof tot atomen te verstrooien’

    Door middel van fohat worden de ideeën van het Universele Denkvermogen op de stof afgedrukt. Een flauwe indruk van de aard van fohat kan men afleiden uit de benaming ‘kosmische elektriciteit’, die er soms aan wordt gegeven; maar in dit geval moet men nog andere eigenschappen toevoegen, waaronder intelligentie. Het is van belang op te merken dat de moderne wetenschap tot de conclusie is gekomen dat elke hersenwerking gepaard gaat met elektrische verschijnselen

     

    19-10-2014 om 12:11 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kosmos staat op het punt te ontwaken

    Er is geen sprake van voorbeschiktheid. Alles vond plaats krachtens de eeuwige en onveranderlijke wet die de grote tijdperken van activiteit en rust veroorzaakt. We noemen ze de ‘dagen en nachten van Brahma’ worden genoemd.

    De werkelijke esoterische betekenis van manvantara, of liever van een Manu-antara? Of de periode ‘tussen twee Manu’s’, waarvan er veertien zijn in elke ‘dag van Brahma’; zo’n ‘dag’ bestaat uit 1000 eenheden van vier tijdperken, of 1000 ‘grote eeuwen’, mahayuga’s.

    Wanneer we het woord of de naam Manu ontleden zien we dat de term ‘Manu’ van de wortel man, ‘denken’ komt; deze betekent dus ‘de denker’. Maar esoterisch is elke Manu als een vermenselijkte beschermheer van zijn bijzondere cyclus (of Ronde) slechts het verpersoonlijkte denkbeeld van de ‘goddelijke gedachte’; ieder van de Manu’s is daarom de bijzondere god, de schepper en vormgever van alles wat verschijnt tijdens zijn eigen bestaanscyclus of manvantara.

    Fohat brengt de berichten over van de Manu’s (of elohims) en doet de ideële oervormen van binnen naar buiten uitzetten, dat wil zeggen laat ze geleidelijk afdalend door alle gebieden heengaan, van het noumenon (wat alleen in de geest bestaat) tot het laagste verschijnsel, om tenslotte op het laatste gebied tot volle objectiviteit te komen het toppunt van de illusie, of de grofste stof.

    Ook over de monade (de goddelijke vonk) van Pythagoras wordt gezegd dat zij evenals de ‘kiem’ in eenzaamheid en duisternis woont. De gedachte van de ‘adem’ van de duisternis, die beweegt boven ‘de sluimerende wateren van het leven’, dat is de oerstof met daarin de latente geest, herinnert aan het eerste hoofdstuk van Genesis. De oorsprong ervan is de brahmaanse Narayana (hij die zich over de wateren beweegt), die de personificatie is van de eeuwige adem van het onbewuste Al (of Parabrahm).

    Met de wateren van het leven,bedoeld men de Chaos – het vrouwelijke beginsel in de symboliek de leegte, waarin de latente geest en stof zich bevinden.

    In alle kosmogonieën speelt ‘water’ dezelfde belangrijke rol. Het is de basis en de bron van het stoffelijke bestaan.

    De ene enkele straal die in de moeder-diepte valt, kan worden opgevat als goddelijke gedachte of intelligentie, die de chaos bevrucht.

    De vergelijking met een ei brengt ook het in het occultisme geleerde feit tot uitdrukking, dat de oervorm van alles wat is gemanifesteerd, van atoom tot wereldbol, van mens tot engel, bolvormig is. De bol is namelijk bij alle volkeren het symbool van eeuwigheid en oneindigheid – een slang die in haar staart bijt. Maar om de betekenis ervan goed te begrijpen moet men zich de bol voorstellen, gezien vanuit het middelpunt

    Het ‘wereld-ei’ is misschien een van de meest algemeen aanvaarde symbolen, omdat het tot veel nadenken stemt, zowel in geestelijke als in fysiologische en kosmologische zin.

    De slang is overal, zowel in de filosofie als in de religieuze symboliek, een embleem van eeuwigheid, oneindigheid, regeneratie en verjonging, en ook van wijsheid.

    Het ‘maagdelijke ei’ is het microkosmische symbool van de macrokosmische oervorm – de ‘maagdelijke moeder’ – Chaos of de Oorspronkelijke Diepte.

    De kosmos als ontvankelijke Natuur is een bevrucht ei, dat toch onbevlekt is gebleven; wanneer men haar eenmaal als grenzeloos beschouwt, kan zij niet anders dan bolvormig worden voorgesteld. Het Gouden Ei werd omringd door zeven natuurelementen (ether, vuur, lucht en water), ‘vier gereed, drie geheim’.

    Het gebruik van meetkundige figuren en de veel voorkomende verwijzingen in alle oude geschriften (zie de Purana’s, Egyptische papyri, het ‘Dodenboek’ en zelfs de Bijbel).

    God is een met beweging toegerust getal, dat wordt gevoeld maar niet bewezen.

    Beweging en getal worden voortgebracht door het WOORD, de hoogste oorzaak voor de zieners en profeten die lang geleden de machtige adem van god voelden, waarvan de Apocalyps getuigt?’

    De stralende essentie stolde en verspreidde zich door de diepten’ van de Ruimte. Vanuit een astronomisch gezichtspunt is dit gemakkelijk te verklaren: het is de ‘melkweg’, de wereldstof of de oerstof in haar eerste vorm.

    In de ‘Satapatha Brahmana’ wordt gezegd dat het karnen van de ‘oceaan van melk’ plaatsvond in het satya yuga, de eerste periode die onmiddellijk op de ‘zondvloed’ volgde. (we zijn nu in de kali yuga)

    Het is duidelijk dat hier niet de ‘grote’ zondvloed wordt bedoeld en evenmin die waardoor Atlantis werd weggevaagd en zelfs niet de zondvloed van Noach. Dit ‘karnen’ heeft betrekking op een tijdperk vóór de vorming van de aarde en staat in rechtstreeks verband met die andere universele legende, waarvan de verschillende tegenstrijdige versies culmineerden in het christelijke dogma van de ‘oorlog in de hemel’ en de val van de engelen.

    14-10-2014 om 17:08 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    In de verdere tekst wordt de vraag gesteld waar de ‘bouwers’ zijn. Het zijn de ‘zonen van de dageraad van het manvantara’, en de werkelijke scheppers van het Heelal. Exoterisch zijn deze de zeven planeten en esoterisch ook de zeven werelden (planeten) van onze keten.

    De Indische leer zegt dat Brahma de oorzaak van de krachten is die vervolgens voor het ‘scheppingswerk’ moeten worden voortgebracht. 

    De uitdrukking de ‘eeuwige adem die zichzelf niet kent’ wijst op het feit dat het oneindige kan het eindige niet kan begrijpen. 

    Omdat de tijd nog niet was aangebroken is de straal van de ‘eeuwige duisternis’ nog niet uitgezonden. Wanneer dat gebeurt wordt het een straal van schitterend licht of leven, en schiet in de ‘kiem’ (het punt in het wereld-ei),

    De uitdrukking ‘punt’ moet niet zo worden opgevat, dat zij betrekking heeft op een bepaald punt in de Ruimte, want er bestaat een kiem in het centrum van ieder atoom en deze vormen samen ‘de Kiem. 

    Een van de symbolen voor de tweevoudige scheppingskracht in de Natuur (stof en kracht op het stoffelijke gebied) is padma, (de waterlelie van India).

    Deze waterlelie ook lotus genoemd is het product van warmte (vuur) en water (damp of ether); immers in ieder filosofisch en religieus stelsel vertegenwoordigt vuur de geest van de godheid, het werkzame, mannelijke, voortbrengende beginsel; en ether, of de ziel van de stof, het licht van het vuur, vertegenwoordigt het passieve vrouwelijke beginsel, waaruit alles in dit Heelal te voorschijn kwam. Vandaar dat ether of water de moeder is, en vuur de vader. Dit verklaart de zin ‘De moeder was nog niet gezwollen.

    De lotusplant groeit door het water heen omhoog, met haar wortel in de modder en haar bloem die zich in de lucht daarboven opent. De lotus stelt zo het leven van de mens en ook dat van de Kosmos voor; want de elementen van beide zijn dezelfde en ontwikkelen zich in dezelfde richting. De in de modder verzonken wortel van de lotus stelt het stoffelijke leven voor, de stengel die door het water oprijst, het bestaan in de astrale wereld, en de bloem die op het water drijft en zich naar de hemel opent, is het zinnebeeld van het geestelijke.

    Wanneer het uur slaat en zij ontvankelijk wordt voor de inwerking door middel van fohat, van de goddelijke gedachte opent haar hart zich. Zij differentieert zich en de drie (vader, moeder, zoon) worden veranderd in vier. Hierin ligt de oorsprong van het dubbele mysterie van de drie-eenheid en de onbevlekte ontvangenis.

    Zij is drievoudig, omdat zij zich eeuwig manifesteert.

    Volgens Aristoteles heeft ieder natuurlijk lichaam drie beginselen nodig om objectief te worden: 1° het nog ontbreken van eigenschappen, 2° vorm, en 3° stof.

    Het denkbeeld van de onbevlekte ontvangenis, heeft zich tenslotte gekristalliseerd tot een dogma van de christelijke kerk, die in strijd met ieder gezond verstand deze metafysische gedachte in vleselijke zin heeft opgevat. 

    Het mannelijke element in de Natuur wordt geboren door middel van, en niet uit, een onbevlekte bron. Deze wordt als persoon voorgesteld door de ‘moeder’, omdat dit mannelijke, dat wel een moeder heeft, geen ‘vader’ kan hebben.

    De abstracte godheid is immers geslachtloos, en zelfs geen Wezen maar het Zijn of het Leven zelf. 

    De ‘zeven zonen’ zijn de scheppers van ons zonnestelsel en het bijzonder van onze planeetketen.

    04-10-2014 om 09:36 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 12/01-18/01 2015
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!