Inhoud blog
  • Het ontstaan van onze wereld
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kosmologie

    29-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Over Fogat

    De esoterische leer zegt dat, om een volledig bewust goddelijk wezen te worden de oorspronkelijke geestelijke intelligenties door het menselijke stadium moeten gaan. En wanneer we zeggen menselijk, dan heeft dit niet alleen betrekking op onze aardse mensheid, maar ook op de stervelingen die elke andere wereld bewonen, d.w.z. op die intelligenties die een geschikt evenwicht tussen stof en geest hebben bereikt, zoals wijnu, sinds het midden van het vierde Wortelras van de vierde Ronde werd gepasseerd. Elk wezen moet door eigen ervaring het recht hebben verkregen om goddelijk te worden.

    Dit verklaart ook de verborgen betekenis van het gezegde: ‘De adem wordt een steen; de steen een plant; de plant een dier; het dier een mens; de mens een geest; en de geest een god.

    Ieder atoom in het Heelal heeft de mogelijkheid van zelfbewustzijn in zich. 

    De evolutie van de mens wordt door hogere intelligenties geleid en bevorderd.

    De ‘oorspronkelijke zeven’ gebruiken fohat als hun voertuig. Men noemt fohat daarom de ‘boodschapper van hun wil’ – de vurige wervelwind.

    Er zijn vijf Dhyani’s of ‘hemelse’ Boeddha’s, van wie de menselijke Boeddha’s de manifestaties zijn in de wereld van vorm en stof.

    Esoterisch zijn er echter zeven Dhyani-Boeddha’s, van wie er tot nu toe maar vijf zich hebben gemanifesteerd en er twee nog moeten komen in het zesde en het zevende Wortelras. De exoterische leer zegt dat iedere Dhyani-Boeddha het vermogen bezit om uit zichzelf een eveneens hemelse zoon te scheppen die na het sterven van de menselijke Boeddha het werk van deze moet uitvoeren.

    Omdat fohat een van de belangrijkste, zo niet de allerbelangrijkste rol speelt in de esoterische kosmogonie, moet hij nauwkeurig worden beschreven. Hij komt overeen met het kabbalistische En-Soph (‘leegte’), het grenzeloze AL, Shekinah.

    Zo is fohat in het nog ongemanifesteerde Heelal iets anders dan in de kosmische wereld van de verschijnselen. In laatstgenoemde is hij die occulte elektrische levenskracht die, door de wil van de scheppende logos, alle vormen verenigt en samenbrengt en deze de eerste impuls geeft, die te zijner tijd wet wordt.

    Fohat heeft nog niets met de Kosmos te maken, want de Kosmos is nog niet geboren en de goden slapen nog in de schoot van de ‘vader-moeder’. Hij is dan een abstract filosofisch begrip. Hij brengt zelf nog niets voort; hij is eenvoudig die potentiële scheppende kracht.

    Wanneer de ‘goddelijke zoon’ plotseling tevoorschijn komt, wordt fohat de stuwende kracht, de werkzame macht die veroorzaakt dat het ENE wordt tot TWEE en DRIE – op het gebied van de kosmische manifestatie.

    Fohat staat in nauw verband met het ‘ENE LEVEN’.

    Tegelijk met de ontwikkeling van het universele denkvermogen manifesteert zich de verborgen wijsheid van Adi-Boeddha – de ene opperste en eeuwige. Dit geschiedt door de werking van de gemanifesteerde wijsheid.

    Terwijl fohat de zeven beginselen van akasa doorloopt, werkt hij in op de gemanifesteerde substantie of het Ene Element. Door dit te differentiëren in verschillende energiecentra, stelt hij de wet van de kosmische evolutie in werking die, gehoorzamend aan de ideeënvorming van het universele denkvermogen, alle verschillende bestaanstoestanden in het gemanifesteerde zonnestelsel in het leven roept. Het door deze werkingen ontstane zonnestelsel bestaat uit zeven beginselen, evenals al het andere binnen deze centra.

    Fohat is dus de verpersoonlijkte elektrische levenskracht, de transcendentale verbindende eenheid van alle kosmische energieën, zowel op de onzichtbare als op de gemanifesteerde gebieden, waarvan de werking lijkt op die van een door de wil voortgebrachte levende kracht.

    Fohat is niet alleen het levende symbool en het voertuig van die kracht, maar wordt door de occultisten ook als een entiteit beschouwd. De krachten waarop hij inwerkt zijn kosmisch, menselijk en aards en oefenen hun invloed uit op al die verschillende gebieden. Op aards gebied wordt zijn invloed gevoeld in de magnetische en werkzame kracht. Op kosmisch gebied is zijn invloed gelegen in de opbouwende kracht bij het vormen van dingen – van het planetenstelsel tot de glimworm en het gewone madeliefje.

    In zijn secundaire aspect is fohat de zonne-energie, het elektrische levensfluïdum en het instandhoudende vierde beginsel, de levende ziel van de Natuur.

    In India wordt fohat in verband gebracht met Vishnu en Surya (de zon). De naam Vishnu komt van de wortel vish, ‘doordringen’, en fohat wordt de ‘doordringer’ en de maker genoemd, omdat hij de atomen vormt uit ruw materiaal. In de heilige teksten van de Rig Veda is Vishnu ook ‘een manifestatie van de zonne-energie’, en er wordt beschreven dat hij met drie stappen door de zeven gebieden van het Heelal gaat. De ‘drie en zeven’ stappen hebben betrekking op de zeven sferen die volgens de esoterische leer door de mens worden bewoond, en ook op de zeven gebieden van de Aarde.

    Een andere opsomming noemt de zeven werelden – aarde, uitspansel, hemel, middengebied, geboorteplaats, woonplaats van de gezegenden en verblijf van de waarheid. De ‘zonen van Brahma’ worden in de zesde afdeling geplaatst en er wordt gezegd dat de vijfde, of jana loka, de plaats is waar de dieren, die in de grote wereldbrand werden vernietigd, opnieuw worden geboren.

    Er wordt gesproken over wielen. Deze zijn, zoals al werd verklaard, de krachtcentra, waaromheen de kosmische oerstof uitzet, en door alle zes stadia van verdichting gaat, bolvormig wordt en tenslotte wordt getransformeerd tot bollen of sferen.

    Het is een van de grondstellingen van de esoterische kosmogonie, dat tijdens de kalpa’s (of eeuwigheden) van leven, beweging– die tijdens de perioden van rust ‘door ieder sluimerend atoom klopt en trilt’ vanaf het eerste ontwaken van de Kosmos tot een nieuwe ‘dag’, een steeds toenemende neiging tot een rondgaande beweging vertoont.

    De ‘godheid wordt een wervelwind. De bewegende wielen van de hemellichamen die deelnemen aan het scheppen van de wereld – waarbij dan de betekenis betrekking heeft op het bezielende beginsel van sterren en planeten.

    Hicetas, Heraclides, Ecphantus, Pythagoras en al zijn leerlingen onderwezen de draaiing van de aarde om haar as, en Aryabhata van India, Aristarchus, Seleucus en Archimedes berekenden haar omwenteling even wetenschappelijk als de astronomen van tegenwoordig. Anaxagoras was bekend met de theorie van de wervelingen van de elementen en deze werd door hem 500 jaar v.Chr. verdedigd, dat is bijna 2000 jaar voordat ze weer werd opgenomen door Galileo, Descartes, Swedenborg. 

    Het trekken van ‘spiraallijnen’ heeft betrekking op de evolutie van zowel de beginselen van de mens als die van de Natuur. Deze evolutie heeft geleidelijk plaats De oorsprong van de menselijke rassen, evenals al het andere in de natuur. Hoewel volgens onze opvattingen het zesde beginsel in de mens (buddhi, de goddelijke ziel) alleen maar een adem is, is het toch iets stoffelijks vergeleken met de goddelijke ‘geest’ (atma), waarvan het de drager of het voertuig is.

    Fohat is in zijn hoedanigheid van Goddelijke liefde, het elektrische vermogen tot verwantschap en sympathie en wordt allegorisch weergegeven terwijl hij tracht de zuivere geest, de straal die onscheidbaar is van het ENE absolute, te verenigen met de ziel.

    Het ‘leger’ bij elke hoek is de menigte van engelen (Dhyan-Chohans), die elk zijn aangewezen om van het begin tot het einde van het manvantara zijn eigen gebied te leiden en erover te waken

    Van alle elementen die in de natuurwetenschap bekend zijn, is vuur het enige dat altijd aan een definitieve analyse is ontsnapt. Men verzekert vol vertrouwen dat lucht een mengsel is dat de gassen zuurstof en stikstof bevat. Wij beschouwen het Heelal en de Aarde als stof, die uit bepaalde chemische moleculen is opgebouwd. Wij spreken over de oorspronkelijke tien aarden en geven elk daarvan een Griekse of Latijnse naam. Wij zeggen dat water een scheikundige verbinding is van zuurstof en waterstof. Maar wat is VUUR? Het is het gevolg van verbranding, wordt vol ernst geantwoord. Het is warmte, licht en beweging, en een onderling verband tussen natuurkundige en scheikundige krachten in het algemeen. 

    Wat zegt de esoterische leer over het vuur? Volgens deze ‘is vuur de meest volmaakte en zuivere weerspiegeling, zowel in de hemel als op aarde, van de ene vlam. Het is goddelijke sustantie.’

    De christen die zegt: ‘God is een levend vuur’, en spreekt over de pinkster-‘tongen van vuur’ en over het ‘brandende braambos’ van Mozes, is evengoed een vuuraanbidder als iedere andere ‘heiden’

    Uit kosmisch gezichtspunt heeft fohat, die ‘vijf schreden’ doet, hier betrekking op de bovenste vijf gebieden van Bewustzijn en Zijn, terwijl het zesde en het zevende (naar beneden geteld) het astrale en het aardse, of de twee lagere gebieden zijn.

    Vier gevleugelde wielen, op iedere hoek. Dit zijn de ‘vier maharadja’s’ of grote koningen van de Dhyan-Chohans, de deva’s die ieder de leiding hebben over een van de vier hemelstreken. Ze zijn de bestuurders of engelen, die heersen over de kosmische krachten van noord, zuid, oost en west, krachten die elk een bepaalde occulte eigenschap hebben.

    Deze wezens zijn ook met karma verbonden, omdat dit stoffelijke werktuigen nodig heeft om zijn besluiten uit te voeren, zoals bijvoorbeeld de vier soorten winden, waarvan de wetenschap openlijk toegeeft dat ze ongunstige of weldadige invloeden uitoefenen op de gezondheid van de mensheid en van elk levend wezen.

    Voor de kerk bestaan er twee soorten siderische wezens: de engelen en de duivels.

    Het is niet de ‘heerser’, die straft of beloont, met of zonder toestemming of bevel ‘van God’, maar de mens zelf – omdat zijn daden of karma individueel en collectief (zoals soms met hele volkeren het geval is) allerlei soort kwaad en rampen aantrekt.

    Wij maken oorzaken, en deze wekken in de siderische wereld de overeenkomstige krachten op. Deze krachten worden magnetisch en onweerstaanbaar aangetrokken tot degenen die deze oorzaken teweegbrachten en werken op hen terug, of dergelijke personen nu inderdaad de boosdoeners zijn, dan wel alleen de denkers die het kwaad hebben uitgebroed. Gedachte is stof, leert de moderne wetenschap ons; en ‘ieder deeltje van de bestaande stof moet een register zijn van alles wat er is gebeurd. De vier hemelse wezens zijn de beschermers van de mensheid en ook de werktuigen van karma op aarde, terwijl de lipika’s (uitvoerders van het karma)zich bezighouden met het hiernamaals van de mensheid.

    29-10-2014 om 16:52 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Zelfs in Genesis wordt het licht geschapen uit de duisternis ‘en duisternis was op de afgrond’ (Gen. I, 2) en niet omgekeerd

    Ooit zal de mensheid inzien wat het vers in het evangelie van Johannes zegt: ‘en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen’. Ze zullen inzien dat het woord ‘duisternis’ geen betrekking heeft op het geestelijke gezichtsvermogen van de mens, maar inderdaad op ‘duisternis’, het absolute, dat geen vergankelijk licht begrijpt (of kent), hoe alles overtreffend dat ook voor de ogen van de mens is.

    De duivel wordt nu door de kerk ‘duisternis’ genoemd, terwijl hij in de bijbel ‘de zoon van God’ heet (zie Job), de heldere ster van de vroege morgen, Lucifer (zie Jesaja). Er schuilt een hele filosofie van dogmatische handigheid in de reden waarom de eerste Aartsengel, die uit de diepten van de Chaos omhoogkwam, Lux (Lucifer) werd genoemd, de ‘lichtende zoon van de morgen’, of de dageraad van het manvantara. Hij werd door de kerk veranderd in Lucifer of Satan, omdat hij hoger en ouder is dan Jehova en aan het nieuwe dogma moest worden opgeofferd

    Heldere Ruimte, zoon van donkere Ruimte’ heeft betrekking op de straal, die bij de eerste trilling van de nieuwe ‘dageraad’ in de grote kosmische diepten valt,

    De drie (***) asteriks in de tekst wijzen naar Kwan-shai-yin die identiek en gelijkwaardig is met Avalokiteshvara in het Sanskriet en als zodanig is hij een androgyne godheid, In China wordt hij vermenselijkt en voorgesteld met vrouwelijke attributen; onder zijn vrouwelijke aspect wordt hij dan Kwan-yin, de godin van de genade, en wordt de ‘goddelijke stem’ genoemd.

    De ‘draak van de wijsheid’ is de Ene.. Het is merkwaardig dat de naam van Jehova in het Hebreeuws ook Een is.

    Jehova is ook de slang of de draak die Eva in verzoeking bracht, en de ‘draak’ is een oud symbool voor het ‘astrale licht’ (oorspronkelijk beginsel), ‘dat de wijsheid van de Chaos is’.

    Het waren de eerste en onwetende kerkvaders die het filosofische en hoogst wetenschappelijke denkbeeld van dit embleem (de draak) te verlagen tot het absurde bijgeloof dat de ‘duivel’ wordt genoemd.

    De slang beeldde goddelijke wijsheid en volmaaktheid uit en had altijd gestaan voor psychische wedergeboorte en onsterfelijkheid. Daarom noemde Hermes de slang het meest geestelijke van alle wezens; Mozes, ingewijd in de wijsheid van Hermes, sloot zich hierbij in Genesis aan.

    Vandaar ook de slang Sesha of Ananta van de hindoes, ‘de oneindige’, een naam van Vishnu, van wie het eerste vahan of voertuig op de oorspronkelijke wateren deze slang is.

    Jezus aanvaardde de slang als een synoniem van wijsheid en dit vormde een deel van zijn leer: ‘Wees wijs als de slangen’, zegt hij.

    Op vraag van de Meester waar was de kiem en waar was de duisteris wordt er gewezent op het bestaan van dingen die niet waarneembaar zijn voor onze stoffelijke zintuigen en die van veel groter belang, meer werkelijk en blijvend zijn dan de dingen, die een beroep doen op deze zintuigen zelf.

    Waar het op neer komt is dat de leerling begrijpt dat de essentie van de mens identiek is met de goddelijke essentie

    Het woord hansa, of esoterisch ‘hamsa’ is precies zo’n geval. Hamsa staat gelijk met a-ham-sa, drie woorden die betekenen ‘ik ben hij’, terwijl het woord op een andere manier verdeeld, ‘so-ham’, ‘hij (is) ik’ wordt gelezen – soham is gelijk aan sah, ‘hij’ en aham, ‘ik’, of ‘ik ben hij’.

    Hetzelfde woord kan men ook lezen als ‘kalaham-sa’, of ‘ik ben ik’ in de eeuwigheid van de tijd, dat beantwoordt aan het bijbelse, of liever zoroastrische ‘ik ben die ik ben’.

    Het heeft geen zin te proberen het mysterie volledig uit te leggen. Materialisten zullen het nooit begrijpen, want om er een duidelijk begrip van te krijgen, moet men allereerst de vooronderstelling maken van een universeel verspreide, alomtegenwoordige en eeuwige godheid in de Natuur. In de tweede plaats moet men tot de ware kern van het mysterie van de elektriciteit (fohat) zijn doorgedrongen. Ten derde moet worden erkend dat de mens op het aardse gebied het zevenvoudige symbool is van de Ene Grote EENHEID (de logos),

    Wanneer je dit begrepen hebt moet je beseffen dat de meervoudige combinatie van de zeven planeten van het occultisme en de twaalf tekens van de Dierenriem zijn. Men moet, weten dat aan iedere planeet en aan iedere constellatie een invloed wordt toegeschreven die, daaraan eigen is, gunstig of ongunstig, afhankelijk van de planeetgeest die haar regeert en die op zijn beurt mensen en dingen kan beïnvloeden die met hem harmoniëren en waarmee hij enige verwantschap heeft’.

    Waarom wordt het licht ‘koude vlam’ genoemd? Omdat de kosmische evolutie (zoals de occultisten die leren) zo verloopt, dat de energie die de stof na haar eerste vorming van atomen in beweging brengt, op ons gebied wordt voortgebracht door kosmische warmte, en omdat de Kosmos, in de zin van niet gebonden stof, vóór die tijd niet bestond. De eerste oerstof, eeuwig en even oud als de Ruimte, ‘die geen begin en geen einde heeft’, is ‘noch warm noch koud, maar heeft haar eigen bijzondere aard.

    De oerstof is dus, voordat zij te voorschijn komt uit het gebied van het nooit-zich-manifesterende en door de impuls van fohat tot de trilling van werkzaamheid ontwaakt, slechts een ‘koele straling, kleurloos, vormloos, smakeloos en zonder enige eigenschap en aspect’.

    En haar eerstgeborenen, de ‘vier zonen’, zijn de entiteiten met de eigenschappen en namen van die vier van de zeven oorspronkelijke ‘krachtcentra’ of atomen, die zich later ontwikkelen tot de grote kosmische ‘elementen’, die nu worden verdeeld in de ongeveer zeventig aan de wetenschap bekende sub-elementen.

    De vier oorspronkelijke naturen van de eerste Dhyan-Chohans zijn de (bij gebrek aan betere termen) zogenaamde ‘akasische’, ‘etherische’, ‘waterige’, en ‘vurige.

    Het uitzetten van het Heelal onder de adem van het VUUR doet denken aan de toestand in de ‘vuurnevel’-periode, waarover de moderne wetenschap zoveel spreekt en in werkelijkheid zo weinig weet.

    Grote hitte doet de samengestelde elementen uiteenvallen en lost de hemellichamen op in hun ene oorspronkelijke element.‘Eenmaal uiteengevallen in zijn oorspronkelijke bestanddelen zal een lichaam, door binnen de aantrekking en het bereik van een brandpunt of centrum van warmte (energie) te komen, totdat fohat enkele van de vlokken kosmische stof (nevelvlekken) verzamelt, het een impuls geeft en daardoor opnieuw in beweging brengt, de vereiste warmte ontwikkelt en het lichaam dan vrijlaat om zelf opnieuw te groeien.

    Fohat verhardt de atomen’, door ze te doordringen met energie; hij verspreidt de atomen of de oerstof. ‘Hij verstrooit zichzelf door de stof tot atomen te verstrooien’

    Door middel van fohat worden de ideeën van het Universele Denkvermogen op de stof afgedrukt. Een flauwe indruk van de aard van fohat kan men afleiden uit de benaming ‘kosmische elektriciteit’, die er soms aan wordt gegeven; maar in dit geval moet men nog andere eigenschappen toevoegen, waaronder intelligentie. Het is van belang op te merken dat de moderne wetenschap tot de conclusie is gekomen dat elke hersenwerking gepaard gaat met elektrische verschijnselen

     

    19-10-2014 om 12:11 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kosmos staat op het punt te ontwaken

    Er is geen sprake van voorbeschiktheid. Alles vond plaats krachtens de eeuwige en onveranderlijke wet die de grote tijdperken van activiteit en rust veroorzaakt. We noemen ze de ‘dagen en nachten van Brahma’ worden genoemd.

    De werkelijke esoterische betekenis van manvantara, of liever van een Manu-antara? Of de periode ‘tussen twee Manu’s’, waarvan er veertien zijn in elke ‘dag van Brahma’; zo’n ‘dag’ bestaat uit 1000 eenheden van vier tijdperken, of 1000 ‘grote eeuwen’, mahayuga’s.

    Wanneer we het woord of de naam Manu ontleden zien we dat de term ‘Manu’ van de wortel man, ‘denken’ komt; deze betekent dus ‘de denker’. Maar esoterisch is elke Manu als een vermenselijkte beschermheer van zijn bijzondere cyclus (of Ronde) slechts het verpersoonlijkte denkbeeld van de ‘goddelijke gedachte’; ieder van de Manu’s is daarom de bijzondere god, de schepper en vormgever van alles wat verschijnt tijdens zijn eigen bestaanscyclus of manvantara.

    Fohat brengt de berichten over van de Manu’s (of elohims) en doet de ideële oervormen van binnen naar buiten uitzetten, dat wil zeggen laat ze geleidelijk afdalend door alle gebieden heengaan, van het noumenon (wat alleen in de geest bestaat) tot het laagste verschijnsel, om tenslotte op het laatste gebied tot volle objectiviteit te komen het toppunt van de illusie, of de grofste stof.

    Ook over de monade (de goddelijke vonk) van Pythagoras wordt gezegd dat zij evenals de ‘kiem’ in eenzaamheid en duisternis woont. De gedachte van de ‘adem’ van de duisternis, die beweegt boven ‘de sluimerende wateren van het leven’, dat is de oerstof met daarin de latente geest, herinnert aan het eerste hoofdstuk van Genesis. De oorsprong ervan is de brahmaanse Narayana (hij die zich over de wateren beweegt), die de personificatie is van de eeuwige adem van het onbewuste Al (of Parabrahm).

    Met de wateren van het leven,bedoeld men de Chaos – het vrouwelijke beginsel in de symboliek de leegte, waarin de latente geest en stof zich bevinden.

    In alle kosmogonieën speelt ‘water’ dezelfde belangrijke rol. Het is de basis en de bron van het stoffelijke bestaan.

    De ene enkele straal die in de moeder-diepte valt, kan worden opgevat als goddelijke gedachte of intelligentie, die de chaos bevrucht.

    De vergelijking met een ei brengt ook het in het occultisme geleerde feit tot uitdrukking, dat de oervorm van alles wat is gemanifesteerd, van atoom tot wereldbol, van mens tot engel, bolvormig is. De bol is namelijk bij alle volkeren het symbool van eeuwigheid en oneindigheid – een slang die in haar staart bijt. Maar om de betekenis ervan goed te begrijpen moet men zich de bol voorstellen, gezien vanuit het middelpunt

    Het ‘wereld-ei’ is misschien een van de meest algemeen aanvaarde symbolen, omdat het tot veel nadenken stemt, zowel in geestelijke als in fysiologische en kosmologische zin.

    De slang is overal, zowel in de filosofie als in de religieuze symboliek, een embleem van eeuwigheid, oneindigheid, regeneratie en verjonging, en ook van wijsheid.

    Het ‘maagdelijke ei’ is het microkosmische symbool van de macrokosmische oervorm – de ‘maagdelijke moeder’ – Chaos of de Oorspronkelijke Diepte.

    De kosmos als ontvankelijke Natuur is een bevrucht ei, dat toch onbevlekt is gebleven; wanneer men haar eenmaal als grenzeloos beschouwt, kan zij niet anders dan bolvormig worden voorgesteld. Het Gouden Ei werd omringd door zeven natuurelementen (ether, vuur, lucht en water), ‘vier gereed, drie geheim’.

    Het gebruik van meetkundige figuren en de veel voorkomende verwijzingen in alle oude geschriften (zie de Purana’s, Egyptische papyri, het ‘Dodenboek’ en zelfs de Bijbel).

    God is een met beweging toegerust getal, dat wordt gevoeld maar niet bewezen.

    Beweging en getal worden voortgebracht door het WOORD, de hoogste oorzaak voor de zieners en profeten die lang geleden de machtige adem van god voelden, waarvan de Apocalyps getuigt?’

    De stralende essentie stolde en verspreidde zich door de diepten’ van de Ruimte. Vanuit een astronomisch gezichtspunt is dit gemakkelijk te verklaren: het is de ‘melkweg’, de wereldstof of de oerstof in haar eerste vorm.

    In de ‘Satapatha Brahmana’ wordt gezegd dat het karnen van de ‘oceaan van melk’ plaatsvond in het satya yuga, de eerste periode die onmiddellijk op de ‘zondvloed’ volgde. (we zijn nu in de kali yuga)

    Het is duidelijk dat hier niet de ‘grote’ zondvloed wordt bedoeld en evenmin die waardoor Atlantis werd weggevaagd en zelfs niet de zondvloed van Noach. Dit ‘karnen’ heeft betrekking op een tijdperk vóór de vorming van de aarde en staat in rechtstreeks verband met die andere universele legende, waarvan de verschillende tegenstrijdige versies culmineerden in het christelijke dogma van de ‘oorlog in de hemel’ en de val van de engelen.

    14-10-2014 om 17:08 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    In de verdere tekst wordt de vraag gesteld waar de ‘bouwers’ zijn. Het zijn de ‘zonen van de dageraad van het manvantara’, en de werkelijke scheppers van het Heelal. Exoterisch zijn deze de zeven planeten en esoterisch ook de zeven werelden (planeten) van onze keten.

    De Indische leer zegt dat Brahma de oorzaak van de krachten is die vervolgens voor het ‘scheppingswerk’ moeten worden voortgebracht. 

    De uitdrukking de ‘eeuwige adem die zichzelf niet kent’ wijst op het feit dat het oneindige kan het eindige niet kan begrijpen. 

    Omdat de tijd nog niet was aangebroken is de straal van de ‘eeuwige duisternis’ nog niet uitgezonden. Wanneer dat gebeurt wordt het een straal van schitterend licht of leven, en schiet in de ‘kiem’ (het punt in het wereld-ei),

    De uitdrukking ‘punt’ moet niet zo worden opgevat, dat zij betrekking heeft op een bepaald punt in de Ruimte, want er bestaat een kiem in het centrum van ieder atoom en deze vormen samen ‘de Kiem. 

    Een van de symbolen voor de tweevoudige scheppingskracht in de Natuur (stof en kracht op het stoffelijke gebied) is padma, (de waterlelie van India).

    Deze waterlelie ook lotus genoemd is het product van warmte (vuur) en water (damp of ether); immers in ieder filosofisch en religieus stelsel vertegenwoordigt vuur de geest van de godheid, het werkzame, mannelijke, voortbrengende beginsel; en ether, of de ziel van de stof, het licht van het vuur, vertegenwoordigt het passieve vrouwelijke beginsel, waaruit alles in dit Heelal te voorschijn kwam. Vandaar dat ether of water de moeder is, en vuur de vader. Dit verklaart de zin ‘De moeder was nog niet gezwollen.

    De lotusplant groeit door het water heen omhoog, met haar wortel in de modder en haar bloem die zich in de lucht daarboven opent. De lotus stelt zo het leven van de mens en ook dat van de Kosmos voor; want de elementen van beide zijn dezelfde en ontwikkelen zich in dezelfde richting. De in de modder verzonken wortel van de lotus stelt het stoffelijke leven voor, de stengel die door het water oprijst, het bestaan in de astrale wereld, en de bloem die op het water drijft en zich naar de hemel opent, is het zinnebeeld van het geestelijke.

    Wanneer het uur slaat en zij ontvankelijk wordt voor de inwerking door middel van fohat, van de goddelijke gedachte opent haar hart zich. Zij differentieert zich en de drie (vader, moeder, zoon) worden veranderd in vier. Hierin ligt de oorsprong van het dubbele mysterie van de drie-eenheid en de onbevlekte ontvangenis.

    Zij is drievoudig, omdat zij zich eeuwig manifesteert.

    Volgens Aristoteles heeft ieder natuurlijk lichaam drie beginselen nodig om objectief te worden: 1° het nog ontbreken van eigenschappen, 2° vorm, en 3° stof.

    Het denkbeeld van de onbevlekte ontvangenis, heeft zich tenslotte gekristalliseerd tot een dogma van de christelijke kerk, die in strijd met ieder gezond verstand deze metafysische gedachte in vleselijke zin heeft opgevat. 

    Het mannelijke element in de Natuur wordt geboren door middel van, en niet uit, een onbevlekte bron. Deze wordt als persoon voorgesteld door de ‘moeder’, omdat dit mannelijke, dat wel een moeder heeft, geen ‘vader’ kan hebben.

    De abstracte godheid is immers geslachtloos, en zelfs geen Wezen maar het Zijn of het Leven zelf. 

    De ‘zeven zonen’ zijn de scheppers van ons zonnestelsel en het bijzonder van onze planeetketen.

    04-10-2014 om 09:36 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Met de in de tekst voorkomende uitdrukking vader en moeder worden het mannelijke en het vrouwelijke beginsel in de wortelnatuur bedoeld. Het zijn de tegenovergestelde polen die zich overal in manifesteren, op elk gebied van de Kosmos in geest en stof, waarvan het resultaat het Heelal is, of de Zoon.

    Zij zijn ‘opnieuw één’ wanneer in ‘de nacht van Brahma’, tijdens pralaya, alles in het objectieve Heelal is teruggekeerd tot zijn ene eerste en eeuwige oorzaak, om bij de volgende dageraad weer te verschijnen zoals het periodiek steeds doet.

    Volgens esoterisch taalgebruik is Brahma vader-moeder-zoon of geest, ziel en lichaam tegelijk; elke persoon symboliseert een eigenschap en iedere eigenschap of hoedanigheid is een trapsgewijze uitvloeiing van de goddelijke adem opgevat als involutie en als evolutie. In kosmisch-stoffelijke zin is hij het Heelal,

    Als er niets is zoals eerder gezegd zijn de geestelijke wezens ook niet.

    De zeven verheven heren zijn de zeven scheppende geesten, de Dhyan-Chohans (planetaire geesten), die overeenkomen met de Hebreeuwse Elohim. Het is dezelfde hiërarchie van Aartsengelen waartoe in de christelijke theogonie Michaël, Gabriël en anderen behoren. Anders dan in de dogmatische Latijnse theologie waar bijvoorbeeld Michaël alleen mag waken over alle voorgebergten en kloven, waken in het esoterische stelsel de Dhyani’s achtereenvolgens over een van de Ronden en de grote Wortelrassen van onze planeetketen. Van hen wordt bovendien gezegd dat zij hun bodhisattva’s (wiens wezen licht is), tijdens iedere Ronde en Ras uitzenden.

    Van de zeven waarheden en openbaringen zijn er ons nu slechts vier gegeven, omdat wij nog in de vierde Ronde zijn en de wereld tot dusver ook nog maar vier Boeddha’s heeft gehad. Dit is een heel ingewikkeld vraagstuk en zal later uitvoeriger worden behandeld.

    Maar omdat ieder nieuw Wortelras aan het begin van een Ronde zijn openbaring en zijn openbaarders moet hebben, zal de volgende Ronde de vijfde brengen, de daaropvolgende de zesde, en zo verder.

    ‘Ons ‘Heelal’ is er slechts één uit een oneindig aantal Heelallen.

    Het verschijnen en verdwijnen van het Heelal wordt voorgesteld als een uitademing en inademing van ‘de grote adem’, die eeuwig is en die, omdat hij beweging is, Dat is een van de drie aspecten van het Absolute is; de andere twee zijn abstracte ruimte en duur. Zo verdwijnt ook, als de goddelijke adem weer wordt ingeademd, het Heelal in de schoot van ‘de grote moeder of ruimte,

    Met ‘dat wat is en toch niet is’ wordt de grote adem zelf bedoeld, waarover wij alleen kunnen spreken als over absoluut bestaan, maar die wij ons niet kunnen voorstellen.

    De drie tijdperken – het heden, het verleden en de toekomst – vormen in de esoterische filosofie een samengestelde tijd; want deze drie zijn slechts samengesteld met betrekking tot het gebied van de verschijnselen, maar in het rijk van de noumena hebben zij geen abstracte geldigheid. Zoals in de geschriften wordt gezegd: ‘De verleden tijd is de tegenwoordige tijd en ook de toekomst, die, hoewel zij nog niet tot bestaan is gekomen, toch is.

    Kortom, onze denkbeelden over duur en tijd zijn alle ontleend aan onze gewaarwordingen.

    Met de woorden van Meester Kuthumi, ‘Het irriteert mij deze drie onhandige woorden – verleden, heden en toekomst – te moeten gebruiken, die armzalige begrippen van de objectieve fasen van het subjectieve geheel; zij zijn vrijwel even weinig geschikt voor het doel als een bijl voor fijn houtsnijwerk.’

     

    Het verlangen naar een bewust leven komt in alles tot uiting, van een atoom tot een zon, en is een weerspiegeling van de goddelijke gedachte die tot objectief bestaan is gedreven, tot een wet dat het Heelal moet bestaan. Alleen de ingewijde die beschikt over de kennis, verkregen door talloze generaties van zijn voorgangers, richt het ‘oog op de essentie van dingen waarop maya geen enkele invloed kan hebben.

     

    De in de tekst gebruikte uitdrukking ‘droomloze slaap’ wordt toegepast op het Heelal om een toestand uit te drukken die enigszins analoog is aan die bewustzijnstoestand van de mens, die deze zich in waaktoestand niet herinnert en die een leegte schijnt te zijn, op dezelfde manier als waarop de slaap van een gehypnotiseerd persoon voor hem een onbewuste leegte schijnt te zijn.

    Wij beschouwen het leven als ‘de ene bestaansvorm’, die zich manifesteert in wat stof wordt genoemd of, zoals bij de mens.

    De stof is het voertuig voor de manifestatie van de ziel, en de ziel is op een hoger gebied het voertuig voor de manifestatie van de geest; deze drie vormen een drie-eenheid die wordt samengevat in het leven, dat ze alle doordringt.

    De nous, die de stof beweegt is de levenwekkende ziel, die in ieder atoom zetelt en die in de mens is gemanifesteerd en latent is in de steen.

     

    29-09-2014 om 15:08 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Ruimte is het enige eeuwige dat wij ons gemakkelijk kunnen voorstellen, onbeweeglijk in haar abstractie en niet beïnvloed door de aanwezigheid of de afwezigheid van een objectief Heelal. Zij heeft geen afmetingen, hoe men die ook opvat, en bestaat op zichzelf.

    Er is ook geen ongedifferentieerde kosmische stof aanwezig. Het is geen stof zoals wij die kennen, maar de geestelijke essentie van stof en deze is eeuwig.

    De hindoes noemen haar Mulaprakriti de oer substantie, die de basis vormt van de upadhi of het voertuig van ieder verschijnsel, stoffelijk, verstandelijk of psychisch. Zij is de bron waarvan akasa (Universele ziel, de matrix van het heelal) uitstraalt.

    De in de geschriften bedoelde zeven eeuwigheden zijn de zeven tijdperken, of beter een tijdperk dat in duur overeenkomt met de zeven tijdperken van een manvantara en dat zich uitstrekt over een hele maha-kalpa of ‘grote eeuw’.

    Deze grote eeuw of 100 jaren van Brahma omvat in totaal 311.040.000.000.000 jaren.

    Elk jaar van Brahma bestaat uit 360 ‘dagen’ en evenveel ‘nachten’.

    Een ‘dag van Brahma’ bestaat uit 4.320.000.000 van onze jaren.

    Zoals eerder verteld is tijd alleen maar een illusie, voortgebracht door de opeenvolging van onze bewustzijnstoestanden op onze reis door de eeuwigheid; hij bestaat niet waar er geen bewustzijn is waarin die illusie kan worden teweeggebracht, maar ‘ligt dan te slapen’.

    Wat wij nu tijd noemenis slechts een wiskundige lijn die dat deel dat wij de toekomst noemen, scheidt van het gedeelte dat wij het verleden noemen. Niets op aarde heeft werkelijke duur, want niets blijft ook maar tijdens het miljardste deel van een seconde onveranderd of gelijk. 

    Tijdens die periode van slaap zijn ook de geestelijke wezens (de engelenscharen van het christendom, de Elohim en ‘boodschappers’ van de joden) niet.

    Ze zijn het voertuig voor de openbaring van de goddelijke of universele gedachte en wil. Zij zijn de intelligente krachten die de Natuur haar ‘wetten’ geven en deze ten uitvoer brengen, terwijl zij zelf handelen volgens wetten die hun op een soortgelijke manier zijn opgelegd door nog hogere machten.

    Ook de twaalf nidana’s (oorzaken van het zijn), zijn niet. Het geheel van de nidana’s is gebaseerd op de vier waarheden die verdiensten en schuldenlasten doen ontstaan en tenslotte karma in volle werking laten treden.

    Even terzijde is dat de reïncarnatie moet worden gevreesd, omdat het bestaan in deze wereld voor de mens slechts lijden, ellende en pijn meebrengt. De dood zelf is niet in staat de mens ervan te verlossen, want de dood is alleen maar de deur waardoor hij na een korte rustperiode op de drempel naar een volgend leven op aarde gaat.

    Maya of illusie is een element dat bij alle eindige dingen optreedt bestaat ook niet,

    Wat je moet beseffen is dat op welk gebied ons bewustzijn ook werkzaam is, zowel wij als de dingen die tot dat gebied behoren, op dat moment onze enige werkelijkheden zijn. Naarmate wij een hogere trap van ontwikkeling bereiken, bemerken wij dat we tijdens de stadia die we hebben doorlopen schaduwen voor werkelijkheden hebben aangezien. Het omhoogklimmen van het EGO is een reeks steeds verdergaande bewustwordingen, waarbij iedere vordering de gedachte meebrengt dat we nu eindelijk de ‘werkelijkheid’ hebben bereikt. Wij zullen echter pas vrij zijn van de door maya voortgebrachte waanvoorstellingen, wanneer wij het absolute Bewustzijn hebben bereikt en het onze daarin hebben laten opgaan.

    Noot : met EGO in hoofdletters wordt niet ons ego bedoeld maar ons hogerzelf.

    26-09-2014 om 14:22 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Om de verdere evolutie van de kosmos te kennen hebben we verschillende oude geschriften uit verschillende culturen die zij, schriftelijk of mondeling werden overgeleverd.

    Het scheppingsverhaal in de katholieke bijbel blijkt het minst overeenkomst te vertonen met wat we in andere overleveringen terug vinden.

    Een de meest gebruikte bronnen is het boek van Dzyan.

    Hieronder kort een overzicht van de zeven eerste verzen

    Verwacht niet eenverslag in te krijgen van alle stadia en gedaanteverwisselingen die liggen tussen het eerste begin van de evolutie van het ‘Heelal’ en onze tegenwoordige toestand. Het geven van zo’n verslag is even onmogelijk als onbegrijpelijk om te bevatten met ons huidig menselijk bewustzijn.

    Het is een beschrijving van de zeven grote stadia van het evolutieproces, waarover in de Purana’s wordt gesproken. Het betreft ‘zeven scheppingen’ die in de Bijbel als de bekend zijn als ‘dagen’ van de schepping.

    Eerst volgt de beschrijving van de toestand van het ENE AL tijdens pralaya (de potentiele toestand tussen twee manvantaras), vóór de eerste trilling van de opnieuw ontwakende manifestatie.

    Vervolgens zijn er de ontkenningen van al die heel abstracte eigenschappen die de mensen eerder aanvoelen dan begrijpen. Het moet daarom worden overgelaten aan de intuïtie en de hogere vermogens van de student om, zover hij kan, de betekenis van de gebruikte allegorische uitdrukkingen te begrijpen. Men moet bedenken dat al deze stanza’s zich eerder richten tot de innerlijke vermogens dan tot het gewone begripsvermogen van het fysieke brein

    Pas het derde vers beschrijft het opnieuw tot leven ontwaken van het Heelal na pralaya. Zij verteld hoe de monaden (atomische stof) te voorschijn kwamen uit de toestand waarin zij waren opgegaan in het ENE, het vroegste en hoogste stadium in de vorming van de ‘werelden’.

    Het vierde vers laat de differentiatie zien van de ‘kiem’ van het Heelal in de zevenvoudige hiërarchie van bewuste goddelijke machten, de werkzame manifestaties van de Ene Opperste Energie. Zij zijn de ontwerpers, vormgevers en uiteindelijk de scheppers van het hele gemanifesteerde. Het zijn de intelligente wezens die de evolutie bijstellen en beheersen, terwijl zij in zichzelf die manifestaties van de ENE WET belichamen, die wij kennen als ‘de natuurwetten’. Ze staan bekend als de Dhyan-Chohans, de elohims of de aartsengelen. Iedere groep heeft haar eigen benaming heeft. Dit evolutiestadium wordt in de hindoemythologie de ‘schepping’ van de goden genoemd. (Hoewel sommige Bijbelvertalingen ook gewag maken van Elohims wordt het scheppingsverhaal toegeschreven aan God)

    In vers vijf wordt het proces van de wereldvorming beschreven: eerst verspreide kosmische stof, dan de vurige ‘wervelwind’, het eerste stadium in de vorming van een nevelvlek. Die nevelvlek verdicht zich en vormt, na verscheidene transformaties te hebben ondergaan, een zonne-Heelal, een planeetketen of één enkele planeet, al naar het geval is.

    Met vers zes komt de evolutie van zo’n wereld in haar vierde grote tijdperk, dat overeenkomt met dat waarin wij nu leven. (Hierover later meer).

    Vers zeven vervolgt de geschiedenis en schetst het neerdalen van het leven tot aan het verschijnen van de mens en besluit zo het eerste deel van de Geheime Leer.

     

    23-09-2014 om 00:00 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Na lang nadenken is er besloten deze blog opterichten. We zijn nu in een tijd aangebroken dat de mensheid meer van de verborgen wetenschap mogen weten. Er zal natuurlijk om gelachen worden of tenminste bedenkelijk het hoofd geschuld worden. Toch zijn er verschillende wereldfilosofiën die gelijkaardige verklaringen aanhangen. Misschien dat de namen verschillen maar de lijn blijft.

    Zowel de esoterische leer, het boeddhisme, het brahmanisme en ook de Kabbala zeggen, dat de ene oneindige en onbekende essentie, sinds alle eeuwigheid bestaat en in regelmatige en harmonische opeenvolging, òf passief òf actief is. Men noemt deze toestanden de ‘dagen’ en de ‘nachten’ van Brahma genoemd. Deze is òf ‘wakker’ òf ‘in slaap’.

    In de Geheime Boeken gebruikt met de beeldspraak dat een uitademing van de ‘onbekende essentie’ de wereld voortbrengt en een inademing hem weer doet verdwijnen. Dit proces heeft al een eeuwigheid plaatsgevonden en ons tegenwoordige heelal is er maar één uit een oneindige reeks, die geen begin had en geen einde zal hebben.

    Boeddhisten beweren dat er geen schepper is, maar een oneindig aantal scheppende machten, die samen de ene eeuwige werkelijkheid vormen, waarvan de essentie ondoorgrondelijk is. Gelijkaardige standpunten vindt men ook bij de Hindoes en de Joodse Kaballa. De Brahmanen zeggen dat het ‘Het Heelal leeft in, voortkomt  en zal terugkeren tot Brahma (universele geest).

    De occulte wetenschap kent zeven kosmische elementen – vier geheel stoffelijk en het vijfde (ether) half-stoffelijk, dit zal namelijk in de lucht zichtbaar worden tegen het einde van onze vierde Ronde (waarin wij nu leven), om gedurende de hele vijfde Ronde over de andere te heersen. De resterende twee liggen nog volstrekt buiten het menselijke waarnemingsgebied. Deze laatste zullen zich echter tijdens het zesde en zevende ras van deze Ronde aankondigen en zullen in de zesde, resp. zevende Ronde bekend worden.(Hierover later meer)

    Elke ziel is gelijk aan de Universele Overziel.  Die ziel maakt een verplichte pelgrimstocht doorheen de cyclus van incarnatie in overeenstemming met de cyclische en karmische wet gedurende het hele manvantara (tijdperk van de openbaring). Met andere woorden, geen enkele goddelijke ziel kan een onafhankelijk (bewust) bestaan hebben voordat de vonk die voortkwam door iedere grondvorm van de verschijnselenwereld van dat manvantara is heengegaan en individualiteit heeft verkregen. Dit gebeurt eerst door een instinct en daarna door zelf teweeggebrachte en zelf bedachte krachtsinspanningen (beperkt door haar karma), en zo opklimmend van delfstof en plant tot aan de heiligste aartsengel (Dhyani-Boeddha). De kern leer van de esoterische filosofie erkent geen voorrechten of bijzondere gaven van de mens, behalve die zijn eigen ego heeft verkregen doorpersoonlijke inspanning en verdienste gedurende een lange reeks van reïncarnaties.

    Het gaat ons over de kosmogonie van ons eigen planetenstelsel behandelen. De geheime leringen betreffende de evolutie van de universele Kosmos kunnen niet worden gegeven, omdat zelfs de grootste denkers van deze tijd deze niet zouden kunnen begrijpen. Zelf de opgevaren meesters zijn tot dat bewustzijn nog niet doorgedrongen.

    22-09-2014 om 00:00 geschreven door Bhodi Nijananda

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 12/01-18/01 2015
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!