Zelfs in Genesis wordt het licht geschapen uit de duisternis ‘en duisternis was op de afgrond’ (Gen. I, 2) en niet omgekeerd
Ooit zal de mensheid inzien wat het vers in het evangelie van Johannes zegt: ‘en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen’. Ze zullen inzien dat het woord ‘duisternis’ geen betrekking heeft op het geestelijke gezichtsvermogen van de mens, maar inderdaad op ‘duisternis’, het absolute, dat geen vergankelijk licht begrijpt (of kent), hoe alles overtreffend dat ook voor de ogen van de mens is.
De duivel wordt nu door de kerk ‘duisternis’ genoemd, terwijl hij in de bijbel ‘de zoon van God’ heet (zie Job), de heldere ster van de vroege morgen, Lucifer (zie Jesaja). Er schuilt een hele filosofie van dogmatische handigheid in de reden waarom de eerste Aartsengel, die uit de diepten van de Chaos omhoogkwam, Lux (Lucifer) werd genoemd, de ‘lichtende zoon van de morgen’, of de dageraad van het manvantara. Hij werd door de kerk veranderd in Lucifer of Satan, omdat hij hoger en ouder is dan Jehova en aan het nieuwe dogma moest worden opgeofferd
Heldere Ruimte, zoon van donkere Ruimte’ heeft betrekking op de straal, die bij de eerste trilling van de nieuwe ‘dageraad’ in de grote kosmische diepten valt,
De drie (***) asteriks in de tekst wijzen naar Kwan-shai-yin die identiek en gelijkwaardig is met Avalokiteshvara in het Sanskriet en als zodanig is hij een androgyne godheid, In China wordt hij vermenselijkt en voorgesteld met vrouwelijke attributen; onder zijn vrouwelijke aspect wordt hij dan Kwan-yin, de godin van de genade, en wordt de ‘goddelijke stem’ genoemd.
De ‘draak van de wijsheid’ is de Ene.. Het is merkwaardig dat de naam van Jehova in het Hebreeuws ook Een is.
Jehova is ook de slang of de draak die Eva in verzoeking bracht, en de ‘draak’ is een oud symbool voor het ‘astrale licht’ (oorspronkelijk beginsel), ‘dat de wijsheid van de Chaos is’.
Het waren de eerste en onwetende kerkvaders die het filosofische en hoogst wetenschappelijke denkbeeld van dit embleem (de draak) te verlagen tot het absurde bijgeloof dat de ‘duivel’ wordt genoemd.
De slang beeldde goddelijke wijsheid en volmaaktheid uit en had altijd gestaan voor psychische wedergeboorte en onsterfelijkheid. Daarom noemde Hermes de slang het meest geestelijke van alle wezens; Mozes, ingewijd in de wijsheid van Hermes, sloot zich hierbij in Genesis aan.
Vandaar ook de slang Sesha of Ananta van de hindoes, ‘de oneindige’, een naam van Vishnu, van wie het eerste vahan of voertuig op de oorspronkelijke wateren deze slang is.
Jezus aanvaardde de slang als een synoniem van wijsheid en dit vormde een deel van zijn leer: ‘Wees wijs als de slangen’, zegt hij.
Op vraag van de Meester waar was de kiem en waar was de duisteris wordt er gewezent op het bestaan van dingen die niet waarneembaar zijn voor onze stoffelijke zintuigen en die van veel groter belang, meer werkelijk en blijvend zijn dan de dingen, die een beroep doen op deze zintuigen zelf.
Waar het op neer komt is dat de leerling begrijpt dat de essentie van de mens identiek is met de goddelijke essentie
Het woord hansa, of esoterisch ‘hamsa’ is precies zo’n geval. Hamsa staat gelijk met a-ham-sa, drie woorden die betekenen ‘ik ben hij’, terwijl het woord op een andere manier verdeeld, ‘so-ham’, ‘hij (is) ik’ wordt gelezen – soham is gelijk aan sah, ‘hij’ en aham, ‘ik’, of ‘ik ben hij’.
Hetzelfde woord kan men ook lezen als ‘kalaham-sa’, of ‘ik ben ik’ in de eeuwigheid van de tijd, dat beantwoordt aan het bijbelse, of liever zoroastrische ‘ik ben die ik ben’.
Het heeft geen zin te proberen het mysterie volledig uit te leggen. Materialisten zullen het nooit begrijpen, want om er een duidelijk begrip van te krijgen, moet men allereerst de vooronderstelling maken van een universeel verspreide, alomtegenwoordige en eeuwige godheid in de Natuur. In de tweede plaats moet men tot de ware kern van het mysterie van de elektriciteit (fohat) zijn doorgedrongen. Ten derde moet worden erkend dat de mens op het aardse gebied het zevenvoudige symbool is van de Ene Grote EENHEID (de logos),
Wanneer je dit begrepen hebt moet je beseffen dat de meervoudige combinatie van de zeven planeten van het occultisme en de twaalf tekens van de Dierenriem zijn. Men moet, weten dat aan iedere planeet en aan iedere constellatie een invloed wordt toegeschreven die, daaraan eigen is, gunstig of ongunstig, afhankelijk van de planeetgeest die haar regeert en die op zijn beurt mensen en dingen kan beïnvloeden die met hem harmoniëren en waarmee hij enige verwantschap heeft’.
Waarom wordt het licht ‘koude vlam’ genoemd? Omdat de kosmische evolutie (zoals de occultisten die leren) zo verloopt, dat de energie die de stof na haar eerste vorming van atomen in beweging brengt, op ons gebied wordt voortgebracht door kosmische warmte, en omdat de Kosmos, in de zin van niet gebonden stof, vóór die tijd niet bestond. De eerste oerstof, eeuwig en even oud als de Ruimte, ‘die geen begin en geen einde heeft’, is ‘noch warm noch koud, maar heeft haar eigen bijzondere aard.
De oerstof is dus, voordat zij te voorschijn komt uit het gebied van het nooit-zich-manifesterende en door de impuls van fohat tot de trilling van werkzaamheid ontwaakt, slechts een ‘koele straling, kleurloos, vormloos, smakeloos en zonder enige eigenschap en aspect’.
En haar eerstgeborenen, de ‘vier zonen’, zijn de entiteiten met de eigenschappen en namen van die vier van de zeven oorspronkelijke ‘krachtcentra’ of atomen, die zich later ontwikkelen tot de grote kosmische ‘elementen’, die nu worden verdeeld in de ongeveer zeventig aan de wetenschap bekende sub-elementen.
De vier oorspronkelijke naturen van de eerste Dhyan-Chohans zijn de (bij gebrek aan betere termen) zogenaamde ‘akasische’, ‘etherische’, ‘waterige’, en ‘vurige.
Het uitzetten van het Heelal onder de adem van het VUUR doet denken aan de toestand in de ‘vuurnevel’-periode, waarover de moderne wetenschap zoveel spreekt en in werkelijkheid zo weinig weet.
Grote hitte doet de samengestelde elementen uiteenvallen en lost de hemellichamen op in hun ene oorspronkelijke element.‘Eenmaal uiteengevallen in zijn oorspronkelijke bestanddelen zal een lichaam, door binnen de aantrekking en het bereik van een brandpunt of centrum van warmte (energie) te komen, totdat fohat enkele van de vlokken kosmische stof (nevelvlekken) verzamelt, het een impuls geeft en daardoor opnieuw in beweging brengt, de vereiste warmte ontwikkelt en het lichaam dan vrijlaat om zelf opnieuw te groeien.
Fohat verhardt de atomen’, door ze te doordringen met energie; hij verspreidt de atomen of de oerstof. ‘Hij verstrooit zichzelf door de stof tot atomen te verstrooien’
Door middel van fohat worden de ideeën van het Universele Denkvermogen op de stof afgedrukt. Een flauwe indruk van de aard van fohat kan men afleiden uit de benaming ‘kosmische elektriciteit’, die er soms aan wordt gegeven; maar in dit geval moet men nog andere eigenschappen toevoegen, waaronder intelligentie. Het is van belang op te merken dat de moderne wetenschap tot de conclusie is gekomen dat elke hersenwerking gepaard gaat met elektrische verschijnselen
Er is geen sprake van voorbeschiktheid. Alles vond plaats krachtens de eeuwige en onveranderlijke wet die de grote tijdperken van activiteit en rust veroorzaakt. We noemen ze de ‘dagen en nachten van Brahma’ worden genoemd.
De werkelijke esoterische betekenis van manvantara, of liever van een Manu-antara? Of de periode ‘tussen twee Manu’s’, waarvan er veertien zijn in elke ‘dag van Brahma’; zo’n ‘dag’ bestaat uit 1000 eenheden van vier tijdperken, of 1000 ‘grote eeuwen’, mahayuga’s.
Wanneer we het woord of de naam Manu ontleden zien we dat de term ‘Manu’ van de wortel man, ‘denken’ komt; deze betekent dus ‘de denker’. Maar esoterisch is elke Manu als een vermenselijkte beschermheer van zijn bijzondere cyclus (of Ronde) slechts het verpersoonlijkte denkbeeld van de ‘goddelijke gedachte’; ieder van de Manu’s is daarom de bijzondere god, de schepper en vormgever van alles wat verschijnt tijdens zijn eigen bestaanscyclus of manvantara.
Fohat brengt de berichten over van de Manu’s (of elohims) en doet de ideële oervormen van binnen naar buiten uitzetten, dat wil zeggen laat ze geleidelijk afdalend door alle gebieden heengaan, van het noumenon (wat alleen in de geest bestaat) tot het laagste verschijnsel, om tenslotte op het laatste gebied tot volle objectiviteit te komen het toppunt van de illusie, of de grofste stof.
Ook over de monade (de goddelijke vonk) van Pythagoras wordt gezegd dat zij evenals de ‘kiem’ in eenzaamheid en duisternis woont. De gedachte van de ‘adem’ van de duisternis, die beweegt boven ‘de sluimerende wateren van het leven’, dat is de oerstof met daarin de latente geest, herinnert aan het eerste hoofdstuk van Genesis. De oorsprong ervan is de brahmaanse Narayana (hij die zich over de wateren beweegt), die de personificatie is van de eeuwige adem van het onbewuste Al (of Parabrahm).
Met de wateren van het leven,bedoeld men de Chaos – het vrouwelijke beginsel in de symboliek de leegte, waarin de latente geest en stof zich bevinden.
In alle kosmogonieën speelt ‘water’ dezelfde belangrijke rol. Het is de basis en de bron van het stoffelijke bestaan.
De ene enkele straal die in de moeder-diepte valt, kan worden opgevat als goddelijke gedachte of intelligentie, die de chaos bevrucht.
De vergelijking met een ei brengt ook het in het occultisme geleerde feit tot uitdrukking, dat de oervorm van alles wat is gemanifesteerd, van atoom tot wereldbol, van mens tot engel, bolvormig is. De bol is namelijk bij alle volkeren het symbool van eeuwigheid en oneindigheid – een slang die in haar staart bijt. Maar om de betekenis ervan goed te begrijpen moet men zich de bol voorstellen, gezien vanuit het middelpunt
Het ‘wereld-ei’ is misschien een van de meest algemeen aanvaarde symbolen, omdat het tot veel nadenken stemt, zowel in geestelijke als in fysiologische en kosmologische zin.
De slang is overal, zowel in de filosofie als in de religieuze symboliek, een embleem van eeuwigheid, oneindigheid, regeneratie en verjonging, en ook van wijsheid.
Het ‘maagdelijke ei’ is het microkosmische symbool van de macrokosmische oervorm – de ‘maagdelijke moeder’ – Chaos of de Oorspronkelijke Diepte.
De kosmos als ontvankelijke Natuur is een bevrucht ei, dat toch onbevlekt is gebleven; wanneer men haar eenmaal als grenzeloos beschouwt, kan zij niet anders dan bolvormig worden voorgesteld. Het Gouden Ei werd omringd door zeven natuurelementen (ether, vuur, lucht en water), ‘vier gereed, drie geheim’.
Het gebruik van meetkundige figuren en de veel voorkomende verwijzingen in alle oude geschriften (zie de Purana’s, Egyptische papyri, het ‘Dodenboek’ en zelfs de Bijbel).
God is een met beweging toegerust getal, dat wordt gevoeld maar niet bewezen.
Beweging en getal worden voortgebracht door het WOORD, de hoogste oorzaak voor de zieners en profeten die lang geleden de machtige adem van god voelden, waarvan de Apocalyps getuigt?’
De stralende essentie stolde en verspreidde zich door de diepten’ van de Ruimte. Vanuit een astronomisch gezichtspunt is dit gemakkelijk te verklaren: het is de ‘melkweg’, de wereldstof of de oerstof in haar eerste vorm.
In de ‘Satapatha Brahmana’ wordt gezegd dat het karnen van de ‘oceaan van melk’ plaatsvond in het satya yuga, de eerste periode die onmiddellijk op de ‘zondvloed’ volgde. (we zijn nu in de kali yuga)
Het is duidelijk dat hier niet de ‘grote’ zondvloed wordt bedoeld en evenmin die waardoor Atlantis werd weggevaagd en zelfs niet de zondvloed van Noach. Dit ‘karnen’ heeft betrekking op een tijdperk vóór de vorming van de aarde en staat in rechtstreeks verband met die andere universele legende, waarvan de verschillende tegenstrijdige versies culmineerden in het christelijke dogma van de ‘oorlog in de hemel’ en de val van de engelen.