De inwijding van de nieuwe kerk van Westouter zal plaats hebben maandag toekomende 16 juni, zijnde kermismaandag om 9u door de Z.E.H. deken Vervaecke van Poperinge. Een stoet zal het H. Sacrament vergezellen van de voorlopige kerk naar de nieuwe, en daarna wordt de plechtige dienst gedaan voor de overledenen. Deze aloude kerk moest reeds bestaan ten jare 1069; onder bisschop Drogo van Terenburg stichtte er de koning van Frankrijk een altaar en de inkomsten ervan waren toegeëigend aan het kapittel van het bisdom.
De achtkantige toren in bergsteen, door de vroegere tijdsomstandigheden erg beschadigd, moet zeer schoon geweest zijn; tijdens het herstellen vond men er triforiums welke zeer fijn gekapt waren. Hij was opgebouwd in Romaanse trant. De wenteltrap naar de toren, in 1887 afgetrokken en eveneens in bergsteen droeg het jaartal 1441.
Evenals alle andere kerken van de streek werd deze gedurig vermeerderd. Een tekening van Vedastus Plouich, schoolmeester te Westouter in 1630 voor de Flandria Illustrata van Sanderus gemaakt, geeft een gedacht van hetgeen de kerk moet geweest zijn voor de geuzentijd, er waren twee lage beuken, de derde was verdwenen, voorafgegaan van de toren in het westen.
De werk werd afgebrand in de geuzentijd, daarna hersteld en vermeerderd; drie beuken aan de westkant werden er waarschijnlijk in 1588 bijgebouwd en de oude toren werd hersteld. De kerk bevatte twee kapellen. Het zijn deze drie beuken die thans bestaan. Het altaar stond tegen de toren en de ingang aan de westkant. De twee beuken aan de oostkant bleven bestaan. De boog van een derde was zichtbaar in de oude kerk.
In 1782 werd een ontwerp gemaakt tot verplaatsing van het altaar aan de westkant om zo de kerk te vermeerderen, hetgeen niet werd uitgevoerd.
De toren werd dikwijls hersteld. In 1748 werd hij door de wind grotendeels benadeeld, hij had ook veel geleden in het begin van de 18de eeuw. De gemeente werd in 1793 en -94 gedurende elf maanderen het slagveld van de oorlog. De Franse republikeinen poogden ze meermaals te veroveren en gelukten er in op 14 april 1794. De kerk, kasteel en geheel het dorp, buiten drie huizen vielen ten prooi aan de vlammen. Het grootste gedeelte van de hoeven en huizen op het grondgebied ondergingen hetzelfde lot.
Twee beuken van de kerk werden afgemaakt en bedekt met stro in 1796. De kerk werd gesloten de eerste zondag van oktober en heropend in 1802. De drie beuken werden hersteld in 1805; men kocht het hout van de manège van het kasteel van Reningelst om ze te dekken.
Een nieuw sanctuarium, aan de westkant, werd gemaakt in 1807. De ingang, vroeger in het westen, werd onder de toren, in het oosten aangebracht. De twee kapellen werden weggenomen.
In 1887 werd de kerk vermeerder langs de toren en de wenteltrap werd verplaatst. Binst de oorlog is de kerk hoogst beschadigd geweest, meest in de eerste dagen van de vlucht, tijdens de geweldige beschieting van de gemeente op 24,25 en 26 april 1918 door de Duitsers. Het herstel van de kerk, toevertrouwd aan de heer ingenieur Coomans, is wonderwel gelukt en het uitvoeren van de werken, door M. Carron, aannemer uit Ardooie, voldoet zeer.
-
Uit de krant van 1924 - www.historischekranten.be -
|