De Schuddebeurze
De herbergen droegen als uithangteken: Het Fortuin, De Fortuyne, 't Fortuintje, De Stuiver (in Nieuwpoort zei men om een wijk aan te duiden 'aan de stuiver'. De Laatste Stuiver, De Schuddebeurze. Deze twee laatste herbergen lagen gewoonlijk buiten de dorpskom en daar werden de laatste schuivers uitgeschud en opgedronken en ging men dan achteraf met plaate beurzen huiswaarts.
Spreekwoorden over geld zijn er genoeg:
De man is oud en versleten tot op de draad, krom gewerkt en gewroet tot hij niet meer kon, maar hij was smoorrijke, dikke van 't geld. Bij het betalen van zijn glas bier aan de kelner zei men: 'en de rest is stoelgeld (drinkgeld)' Hij was bekend gelijk slecht geld (als forte vis) of goed gekend. Men vermijde: Krom en gebult te gaan door het gewicht van de schuld. Daar geld is, duivel is, daar geen geld is duivel en zijn moere is. Zo gewonnen, zo verteerd. Rijk worden is niet zijn rijkdom vermeerders maar zijn begeerten verminderen. Geld is het land meester. Geld maakt een huwelijk niet gelukkig! Nee, maar het is tenmiunste nog een troost in het ongeluk. Die mensen zijn familie van Alexander, alles voor zich en niets voor een ander. Iets kopen voor een civiel prijzeke, dat kost minder dan niets, dat kost tweek eer niets. Op den haasaard zijn. In de kerk houdt men collecte (geldinzameling). Dat zijn nieuwe rijken (parvenus) Men bijt krente, lijdt armoede. Een krebbebijter is een gierigaard, een kremkloot Hij overtreft Judas in geldzucht, zijn vingers staan naar geld als een nijptang krom. Hij hoort graag de klank van geld. Het loon dat men voor zijn werk ontving noemde eertijds 'zijn trektieme' ontvangen. Trekken en diene (tiende) verwijst naar de vroegere tienden die men moest betalen aan de heer en aan de kerk. Zo bijvoorbeeld de haringtiende. Zijn ogen staan dicht bij zijn kop: hij is gierig. Nog een beetje kluttergeld in zijn zak hebben.
–
Uit 'Die Chronycke Bachten de Kupe' van 1999
|