1891
3 mei : ...Verpachting van den halven
barreel te Leest op den steenweg van
Battel naar Thisselt langs Leest.
Voor twee jaaren aan Josephus Van Moer
uit Leest mits 610 fr per jaar.
(GA)
Joseph Moortgat kreeg voor 10 fr de
voortbrengselen van de privaatput van
de gemeenteschool. (GA)
1891
17 juli : De Bestendige Deputatie benoemde August Vandenbossche, geboren op
7 november 1863, tot gemeentesecretaris
te Leest.
Zijn jaarwedde bedroeg in 1914
1.100 frank en in 1919 1.810 frank, inbegrepen
300 frank voor de burgerlijke
stand.
In 1920 was zijn gezin samengesteld
uit 6 personen en bedroeg zijn wedde 3.500
frank, voor zijn werk bij de
burgerlijkse stand nog 300 en als secretaris van het
weldadigheidsbureau 75 frank.
(GA, 22/4/1920)
1892
Bouw van de gemeentelijke loskaai aan de Zenne.Verbeteringen werden
aangebracht in 1894 en 1898.
De gezamelijke uitvoering dezer
werken (bouw en verbeteringen) bedroeg
6861,96 fr, zonder de onkosten van
plans en bestekken.
Staat en provincie verleenden elk
een toelage van één derde.
1893 De opbrengst van den privaatput der gemeenteschool werd
voor twee jaar
verpacht aan Joseph Moortgat, dit
mits 10 frank per jaar.
Het
tolrecht op den gekasseiden buurtsteenweg van Battel langs Leest naar
Thisselt, werd voor dezelfde periode verpacht aan herbergier
Joseph Van
Moer, mits 625 frank per jaar.
1893 Op 31 december 1893 telde Leest
1460 inwoners.
(Verslagen gemeenzaam Fonds
Provincie Antwerpen 1895)
1894 Dat jaar werd burgemeester
Bernaerts gekozen tot voorzitter van het Landbouw
Commice Willebroek.
De Landbouwcomice van Willebroek ging in 1890
van start met de gemeenten Blaasveld, Heffen, Heindonk, Hombeek, Leest,
Ruisbroek, Tisselt en Willebroek. De herinrichting kwam er uit noodzaak. De
provinciale Landbouwcomice was van oordeel dat men, over de arrondissementele
werking heen, veel effectiever zou werken in kleinere entiteiten op gewestelijk
vlak. De meer gemotiveerde landbouwers, die op de hoogte waren van de
plaatselijke noden en problemen in landbouw en veeteelt, konden daardoor bij de
werking worden betrokken.
Het
gebied dat de Landbouwcomice van Willebroek werd toegemeten, behoort tot het
overgangsgebied tussen Klein-Brabant en de Brabantse Kempen.
In
1907 was Jaak Bernaerts nog steeds voorzitter. Henri Goovaerts uit Heffen en
Frans Van Baelen uit Blaasveld waren ondervoorzitter.
Blaasveld
en de zuivelfabriek Sint-Jozef Karel De Decker.
De Gemeenteraad stemde volgende taksen : Herbergen : 100 fr per jaar.
Tenten en barakken : 50 fr per dag.
Orgels, orchestrions en automatische
speeltuigen : 5 fr per dag.
In augustus kreeg de landbouwer Guill. Jan Dagobert Slachmuylders, als
enige
Leestenaar, een jachtbrief
afgeleverd.
- De verpachtring van de grassins der gemeentestraten bracht in 94 99
frank op.
1895 Vanaf 1895en dit tot 1907, bedroeg de kindersterfte te
Leest ongeveer één derde
van het totaal aantal
sterfgevallen. (DB-nr.11, 1958)
1895 Arnold Leopold Teughels bekwam de
pacht van het half barreelrecht op den
steenweg van Battel langs Leest
naar Thisselt, voor twee jaar mits
600 frank
per jaar met borgstelling.
1895 Leest bezat 52 herbergen en 1475
inwoners. Dat is ruim 1 herberg per 30
inwoners.
1895 In augustus verkreeg de maalder
Marcellinus Lemmens een jachtpatent.
1895 Tussen 1895 en 1905 werd de grote
bocht van de Zenne rechtgetrokken.
(Het klooster van Leliëndael 1984
, Hombeek)
1896 Dit jaar zijn er in de gemeente landbouwleergangen voor melkerij en
kaasvervaardiging geweest. Leergang
voor volwassenen avondlessen werden
gegeven door MijnheerVleminckx.
Verders zijn er nog voordrachten
gegeven geweest door : Mijnheer Van Passen,
veearts, over voeding en beslagen
der paarden. Mevr De Beuker en Van Elst
landbouwkundigen over landbouw.
Door Mr Onzia over kiekenkweek en door
Mr De Meyer over groenteteelt.
Dit alles gebeurde gedurende het
tijdvak 1876-1900. (GA)
Art. 1 : Zaailand te Leest op
Hertsveld, wijk A, nrs 361 en 362, groot 31 a 15 ca, afgaande pachter de weduwe
Jozef JACOBS-NEUTJENS.
Art. 2 : Zaailand te Leest op
Hertsveld, wijk A, nr.408, groot 27 a 20 ca, afgaande pachter voormelde weduwe
Jacobs.
Art. 3 : Zaailand te Leest op
Hertsveld, wijk A, nrs. 355 en 356, groot 73 a 20 ca, afgaande pachter
Guillielmus Joannes CORTEBEECK en Jan SELLESLAGH.
Art. 4 : Zaailand te Leest op
Huykensveld, wijk A, nr. 574, groot 26 a 50 ca. Afgaande pachter Petrus Jan VAN
BOXEM.
Art. 5 : Zaailand te Leestv op
de Zevenbunders, wijk A nr.231, groot 93 a 80 ca. Afgaande pachter Jan Frans
ALEWAETERS.
Art. 6 : Zaailand te Leest op
den Kauter, wijk B, nr.229, groot 18 a 20 ca. Afgaande pachter Jan Frans VAN
GYSEL.
Art; 7 : Zaailand te Leest op
de Maal, wijk B, nr.102, groot 88 a 90 ca. Afgaande pachter Jan Baptist VAN
HOOF.
Art. 8 : Zaailand te Leest op
Scherpen horing, wijk A, nrs 9 en 10, groot 85 a 55 ca. Afgaande pachter
Michaël VAN DER TAELEN.
Art; 9 : Zaailand te Leest op
Stynemolenveld, wijk C, nr.158, groot 1 ha 24 a 75 ca. Afgaande pachter Frans
DE LAET.
Art. 10 : De onverdeelde helft
(de andere helft komt aan den Armen van Heffen) van zaailand te Leest op
Rennecauter , wijk A, nr 515, groot 55 a 75 ca. Afgaande pachter Frans CAMPION.
Art. 11 : Zaailand te Leest op Stynemolenveld,
wijk C, nr. 157, groot 63 a 65 ca. Afgaande pachter Frans MERTENS.
Art. 12 : Zaailand te Leest op
den Kauter, wijk B, nrs 370, 371, 372groot 47 a 10 ca ophetwelk staat de woning van DE WIT.
Afgaande pachter Louis DE WIT.
Art. 13: Zaailand te Leest op den Kauter , wijk B,
nr350, 63 a 85 ca. Afgaande pachters Louis TROCH en Hendrik DE WIN.
Art. 14 : Zaailand teHombeek aan Tregelaar, wijk A, nr 439, 51 a
85 ca. Afgaande pachter Jan Frans VERLINDEN.
Art. 15 : Zaailand te Heffen,
wijk C, nr. 372, 24 a 45 ca. Afgaande pachter Petrus Josephus VAN ROEY OP DEN
KAUTER.
Art. 16 : Zaailand te Leest op
de Zevenbunders , wijk A, nr.202, groot 55 a 85 ca. Afgaande pachter Willem
MARNEF.
Art. 17. : Zaailand te Leest op
den Kauter, wijk B, nrs 337 en 339, groot 1 ha 12 a 30 ca. Afgaande pachter
Pier Jan VAN HOOF.
Art. 18 :Zaailand te Leest op den Kauter, wijk B
nr.366, groot 20 a. Afgaande pachter
Jan Baptist VAN ASCH.
Art. 19 : Zaailand te Leest op
den Kauter , wijk B nr. 376, groot 15 a 90 ca. Afgaande pachter Willem
VERLINDEN.
Art. 20. : Zaailand te
Kapellenopdenbosch, wijk B, nr 79, groot 29 a. Afgaande pachterKrist VAN DER ZYPEN Opletter wegter.
Art. 21 : Zaailand te
Kapelleopdenbosch, wijk B, nrs 21,22,23 en 24. Groot 3 ha 42 a 60 ca. Afgaande
pachter Jan Louis HUYSMANS; In het Moer.
Art. 22 : Zaailand te
Kapellenopdenbosch, wijk B, nr.4, groot 48 a 60ca. Afgaande pachter Jan
VERDICKT. In drij vijsels.
Art. 23 : Zaailand te Thisselt,
wijk B, nr. 223, groot 50 a 25 ca. Afgaande pachter Peer Jan DONS.
Art. 24 : Beemd te Mechelen op
Auweghem, in Robbroeck wijk H, nr.396, groot 55 a. Afgaande pachter Louis
NEEFFS.
Goederen horende aan het
Kerkfabriek
Art. 25 : Zaailand te Leest,
Dorp, wijk B, nr. 220a, groot 49 a 30 ca. Afgaande pachter Jan Baptist POTUMS.
Art. 26 : Zaailand te Leest op
de Zevenbunders, wijk A, nr. 228, groot 40 a 5 ca. Afgaande pachter Fransus
MERTENS.
Art. 27 : Zaailand te Leest op
Dorpelpoelstervelden, wijk C, nr.303b, groot 55 a 85 ca. Afgaande pachter
Hendrik BERNAERTS.
Art.28 : Zaailand te Leest op
Dorpelpoelstervelden,wijk C, nr. 286a, groot 43 a 70 ca. Afgaande pachter Jan
Frans DE WIN.
Art. 29 : Zaailand te Hombeek,
wijk A nr. 311, groot 32 a 80 ca. Afgaande pachter Adriaan Theodore TEUGHELS
Op Molenveld.
Art. 30 : Zaailand te Mechelen,
wijk C, nr. 345 en 346, groot 64 a 5 ca. Afgaande pachter de weduwe Karel
ABSILLIS CONCILE. In Schouwbroeck.
Art. 31 : en laatste : Beemd te
Mechelen, wijk H, nr. 398 , groot 29 a 70 ca. Afgaande pachter Jacob
SELLESLAGH. -In Leeg Robbroeck.
( )
In zitting van 4 november 1882
De Burgemeester(gteekend) H.L. De Laet
Bij bevel de Secretaris
(getekend) Sebrechts en gezegld. ( )
Gelezen en goedgekeurd door den
Gemeenteraad van Leest ter zittingvan
21 december 1882 en goedgekeurd door de Bestendige Deputatie 18 januari
1883.
1882 Mechelsen Courant 30 juli 1882 : Getal leerlingen in de scholen :
Katolieke
schoolOfficiele school
Zemst 14260
Leest 16315
Laer-Sempst 213 9
Hombeeck 20645
1882 -14 december :
Wij Leopold II Koning der
Belgen aan alle vertegenwoordigen en toekomende doen weten dat voor den
ondergeteekenden Notaris gepasseert is de akte waarvan de inhoud volgt. Heden
den Veertienden December agttien hondert tweeentagtig, ten twee en half ure
nanoen.
Wij Meester SebrechtsNotaris residerendete Willebroek hebben ons bevonden te Leest,
in het Dorp ter Estaminet De Groene Linde alwaer ten verzoeke van Het Armenbestuur der gemeente Leesten
van Het Bureel der Kerkmeesters van
Sint Nicolaï-Kerk elk respectievelijkvan het zijne vertegenwoordigt als volgt :
1.Het Armen Bestuur door de
heren Joannes Ludovicus DE RUYSSCHER, Voorzitter, Ignatius Wagram Ludovicus
WAUTERS, Antonius Josephus DIDDENS en Carolus VAN DE SANDE, leden, allen
landbouwers te Leest gehuisvest.
2. Het Bureel der Kerkmeesters
vertegenwoordigt door de heren Joannes Victor SCHEERS, Voorzitter,Petrus
Joannes SELLESLAGH, Secretaris en Josephus STEEMANS? Tresorier, allen
landbouwers te Leest gehuisvest.
Item ten bijwezen van den heer
Henricus Livinus DE LAET, landbouwer Burgemeester der gemeente Leest, daar
gehuisvest, handelend als lid van regtswege zoo van Armen Raad als van
Kerkbureel zijner gemeente.
Wij overgegaan zijn tot
openbare Verpagting der goederen gelegen onder de gemeenten Leest, Hombeeck,
Heffen, Kapellenopdenbosch, Thisselt en Mechelen in eenendertig artikels
beschreven op het nagemeld goedgekeurd Cohier van Lasten en Voorwaarden,
waarvan de vijftien eersten den eigendom zijn van den Armen, de artikels
zestien tot en met vierentwintig van Kerk en van Armen onverbrekelijk elk voor
de helft en de artikels vijfentwintigtot en met eenendertig van de Kerk. ( )
Wij hebben de goederen artikel
per artikel opgeroepen en dezelve verhuurt aan de laatste en hoogste bieders,
zoo als volgt , dewelke gesteld hebben de nagemelde solidaire borgen.
Art. 1: Mits veertig francs van Ludovicus JACOBS,
landbouwer te Leest, die voor borg aanbiedt Florentinus CAMPION, landbouwer te
Leest.
Art. 2 : Mits achtendertig
francs aan denzelven die zelve borg aanbiedt.
Art. 3 : Mits vijfennegentig
francs aan Guillielmus Franciscus CORTEBEECK, zoo voor zich als voor Jacobus DE
WIT beiden landbouwers te Leest, elk voor de helft. Nogtans verklaren zij
elkander ten voordele van het Weldadigheidsbureel, solidairlijk ieder voor het
geheel te verbinden.
Art. 4 : Mits vijfendertig
francs aan Petrus Joannes VAN BOXEM, landbouwer te Leest, die voor borg
aanbiedt Henri BERNAERTS, landbouwer te Leest.
Art. 5 : Mits
hondertvijfenzestig francs aan Guillielmus COOLS, landbouwer te Leest, die voor
borg aanbiedt Josephe BEULLENS, landbouwer te Leest.
Art. 6 : Mits zesendertig
francs aan Joannes Franciscus VAN GYSEL, landbouwer te Leest die voor borg
aanbiedt Joannes Baptista VAN GYSEL, landbouwer te Leest.
Art. 7 : Mits honderd francs
aan Seraphina COECKELBERGH, weduwe van Joannes Baptist VAN HOOF, landbouwster
te Leest, die voor borg aanbiedt Joseph MOORTGAT, landbouwer te Leest.
Art. 8 : Mits zestig francs aan
Ludovicus VAN DER TAELEN, landbouwer te Leest, die voor borg aanbiedt Joannes
MARNEF, landbouwer te Capellenopdenbosch.
Art. 9 : Mits
tweehonderttwintig francs aan Petrus FIERENS, die voor borg aanbiedt Franciscus
MERTENS, beiden landbouwers te Leest.
Art. 10 : Mits veertig francs
aan Florentinus CAMPION, die voor borg aanbiedt Ludovicus JACOBS, beiden
landbouwers te Leest.
Art. 11 : Mits vijfentachtig
francs aan Franciscus MERTENS, die voor borg aanbiedt Petrus FIERENS, beiden
landbouwers te Leest.
Art.12 : Mits zeventig francs
aan Josephus JANSSENS, die voor borg aanbiedt Joannes Baptista SPRUYT, beiden
landbouwers te Leest.
Art. 13 : Mits honderttien
francs te weten aan Ludovicus TROCH, landbouwer te Leest, die voor borg
aanbiedt Carolina VERLINDEN, landbouwster te Leest, voor vijfenvijftig francs
en aan Henricus DE WIN, landbouwer te Leest, voor vijfenvijftig francs die voor
borg aanbiedt Joannes Franciscus DE WIN, landbouwer te Leest.
Art. 14 : Mits vijfentachtig
francs aan Ludovicus VAN DEN BOYNANTS, landbouwer te Hombeeck, die waarborg
aanbiedtTheodore TEUGHELS, landbouwer
Hombeeck.
Art. 15 : Mits veertig
francsaan Petrus Josephus VAN ROEY,
maalder te Heffen, die waarborg aanbiedt Henricus BERNAERTS, landbouwer te
Leest.
Art. 16 : Mits zestig
francsaan Joannes Baptista MARNEF,
landbouwer te capellenopdenbosch, die waarborg aanbiedt Ludovicus VAN DER
TAELEN, landbouwer te Leest.
Art. 17 : Lot zeventien : Mits
hondertzeventig francs aan Petrus Joannes VAN HOOF, landbouwer te Leest, die
voor borg aanbiedt Ludovicus NEEFS, landbouwer te Leest.
Art. 18 : Mits veertig francs
aan Joannes Baptista SPRUYT, landbouwer te Leest die voor borg aanbiedt
Josephus JANSSENS, landbouwer te Leest.
Art. 19 : Mits vijfentwintig
francs aan Francisca Carolina VERLINDEN, landbouwster te Leest die voor borg
aanbiedt Ludovicus TROCH, voormeld.
Art. 20 : Mits veertig francs
aan Christianus VAN DER ZYPEN , landbouwer te Thisselt, die waarborg aanbiedt Ludovicus
HUYSMANS, landbouwer te Capellenopdenbosch.
Art. 21 : Mits
vierhonderdtwintig francsaan Ludovicus
HUYSMANS, landbouwer capelleopdenbosch, die voor borg aanbiedt Franciscus DONS,
landbouwer te Thisselt.
Art. 22 : Mits vijfenvijftig
francs aan Joannes VERDICKT, landbouwer te Leest die voor borg aanbiedt Joannes
Baptista POTUMS, schrijnwerker te Leest.
Art. 23 : Mits zestig francs
aan Joannes Franciscus DONS, landbouwer te Thisselt, die waarborg aanbiedt
Ludovicus HUYSMANS, voormeld.
Art. 24 : Er wordt geboden
dertig francs door Ludovicus NEEFS, landbouwer te Leest, voor welken prijs de
Verhuurders verklarenniet toe te
wijzen.
Art. 25 : Mits vijfennegentig
francs aan Joannes Baptista POTUMS, schrijnwerker te Leest, die voor berg
aanbiedt Joannes VERDICKT, landbouwer te Leest.
Art. 26 : Mits vijftig
francsaan Franciscus MERTENS,
landbouwer te Leest die voor borg aanbiedt Petrus FIERENS, landbouwer te Leest.
Art. 27 : Mits vijftig francs
aan Henricus BERNAERTS, landbouwer te Leest, die voor borg aanbiedt Petrus
Joannes VAN BOXOM, landbouwer te Leest.
Art. 28 : Mits zeventig
francsaan Joannes Franciscus DE WIN,
die voor borg aanbiedtHenricus DE WIN,
beiden landbouwers te Leest.
Art. 29 : Mits vijftig francs
aan Theodorus TEUGHELS,die voor borg aanbiedt Ludovicus VAN DEN BOYNANT, beiden
landbouwers te Hombeek.
Art. 30 : Mits zeventig francs
aan Adelia CONCILE, weduwe van Carolus ABSILLIS, landbouwster te Leest, die
voor borg aanbiedt Henri DE WIN, landb. te Leest.
Art. 31 : Hier voor is geboden
door Ludovicus NEEFS, landbouwer te Leest, vijftien francs, welk gebod is
aanzien geworden als te gering.
( )
Gedaanen geparafeert , dato en plaats als boven, in
de tegenwoordigheidvan Joannes Baptista
BAUWENS, veldwachter en Joannes Franciscus SELLESLAGH, herbergier, beiden
bejaardte Leest wonende en gehuisvest
als getuigen
Nvdr : alle betrokkenen tekenden behalve :
Jacobus BEULLENS, Josephus MOORTGAT en Ludovicus JACOBS dewelken hebben verklaard niet te kunnen
tekenen uit oorzaak van ongeleerdheid bij gebrek aan Onderwijs, maar die
gesteld hebben een kruis.
( )
Nvdr : de huur was voor 9 jaar en ging in op 1 januari 1883.
A. : Naar de katholieke
school, omdat ik mijn brood win van de katholieken en dat ik weet dat hun dat
aangenaam is ; zij zouden soms lastig kunnen geweest zijn was het anders
gegaan. Ik heb dat gedaan uit vrees, maar toch uit mijne eigene consciencie,
zonder dat mij ooit iemand heeft bedregen.
AELEWATERS, zoon, te Leest. Vrijwillige
getuige.
Mijn vader heeft de
sakramenten geweigerd gezien zoolang een kind van 12 jaar niet uit de
gemeenteschool is gebleven. Dat deed hij tegen zijnen dank, nu blijft het kind
te huis.
De pastoor heeft mij de
absolutie geweigerd omdat mijne kinderen naar de gemeenteschool gaan waar ze
goed leeren en waar een goede meester is. Ik ben naar het bisdom gegaan
verleden jaar dijnsdag voor vastenavond en daar met eenen
onder-bisschop , of zoo, gesproken
die mij gezegd heeft, gij moogt niet zonder sakramenten leven, de school is
goed. Indien ze slecht wordt heeft hij gezegd dan moet gij beloven uwe kinderen
er uit te trekken. Ik ben naar den pastoor dat gaan zeggen, en hij heeft gezegd
dat hij de absolutie gaf voor eenen keer. Dan ben ik niet teruggegaan. Hij
heeft gezegd dat hij naar onzen meester M. Vinquart van Huy zou schrijven en
mijnen man zou opmaken en dat ik met mijne kinderen zou moeten vertrekken op
mijnen rug. (Langdurig gelach)
V. : Heeft uwe man u verlaten
?
A. : Neen maar hij was fel
opgestookt. Hij heeft mij zelf gezegd dat iemand hem opgehitst had maar hij
zegde niet wie. De pastoor heeft mij ook een brood geweigerd, zonder de reden
te zeggen.
V. : Maar gij hebt ze toch
goed kunnen verstaan ?
A. : Ja, ja. De onderpastoor
heeft ook de vrouw van Govaerts opgestookt haren man te verlaten liever als
hare kinderen in de gemeenteschool te laten.
CATHARINA VAN LINDEN,
vrijwillige getuige.
Mijn zoon is hulponderwijzer
genoemd in 1879 de 15e april. Dan heeft de pastoor gezegd : nu zie
ik dat het voor het geld is dat uwe andere kinderen in de gemeenteschool zijn.
Als hij er te veel is heb ik geantwoord, moet de gemeente hem maar afzetten.
Dat zullen ze niet doen heeft hij dan gezegd, er zijn 1400 onderwijzers te
kort.
Te Paschen heeft hij mij de
absolutie geweigerd. Ik heb gezegd wat kan ik doen ?
Hij heeft geantwoord er zijn
meer katholieken als liberalen om u te helpen. Ja zeide ik, maar nu snijd mijn
mes van twee kanten. (Gelach)
V. : Waar gaan uwe kinderen ?
A. : Nog naar de
gemeenteschool.
EGIDIUS DIERCKX. Vrijwillige
getuige.
Een mijner geburen, De Boeck,
heeft mij gezegd dat zijne kinderen naar de vrije school gingen, omdat hij
niets anders dierf doen, maar dat hij spijt had zijne kinderen niet bij Dumont
te mogen zetten, dat ze in de andere school achteruitgingen.
De zitting wordt ten 7 ure
geheven.
De zitting wordt ten 9 ¼
geopend.
Verscheidene vrijwillige
getuigen doen zich opschrijven. Bij het openen der zitting ontstaat er eene
hevige opschudding. De heer Wauters, bestuurder der vrije katholieke school van
St Rombauts te Mechelen, die zich als vrijwillige getuige komt aan te geven,
wordt door den brigardier der gendarmen van de voorgehouden plaatsen weg
gedreven, en eischt in naam der vrijheid dat de voorzitter die plaats gansch
doet ontruimen. De heer De Vigne beveelt dat enkel de journalisten op die
plaats mogen blijven.
Volgen nog diverse getuigenissen van mensen uit Tisselt,
Heffen...
In 1979 werd de gemengde parochieschool opgericht in de
voorste lokalen van Ter Coose in de Kouter. Het eerste schoolhoofd, tegelijk
koster, werd P. Jozef Hellemans. (°1838, + 1885)
het ambt van hoofdonderwijzer der
gemeenteschool zal warnemen.
Ingevolge den wensch uitgedrukt
door den Gemeenteraad, in zijne zitting van
28 december 1916, zijn wij zoo vrij
namens de Raad, U zijne en onze oprechte
danken aan te bieden, voor Uwe zoo
nauwgezette als eervolle waarneming van
het ambt van Hoofdonderwijzer onzer
gemeenteschool gedurende omtrent veertig
jaren. Wij zeggen Eervol, en met
rede, want de opvoeding der jeugd, was steeds
uwe groote bezorgdheid, ook uwe
school was altijd bij wedstrijden, op de eerste
plaatsen.
Nogmaals dank dus, en welverdiende
rusttijd, gunnen wij U van harte, nog vele
jaren.
Namens het gemeentebestuur,
ondertekend Vandenbossche en Burgemeester
J. Bernaerts.
1879 -DE SCHOOLSTRIJD
De eigenlijke schoolstrijd begon in ons land met de wet Van
Humbeeck in 1879, die bepaalde dat elke gemeente een openbare lagere school
moest hebben, waar het godsdienstonderricht alleen op uitdrukkelijk verzoek van
de ouders, buiten de normale lesuren, door geestelijken mocht worden gegeven.
Daarnaast kreeg de administratie het verbod onderwijzers aan
te nemen die geen diploma van een officiële normaalschool konden voorleggen.
Die wet had een voorgeschiedenis die opklom tot Willem I,
die zich had voorgenomen het hele onderwijs te reorganiseren en te leiden.
De liberalen gingen in 1815 met dit principe akkoord, maar
bij hun unie met de katholieken in 1828 erkenden zij het recht op vrijheid van
het confessionele onderwijs in ruil voor de belofte van persvrijheid.
Artikel 17 van de Belgische grondwet luidde daarom in 1831 :
Het onderwijsis vrij.
...Het openbaar onderwijs, gegeven op kosten van de
staat,wordt geregeld bij de wet.
In beginsel waren er dus twee grondwettelijk evenwaardige
schoolnetten in België : een openbaar en een confessioneel, of anders
uitgedrukt : een neutraal staatsonderwijs en een vrij katholiek onderwijs.
Het liberale congres van 1846 eiste echter voorrang voor het
staatsonderwijs om alle kinderen tot goede staatsburgers op te leiden.
Na de electorale overwinning van de liberalen in 1878 werd
de wet Van Humbeeck aanvaard. Die wet leidde tot het uitbreken van de
schoolstrijd (1979-1884), die door de katholieken in alle hevigheid tegen de
scholen zonder God gevoerd werd.
In een groot aantal gemeenten werden toen katholieke scholen
opgericht (in 2000 gemeenten op de 2500) en in de confessionele gemeentescholen
steeg de schoolbevolking van 13% (1878) tot 63% (1880) van de schoolgaande
jeugd.
De schoolstrijd zou de katholieke partij in 1884 een grote
verkiezingsoverwinning opleveren.
Na 1884 ging de strijd van de zijde der liberalen voort :
tegen de sluiting van 1000 openbare gemeentescholen, tegen de broodroof van
duizenden door de staat gediplomeerde leerkrachten en tegen een verregaande
subsidiëring van het vrij onderwijs, tot in 1919 met instemming van alle politieke
partijen een wet de gelijke subsidiëring bezegelde.
Deze vrede zou bewaard blijven tot begin van de jaren
vijftig.
Naar aanleiding van die tweede schoolstrijd (1954-1958)
richtten de Belgische bisschoppen School en Gezin op. Ook Leestenaars engageerden
zich om (vanaf maart 1956) met een (meestal maandelijkse) bijdrage het
katholiek onderwijs in stand te houden.
(Kroniek van België, Standaard Uitgeverij en Nederlandse
Larousse)
In het Parochie-Archief van Leest ligt een verslag van het
Nauwkeurig verslag der zittingen gehouden door de Officieele
Schoolinkwisiteurs te Mechelen.(Betreft een brochuurtje uitgegeven door de
vrije katholieke scholen van Mechelen)
Zaterdag 9 en maandag 11 april
1881 Ondervraging van Gemeenteonderwijzer Dumont :
DUMONT. Gemeenteonderwijzer te
Leest.
Ik ben in dienst sedert
oktober 1878.
In juni 1879 heeft de Pastoor
Van der Cruysse, mij den post van koster, organist en onderwijzer der klerikale
school aangeboden. Ik heb geweigerd. Hij sprak eerst van 1900 fr. voor alles te
samen ; later van 1800 fr. (Getuige beziet een papier dat hij in de hand
heeft).
V. : Gij moogt geene notas
gebruiken.
A. : Het zijn maar de
en-tête;... (gelach)
Moortgat, een voorbeeldig man,
is door den Pastoor als organist afgezet geweest. De klerikale school is
bestuurd door eenen zekeren Hellemans, gediplomeerde onderwijzer, die tevens
koster en organist is, en door Fr. Moons, oud 17 jaren, zoon van een
gemeenteraadslid. Zij telt 170 leerlingen, 18 à 20 onder de 6 jaar.
Hellemans heeft mij zelf gezegd
een inkomen van omtrent 2400 frs. te hebben. De moniteur Polspoel heeft 8 à 9
stuivers (72 centiemen) daags.
De arme kinderen der klerikale
school ontvangen schoolbehoeftens en kosteloos onderwijs. De overigen betalen
naar vermogen 40, 50 of 60 centiemen per maand.
Kinderen die vroeger 60
centiemen betaalden, gaan nu kosteloos naar de klerikale school, bij voorbeeld
de kinderen De Vleeschouwer.
Vroeger telde de gemeenteschool
180 leerlingen. In oktober 1879 waren er slechts 9, dit getal is langzamerhand
aangegroeid tot 28.
Ik wijt de ontvolking toe aan
de handelwijze der geestelijkheid, bijzonder van den Pastoor. Hij heeft het
burgerlijk onderwijs als gevaarlijk voor zeden en geloof, ja als verderfelijk
afgeschilderd. In de gemeentescholen zegde hij, zullen veel onnodige zaken
geleerd worden, die de kinderen niet moeten kennen, bij voorbeeld de namen van
stroomen en rivieren in andere landen; in onze scholen zullen zij leeren lezen
en schrijven, en al wat noodig is.
Om mijn gezag te ontnemen,
vergeleek hij de onderwijzers aan schijnheiligen, schismatieken, ja, aan eene
landpest die door elkeen met de grootste zorg moet gevlucht worden. Eenige
personen hebben dien raad gevolgd, onder anderen Vleminckx gemeente raadslid,
die eens aan den burgemeester aanraadde, in eene herberg, het gezelschap van
den onderwijzer te vluchten.
Een ander middel was, dat de
katechismus, die vroeger in de kerk gegeven wierd van october 1879 tot in maart
1880 in de klerikale school gegeven wierd.
Kinderen, die in de gemeentescholen
gingen, wierden daar geweigerd. Nu wordt de katechismus weer in de kerk
gegeven, maar de kinderen der gemeenteschool worden zelden ondervraagd. Een
kind Govaerts, is nooit ondervraagd geweest en het is daarom dat het de school
heeft verlaten.
Twee kinderen der
gemeenteschool die dit jaar hunne eerste Communie moesten doen, worden
waarschijnlijk uit misachting de laatste gezet.
Een ander middel is het
weigeren der Sacramenten. De pastoor had mij zelf gezegd dat de kinderen hunne
eerste Communie niet zouden mogen doen, maar dit is bij de bedreiging gebleven.
Aan mijne vrouw wierden de
sacramenten geweigerd om dat ze het naaiwerk onderwees, aan Joseph Aelewaters,
ziek zijnde, wierden de sakramenten zoo lang geweigerd, tot dat een kind waar
hij voogd van was naar de katholieke school ging.
Aan Pateet J.B. die in 1879
wilde trouwen heeft de pastoor de sakramenten toegediend op voorwaarde dat een
bestedeling, en zijn knecht uit de avondschool zouden wegblijven.
De pastoor heeft brood
geweigerd in eene uitdeeling van brood, aan eenen stokouden grijsaard,
Vertongen, waarvan de klein kinderen naar de gemeenteschool gingen. Later heeft
hij zulks ook aan de dochter van Vertongen, vrouw Roelands geweigerd.
De eigendommen van Leest
behooren voor de helft aan groote klerikale eigenaars. Ik ken geen feiten van
drukking tenzij door tusschenkomst van den pastoor , bij voorbeeld Alf.
Cooseman heeft eenen bestedeling uit de gemeenteschool moeten wegnemen, en
Franciscus De Laet ook. Zulk is ook aan den burgemeester Bogaerd door den baron
dOverschie of zijn rentmeester voor het kind van Bogaerd gevraagd.
Er is eene uitdeeling van brood
gebeurd met de inhuldiging der klerikale school. Drij pachters der gemeente
hebben daaraan geen deel mogen nemen omdat zij niet gegeven hadden en geen vlag
uitgesteken.
De zoon van den veldwachter
Bouwens, schoenmaker, mag voor de geestelijkheid niet meer werken omdat zijne
broerkens naar de gemeenteschool komen.
De genaamde Fierens heeft mij
zelf gezegd dat hij verplicht wasdoor juffer Van den Bosch van Schaerbeek zijne
kinderen uit de gemeenteschool weg te nemen.
Een zekere Maes die 4 kinderen
heeft, moest 300 fr. Hebben. Hij heeft ze van den pastoor gekregen op
voorwaarde dat hij zijne kinderen in de klerikale school zette.
Geerts heeft zijne kinderen in
september 1880 uit de gemeenteschool moeten wegnemen, onder bedreiging van de
hulp welke de vrouw Geerts van hare zuster, meid bij den deken van Laeken,
kreeg, te zien weigeren.
De onderpastoor heeft aan mijne
vrouw gevraagd het handwerk niet meer te onderwijzen, en mij te vragen den
katechismus niet meer te doen, zeggende dat indien ik dat weigerde, het een
bewijs was dat ik haar weinig achtte of beminde. (Gerucht buiten de zaal.)
(Parochie-Archief nr.80)
Wanneer ik in 1864 tot pastoor van Leest wierd
benoemd, schreef hij, heb ik eene schoone verbreede kerk
gevonden, doch zonder meubilair.
Hij zou dat kort
nadien in orde brengen.
Hij begon (1869) met den nieuwe authaer gothiek van O.L.Vrouw
(1700 fr.).
Het jaar daarop kreeg
ook Sint-Cornelius zijn altaar (1600 fr.) en in 1875 zou het groot altaar (3600
fr.) geplaatst worden.
Pastoor Vandercruyssen
wou de kroon op het werk zetten, toen hij in 1875 zijn kerkraad kon overhalen
om brandramen in de kerk te plaatsen:
Daer ik jaarlijks uit hoofde van gezondheid
eenige weken te Aken moet verblijven heb ik het geluk gehad kennis te maken met
de zeer vermaarde glasschilder Schmitz van Aken, welkers voortbrengselen in de
hoofdkerk en stadhuis geplaatst, dagelijks de vermaardste kunstenaars uitlokken
om dezelve te gaan bewonderen. Hoorende dat hij genegen was om in België de
eene of andere kerk door zijn schilderkunst te verluisteren, niet zozeer om er
aan te winnen dan om zich meer en meer te laten kennen, heb ik hem uitgenoodigd
onze kerk te komen afzien en te willen laten weten wat wij zouden te betalen
hebben om de ramen te vervaardigen.
Ter plaatse gekomen heeft hij aan de leden van
het kerkfabriek in het bijzijn van de schepenen de utlegging gedaan van de
tableau (Laatste Avondmaal) die hij wilde plaatsen in de bijzonderste der vijf
vensters der koor, terwijl hij de vier naaststaande in grizaille met zinnebeeld
der evengelisten zoude vervaardigd hebben voor de prijs van 2.828 franken.
Deze voorstel is aanstonds in zitting van de
eerste zondag van july 1875 met eenparige stemmen aangenomen geworden.
De kerk heeft slechts 1.628 franken, prijs der
groote raam betaald.
De andere 1.800 frank zijn door milde giften
betaald geworden, gelijk ook de twee ramen met altaren en een capellen van
O.L.Vrouw van Lourdes en van de gelukzalige Joannes Berchmans door weldoeners
van de kerk zijn geschonken geworden...
De brandramen in het
koor vielen zo in de smaak, dat men terstonds de 16 andere vensters uit de kerk
aan de Heer Schmitz toevertrouwde.
Deze vensters waren
kleiner dan die van het koor en kostten evenveel : 300 frank per raam. Deze
glasramen zouden de eerste wereldoorlog niet overleven.
(WLS, blz.36 en 37)
1865 De
pastorij,ruim 90 jaar oud, had dringend
behoefte aan een restauratie.
Het werd een van de eerste
verwezenlijkingen van pastoor Vandercruyssen te
Leest.
In 1865 liet hij veranderingswerken
uitvoeren die de pastorij vooral binnenin
totaal vernieuwden : de vloer in de
hal en in de keuken liet hij uitbreken en een
nieuwe kelder uitgraven. Hij liet
ook een paar binnenmuren van gelijkvloers en
eerste verdiep afbreken. In de
voorkamer, in de eetplaats en in de kamers op het
eerste verdiep werd telkens een
zware balk gestoken van 0,30 op 0,25 m om de
roosteringen te dragen en in
vervanging van de uitgebroken muren.
Er kwam een nieuwe keldertrap in
klompsteen en een nieuwe boventrap in
beukenhout, van gelijkvloers tot de
zolder.
Keuken en washuis kregen rode
boomse geschuurde plaveyen.
De zaal, de voor- en eetkamer
werden van drie nieuwe dobbeldeuren
voorzien.
De beide buitendeuren van de
pastorij kregen de nodige reparaties met aan de
vooringang een nieuwe stoep in
papensteen.
De oude stoep die er vroeger lag
verhuisde naar de achtergevel.
Bij deze reparatie werd ook de
voorgevel van de pastorij bezet met doorniksche
kalk en scherpzand.
Allenodige herstellingen werden uitgevoerd aan
het schaliedak en aan de
slagvensters vande ramen. Al deze ramen kregen nieuwe
onderdorpels.
Het gemak dat aan de zijgevel
stond van de pastorij, werd afgebroken en nieuw
gezet. Er werd ook een regenput
uitgegraven en gemetst.
In het washuis van de pastorij,
tegen de buitenmuur, kwam een dubbele pomp met
koperen bek en sloten.
Tenslotte kreeg de pastorij nog een
nieuw inkompoortje en op een lengte van
18,90 m werd de sluitmuur langs de
straat vernieuwd.
Deze hele restauratie kostte 5.500
frank. Een heel bedrag in die tijd.
Deze kosten werden gedeeltelijk
gedragen door de staat (916,66 fr.) en door de
provincie (916,66 fr.),
gedeeltelijk ook door de kerkfabriek (1.500 fr.).
Het grootste part werd echter door
de gemeente bijgelegd (2.166,68 fr.).
Men schrijft ons uit Leest : Ll. Donderdag
heeft alhier de plegtige inhuldiging plaets gehad van onzen nieuwe pastoor, den
eerw. Heer Van der Cruyssen, voordezen onderpastoor in O.L.V. van den Bystand
te Brussel.
Rond 2-1/2 ure namiddag bevond zich de eerw.
hrder, vergezeld van de zeer eerw. heer deken, den eerw. heer Segers, zijn
gewezenen pastoor, den eerw. heer Van Cauwelaert, pastoor van St-Nikolaes en
eenige brusselsche vrienden in dry rytuigen, aan de Adeghempoort te Mechelen,
waer hen een vijftigtal ruiters afwachtten, die de eerewacht moesten vormen en
hem tot aen de kerk begeleid hebben.
Op de grenzen der parochie werd de nieuwe
pastoor verwelkomd door onzen achtbaren burgemeester en, na hem, door de
meisjes der kongregatie van O.L.V. die hem, de eene in naam der gemeente en de
anderen in dengenen der kongregatie de hertelykste gelukwenschingen toestierden
na hem, den eerewyn aangeboden te hebben.
Vandaer begaf zich de stoet naar het dorp te
midden van eene ontelbare menigte, die zoodanig opeen was gedrongen, dat men er
bijna niet door kon.
Hij was samengesteld uit de harmonie van
Heffen, die ons met de grootste bereidwilligheid hare medewerking verleend
heeft en niet weinig heeft bijgedragen om de plegtigheid op te helderen;
zes maegdekens te peerd, het kollegie van
burgemeester en schepenen, de eerewacht, die ik hooger gemeld heb en de
rijtuigen van onze eerweerden herder en vrienden ;
en de ganschen weg van aen Battelbrug tot aen
de kerk was op het prachtigste versierd met boomkens, draperyen en vlaggen.
Aen de pastory werd onze nieuwe herder onthaeld
door M. den onderpastoor omringd van al de priesters der konferentie, die heer
stierde hem op zijne beurt eene welgepaste redevoering toe en een der zes
maegdekens steeg van haar peerd om hem nogmaels den eerewyn te schenken en hem
op de teederste wys geluk en welkom te wenschen.
De achtbare pastoor toonde zich zeer gevoelig
aen al die heilwenschen en heeft er in zeer bevallige en diep gevoelde woorden
op geantwoord.
Onmiddellijk daerna begaf zich de eerw. heer
Van der Cruyssen, vergezeld van eene talryke klergie in roket naer de kerk,
waer de inleidingsplegtigheid moest plaets grijpen.
Onzen schoone nieuwe tempel was opgeschikt op
het beste en heeft aller verwondering ontsteken; en de zeer eerw. heerDeken heeft ter dezen gelegenheid eene
hertroerende aenspraek gedaen, waarin hij de verdiensten van zynen ouden
leerling in de vleyendste kleuren heeft afgeschilderd en den iever voorspeld
heeft, dien onze nieuwe pastoor in het uitoefenen zijner bediening zal aen den
dag leggen.
Die redevoering zal langen tyd in het geheugen
van al de parochiaenen geprint blyven.
Na de plegtigheid is men wedergekeerd naar de
pastory waer de eerw. herder andermael de gelukwenschingen van de klergie, den
gemeenteraad, het kerkbestier, de armmeesters en zyner talrijke vrienden heeft
ontvangen.
De armen werden by deze gelegenheid niet
vergeten.
Ieder huisgezin heeft eene milde aelmoes in
brood en geld ontvangen.
Des avonds was onze gansche parochie op het
luisterrykste verlicht en men heeft in den hof der pastory een prachtig
vierwerk afgestoken ;
ook was het zeer laet vooraleer de ontelbare
vreemdelingen, die van Mechelen en uit
de naburige parochiën dit schoone feest waren
komen bijwonen, onze gemeente verlieten.
(Gazet van Mechelen 20
maart 1864)
Jan Frans
Vandercruyssen zou tot 1891 de pastoorsfunctie te Leest waarnemen.
Geeft uit hoofde van ziekelijkheid zijn ontslag
op 22 juni 1891, staat er op
zijn doodsprentje. Hij overleed kort nadien te Mechelen op 27 juli van
datzelfde jaar.
Zoals zijn twee
voorgangers besteedde pastoor Vandercruyssen zijn beste krachten aan de kerk.