Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    21-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Ceciliafeesten en I.C.W.

    Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan richtte men in mei 1949 een grote nationale muziekwedstrijd in waaraan niet minder dan 39 korpsen deelnamen.
    Vanaf 1959 werden, onder impuls van Pol Piessens, internationale contacten gezocht met buitenlandse organisaties en korpsen en in mei ’72 startte men definitief met de Ceciliafeesten en de I.C.W. (Internationale Concertwedstrijd).

    Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Leestse fanfare traden 45 van de 117 inschrijvingen aan op de 4de internationale stapmars en showwedstrijd.

    De Britse, Nederlandse en Belgische korpsen lieten zich van hun beste kant zien.

    Het optreden van de showband “The Derby Serenades” uit Groot Brittanië zou nog jaren in de herinnering blijven.

    Door het groot enthousiasme en het aanwezige organisatietalent werd in mei 1975 voor het eerst het Europees Kampioenschap voor Brassbands georganiseerd. Zeven Britse bands, één Deense en één Belgische band werden gejureerd door gereputeerde muziekkenners als G. Follmann (B), G. Beckingham (GB), A. Haberling (ZW) en H. Van Lijnschoten (NL).

    Eind juni 1976 werden de Ceciliafeesten en de I.C.W. een voltreffer met het Europees Kampioenschap voor Harmonieën en Fanfares.

    Op 4 juni 1978 zorgde men weeral voor een primeur en werd het Belgisch Kampioenschap georganiseerd in samenwerking met het Muziekverbond van België.

    Een 25-tal korpsen traden op 24,25 en 26 mei 1979 aan op de Jubileumwedstrijd.

    Het 80-jarig bestaan van St.-Cecilia was een enorme meevaller. Vooral van Nederlandse zijde kregen de Belgische korpsen duchtig verweer.

    Stilaan kreeg de I.C.W. meer en meer internationale faam. Zelfs korpsen uit het Oostblok en Zuid-Europa namen deel...

    (uit de brochure van de 18e ICW, 1990)

     

    In 1976 werd Jan-Piet Leveugle als dirigent aangetrokken nadat hij al een jaar de drumband van de fanfare onder zijn leiding had staan. Hij zou met de fanfare terug vanaf de laagste afdeling starten.

    Nog datzelfde jaar werd de vereniging provinciaal kampioen Fedekam in de 3de afdeling fanfares.

    In 1977 werd het korps Belgisch kampioen in de 2de afdeling.

    In 1978 werd de 1ste afdeling overgeslagen en trad het korps op in de uitmuntendheidsafdeling. Na een paar overwinningen in vrije muziekwedstrijden werd de vereniging wereldkampioen in deze afdeling met 311/360 punten en een eerste prijs.

    In 1979 werden weer een paar vrije wedstrijden gewonnen, zoals de jubileumwedstrijd te Kapelle-op-den-Bos..
    In 1980 werd er weer eens aan een Belgisch kampioenschap meegedaan. Het fanfarekorps werd weer Belgisch kampioen in de afdeling uitmuntendheid – fanfares bij het Muziekverbond van België.

    In ’81 won St.-Cecilia op het Wereld Muziek Concours te Kerkrade (Nederalnd) de wereldtitel in de ere-afdeling voor fanfares, het korps behaalde 324/360 punten, een eerste prijs met felicitaties. Het was de eerste keer dat een fanfare in de ere-afdeling een zo hoog puntenaatal kon behalen.

    In ’82 nam de fanfare deel aan het nationaal tornooi van de stad Brussel. In de ere-afdeling werd de muziekvereniging laureaat en behaalde de eerste prijs met lof van de jury.
    In 1983 werden zij winnaar van de Nationale Wedstrijd  “Grote Prijs van de Lions Club Belgium” alsmede Belgisch Kampioen  fanfare ere-afdeling (originele fanfare met uitsluitend koperinstrumenten). (GvM,9/2/84)

    In ’85 volgde Frans Violet J.P.Leveugle op.

    Bij de viering van het 90-jarig bestaan in september 1989 zag het bestuur er als volgt uit :

    Mevrouw Pol Piessens : ere-voorzitster,Victor Verschueren : voorzitter, Frans Piessens : ondervoorzitter, Johan Vandeputte : secretaris.
    Dianne Van Medegael : secretaris Sint-Ceciliafeesten en ICW.
    Jef Lauwers : feestleider en bestuursleden Antoon Lauwens, Rik Lauwens, Pol Huybrechts, Marcel Van Loo, Emiel Verschueren, Kamiel Verschueren, Jan Moons en August Lauwers als contactman tussen bestuur en muzikanten.

    De muzikale leiding was in handen van Frans Violet en Luc Vertommen.

    Lesgevers van de muziekschool van de fanfare waren toen Johan De Wit, Luc Vertommen, Jan De Decker en Freddy Walschaers.  (gvm 14/9/89)

    Halfweg 1994 kreeg dirigent Johan De Win, een kleinzoon van één van zijn voorgangers Rik De Bruyn, het korps onder zijn leiding.

    Johan De Win heeft zijn basisopleiding in de Leestse fanfare gehad en werd beroepsmuzikant. Hij gaf les aan de muziekacademieën van Willebroek, Sint-Niklaas en Boom waar hij notenleer en muziekgeschiedenis doceerde. Daarnaast was hij ook nog dirigent van de Kon. Harmonie “De Rupelzonen” in Boom en muzikant in Brass Band Willebroek.

    Zijn eerste succes als dirigent viel hem te beurt in het Provinciaal Concerttornooi Antwerpen van oktober-november ’94. Hij behaalde er met Sint-Cecilia de hoogste score voor harmonieën, fanfares en brass bands.

     

    In een informatiebrochure van 1995 van de fanfare vonden we het toenmalig bestuur terug :

    Ere-voorzitter : Vic Verschueren, Elleboogstraat 36 Leest.

    Voorzitter : Kamiel Verschueren, E. Rollierstraat 7 Willebroek.

    Ondervoorzitter : Pol Huybrechts, Dorpsstraat 60 Leest.

    Penningmeester : Maggy De Borger, Juniorslaan 31 Leest.

    Verslaggever : Ilse Peeters, Dorpsstraat 34 Leest.

     Jeugdverantwoordelijke : Roland Vanwelden, Juniorslaan 31 Leest.

    Instrumentenbeheerder : Emiel Verschueren, Winkelstraat 7 Leest.

    Feestsecretaris : Jef Lauwers, Kouter 68 Leest.

    Secretaris : Stan Gobien, Kouter 79 Leest.

    Leden :

    Bert De Borger, Juniorslaan 31 Leest.

    Rik Lauwens, Kouter 82 Leest.

    Rik Peeters, Juniorslaan 124 Leest.

    Adrienne Pepermans, Junorslaan 105 Leest.

    Marcel Van Loo, Dorpsstraat 7 Leest.

    Dirigent : Johan De Win, Dorpsstraat 64 Leest.

     

    In dezelfde brochure lazen we dat er in ’95 ruim 30 kinderen en een vijftal volwassenen de cursussen notenleer volgden. Een aantal onder hen leerde ook een koperblaasinstrument bespelen. De eerste jaren werden de cursussen in Leest gegeven. Vanaf het derde jaar  gingen de meesten over naar de Muziekacademie van Willebroek.

    Verder stipuleerde men dat in de Leestse fanfare niet langer de stelregel gold : “Geen drank, geen klank”, wel “Eerst goede klank, dan af en toe wat drank”.

    Het moest gezellig blijven.

    We leerden ook dat muzikanten werden vrijgesteld van lidgeld en gratis het ledenblad “Toeters en Trompetten” ontvingen.

    Dat lidgeld bedroeg voor de ereleden 500 frank per jaar.

     

    Het zou ons te ver leiden om alle details van de jongste Leestse fanfare uit de doeken te doen. De belangrijkste gebeurtenissen worden hierna chronologisch weergegeven.

    Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan schreef Stan Gobien in 1999 een prachtig

    boek van de fanfare Sint-Cercilia : “Leest in Feest”.

    21-02-2012 om 10:47 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1899 -                         De Fanfare “Sinte-Cecilia”

     

    In 1899 werd de fanfare “Sint-Cecilia” gesticht. Stuwende kracht was Theofiel Verschueren die tot in 1928 het ambt van voorzitter zou waarnemen.

    De stichting van deze fanfare, een jaar na de stichting van “Arbeid Adelt” was het resultaat van de politieke emancipatie die enkele jaren voor de eeuwwisseling was opgetreden.

    Zo kwam er een oppositie te Leest en meteen twee dorpspartijen, in de volksmond “Sussen” (Arbeid Adelt”) en “Blekken” (Sinte-Cecilia), die mekaar om beurten het burgemeestersambt betwistten.

    De politieke rol van “Sint-Cecilia” zou verdwijnen in 1976 met de fusies van de gemeenten.

     

    De statuten van de muziekmaatschappij werden vastgelegd in de bestuursvergadering van 26 augustus 1899 en het eerste optreden dateerde van 6 december 1899 en vond plaats in café “Het Kruispunt”.

    In 1902 ontvingen de muzikanten hun eerste pet, waarde 2,5 frank en ook een naamplaatje “Sint-Cecilia Leest” werd eigendom van de maatschappij.
    De standaard werd reeds van bij de oprichting aangekocht.

    Al snel werd er deelgenomen aan verscheidene “concours”.
    Onder leiding van de muziekchefs Louis Verbeek en zijn zoon Ferdinand uit Tisselt, werden tussen 1900 en 1934 zowat 24 medailles verzameld.

    (GvM 22/3/86)

    De fanfare zou uitgroeien tot een muziekmaatschappij van hoog muzikaal gehalte. Ze werd in 1978 o.a. wereldkampioen te Kerkrade in de kategorie “Uitmuntendheid”.

     

     

    August Lauwers in “De Band”  - 1956 :

    “De Koninklijke fanfare “Sinte-Cecilia” werd gesticht einde 1898. In 1899 werd het vaandel aangekocht.
    De eer van dit verdienstelijk werk komt in de eerste plaats toe aan wijlen de heer Theofiel Verschueren die tot in 1928 het ambt van voorzitter waarnam. Hij was een onvermoeibare werker die zich met hartstochtelijke ijver volledig aan de maatschappij heeft gegeven en tevens ook verschillende jaren het ambt van burgemeester waarnam.

    In 1928 werd de taak van voorzitter overgenomen door Pieter De Prins, deze nooit afgevende leider komt de eer toe voor onze fanfare een triomftijdperk te helpen bewerken.

    Als eerste muziekmeester trad Louis Verbeeck uit Tisselt op, zijn taak werk bij zijn afsterven overgenomen door zijn broer Ferdinand.

    In 1938 werd één onzer eigen zonen, een jonge Leestse muzikant, de heer Rik De Bruyn, als muziekbestuurder aangesteld. Dank zij zijn grote wilskracht en aktiviteit, heeft hij onze fanfare op enkele jaren tijds uitgebouwd tot een machtig geheel dat met de beste

    fanfares uit het omliggende kan wedijveren.

    Voor de tweede wereldoorlog beperkten wij er ons toe, deel te nemen aan het vieren van godsdienstige en vaderlandslievende plechtigheden, traditie die wij nog steeds in ere houden. Ook werd er deel genomen aan muziekfestivals waarvan de medailles, aan ons vaandel gehecht, getuigen.

    De betrachting van onze huidige dirigent, ons muziekkorps op een hoger peil te brengen, kwam voor de eerste maal tot uiting in 1948 toen we voor het eerst aan een muziekwedstrijd deelnamen.

    Sedert 1947 zijn we aangesloten bij de Katholieke Federatie van Muziekmaatschappijen, tevens ook bij het Muziekverbond van België sedert 1951 onder nr.32A...”

     

    Ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan bracht L.V.L. in “De Band” (nr.1) het volgende lyrisch verslag :

     

    “...In onze plattelandsgemeente Leest met haar plus minus 1862 inwoners, met de gekende hoeven o.m. “de Rendelbeek-hoeve”, deze van “Kobe-Latens”, “Ter Moortere” e.a., en waar seders 1552 de goede mensen ter kerke werden opgeroepen, heeft het nederige kerkklokje de gevoelens zo aangegrepen dat de tonen een wekroep waren om de Leestenaren er toe te bewegen de taal der muziek te leren beoefenen, m.a.w. een gesprek aan te knopen met de open natuur om zodoende het edukatieve ervan te doen doordringen, te leren waarderen en lief te hebben.

    Peter Benoit heeft zijn volk leren zingen en de onweerstaanbare drang doen ontstaan de muziek te beoefenen.

    Onder die impuls waren er enkele eenvoudigen onzer medeburgers die het waagden van wal te steken en de tocht op de zwalpende baren werd begonnen, de stuurlui aan boord en de stevige hand aan het rad.

    Het was in maart 1899 dat het vertreksein werd gegeven om na een toch van 5 maand op een klip te worden geslagen. Het was het einde van een proeftocht maar het begin van een nieuwe inzet, want iedereen wist dat het doel moest bereikt worden.

    De statuten van de muziekmaatschappij Ste Cecilia werden vastgelegd in de bestuursvergadering van 26 augustus 1899. Van dat moment zou de muziek haar tonen kunnen laten weergalmen over die kleine vlek aan de Zenne, het gemoedelijke Leest.

    Het was op Sinter Klaas, de tweede kermisdag van 1899 dat een twaalftal muzikanten aan het kruispunt vertrokken bij de allereerste muzikant en caféhouder Constant Van Hoof, en opstapten naar het dorp met als stapmars “Hulde aan Mr Mathys”, getoondicht door de toenmalige chef, Louis Verbeeck van Tisselt, met als terminuspunt “De Vlaamse Leeuw” gehouden door lokaalhouder Theodoor Van den Heuvel.

    Terloops moet aangestipt dat in 1900 een inzinking werd vastgesteld waarvan de oorzaken spoedig een publiek geheim waren geworden en dan ook zeer snel van de baan waren.

    Alles begon meer en meer naar wens te gaan, en na een paar jaren, in 1902, ontvingen de muzikanten een pet, aankoopprijs 2,50 frs en daarna een bordje met de benaming “Fanfare Ste Cecilia 1899”.

    Wie zou ooit durven denken hebben dat zo een “sosjeteitje” zo snel een poging zou gedaan hebben om “medaljes” te veroveren ?

    Er staat ergens geschreven : “de Vlamingen hebben een ijzeren koppen koppigheid” ; ook hier waren de Leestenaren van aan de welriekende Zenne, stijfhoofdige mensen geworden en begonnen onder de leiding van de respectievelijke muziekchefs, de heren Louis en Ferdinand Verbeeck mede te dingen.

    De geleverde prestaties tussen de jaren 1900 en 1934 zijn wel de moeite waard om te vernemen ; Medaljes werden behaald als volgt : Mechelen (1900), Battel (1902), Oostende (1902), O.L.V.Waver (1903), Antwerpen (1903), Hombeek-Eike (1903), Tisselt (1904), Heffen (1904), Leest (1905), Hombeek-Plein (1906), Leest (1906), Terhagen (1906), Antwerpen (1907), Ruisbroek (1909), Tisselt (1909), Blaasveld (1911), Kapelle o/d Bos (1913), Oostende (1925), Humbeek (1934), Mechelen (1934).

    De hogervermelde muziekchefs hadden prachtig werk geleverd en na hun afsterven werd de zware taak toevertrouwd aan de heer Rik De Bruyn, dat was in 1938...”

    Na Louis Verbeeck, Ferdinand Verbeeck en Hendrik “Rik” De Bruyn, werd Theo Fierens in 1965 muziekleider. In 1973 nam Frans Dierckx het dirigeerstokje over.

     

    Het eerste  reglement telde 5 hoofdstukken en 62 artikelen en werd gestemd door volgend bestuur :

    Erevoorzitters : Frans Beullens en Marcelinus Lemmens.

    Voorzitter : Teophiel Verschueren.

    Onder-Voorzitter : Frans Piessens.

    Schrijver : Floriaan Meyers.

    Schatbewaarder : Theophiel De Wit.

    Boetmeester : Prosper Busschot.

    Raadsleden : Antoon Stoop, Victor Robijns, Frans Robijns, Lod. Nuytkens, Const. Polspoel, Lod. Alewaeters, Jozef Selleslagh, Jan Lauwers.

    De markantste artikelen pikken wij eruit :

    Art. 6. De uitvoerende en verplichte eereleden zullen eene maandelijksche bijdrage betalen van 1,50 fr voor de uitvoerende, en drie frank voor de verplichtende Eereleden.

    Art. 7. De Eere-Voorzitters en Voorzitter betalen eene jaarlijksche bijdrage van 50 fr.

    Art. 29. Niemand mag op dezelfde gemeente deel uitmaken van twee Fanfarenmaatschappijen.

    Art. 30. Elk lid der maatschappij dat komt te overlijden zal de laatste hulde, door het muziek toegebracht worden..

    Art. 31. Indien een afgestorven lid de laatste eer door het muziek toegebracht wordt, moeten al de leden persoonlijk den lijkstoet en lijkdienst bijwonen op boet van 5 frank.

    Art. 34. In de maatschappij St. Cecilia mogen geene leden zijn, waarvan uit hetzelfde huisgezin een lid of leden zouden deelmaken van eene andere muziekmaatschappij, bestaande of nog zoude ingericht wordende in de kom der gemeente.

    Art. 51. De uitvoerende leden dwelke eene geheele repetitie zullen afwezig zijn, zullen eene boete betalen van vijftig centiemen, degene welke na de naamoproeping en voor de poos komen,zullen 0,25 centiemen betalen.

    Art. 52. De repetitie zal ten minste drij uren duren, een uur voor de leerlingen, twee uren voor de wezentlijke muzikanten, en zal juist op het uur beginnen,welke het bestuur zal vaststellen.

    Art. 61. De maatschappij neemt geen deel aan politieke betoogingen.

     

    21-02-2012 om 10:44 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    1903 – Gazet van Mechelen 26 november 1903 : “Een gelukkige vinder.

                Verleden maandag was zekere Victor V.V. van Leest, in eenen beemd, gelegen

                tegen de Heffenbrug werkzaam met 8 personen en vond opeens, op eene diepte

                van 15 centimeters, een aarden potje gesloten met houten tap.

                Men ziet van hier de blijde verbaasdheid dezer lieden bij het ontdekken van dit

                wonderbare voorwerp : doch noch hooger steeg hunne vreugde bij het openen

                van den tap en als zij uit het potje zestien zware schoone gouden franschen

                stukken zagen rollen, waarde circa 50 fr ieder stuk !

                De vinders dansten en sprongen van blijdschap en een goede pint werd er op

                geleedigd. Het bleef er niet bij, want een lekker avondmaal voor dinsdag avond,

                werd door onze goede vrienden aangezegd.

                We wenschen de vrienden van Leest van harte proficiat met hunne gevonden

                schat.”

     

    1903 – 20 december : Deze dag overleed Jan Verlinden, Hertstraat nr. 2, aan de pokken.

                (GA) 

     

    1903 – 25 december : Carolus Alfons De Schoenmaeker, Hertrstraat nr.4, overleed aan

                de pokziekte. (GA)

                “Onze Frans,” vertelde mijn grootmoeder Tien De Schoenmaeker me in 1979, “is

                gestorven op zijn 21 jaar aan den typhus. Hij verkeerde vanaf zijn 17 jaar in Battel

                met die van ’t Kooike en in die tijd waren dat zomers dat het zo heet was dat ge u

                niet kont houden. En die jongen werkte in ’t hout hé, te Mechelen bij de Voskens.

                En op een gegeven moment heeft hij zoveel water gedronken van dorst dat hij

                er den typhus van kreeg. En geen enkele mens dierf er omtrent ons huis komen,

                zeker niet in zijn kamer. Ons moeder alleen moest die oppassen.

                En onze Frans die kon spiëken (nvdr : spuwen) , wel vier meters ver, door zijn

                tanden vanuit zijn bed deed hij dat. Ook wij als familie mochten zijn kamer niet

                betreden en toen wij, na zijn dood, al zijn klederen wilden verbranden, was daar een

                bedelares, Trees Portael uit Mechelen, die alle weken langskwam en die heeft alles

                meegenomen : twee dikke spreien, twee dikke dekens en lakens en die was daar

                totaal niet bang voor.

                Toen is ons huis helemaal ontsmet en alle ramen werden dichtgeplakt met

                papiertjes en ons huis diende drie dagen gesloten te blijven.

                Ja, onze Frans dat was de snelste (nvdr : knapste) gast van uren in de ronde.

                Toen heeft ons moeder toch geschreeuwt s酔   

                (Zie foto)

     

    1903 – 30 december : Maria Verdickt, Blaasveldstraat 21, (niet ver uit de buurt van de

                Hertstraat), overleed eveneens aan de pokken.

                Het gemeentebestuur nam afdoende maatregelen tegen deze gevaarlijke ziekte.

                De betrokken huizen werden ontsmet, hun bewoners alsmede de omwonenden

                ingeënd en de kinderen der besmette huizen werd de school ontzegd.

     

    1904 – Dat jaar  werden door het Bureel van Weldadigheid te Leest 8 gezinnen volledig

                en 29 tijdelijk ondersteund.

     

    1904 – In 1904 werden er 17 lotelingen ingeschreven.

     

    1904 – Arbeid Adelt telde dat jaar 78 ere- en 53 spelende leden.

                Sinte Cecilia telde 62 ere- en 44 spelende leden. (GA)

     

    1904 – 7 januari : Dokter De Becker uit Tisselt nam opnieuw een geval  van pokken

                waar, ditmaal in het gezin van Remi Fierens-Jacobs, een landbouwer uit de

                Koeistraat.

     

    1904 – 3 maart : Het gemeentebestuur liet de vacature van hulponderwijzeres in het

                Belgisch Staatsblad opnemen. Jaarwedde : 1100 frank.

     

                Op 24/4 werd Mathilde Hellemans benoemd als hulponderwijzeres in de

                gemeentelijke  meisjesschool. Er waren vier kandidaten.

                Mathilde haalde het met 5 stemmen tegen 3 voor Stephanie Dumont. (GA)

     

                Voordien had juffrouw Mathilde vier jaar in het onderwijs gestaan te Hombeek.

                Te Leest zou ze later Caroline Nees opvolgen als schoolhoofd.

                Mathilde Maria Jozefa Kornelia Hellemans was te Kraainem geboren op

                3 september 1878.

                Tot kort voor haar dood op 14 februari 1938, bleef ze voor de klas staan.

                Ze was ook voorzitster van de Boerinnengilde.

                       

    21-02-2012 om 00:00 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1956 – Samenstelling Bestuur

    Voorzitter : Frans Van der Hasselt. Ondervoorzitter: Frans Muysoms.

    Secretaris : Constant Huysmans. Kassier : Alfons Hellemans.

    Verslaggever : Jozef Broothaers. Muziek : Jozef Geerts.

    Instrumenten : Frans Beullens.

    Leden : Constant Buelens, Lode Croes, Rene Voet.

    Ere-Bestuursleden : Victor De Laet, Victor Selleslagh, Edward Van Steenwinckel.

     

    1957 – Zondag 3 maart : Grote Muziekavond

    In de zaal “De Rozelaer” bij Theo Teughels, Dorp Leest. Begin 17u30.

    Onder leiding van Dhr. J. Van der Taelen.

    Tussenin optreden van de zingende clown Janus Prul “een paljas die de zaal doet gieren”

    1958 – 16 februari : Muziekavond       

    Plaats van het gebeuren : zaal “De Rozelaer”. Dirigent : J. Van der Taelen.

    Attracties : conferencier Guske Lancier, humoristisch goochelaar Framatelli en            Accordeonist F. Canas.

    In “De Band” van maart 1958 gaf Jan De Decker zijn kommentaar :

    “Chef en muzikanten, hartelijk gefeliciteerd ! Onze meest hartelijke wensen voor veel bloei en vooruitgang ! En...het programma begon slechts met enkele minuten vertraging. Milac is blij opvolgers te hebben gevonden in haar opzet om elke feestavond stipt op het aangekondigde uur te doen beginnen, ook al dient dan het programma aangevat voor een half volle zaal...

    Tijdens de uitvoering van het VADERLANDS LIED is het ons weer eens opgevallen, HOE ONVERSCHILLIG het publiek zich dan gedraagt...Een beetje eerbied en ingetogenheid zijn nog steeds van deze tijd of kunnen wij dat nog alleen bij de uitvoering van deze hymne op een ...kerkhof ?...”’  

     

    1958 – Mei : 60-Jarig bestaan

    De fanfare telde op dit moment 149 leden plus 35 muzikantern, 4 erebestuursleden en 11 bestuursleden.

    Dat bestuur bestond uit :          

                Voorzitter : Frans Van Der Hasselt, Ondervoorzitter : Frans Muysoms.

                Secretaris : Constant Huysmans

                Schatbewaarder : Alfons Hellemans

                Verslaggever : Juul Boonen

                Muziek : Jozef Geerts

                Commissarissen : Frans Beullens, Louis Croes, Arnold Teughels, Remy

                Spoelders, Voet.

                Eereleden : Constant Buelens, Victor De Laet, Victor Selleslagh, Edward Van

                Steenwinckel.

                          Bezetting instrumenten:

                Bugelsolo     :    5       Eerste trombone    :  1

                Eerste bugel :    3       Tweede trombone :  1

                Tweede bugel :  2      Derde trombone    :  1

                Derde bugel   :   3        Eerste baryton      :  1         

                Eerste piston  :   1        Tweede baryton   :   1

                Eerste trompet : 2        Derde baryton    :    1

                Tweede trompet:1     Eerste tuba         :     3

                Saxofoon     :      1      Tweede tuba       :     1

                Eerste alto     :    1        Bombardon        :     2

                Tweede alto    :  1      Grote trom    :            1

                                                    Kleine trom :            2.

    De muziekherhalingen gebeurden op vrijdag.

     

    1959 – 8 februari : Muziekconcert

    Locatie : zaal “De Rooselaer” bij Theo Teughels. Op het programmablad stonden : “Flink en Fier” een mars van R. Kumps, “Walk-Over” mars van Strauwen, “Antigone” een ouverture van Rousseau, “Terug uit Dinant” een mars van F. Teughels, “Zwart Water” een ouverture van Jourquin, “Oude Kameraden” van Teike, “Siciliaanse Ouverture” van Dax,“Judex”, “Kermesse” van De Roeck en het Vaderlands Lied.

    Leiding : J. Van der Taelen.

    Voor de afwisseling werd gezorgd door Bux, een humorist-conferencier.

     

    1960 – Verslag Muziekconcert in “De Band” :

    “...Wanneer te 19 u 15 de eerste tonen weerklonken, waren er een 50-tal aanwezigen om aan te groeien tot een bomvolle zaal, dus een werkelijk succes.

    De Voorzitter dankte het publiek voor de opkomst, en verstrekte uitleg over het vastgestelde programma. Onder het muziekminnend publiek konden we afgevaardigden van verschillende randgemeenten noteren, alsmede een flinke vertegenwoordiging vanwege de K. Fanfare Ste Cecilia.

    Buiten de bevredigende opvoering der onderscheiden stukken, moet zeker het optreden aangestipt worden van het zang en snaren ensemble “Daghet” waarvan kan gezegd worden dat het puik was.

    De afwisseling van solo-duo-koorzang met mandoline en gitaar bracht menig toehoorder in verrukking.

    Spijtig dat af en toe wat lawaai achter in de zaal gemaakt werd wat zeer hinderend was.

    De chef, de dynamische Heer Van der Taelen, mocht dan ook en terecht, bloemen in ontvangst nemen, waarna de Voorzitter overvoldoen het slotwoord uitsprak.

    “Dank,” aldus spreker, “aan allen die gekomen zijt, maar inzonderheid aan de afvaardiging onze zustervereniging de K.Fanfare St. Cecilia. Zij mag er van overtuigd zijn dat ze zullen kunnen terugblikken op onze aanwezigheid wanneer zij iets zullen te doen hebben. Moge de muziek van vandaag en de melodiën kilometers ver de muren van de zaal doen daveren, de klanken zijn door de muur gegaan tot zelfs door de galmgaten van de kerk, zodanig dat met Pasen wanneer de klokken luiden de klanken nog kunnen gehoord worden.”

    Hiermee besloot de Voorzitter die zeer ontroerd was en toog iedereen opgewekt huiswaarts.

          Spectator.” 

     

    1962 – Nieuwe Muziekbestuurder

    Jozef Van der Taelen, nam zijn ontslag muziekbestuurder en  werd opgevolgd door de Leestenaar Geets.

     

    1962 – 25 februari : Bal verving muziekavond

    De geplande jaarlijkse muziekavond op 25 februari ging wegens onvoorziene            omstandigheden niet door en werd vervangen door een bal gevolgd  van een tombola bij Apers, café Zennebrug.Er was een flinke opkomst.   

     

    1964 – Einde Arbeid Adelt

    Bij gebrek aan eensgezindheid viel de oudste fanfare van Leest uit elkaar.

     

    J.A. Huysmans in De Band van augustus 1979 :

     

                                                Breugeliaans aan de Zennekant

     

    “...Het Brughuis was voor twee generaties het geliefd feestlokaal onzer fanfare.

    Het eerste bestuur had in het reglement onder de leuze “Arbeid Adelt” in een resum van 25 artikels, allerlei spitsvondigeheden bedacht voor : vrede, vriendschap, vlijt, vloekverbod, enz. en zelfs volharding.

     

    Met muziek doorheen alle jaargetijden, processies, stoeten, festivals, vlaamse kermissen, slenteren, stoppen, aansluiten, wachten, bruinverbrand, verwaaid, verregend, kasseihotsend, met verlies van de laatste mamber langs steeg, dorp op binnenweg.

    Met volharding raakten zij zelfs door de krisis en door oorlog 2.

    Maar wat later kwam de welvaartstaat met nieuwe vrijetijdsbesteding, onze burgers werden in competitiegelid gedrumd en onze boerkens kwamen mopperend achteraan.

    Conservatieven en zij die meenden dat muzikanten enkel muziek moesten maken en niet omzien, betwisten elkaar het bevel met afwisselende kans, en de wagen ging de helling af en verloor zijn wielen.

    Verdenk mij nu niet van leedvermaak, want ik heb in mijn blazoen gegrift : “kouterkens gulden luim, stouteriks nul in duim”.

    Ik heb dat stichtingsboekje nog waarin staat vermeld, dat bij ontbinding van de maatschappij, het alaam en de Standaard ter bewaring aan de gemeente wordt toevertrouwd, ter beschikking van drie van vroeger erkende leden voor aanspraak.
    Helaas, waar is des ouderen trots gevaren.

    (...)

    Zie de muzikant, hoe dichter men bij het jaarfeest komt, hoe mooier hun instrument wordt gepoetst, ’t is hun loon gratis, alles voor niets... Neem een raad aan van mij : doe eens mee aan een fanfarejaarfeest op den boerenbuiten.

    Op Verloren Maandag om 10 uur met muziek naar de dankmis ter ere der voorgaanden, om 11 uur met muziek naar het feestlokaal voor het ochtendmaal aan rijen schraagtafels, beladen met ovensteenbrood, borden kalfskop, pannen witte en zwarte boerenmaak pensen, teilen geperste varkenskop tot wafels geriemd van nen vinger dik. Daar waren liefhebbers bij voor zo wel 10 tot 15 galetten, en naar keuze, azijn, sterke jam, koffie en gerstenat.

    Om 12 uur “an ava” met muziek voorop, dat klettert tegen de straatgevels, de mambers zigzag achteraan  voor een uitstap rond de gemeente, de dorpplaats over, Elleboogstraat, Winkelhoek, Tiendeschuurstraat, Laerestraat, over de twee spoorwegen naar Steene Molen, Drogen Hoek, Bist, Kleine Heide, de ganse oude Tisseltbaan en terug naar het dorp. Een voettocht zeker bij de 12 km. met verpoos bij leden herbergiers.

    Even met muziek wat stilstand aan de woning van in die straten wonende bestuursleden,

    Een sigaar of likeurtje voor de gebrachte hulde. Dit alles over een tijdspanne van 4 uur.

    Nu met een triomfmarsch twee toeren rond de dorpplaats waar onderwijl het ons opwachtend vrouwvolk en mambers, onder gekakel als in een hoenderhok, een plaats naar keuze in de zaal heeft gevonden, en dan komen wij, en nog wat later tot na de soep nog de plakkers.

    Na het tafelgebed verwelkomt de voorzitter het gezelschap en voegt daaraan toe :

    “Zit alleman goed ? Welaan dan, smakelijk, en hoe meer ge neemt hoe liever.”

    Applaus...en de diensters komen binnen, brengen kommen soep met de vleet : “Pas op, t’is heet !” De lepels rinkelen.
    Halverwege de soep rijst in gindsen hoek daar “Genet van Moeins” van haar stoel omhoog voor een lied met een avontuurlijke fictievoorspelling. “De wereld vergaat ! ’t Is klim en daal in baan, wijl zwelt of krimt de maan, de zon kruist westwaarts bovenaan, in tegendraads ons onder gaan. Wat gaan we doen met al ons fatsoen, als elk er wil af als een rat, hoe dan waarheen en op wat ?” en de soepeters sloeberen mee het refrein :

    “Op ne musaard mee goei vleugels, naar ons janneke op de maan !”

    Na de soep kwamen er felicitaties, deels voor de muzikanten hun ijver en kameraadschap, en voor de inzet van het bestuur en medeleden.

    Tot daar de bel klingelt voor de aantocht der vloot, schotels, teilen, pannen, kommen, bouilli, rosbif, patatten en brood, drie, vier soorten groenten, sausen, kannen gerstenat en dit alles verdeeld over twee beurten.

    Het rumoer valt stil. ’t Is om te watertanden als ge ’t ziet : een hap in de mond, een op de vork en een in zicht.

    Geen tijd om te zingen. Na die eerste verorbering neemt de Lodde zijn kans met zijn lijfspreuk, “’n varken zonder gat”, dat door een boerken op de markt werd aangekocht en bij zijn thuiskomst aan de familie stoefend wordt tentoongesteld.

    “Wel dat is nog een verken hé !”

    “Ja,” zei zijn vrouw die dat zwijntje eens vierkant had bekeken, “maar vent, dat verksken heeft geen gat !”En ergens wordt geteld 1, 2, 3 en dan komt het : klap, klap, klap, klap...

    Wat nagepraat met lach en zwans wordt de tweede beurt van het menu in uitdaging opgesteld, dit zal ook de grootste sloekers doen sneuvelen. Maar eer het zover is komt daar de “Schàmet” zijn circusschets : “’k Ben een fijne muzikant en ik kom van het mimollenland en kan goed spelen, op mijn trompe-te”-, en allen spelen mee : “van tei tegerei tegereitetei tei tei tie (bis) Andorium, Andorium, patatten met saucis (bis)...als er is.”

    Tweede couplet : “Ik ben...enz. uit het eerste couplet met verandering van instrument, nu : op mijn vio-ola, en allen janken al zagend met de armen : van ieje ieje ah ah ah, oh oh oh, ai ai ai (bis) Andorium, enz.

    Na nog meerder instrumentennabootsingen, als laatste couplet : “op mijn grosse cai-isse” enz. en allen bonken en stompen met vuisten en ellebogen op de schraagtafels, en galmen

     mee : van zjum zjum, zjum zjum zjum (bis), Andorium enz. en menig eetgerei is tot scherven verwerkt op de kosten van Arbeid Adelt !

    De diensters ruimen en brengen verfrissingen, fruit, krentekoeken, patekes en pralines, met alle smaken, geuren en kleuren tot er zijn die gaan puffen en indommelen.

    De voorzitter dankt alle medewerkers voor het genoten festijn en nodigt alle deelnemers voor het een uur later aansluitend bal en de boerkens haasten zich naar huis voor de zorg aan kinderen en dieren. Het ander volk stapt nog eens op naar het dorp...

    (...)

    Het wordt stilaan twintig uur en in de zaal wacht men op het dansorkest, dat met de secretaris het programma bespreekt, waarop die dan de opening van het bal aankondigt, met als inzet een wals voor den feestkus...

    De voorzitter en madame Voet openen den dans en als het halve is wordt het vollen bak, en als het uit is, geeft ieder paar elkaar de feestkus, drie op de linkerwang, drie op de rechterwang, en daarmee gedaan...maar hier en daar achter enkele tonnekens met een lavlierboomke, elkander nog veel meer !

    Nu gaat de wals naar polka, marsch, quadrille, strieep sstrieep rokken mee ne rieep enz.

    Zie ze maar zwieren, draaien, amoureus wiegen, glorieus wippen, huppelen, uren lang, dat volk danst zoals men het nergens kan nadoen.

    Aan de tapkast in de zaal worden de haastigsten eerst van dorst verlost.

    De tappers en diensters hebben tijd te kort om de toeschouwers achter de balustrade en de dansers die wat pauze zoeken op het verhoog, te voldoen.

    Een daar ook uitrustend bestuurslid weet : “geen zorg vrienden, we hebben voor de drie dagen feest of nog meer, achttien vaten in de kelder hieronder.”

    Om 22 uur gaan er vier groepen aan den dans voor den “Lancier”.

    Een kwartier later herademt het jongvolk, dat een beetje jaloers, het einde daarvan heeft betracht, en de Lanciersdansers trekken zich terug in de herberg, met dienst voor eigen rekening, waar er nu juist plaats vrijkomt na de aankondiging : “het vrouwvolk een uur de baas.”

    Op de dansvloer komt er nieuw geweld, er wordt ingezet met Polka klets af, en het is weer langen tijd vollen bak. Zelfs de oudste mamber en verlegen jonkman wordt door het zwakke geslacht fair betwist !

    (...)

    Later kwam “Cleykes” de op puntgestrelde oudste kuskensdans dirigeren...

    Na wat pauze, roffelt opnieuw het repertorium van het orkest, volk op den vloer, en wat later zijn er al ooms, tantes en ouders die zonen, dochters en buren “sloppel” wensen, zij willen er morgen ook nog kunnen bij zijn.

    De voorzitter waagt zijn kans tussen twee dansen in, en vraagt aandacht, waarbij hij zijn voldoening uit over de gedeelde vreugd en hij is ervan overtuigd dat het de twee volgende dagen ook zo kan zijn en hij verklapt : “In de keuken hebben ze me juist gezegt, dat, in de tweederde van het uitgebeende vlees van die koe, welke we voorgaande week hebben geslacht, daar is nog geen blutske in, dus allemaal tot morgen en straks wel thuis en goennacht.”

    En weer doet de grote wijzer een toerke meer tot het orkest de voorlaatste dans aankondigt, en dan komt tot slot de wals voor den feestkus.

    Doch het jong volk port een paar bestuursleden en dezen stichten een overuurfonds...”

     

    Nvdr : bij het teerfeest van 1954 zaten ze met 220 aan tafel.

    Verdwenen gebruiken : op de tweede teerfeestdag was er ’s avonds een lichtstoet in de dorpskom, een optocht naar de woning van burgemeester Bernaerts en naar het Brughuis.

    Op de derde teerfeestdag was er in de namiddag een optocht met hindernissen naar Battel-brug en Heffen-dorp.

     

    1899 – LEEST – KINDERMOORD.

                Donderdag morgen begaven zich eenige werklieden aan den arbeid, wanneer zij

                in eene gracht waar zij aan ’t arbeiden waren, het lijk ophaalden van een

                pasgeboren kind, dat in eenen zak gestoken en aldaar verborgen was.

                Uit de lijkschouwing is gebleken dat het kind eenige dagen geleefd heeft en met

                eene koord is gewurgd geworden.

                Het parket van Mechelen is ter plaatse geweest om een onderzoek in te stellen.

                Verscheidene personen zijn ondervraagd, doch men heeft de plichtige tot hiertoe

                nog niet kunnen ontdekken.” (Gazet van Mechelen – 1/1/1899)

    20-02-2012 om 11:09 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

     

     

                                                         CHRONOLOGIE

     

    1898 – 8 mei : Stichting Arbeid Adelt.

    1901 – Dat jaar bezat Arbeid Adelt 56 “werkende”  en 64 ereleden. Ter vergelijking :

    St. Cecilia had 39 werkende en 51 ereleden.

     

    1904 – Arbeid Adelt had 53 werkende en 78 ereleden.

    St. Cecilia respectievelijk 44 en 62.

     

    1905 – 29 april : Inhuldiging van het vaandel van de soldatenbond “Voor Vorst en            Vaderland”.

     

    1905 – 21 mei : Inhuldiging standaard

     

    Op 21 mei 1905, ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van Belgie, organiseerde Arbeid Adelt, met medewerking van het gemeentebestuur, een groot festival voor muziekmaatschappijen

    Van die gelegenheid maakte men gebruik om de nieuwe standaard van de fanfare in te huldigen.

    Om 14 uur werden de afgevaardigden van de maatschappijen ten gemeentehuize            ontvangen en daarna werd er door burgemeester Bernaerts een toespraak  gehouden :  “betrekkelijk ’s lands onafhankelijkheid en ons vorstenhuis, gevolgd door eenen heildronk aan zijne Majesteit den koning.. Dit feest is gevolgd geweest van algemeene verlichting en vuurwerk.”

    Burgemeester Bernaerts :

    Mijnheeren, vergadert in de gemeente Leest, een dorpje waar land- en werkman  leeft, met hart en ziel verkleefd aan den godsdienst en zeden zijner vaderen, vereenigd, om samen door vreugdetonen en volksfeest, bij de inhuldiging van  onzen Nieuwen Standaard te vieren het 75-jarig bestaan van België’s  onafhankelijkheid, zoo weze mijne eerste vreugdekreet : Leve de Koning !

    Andere dorpen zijn ons voorgegaan, andere nog zullen volgen met hunne blijdschap lucht te geven, bij het herdenken van het jaar 1830.

    ’t Jaar 1830, toen wij een juk afschudden dat ons te zwaar op de schouders woog, ’t jaar 1830 toen voor ons de eerste maal de zon van vrijheid scheen op onzen geliefden vadergrond.

    Dank aan die mannen van hou en trouw en vrome wilskracht, aan die mannen die aan God en hun land verknocht, immer voor ’t oog hadden dat : rust roest,  en dat arbeid adelt ; aan die mannen die met onverschrokken moed, door eendracht sterk hebben getoond dat hij de

    blijheid wou en won, de fiere  Vlaamsche leeuw.

    Dank aan de dapperen, die goed en bloed voor die vrijheid pand stelden.

    Aan hen hulde van vurige dankbaarheid en liefde !

    Tot in den jongsten dag wezen hunnen namen met erkentelijkheid en eerbied herdacht.

    Mijnheeren, wat schoons, grootsch en nuttig er sedert toen door onze Vorsten is  tot stand gebracht, is u allen bekend.

    Kunst, wetenschap, handel en nijverheid zijn zoo zeer ontwikkeld, gevorderd, en hebben ene zoo reusachtige uitbreiding genomen, dat vreemde Natiën, niet alleen met verbazing, maar zelfs met scheelziende blikken, onzen vooruitgang bewonderen.  Overal mogen wij met fierheid spreken over onze landelijke instellingen.

    Hij leeft gelukkig de Belg, gesteund en gesterkt door godsdienst en plichtsbesef;

    hij begrijpt wat eerbied is en wat trouw en verkleefdheid vermag aan Vorst en            vaderland.

    De Standaard, Mijnheeren, onzer muziekmaatschappij die zich bij deze  plechtiging voor de eerste maal ontplooid heeft voor leuze : “Arbeid Adelt”.

    De Koning, onzen beminden vorst, laat geene gelegenheid voorbijgaan, zonder door raad en daad, die schone zinspreuk van onzen standaard te bevestigen.

    In alle omstandigheden toont Hij, dat Hij den landelijken arbeid hoog schat, en hem op eene bijzondere wijze genegen is. Wij zien Hem, op alle groote tentoonstellingen ons vee en onze voortbrengselen bewonderen den vooruitgang van onzen veestapel gemoedelijk bestatigen, en

    iedereen aanzetten, tot verbetering van dien nationalen rijkdom, die eene, om zoo  te zeggen de eenigste levensbron is, van ons volksbestaan.

    Mijnheeren, ik acht mij gelukkig U allen mijnen hartelijken dank toe te sturen,  voor uw welwillend antwoord aan onze uitnodiging. Uwe tegenwoordigheid bij deze nationale vreugdefeest, toont uwe  vaderlandsliefde en verkleefdheid aan het Vorstenhuis, uwe aanwezigheid is een bewijs hoe zeer ge waardeert dat op onze dagen de gevoelens van             vaderlandsliefde niet genoeg kunnen aangemoedigd worden.

    Mijnheeren, ik drink op de vriendschap, op de eendracht in ’t bijzijn en bijzonder  van elke maatschappij in ’t algemeen onder al de maatschappijen hier aanwezig.

    Ik bid U, Mijnheeren, de gevoelens mijner dankbaarheid te deelen, en ze te brengen tot hulde van eerbied en liefde aan onze dappere strijders van ’t jaar dertig, aan de nagedachtenis van den 1e koning der Belgen en aan den vorst die ons heden bestiert.

    Moge God hem nog vele jaren voor België’s heil besparen...

                Leve de Koning ! Leve het Vaderland !” 

     

    1909 – Merkwaardige uitstap

    Dat jaar maakte de fanfare “Arbeid Adelt” een merkwaardige uitstap.

    Bestemming van de reis was Antwerpen, meer bepaald het Bestendig Festival, en  men ging er naartoe per “plezierboot”, langs de Zenne. (DB-1/5/1958)

     

    1922 – 19 en 26 februari : Eerste optreden van de Toneelkring Rust Roest

    In de folder stond bovenaan de vermelding : “Afdeeling der fanfarenmaatschappij Arbeid Adelt”.

     

    1947 – 8, 9, 15 juni : Eerste Naoorlogs Feest.

     

    1949 – De eerste Muziekavond

     

    1953 – 13 november : Koninklijke

    Arbeid Adelt werd bevorderd tot “koninklijke”.

                           

    1954 – Bestuur

    Het bestuur zag er als volgt uit :

    Voorzitter : Frans Van der Hasselt, Ondervoorzitter : Edward De Smet

    Secretaris : Victor Selleslagh, Kassier : Louis Wuyts.

    Overige bestuursleden : Victor De Laet, Edward Van Steenwinckel, Frans Beullens, Frans Muysoms, Constant Huysmans, Juul Huysmans, Louis Croes en Rene Voet.

    De oudste leden waren toen (en sinds het jaar der stichting) : Jozef Croes, Jan Teughels, Karel Van Linden en Jan Fierens.

    Volgende leden waren tussen 30 en 40 jaar lid : Johannes Publie, Jozef Apers, Victor De Laet, Cesar Jacobs, Edward Van Steenwinckel, Karel Van den Brande, Jan Daelemans, Constant Buelens, Jaak Fierens, Remy Jacobs, Victor Neefs, Theodoor Teughels, Constant Verbruggen en Jozef Van Beersel.

    Volgende leden waren in 1954 meer dan 30 jaar muzikant : Victor Selleslagh, Juul Van den Brande, B. Huys, Albert Huysmans, Alfons Huysmans, Victor Troch en Frans Vloeberghen.

     

    1954 – Nieuwe dirigent

    De 32-jarige Hombekenaar Edward Tersago werd de nieuwe dirigent.

     

    1954 – 27 mei : Rerum Novarumstoet

    De Fanfare Arbeid Adelt stapte mee op in de Rerum Novarumstoet te Mechelen.

     

    1955 – 20 februari : Muziekavond

    Op de muziekavond van 20 februari 1955 werd het volgende programma gebracht :

    Het Zwarte Woud van Jourquin, Standvastigheid, Caesar en Cleopatra van Baudain, Liliputsoldaten van Lohr en Thé Midi van Alfort.

    Conferencier-humorist Leonneke De Smet zorgde voor de komische noot.

    Datzelfde jaar op 24 juli ging de werd er een uitstap georganiseerd met twee autocars.

    Na een havenrondvaart met een Flandria te Antwerpen werd een bezoek gebracht aan Breda en Baarle-Hertog.

     

    1955 –  zondag 24 juli : Uitstap

    Met twee bussen vertrokken de leden naar Antwerpen waar een havenrondvaart met een Flandriaboot plaatshad en waarna een bezoek werd gebracht aan Breda en Baarle-Hertog.

     

    1955 – 26 december : Medailleuitreiking

    Tijdens een groot banket voor alle leden werden negen muzikanten vereerd met de Gouden Medaille van de Koninklijke Federatie der Katholieke Muziekmaatschappen van de provincie Antwerpen.

    Burgemeester Bernaerts, bijgestaan door een afgevaardigde van de Federatie, reikte gouden medailles uit aan volgende muzikanten die er minstens 35 jaar werkelijke dienst hadden opzitten :

    Jozef Geerts (°Hombeek 13/6/1903), Tiendeschuurstraat 7.

    Theofiel Geerts (°Hombeek 18/9/1905), Tiendeschuurstrat 13.

    Bartholomeus Huys (°Leest 15/11/1901), Elleboogstraat 5.

    Victor Selleslagh (°Leest 12/12/1895), Dorp 57.

    Victor Troch,  Dorp 63.

    Juliaan Van Den Brande (°Leest 13/3/1904), Tiendeschuurstraat 19.

    Jozef Verbruggen (°Hombeek 7/10/1897), Scheerstraat 15.

    Jan Vloebergh (°Leest 21/2/1903), Dorp 7.

    Frans Vloeberghen (°20/2/1905), Kleine Heide 17.”

     

    1956 – Vernieuwing vaandel en andere “klakken”.

    Dat jaar werd het vaandel vernieuwd. Het goudbestiksel werd gerestaureerd en met KONINKLIJKE titel bijgewerkt.

    De “klakken” van de muzikanten kregen meer kleur en leven door de bruine band te vervangen door een helrode.

     

    In “De Band” van 8 mei 1958 vonden we de herkomst en betekenis van de eremeadiailles die aan de standaard van de fanfare waren gehecht :

    a) Inhuldigingen van fanfare : “Leest – inhuldiging fanfare-maatschappij Arbeid Adelt”.

    b) Vlaginhuldigingen :

    -Inhuldiging eigen standaard, 21 mei 1905.

    -Kapelle o/d Bos “Vrije Vlaamse Zonen”, 10 oogst 1902.

    -Hombeek, Oud-Soldaten “Getrouw aan de Koning”.

    -St-Maartens-Lennik, Oud-Soldaten 21 mei 1903.

    -Kapelle o/d Bos “Moedige Soldaten” 25 oktober 1903.

    -Tisselt, “Oud-Wapenbroeders”, 23 september 1904.

    -Leest, Oud-Soldaten, “Voor Vorst en Vaderland”, 29 april 1905.

    -Hombeek, “Ste-Cecilia”20 mei 1906.

    -Hombeek, “Het Eiken”, 31 oktober 1908.

    -Battel. Aangeboden door de Heer Baron Francis Empain, gedenkpenning inhuldiging

     vaandel, 29 mei 1927.

    c) Jubileumfestivals :

    -Heindonk, 25-jarig bestaan “Iever maakt Vooruitgang”, 1 mei 1904.

    -Terhagen, “Breydelzonen”; Festival 1881-1906 (1 juli).

    -Antwerpen, 25e Bestendig Festival, 1884-1909.

    -Meise, Jubelfeest “Concordia”, 30 mei 1926.

    -Hombeek, viering “Ste-Cecilia” Hombeek-Plein.

    d)Onafhankelijksvieringen :

    -Heffen, Bestendig Festival 1830-1901, 30 april 1905.

    -Stad Antwerpen, 21e Bestendig Festival 1830-1905.

    e)Andere gelegenheden :

    -Battel, “Ons Genoegen”, 1892-1901.

    -Duffel, Kiliaanfestival, 11 mei 1902.

    -Mechelen, Katholiek Congres 1909.

    -Antwerpen, Bestendig Festival Jan van Beers 1821-1921...

     

    20-02-2012 om 11:07 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

                voor Edward De Wit, een vijfde voor Frans De Prins en een zesde voor Theodoor

                Van den heuvel, allen goed voor 50 fr.

                (Uit “Uitvoering van het reglement voor het verbeteren van het runderras” der

                provincie Antwerpen)

     

     

    1898 – 23 oktober : Inhuldiging van het Boetekruis te Mechelen

                Exact honderd jaar geleden werden er onder de Sint-Romboutstoren 41 mensen

                gefussilieerd door de Fransen.

                De oudste onder hen, Philippus Van Asch, was een Leestenaar (°Leest 5/9/1731),

                evenals Pieter Jacobs, woonachtig te Sint Katelijne Waver, maar geboren te Leest

                op 26 oktober 1757 als zoon van Jacob en Anna Maria Meulders.

                Op 23 oktober 1898 had te Mechelen de inhuldiging plaats van het boetekruis,

                een gedenkteken ter ere van de gefusilleerden van de Boerenkrijg.

                (GvM,18/6/1985)

     

    1898 – 8 mei -               De Fanfare “ARBEID ADELT”.

     

    Op 8 mei 1898 werd de fanfare “Arbeid Adelt” gesticht door een tiental mensen.

    Speciaal voor de inhuldiging liet de maatschappij gedenkpenningen slaan, één ervan siert het vaandel.

    Volgens Constant Huysmans (DB,1956) was het onmogelijk te achterhalen wie de eigenlijke stichters waren maar zij zitten zeker bij volgende namen van leden die lid waren vanaf de eerste dagen van het ontstaan : J.B. Beullens, Emmanuel Fierens (°Leest 3/1/1874, +Leest 26/1/1954), Gaston Busschot, Jozef Croes, Theodoor De Vleeschouwer, Jan (Petrus Joannes) Fierens (°Leest 6/12/1877, +Mechelen 3/7/1955), Lode Hellemans, Lode Hendrickx, August Janssens, Jan Keulemans, Alfons Lauwens, Flor Meulemans, Victor Meulemans, Constant Moons, Frans Schaerlaeken, Jaak Selleslagh, Constant Spiessens, Jan Teughels, Jozef Van de Velde, Karel Van Linden, Joannes Frans Coosemans (°Leest 20/5/1879, +Leest 16/4/1943) en Van Moer.

    Bij die gelegenheid werd een gedenkpenning geslagen en uitgereikt.

    De eerste mars door de muziekmaatschappij gespeeld heeette “Bonne Allure”.

    Enkele jaren later, op 21 mei 1905, werd de standaard ingehuldigd.

    Jaak Selleslagh werd de eerste voorzitter, burgemeester Bernaerts werd erevoorzitter.

    Andere voorzitters waren  achtereenvolgens  : Antoon Moyson, Frans Van Roey en Frans Van der Hasselt.

    Andere erevoorzitters naast Jaak Bernaerts waren  Antoon Moyson, Ferdinand Felix Benedictus Van der Hasselt (°Asse 1/12/1874, +Leest 12/1/1929) en Frans Van Roey (°Blaasveld 30/4/1874, +Leest 1/5/1953).

    Ondervoorzitters : Alfons Lauwens, Constant Spiessens, Leonard Lauwens, Eduard De Smet, Frans Muysoms.

    Secretarissen : Constant Moons, Jan Huysmans, Victor Selleslagh, Constant Huysmans.

    Kassiers : Constant Voet, Jan Huysmans, Constant Huysmans, Lode Wuyts, Alfons Hellemans.

    Muziekbestuurders : Joannes, Lodewijk (Karel Louis,°Heffen 19/6/1877, +Heffen 12/1/1932) en Juul Van Aken,  Willem Andries, Edward Tersago en Jozef Van der Taelen (tevens burgemeester van Tisselt).

    Vaandeldragers : August Peeters, Frans Van Beersel, Jaak Jacobs, Lode Coosemans, Hendrik Spoelders, Jozef Van Beersel.

    Bij de Ere-Bestuursleden vonden we o.a. Jan Huysmans (°Leest 27/9/1877, +Leest  9/2/1951)

    terug.

    Enkele uittreksels uit het “Reglement der fanfarenmaatschappij Arbeid Adelt :

    Artikel XI (...) alle leden zullen zich onderling broederlijke liefde en innige verkleefdheid betoonen.

    Art. XIII : de jongeling onder de 16 jaren wordt niet aanvaard als lid der maatschappij. Nochtans mag het bestuur ieverige en bekwame jongens aanveerden als spelende of leerende leden. Deze moeten het lokaal verlaten een half uur na de muziek- of feestoefeningen, of zorgen dat zij vergezeld zijn van hunnen vader of voogd.

    Art. XVIII (...) De spelende leden, die hun speeltuig koopen, op name der maatschappij, en het niet in eens betalen, moeten bij hun intreden eene storting doen van 15 frank en vervolgens ten minste maandelijks 2 frank geven op korting tot zoolang hun speeltuig betaald is.

    Art. XX : ...Men wordt gestraft met eene boete van 0,10 fr om het instrument of ’t muziek te laten liggen op eene repititie ; om het ereteken niet te dragen wanneer zulks bevolen is geweest...”

     (Mechelen, drukkerij J.Peeters – De Man 1913)

     

     

    20-02-2012 om 11:02 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1896 – Gazet van Mechelen 4/9/1896 : “Remedie tegen den kinkhoest (coqueluche)

                Daar deze ziekte algemeen heerscht binnen Mechelen, hebben wij een probaat

                ter hand, dat wij de ouders bijzonder aanbevelen.

                Men laat eenen liter water goed koken, doet daarin 12 bolletjes look en eene

                handsvol of ruiker tijm. Na dit wel te hebben laten koken, laat ge het nat

                verkoelen en geeft ge dagelijks drij soeplepels hiervan aan het zieke kind.

                Drij dagen nadien is de genezing volledig.

                Verschillige personen hebben dit middel reeds beproefd en allen hebben bekend

                dat het de beste resultaten oplevert.”

     

    1896 – Gazet van Mechelen 30 september 1896 : Belangrijk bericht.

                Heeft recht tot :

                1 stem : al wie 25 jaar oud is (30 jaar voor senaat,provincie en gemeente).

                2e stem : al wie eene der drie volgende voorwaarden bezit, 1° sedert minstens

                een jaar eenen eigendom van 48 franks belastbaar inkomen, 2°minstens sedert

                twee jaar een renteboekje (niet spaarboekje) op de spaarkas.

                3° minstens sedert twee jaar eene inschrijving op het Grootboek der Openbare

                schuld,- deze beide laatste ieder van minstens fr 100,00 rente. Tot eene

                3e stem : alwie 1° 35 jaar oud is, 2° gehuwd is (met of zonder kinderen) of

                weduwnaar is met kinderen en 3° minstens voor 5 fr personeel aangeslagen is,

                ’t zij dat hij dit personeel betale of er vrij van zij als werkman.

                De aanslag moet bestaan voor het loopend en het voorgaand jaar.

                Ieder dezer twee bijkomende stemmen mag ook afzonderlijk aangerekend worden

                - zonder rekenschap te houden van de derde-  de door de wet bekende

                bekwaamheid (hoogere of middelbare studien) geeft recht tot drie stemmen aan

                alwie 25 jaar oud is (30 jaar voor Senaat, Provincie en gemeente) alhoewel hij

                noch eigendom noch personeel heeft.

               

                Voor de gemeente bekomt men 4 stemmen wanneer bovenstaande voorwaarden

                er recht toe geven maar het personeel moet alsdan fr. 15,00 beloopen in de

                gemeenten tellende minstens 10.000 inwoners ; fr. 10,00 in die welke van 10.000

                tot 2.000 inwoners tellen; fr. 5,00 in alle andere.

                Daarbij een eigendom van minstens 150 franks belastbaar inkomen, geeft voor de

                gemeente recht tot 2 bijvoeglijke stemmen...”

     

    1896 – 5 oktober – Gazet van Mechelen : Uit Thisselt. Opgepast voor de leurders.

                De dorpen rond de steden worden veel bezocht door allerlei kerels, gewoonlijk te

                lui om eenig ernstig werk te verrichten.

                Op den buiten komen zij voor als : zandleurders, ketellappers, kooplieden in ...

                Garen, lint, blink, potlood,enz.

                Of zij wel een aanbevelenswaardig verleden hebben, dat is maar twijfelachtig.

                Onder een erbarmelijk uiterlijk trachten zij de goede boeren te misleiden.

                Hebben zij nochtans de kans klaar, dan zullen zij er geen bezwaar in vinden van

                tegen het 7de gebod te zondigen.

                Opgepast nu voor de zwervers ; het aanbieden hunner koopwaar is meestal maar

                oogenverblinding, om de huizen, de ligging der plaatsen enz. te bespieden.

                Eén dezer dagen trokken twee rondleurders van Mechelen den steenweg op naar

                Blaasveld. Hier verkochten zij hunne waar, daar stolen zij een zilveren

                zakuurwerk.De eigenares ontdekte welhaast den diefstal en ging aanstonds op

                zoek naar de twee rondleurders.

                Na langs Leest geweest te zijn, ontmoet zij de dieven aan de kerk van Thisselt.

                Eene hevige woordenwisseling ontstaat, maar de beschuldigden blijven

                loochenen.Eindelijk begint ons vrouwken met zachtheid en belooft van alles

                blauw, blauw te laten als zij de horloge maar terug in haar bezit heeft.

                Dat klinkt in de ooren der dieven, want, stelen is wel eene winstgevende zaak,

                maar uit handen der politie blijven is beter.

                Op een, twee, drij is het uurwerk terug aan de eigenares bestelt en de beide

                partijen zijn volkomen tevreden.

                Deze van ongestoord te kunnen vertrekken, de anderre van haar gestolen goed

                terug te hebben. Einde goed, alles goed.”

     

    1896 – 19 oktober : In de provincieraad van 19 oktober 1896 klaagde Jaak Bernaerts over

                de verpesting van het water van de Zenne.

                “...zeer wel doet hij de ongelukkige gevolgen dier verpesting uitschijnen. Besloten

                werd een kommissie van vijf leden te benoemen...”

                (Gazet van Mechelen 22/10/1896)

     

    1897 – Dat jaar werden  er kasseistenen gelegd in de Alemstraat en legde gemeente

                Heffen “eenen steenweg naar Leest, langs de Molenstraat.”

     

    1897 – “Het aantal jongelingen behorende tot de militielichting van 1897 voor het

                arrondissement Mechelen beliep 2242.

                167 militanten onder hen waren volledig analfabeet, 24 konden alleen lezen,

                607 konden lezen en schrijven en 909 genoten een hoger onderwijs dan de

                vorigen, van 1 militiaan was de graad van geleerdheid onbekend.”

                (Uit : Verslagen der Arrondissementscommissarissen – 1898)

     

    1897 – Aan landbouwer Jan De Boeck werd de opbrengst van “den privaatput”

                der gemeenteschool verpacht voor 2 jaar, mits 24 fr per jaar.

                Zijn collega en herbergier Joseph Van Moer mocht het tolrecht heffen op de

                “Steenweg van Battel langs Leest naar Thisselt” voor twee jaar, mits 800 fr

                per jaar.  Landbouwer Adolf Alfons Coosemans stelde zich borg.

     

    1897 – 29 januari : Gazet van Mechelen van 28/12/1896 :

                Arrondissement Mechelen : de lotelingen van Blaesvelt, Heffen, Leest,

                Heyndonck, Ruysbroeck, Thisselt, Willebroeck moeten trekken in Willebroek

                op vrijdag 29 janauri.”

     

    1897 – Gazet van Mechelen 15/2/1897 : “LEEST – Het Geuzenschandaal.

                (Bijz.briefw.) Iedereen zal zich wel het schandalig feit herinneren, dat onze

                gemeente in opschudding heeft gebracht, tijdens de kerkelijke diensten, die ter

                gelegenheid der geestelijke missie plaats hadden.

                De zaak is verleden woensdag onderzocht geworden ; verscheidene personen zijn

                bij den onderzoeksrechter geroepen geweest om er onderhoord te worden.

                De daders die  gekend zijn, een zekere N., en X. Zullen af te rekenen hebben met

                het gerecht.

                Wij hopen dat het gerecht zich streng zal tonen om dergelijke feiten naar waarde

                te  straffen, en zoo ze in ’t vervolg geheel en gansch te beletten.

                Wij zullen later doen kennen hoe deze zaak is afgeloopen.”

     

    1897 – Gazet van Mechelen, 5/4/1897 : “Poging tot kerkdiefstal te Leest.(Bijz.briefw.)

                Donderdag nacht zijn dieven in de kerk van Leest gedrongen, doch hebben er

                niets gestolen. De deugnieten hadden de grote deur der kerk weten open te

                breken, alsook twee deuren der sakristij.

                Daar zij niets van groote waarde vonden hebben zij ook niets ontroofd.

                Men denkt waarlijk te doen te hebben met eene wel ingerichte bende. Het gerecht

                heeft in de kerk twee voorwerpen in beslag genomen, die door de dieven echter

                gelaten zijn : eene vijs en eene flesch, inhoudende een zeker vocht, dat moest

                dienen om de kassen te helpen openen.

                Het parket is op dit ogenblik ter plaatse om een ernstig onderzoek te beginnen.”

     

    1897 – 6 mei : Die dag was burgemeester Jaak Bernaerts jurylid op de “jaarmarkt voor

                vee” te Mechelen. (GvM)

     

    1897 – 2 juni 1897 – Gazet van Mechelen : “GOUDEN  BRUILOFT

                Gisteren maandag heeft men in de gmeeente Leest het gouden bruiloftsfeest

                gevierd der echtelingen HUYSMANS-DE MAEYER, landbouwer.

                Van in den morgen werd deze plechtigheid door het grof geschut aangekondigd.

                Gansch het dorp was in feest.

                Om 7 ure had in de parochiekerk van Leest de mis van dankbaarheid plaats,

                alwaar de jubilarissen met hunne kinderen en kleinkinderen, familieleden,

                vrienden en kennissen aanwezig waren !

                Gansch den dag door werden de echtelingen van alle kanten geschenken en

                gelukwenschingen aangeboden. Dit heugelijk feit zal de Leestenaren nog lang in

                het geheugen blijven.”

     

    1897 – 14 augustus – Gazet van Mechelen : Uitstap naar Heffen en Leest.

                Verleden zondag heeft de bond der Adeghemwijk en de vrienden van den

                Auweghemsteenweg een aangename uitstap gedaan, dat lang in het geheugen der

                deelnemers zal blijven.

                ...na geruime tijd te Heffen vertoefd te hebben sloegen de vrienden de baan van

                Leest in. Ook hier was het onthaal allerprachtigst en de vrienden van Leest waren

                als verrukt die machtige schaar van kloeke strijders in hun midden te bezitten.

                Niet een der vrienden werd hier vergeten...enz..”        

     

    1897 – Stichting van de samenwerkende maatschappij “Iever voor den landbouw”.

                Voor notaris H.A. Van Bellinghen te Mechelen verschenen : Burgemeester

                Bernaerts, de landbouwers Jan-Baptist Beullens, Henricus Bernaerts, Carolus

                Wauters, Henricus Ludovicus Slachmuylders, Jan-Baptist De Maeyer, Jacobus

                J. Selleslagh, Josephus Janssens, Carolus Laurentius Van den Brande, Henricus

                Philippus Spruyt, Theophiel Verschueren, Rumoldus Ludovicus Neefs, Jan-

                Baptist De Coster, Joannes Franciscus Verlinden, Henricus Theodoor Van den

                Heuvel, vrouwe Melania Daelemans, weduwe van J.B. De Boeck, Pelagia

                Catharina  Bernaerts, weduwe van Joannes Franciscus De Laet, allen wonende te

                Leest.

                Doel van de maatschappij : “..bevoordeling en opbeuring van hunnen akkerbouw,

                en, te dien einde, namelijk aan de leden der maatschappij te verschaffen den

                noodigen beer tot het bemesten hunner landerijen, op de voordeeligste en

                goedkoopste wijze mogelijk...”

     

                Het maatschappelijk kapitaal bdroeg 5.000 fr in aandelen van 400 fr het stuk.

                (Staatsblad 3e trim. 1897)

     

                De vereniging kreeg van de Bestendige Deputatie (3/9/1897) een machtiging

                “voor eenen termijn van 30 jaren, tot het daarstellen van eenen Beirput.”

                Op 24 juni 1926 verzocht burgemeester Bernaerts namens de maatschappij

                de gouverneur om toelating “tot het plaatsen van eenen elektromotor van

                acht paardenkracht om den beir uit het schip over te pompen in gesloten darmen,

                in den beirput.”

     

    1897 – Gazet van Mechelen – vrijdag 19 november : “Leest – Diefstal. (Bijz.briefw.)

                De liefhebbers van fijnen bik zijn weer alom op gang op den buiten, en eten zo

                voordeelig mogelijk kiekens en vette konijnen, dat men er waarlijk vrees zou voor

                gaan krijgen die lieve diertjes nog aan te vetten.

                En of ze durven !

                Wel, ze geneeren zich hoegenaamd niet meer. Zoo ontvreemdden zij hier op

                zondag nacht bij den landbouwer Karel De Greef vijf vette kiekens, zonder eenig

                spoor achter te laten of hun adres af te geven. Ja, zij deden het nog beter, want

                het moet zijn dat zij de gestolen kiekens heel puik vonden, want zij kwamen

                maandag nacht nog eens terug en pikten nu de overige 6 andere beestjes, zonder

                den landbouwer daar iets van te verwittigen.

                Hoe vindt ge zulke stoute robbers ?

                Boerkens, opgepast hoort ge, want die kerels zijn verlekkerd op dat goedje en

                zullen nog wederkeeren, ’t zij bij Jan of Peer.

                Een onderzoek is door den veldwachter ingesteld en deze hoopt weldra de

                kiekenrobbers bij  hun vederen te grijpen.  ’t Ware inderdaad te wenschen.”

     

    1898 – 12 april : Te Leest vond er een arrondissementsveeprijskamp plaats voor  stieren

                en koeien.

                Volgende gemeenten namen eraan deel : Blaasveld, Heffen, Heindonk, Hombeek,

                Leest, Mechelen, Ruisbroek, Tisselt en Willebroek.

                In de kategorie “stieren met tanden” behaalde Hendrik Spruyt de eerste prijs met

                een 2-jarige stier. Kleur van het dier : wit bont. Ras : “inlandsch”. Hij won een

                premie van 150 fr.

                Op de vierde plaats eindigde de weduwe De Boeck met een rood-bonte 2-jarige

                stier van hetzelfde ras, ze kreeg 75 fr.

                In de kategorie “koeien der klas A” behaalde de weduwe Slachmuylders een

                derde en vierde prijs, hetgeen haar respectievelijk 90 en 75 fr opbracht.

                In dezelfde reeks eindigde Karel Van den Brande zevende, nog goed genoeg voor

                50 fr.

                In de kategorie “koeien der klas B” tenslotte was er een vierde plaats weggelegd

    20-02-2012 om 10:51 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1896 – Van 1896 tot 1898 was Jozef Edward De Win onderwijzer te Leest.

                Hij was geboren te Tisselt op 4 oktober 1877 en overleed te Blaasveld op

                27 april 1966.

                J. De Win werd in 1898 onderwijzer te Tisselt en sloot zijn loopbaan af als

                Schoolhoofd te Blaasveld.

                Edward De Win was gehuwd met Bertha Boon, zuster van de beroemde

                Blaasveldse Kannunnik Arthur Boon.

                Hun zoon Xavier De Win, priester-professor en directeur van het Sint-

                Stanislasinstituut te Berchem  werd bekend als vertaler van het omvangrijke

                oeuvre van Plato uit het Grieks.

                (“Blaasveld en de zuivelfabriek Sint-Jozef” – Karel De Decker) 

     

    1896 – Gazet van Mechelen van 17 juli 1896 op de voorpagina :

                KANTON MECHELEN

                Provinciale kiezing van zondag 26 juli.

                Katholieke kandidaten :

                Bernaerts Jaak, landbouwer, burgemeester Leest

                De Jonghe Xavier, bouwer te Willebroek

                Le Blus Hector, docter te Mechelen

                Lefebvre Karel, eigenaar te Ruysbroeck

                Ortegat Jules, wijnkoopman Mechelen

                Ryckmans Paul, drukker Mechelen

                Van Doren Jozef, landbouwer en koopman Hombeeck.

     

                ONZE PROPAGANDA TE LEEST.

                Zondag namiddag ten 3 ure had eene belangrijke meeting plaats in het lokaal De

                Rooselaer, welke voorgezeten werd door M. Lefebvre, volksvertegenwoordiger.

                Aan ’t bureel namen plaats onze achtbare kandidaten voor de

                provincieverkiezing.De achtbare volksvertegenwoordiger M. Lefebvre bedankte

                de kiezers voor de eer welke zij hem aangedaan hadden, met hem te herkiezen als

                volksvertegenwoordiger en zette de kiezers aan niet te slapen op die lauweren,

                maar te werken en te zorgen dat op 26 juli ook de zegepraal blijve aan de

                katholieke partij.

                M. Bernaerts, burgemeester, gaf in beknopte woorden te kennen wat hij in den

                provincieraad als landbouwer doen zal. Hij werd dapper door zijne aanhangers,

                meestal landbouwers, toegejuicht.

                M. Le Blus, geneesheer en aftredend raadslid, gaf een overzicht van hetgeen de

                katholieke raadsleden van het kanton Mechelen gedaan hebben in den raad der

                provincie. De toejuichingen die den gevierden geneesheer ten deel vielen bewezen

                dat de aanhoorders tevreden waren over de aftredende raadsleden.”

     

     1896 – Gazet van Mechelen, 24 juli 1896  : “Diefstal – Leest.

                Een kerel drong dezer dagen, kort na de middag, binnen in de woning van den

                landbouwer W., langs den steenweg van Ouwegem en stool er 1.900 frank.”

     

    1896 – “ONDERRICHTINGEN VAN DE KIEZERS

                Iedere kiezer moet op STRAF VAN BOET aan de kiezing deenemen, iemand mag

                thuis blijven.

                De kiezer krijgt van den Voorzitter 1,2 of 3 stembrieven, volgens dat hij voor

                1, 2 of 3 stemmen opgeschreven staat. Met die stembreiven begeeft de kiezer

                zich naar een der afgesloten lessenaars. Aldaar moet hij ZWART maken met het

                potlood dat op den lessenaar ligt, het wit rondeken van het ZWART VIERKANT,

                ONDER DE CIJFER 2, BOVEN (niet nevens) den naam van den heer

                BERNAERTS, zooals de hand het hierboven aanwijst. (illustratie)

                Met op elke stembrief, dit puntje, ONDER DE CIJFER 2 zwart te maken, stemt de

                Kiezervoor de gansche lijst der Katholieken.

                Goed oppassen dat men GEEN ANDER puntje zwart make : dit ware tegen de

                katholieken gestemd.

                Wilt ge dus goed stemmen stemt onder nummer 2.

                KIEZERS. Het geheim der stemming is verzekerd. Niemand kan weten voor wie

                gij stemt. Geene verdrukking meer ! Geene schandalen meer !

                Geene broodrooverij. Allen ter stembus, en de katholieken zegepralen met eene

                grote meerderheid.” (Gazet van Mechelen 24/7/1896)        

     

    1896 – Gazet van Mechelen van 25/7/1896 : “Uit Leest.

                In de gazet SALVATOR van vrijdag 17 laatst (juli), wordt er geklaagd door een

                Inwoner van Leest over :

                1. de barbaarsche heffing der barrreelrechten.

                2. de ijdele en nooit volbrachte beloften door onzen achtbare heer burgemeester

                Bernaerts gedaan nopens het leggen van eenige meters kassei in de Alemstraat,

                maar die klager noemt zich niet, hetgeen doet veronderstellen dat dit van geen

                Leestenaar uitgaat : ware het van een Leestenaar gedaan, dan zal ’t volgende

                hem wel tot inlichting dienen : het bareelrecht op den steenweg naar Cappellen

                op den Bosch, wordt geheven door de stad Mechelen en door Leest, ieder voor de

                helft.

                In aanzien van ’t bareelrecht geheven op de steenweg van Leest naar Mechelen,

                moet de gemeente Leest alleen die steenweg onderhouden van de St Annabeek tot

                de Battelschen Molen, zijnde Mechelsch grondgebied.

                Het leggen van den steenweg in de Alemstraat is gestemd door den raad in zitting

                van 5 september 1895. Het alreeds gekasseid deel zal door nieuwen steen

                vervangen worden. In zelve zitting is er ook nog besloten eenen steenweg te

                leggen in de Molenstraat, die Leest met Heffen verbinden zal, en deze twee

                werken zullen kunnen gedaan worden zonder de minste verhoging van belasting

                te moeten vragen, de noodige gelden zijn in ’t bezit der gemeente.

                Onder het bestuur van den heer Bernaerts werd ook gelegd een steenweg in de

                Blaasveldstraat.

                Gebouwd de loskaai aan de nieuwe Sennebrug en de gemeenteschool vergroot.

                Dit alles bevestigt op voldoende wijze de werkzaamheid van onzen burgervader

                die zijne beloften op zulke fameuze wijze weet te volbrengen, dat niet één der

                inwoners, reden tot stijfhoofdigheid hebben kan.

                Zulke man is waardig onze belangen in den Provincieraad te behartigen.

                Wij kiezen dus allen onder NUMMER 2.”

     

    1896 – Op vrijdag 7 augustus 1896 verscheen op de frontpagina van de Gazet van

                Mechelen :        “HULDE aan

                Burgemeester Bernaerts,Provincieraadslid. Leest 2 augustus 1896.

                (air : de Vlaamse Leeuw)

               

                De strijd die is gestreden,

                de vijand ligt verplet.

                De Leestenaars zijn heden

                niet weinig opgezet,

                met hunnen burgemeester

                die als een vrome held,

                het vuil gebroed van Satan

                ten gronde nedervelt.

     

                Refrein.

                God zal hem lang bewaren.

                Voor ’t heil van ’t volk van Leest.

                Hij leve lange jaren !

                Dat wensen wij om ’t meest (bis

                Triomf ! En heil en zegen !

                Voor onze kapitein !

                De toekomst lacht ons tegen,

                Zoo wij ‘t met hem eens zijn.

                Dan vrezen wij geen stukken,

                Gelegd door Geuzenhand,

                en leven zacht en lustig

                in echten broederband.

     

                Vindt men soms vieze mannen,

                In ’t vreedzaam dorp van Leest.

                Die met de blauw aanspannen,

                zijt voor hen niet bevreesd.

                Zoo lang Bernaerts zal leven,

                aan ’t hoofd der maatschappij,

                zal men ons welzijn geven

                en zoete vree daarbij.

     

                Refrein...”

    20-02-2012 om 10:47 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    1891 – 3 mei : “...Verpachting van den halven barreel te Leest op den steenweg van

                Battel naar Thisselt langs Leest. Voor twee jaaren aan Josephus Van Moer

                uit Leest mits 610 fr per jaar.” (GA)

                Joseph Moortgat kreeg voor 10 fr de voortbrengselen van de “privaatput” van

                de gemeenteschool. (GA)

     

    1891 – 17 juli : De Bestendige Deputatie benoemde August Vandenbossche, geboren op

                7 november 1863, tot gemeentesecretaris te Leest.

                Zijn jaarwedde bedroeg in 1914 1.100 frank en in 1919 1.810 frank, inbegrepen

                300 frank voor de burgerlijke stand.

                In 1920 was zijn gezin samengesteld uit 6 personen en bedroeg zijn wedde 3.500

                frank, voor zijn werk bij de burgerlijkse stand nog 300 en als secretaris van het

                weldadigheidsbureau 75 frank.

                (GA, 22/4/1920) 

     

    1892 – Bouw van de gemeentelijke loskaai aan de Zenne.  Verbeteringen werden

                aangebracht in 1894 en 1898.

                De gezamelijke uitvoering dezer werken (bouw en verbeteringen) bedroeg

                6861,96 fr, zonder de onkosten van plans en bestekken.

                Staat en provincie verleenden elk een toelage van één derde.

     

    1893 – De opbrengst van “den privaatput der gemeenteschool” werd voor twee jaar

                verpacht aan Joseph Moortgat, dit mits 10 frank per jaar.

                “Het tolrecht op den gekasseiden buurtsteenweg van Battel langs Leest naar

                Thisselt”, werd voor dezelfde periode verpacht aan herbergier Joseph Van

                Moer, mits 625 frank per jaar.

     

    1893 – Op 31 december 1893 telde Leest 1460 inwoners.

                (Verslagen gemeenzaam Fonds – Provincie Antwerpen 1895)

     

    1894 – Dat jaar werd burgemeester Bernaerts gekozen tot voorzitter van het “Landbouw

                Commice Willebroek”.

     

     “De Landbouwcomice van Willebroek ging in 1890 van start met de gemeenten Blaasveld, Heffen, Heindonk, Hombeek, Leest, Ruisbroek, Tisselt en Willebroek. De herinrichting kwam er uit noodzaak. De provinciale Landbouwcomice was van oordeel dat men, over de arrondissementele werking heen, veel effectiever zou werken in kleinere entiteiten op gewestelijk vlak. De meer gemotiveerde landbouwers, die op de hoogte waren van de plaatselijke noden en problemen in landbouw en veeteelt, konden daardoor bij de werking worden betrokken.

    Het gebied dat de Landbouwcomice van Willebroek werd toegemeten, behoort tot het overgangsgebied tussen Klein-Brabant en de Brabantse Kempen.

    In 1907 was Jaak Bernaerts nog steeds voorzitter. Henri Goovaerts uit Heffen en Frans Van Baelen uit Blaasveld waren ondervoorzitter.”

    “Blaasveld en de zuivelfabriek Sint-Jozef” Karel De Decker.

     

             – De Gemeenteraad stemde volgende taksen : “Herbergen : 100 fr per jaar.

                Tenten en barakken : 50 fr per dag. Orgels, orchestrions en automatische

                speeltuigen : 5 fr per dag”.

             – In augustus kreeg de landbouwer Guill. Jan Dagobert Slachmuylders, als enige

                Leestenaar, een jachtbrief afgeleverd.

             - De verpachtring van de “grassins der gemeentestraten” bracht in ’94 99 frank op.

     

    1895 – Vanaf 1895  en dit tot 1907, bedroeg de kindersterfte te Leest ongeveer één derde

                van het totaal aantal sterfgevallen. (DB-nr.11, 1958)

     

    1895 – Arnold Leopold Teughels bekwam de pacht van “het half barreelrecht op den

                steenweg van Battel langs Leest naar Thisselt”, voor twee jaar mits 600 frank

                per jaar met borgstelling.

     

    1895 – Leest bezat 52 herbergen en 1475 inwoners. Dat is ruim 1 herberg per 30

                inwoners.

     

    1895 – In augustus verkreeg de maalder Marcellinus Lemmens een jachtpatent.

     

    1895 – Tussen 1895 en 1905 werd de grote bocht van de Zenne rechtgetrokken.

                (Het klooster van Leliëndael – 1984 , Hombeek)

     

    1896 – “Dit jaar zijn er in de gemeente landbouwleergangen voor melkerij en

                kaasvervaardiging geweest. Leergang voor volwassenen avondlessen werden

                gegeven door Mijnheer  Vleminckx.

                Verders zijn er nog voordrachten gegeven geweest door : Mijnheer Van Passen,

                veearts, over voeding en beslagen der paarden. Mevr De Beuker en Van Elst

                landbouwkundigen over landbouw. Door Mr Onzia over kiekenkweek en door

                Mr De Meyer over groenteteelt.

                Dit alles gebeurde gedurende het tijdvak 1876-1900.” (GA)

    20-02-2012 om 10:44 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1889 – 7 mei : Arnold “Noldus” Leopold Teughels benoemd tot gemeenteontvanger.

                (GR-27/6/1912)

     

    1890 – “Tot in 1702 lag er in Leest geen enkele kasseiweg en kon men slechts over een

                houten paalbruggetje naar de Warande en zo langsheen de beemden bij de

                Battelse Bergen naar Mechelen.

                Of langs de Bleukensweg in de Kouter vanwaar men te voet of met kar en paard

                bij laag tij over de harde bedding van de Zenne Stuivenberg kon bereiken.

                In 1890 werd de Zenne met minder bochten en van dijken voorzien, met een

                ijzeren brug overspannen en het tolgeld afgeschaft.

                De zennewerken werden uitgevoerd door merendeels Hollanders, huizend in

                barakken of schuurkens.” (J.A.Huysmans – DB 1979)

     

    1890 – Leest telde 1427 inwoners. (Wikipedia)

     

    1890 – Emiel Van der Elst (°1863, +1920), de tweede postbode van Hombeek

                droeg in deze periode ook brieven rond in Leest en Zemst-Laar.           

                Op zijn identiteitskaart stond “bakker” en na zijn pensionering bouwde hij

                in zijn tuin te Hombeek een oventje waarin hij ook voor anderen brood bakte.

                Hij was gehuwd met de Leestse Melania Quintidi (°Leest 1961, +1923) die hem

                vijf kinderen schonk.

                (“De metamorfose van ons dorp” ’t Ridderke nr.3 juli-september 2006) 

     

    1891 – Jozef Verbist, afkomstig uit Herselt alwaar hij geboren was op 6 oktober 1843,

                volgde pastoor Vandercruyssen op. 

                Hij werd te Leest pastoor benoemd op 22 juni 1891 maar was op dat moment

                reeds 21 jaar in de gemeente werkzaam als onderpastoor. 

                Jozef Verbist was een graaggeziene figuur in het dorp, een plezante kerel vol

                fratsen. Als hij naar een zieke trok, stak hij eerst stiekem een fles wijn in zijn

                toog. Ook bij de kinderen was hij erg geliefd, hij had voor hen steeds wat bij.

                Zijn gezicht was geschonden door de pokken, maar ook daar kon hij grappen over

                maken : “Daar kan geen enkele vlieg over mijn kaken kruipen,” placht hij te

                zeggen, “want ze vallen allemaal in de putten, en zonder hun poten te breken...”

                (LG,blz.98)

     

                Frans Moyson in DB van augustus 1957 over pastoor Verbist :

                “...pastoor Verbist was de jovialiteit in persoon : grappen vertellen en farcen

                uitsteken was zijn specialiteit. Het staat op zijn grafzerk gebeiteld : “Hij was de

                vreugde zijner vrienden”.

                In alles zag hij de humoristische kant van het leven en in heel het bisdom was

                hij onder de geestelijkheid gekend als de “JEF VAN LEEST” en de confraters

                die hem kenden waren altijd op hun hoede om niet door hem op een of andere

                wijze beetgenomen te worden !...”

     

                Mijn grootvader langs moederskant, Jan Baptist Mees, vertelde over hem in

                1977 :

                “...mijne eerste pastoor, de voorganger van die van dat koekjesfabriek de

                Beuckelaer (pastoor Beuckelaers), herinner ik mij nog goed.

                In die tijd hadden wij vier koeien en die waren op vijf dagen allemaal dood.

                Ten einde raad lieten wij de pastoor roepen, die was toen al op leeftijd en hij is

                gekomen. Onze koeienstal krioelde van de ratten en vooraleer de pastoor zich

                terugtrok om die te overlezen nam hij mijn vader apart : “Sooi, het kan misschien

                mijn dood worden, maar ik doe het toch !”

                Toen hij een hele tijd later uit de stal kwam hing er aan elk haartje van zijn kop

                een druppel zweet en die zelfde avond zagen mijn ouders tientallen ratten onze

                stal verlaten en de volgende morgen was er geen enkele meer.

                En niet lang nadien is die pastoor gestorven hé..”

     

                Pastoor Verbist overleed op 12 januari 1911, hij werd 67 jaar en 3 maanden.

                Hij was de laatste die, zoals ook nog zijn directe voorganger, een eigen

                grafsteen kreeg in de zandstenen koormuur van de kerk. (Uiterst links op het

                kerkhof.)

                                    

     

    20-02-2012 om 08:25 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

     

    1884 – “Door de stormwinden en regenvlagen zijn de daken van toren en kerk af- en

                losgerukt, de regens zijn door de weefsels gedrongen en zoo moet de kerk gewit

                worden en de boord vanonder geverfd.” (WLS,blz.37)

     

    1885 – Na de dood van zijn vader Petrus Jozef werd Louis Hellemans koster te Leest.

                Hij was te Kraainem geboren op 30 december 1871 en gehuwd  met Victoria

                Teughels, de jongste dochter van Petrus en van Monica Van Hoof.

                Zij woonden rechtover zijn deur en hij ging daar inwonen. Na de dood van Louis

                Zou Victoria dat huis aan de kerk verkopen en het werd officieel het kostershuis.

                Dat huis werd eind jaren ’70 afgebroken en vervangen door de Raiffeisenkas.

                Louis Hellemans overleed te Leest op 25 februari 1916.

                (De kosters van Leest. De Band, november 1985)

     

    1885 – 11 december - uit De Werkman :

                “O, DEN LAFFEN SCHELM ! Wat loopt er slecht volk tegenwoordig !

                Ze moeten ze maar streng jureeren; want ze stelen niet voor de kost, maar om in

                de kaveeten en koten, ’t slecht volk te trakteeren, om te leven als aardsche

                goden.
                Te Leest nu, een dorp niet ver van Mechelen, er wordt ten half zes ’s avonds

                geklopt op ’t huizeken der weduwe Van Kerckhoven. De moeder, 78 jaar oud,

                gaat openen; er staat daar ‘ne gaillard en hij slaat op ’t hoofd van ’t mensch

                met ‘ne steen in zijne rooden neusdoek gebonden. De dochter komt bijgesneld

                en de laffe prij neemt de vlucht. De moeder is erg gekwetst.” 

     

    1887 – Te Leest telde men 47 herbergen.

     

    1888 – Jaak Bernaerts werd de opvolger van burgemeester Livinus De Laet.

                Hij was gehuwd met Maria Virginie Wouters, een dochter van burgemeester

                Carolus Wouters en de weduwe van Frans Voet.

                Tot in 1894 woonden ze op het Hof ter Haelen, daarna bouwde hij zich een huis

                aan de Sint Jozefkapel.

     

                Jaak Bernaerts was een belangrijk man, niet alleen te Leest. In 1882 werd hij daar

                gemeenteraadslid , in 1896 werd hij lid van de Provinciale Raad en in 1890 werd

                hij ondervoorzitter van het “landbouw commice Willebroeck”, een commissie

                waarvan hij in 1894 voorzitter werd.

                En dat was  nog niet alles :

                “Ondervoorzitter  van ’t Provinciaal Landbouwcommice, gekozen in 1918.”

                “Bestuurslid van ’t Provinciaal Landbouwfonds sedert 1893.”

                “Voorzitter van ’t Provinciaal verbond der veekweek Syndicaten sedert 1908.”

                Bovendien bekwam hij een hele sliert “medalie’s” :

                “...is op 2 februari 1905 benoemd tot Ridder der Leopoldorde”.

                “Heeft bekomen de Burgerlijke Medalie van 1e klas.”

                “De Herinneringsmedalie van Leopold II.”

                “Het Burgerlijk kruis van 1e klas in 1919 en de bijzondere landbouwdecoratie

                van 1e klas in 1905”.

                (GA-10/1/1920)

                Jaak Bernaerts was te Leest geboren  op 5 oktober 1849 en hij overleed er op 1

                februari 1924.

               

                Frontpagina Gazet van Mechelen van 19 augustus 1896 :

     

                “Uit Thisselt

                Aangenaam uitstapje – walgelijk nieuws – broodrooverij - .

     

                De Katholieke fanfaren “Willen is kunnen” heeft zaterdag namiddag een uitstapje

                naar Leest gedaan. De leden dezer maatschappij hadden besloten van

                stoetsgewijs hunne hulde te gaan aanbieden aan den heer burgemeester, ter

                gelegenheid zijner verkiezing als provinciaal raadslid.

                In volledig getal trok men naar Leest.

                Of deze reis vroolijk was behoef ik niet te zeggen : gezang en trompetgeschal

                wisselden de luimige streken der wandelaars af.

                Dat muzikanten en levenslustige kerels gedurig dorst hebben is bewezen, door het

                menigvuldig bezoek van Bachus tempels !

     

                Wij naderen het doel onzer reis.

                De rangen worden heringericht, en nu vooruit !

                Dat de blijde klanken eener opwekkende muziek door de lucht weergalmen, als de

                nadering der Thisselaars.

                Het klein gespan is talrijk. Huppelend en kwetterend loopt het voorop.

                Hier juicht en zingt het ! Daar stoot en vecht het ; ginds tuimelt een groepje de

                gracht in ; en, voorop stapt fier en deftig eenen tamboer-majoor met holleblokken

                en korte broek.

                In hunnen kinderlijke eenvoudigheid beseffen zij niet, dat zij woestaards,

                heethoofden, rustverstoorders, gevaarlijke lieden, enz.. (stijl nummer 3)

                vergezellen.

               

                Wij zijn de woning van M. Bernaerts genaderd.

                De fanfaren zet zich in orde en voert de schoonste harer stukjes uit.

                De feesteling verschijnt en wordt door M. Van Keer geluk gewenscht.

                Zichtbaar getroffen, door de blijken van hoogachting welke hem worden

                toegezwaaid , bedankt de achtbare heer burgemeester in vleiende bewoordingen

                de daar aanwezig zijnde lieden.

                Iedereen is voldaan, iedereen juicht.

     

                Zulke broederlijke feesten zijn balsemend voor een katholiek gemoed.

                Bij zulke gelegenheden kan men zijne katholieke gevoelens eens lucht geven, dan

                beheerscht het rondborstig kristen karakter al de ongedwongene handelingen van

                den Vlaamschen landbouwer.

                Katholiek is hij en zal het blijven !

                Hij zal steeds een gedurige tegenstreven zijn der vuige handelingen van eene

                zoogenaamde,liberale partij. Van eene partij, welke voor prediker eenen

                Heymans heeft ; die, opentlijk lessen van ontucht geeft in Salvator...”





    20-02-2012 om 08:10 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

                                                De Goederen

    Goedere horend aan het Bureel van Weldadigheid

    Art. 1 : Zaailand te Leest op Hertsveld, wijk A, nrs 361 en 362, groot 31 a 15 ca, afgaande pachter de weduwe Jozef JACOBS-NEUTJENS.

    Art. 2 : Zaailand te Leest op Hertsveld, wijk A, nr.408, groot 27 a 20 ca, afgaande pachter voormelde weduwe Jacobs.

    Art. 3 : Zaailand te Leest op Hertsveld, wijk A, nrs. 355 en 356, groot 73 a 20 ca, afgaande pachter Guillielmus Joannes CORTEBEECK en Jan SELLESLAGH.

    Art. 4 : Zaailand te Leest op Huykensveld, wijk A, nr. 574, groot 26 a 50 ca. Afgaande pachter Petrus Jan VAN BOXEM.

    Art. 5 : Zaailand te Leestv op de Zevenbunders, wijk A nr.231, groot 93 a 80 ca. Afgaande pachter Jan Frans ALEWAETERS.

    Art. 6 : Zaailand te Leest op den Kauter, wijk B, nr.229, groot 18 a 20 ca. Afgaande pachter Jan Frans VAN GYSEL.

    Art; 7 : Zaailand te Leest op de Maal, wijk B, nr.102, groot 88 a 90 ca. Afgaande pachter Jan Baptist VAN HOOF.

    Art. 8 : Zaailand te Leest op Scherpen – horing, wijk A, nrs 9 en 10, groot 85 a 55 ca. Afgaande pachter Michaël VAN DER TAELEN.

    Art; 9 : Zaailand te Leest op Stynemolenveld, wijk C, nr.158, groot 1 ha 24 a 75 ca. Afgaande pachter Frans DE LAET.

    Art. 10 : De onverdeelde helft (de andere helft komt aan den Armen van Heffen) van zaailand te Leest op Rennecauter , wijk A, nr 515, groot 55 a 75 ca. Afgaande pachter Frans CAMPION.

    Art. 11 : Zaailand te Leest op Stynemolenveld, wijk C, nr. 157, groot 63 a 65 ca. Afgaande pachter Frans MERTENS.

    Art. 12 : Zaailand te Leest op den Kauter, wijk B, nrs 370, 371, 372  groot 47 a 10 ca ophetwelk staat de woning van DE WIT.

    Afgaande pachter Louis DE WIT.

    Art. 13  : Zaailand te Leest op den Kauter , wijk B, nr350, 63 a 85 ca. Afgaande pachters Louis TROCH en Hendrik DE WIN.

    Art. 14 : Zaailand te  Hombeek aan Tregelaar, wijk A, nr 439, 51 a 85 ca. Afgaande pachter Jan Frans VERLINDEN.

    Art. 15 : Zaailand te Heffen, wijk C, nr. 372, 24 a 45 ca. Afgaande pachter Petrus Josephus VAN ROEY – OP DEN KAUTER.

    Art. 16 : Zaailand te Leest op de Zevenbunders , wijk A, nr.202, groot 55 a 85 ca. Afgaande pachter Willem MARNEF.

    Art. 17. : Zaailand te Leest op den Kauter, wijk B, nrs 337 en 339, groot 1 ha 12 a 30 ca. Afgaande pachter Pier Jan VAN HOOF.

    Art. 18 :  Zaailand te Leest op den Kauter, wijk B nr.366, groot 20 a. Afgaande pachter

    Jan Baptist VAN ASCH.

    Art. 19 : Zaailand te Leest op den Kauter , wijk B nr. 376, groot 15 a 90 ca. Afgaande pachter Willem VERLINDEN.

    Art. 20. : Zaailand te Kapellenopdenbosch, wijk B, nr 79, groot 29 a. Afgaande pachter  Krist VAN DER ZYPEN – Opletter – wegter.

    Art. 21 : Zaailand te Kapelleopdenbosch, wijk B, nrs 21,22,23 en 24. Groot 3 ha 42 a 60 ca. Afgaande pachter Jan Louis HUYSMANS; In het Moer.

    Art. 22 : Zaailand te Kapellenopdenbosch, wijk B, nr.4, groot 48 a 60ca. Afgaande pachter Jan VERDICKT. In drij vijsels.

    Art. 23 : Zaailand te Thisselt, wijk B, nr. 223, groot 50 a 25 ca. Afgaande pachter Peer Jan DONS.

    Art. 24 : Beemd te Mechelen op Auweghem, in Robbroeck wijk H, nr.396, groot 55 a. Afgaande pachter Louis NEEFFS.

     

    Goederen horende aan het Kerkfabriek

    Art. 25 : Zaailand te Leest, Dorp, wijk B, nr. 220a, groot 49 a 30 ca. Afgaande pachter Jan Baptist POTUMS.

    Art. 26 : Zaailand te Leest op de Zevenbunders, wijk A, nr. 228, groot 40 a 5 ca. Afgaande pachter Fransus MERTENS.

    Art. 27 : Zaailand te Leest op Dorpelpoelstervelden, wijk C, nr.303b, groot 55 a 85 ca. Afgaande pachter Hendrik BERNAERTS.

    Art.28 : Zaailand te Leest op Dorpelpoelstervelden,wijk C, nr. 286a, groot 43 a 70 ca. Afgaande pachter Jan Frans DE WIN.

    Art. 29 : Zaailand te Hombeek, wijk A nr. 311, groot 32 a 80 ca. Afgaande pachter Adriaan Theodore TEUGHELS – Op Molenveld.

    Art. 30 : Zaailand te Mechelen, wijk C, nr. 345 en 346, groot 64 a 5 ca. Afgaande pachter de weduwe Karel ABSILLIS – CONCILE. – In Schouwbroeck.

    Art. 31 : en laatste : Beemd te Mechelen, wijk H, nr. 398 , groot 29 a 70 ca. Afgaande pachter Jacob SELLESLAGH. -  In Leeg Robbroeck.

    (…)

    In zitting van 4 november 1882

    De Burgemeester  (gteekend) H.L. De Laet

    Bij bevel de Secretaris (getekend) Sebrechts en gezegld. (…)

    Gelezen en goedgekeurd door den Gemeenteraad van Leest ter zitting  van 21 december 1882 en goedgekeurd door de Bestendige Deputatie 18 januari 1883”. 

                                              

    20-02-2012 om 07:48 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1882 – Mechelsen Courant 30 juli 1882 : “Getal leerlingen in de scholen :

                                                   Katolieke school         Officiele school

                Zemst                         142                            60

                Leest                           163                            15

                Laer-Sempst               213                             9

                Hombeeck                  206                            45

     

    1882 -  14 december :

    “Wij Leopold II Koning der Belgen aan alle vertegenwoordigen en toekomende doen weten dat voor den ondergeteekenden Notaris gepasseert is de akte waarvan de inhoud volgt. Heden den Veertienden December agttien hondert tweeentagtig, ten twee en half ure nanoen.

    Wij Meester Sebrechts  Notaris residerende  te Willebroek hebben ons bevonden te Leest, in het Dorp ter Estaminet “De Groene Linde” alwaer ten verzoeke van Het Armenbestuur der gemeente Leest en van Het Bureel der Kerkmeesters van Sint Nicolaï-Kerk elk respectievelijk  van het zijne vertegenwoordigt als volgt :

    1.Het Armen Bestuur door de heren Joannes Ludovicus DE RUYSSCHER, Voorzitter, Ignatius Wagram Ludovicus WAUTERS, Antonius Josephus DIDDENS en Carolus VAN DE SANDE, leden, allen landbouwers te Leest gehuisvest.

    2. Het Bureel der Kerkmeesters vertegenwoordigt door de heren Joannes Victor SCHEERS, Voorzitter,Petrus Joannes SELLESLAGH, Secretaris en Josephus STEEMANS? Tresorier, allen landbouwers te Leest gehuisvest.

    Item ten bijwezen van den heer Henricus Livinus DE LAET, landbouwer Burgemeester der gemeente Leest, daar gehuisvest, handelend als lid van regtswege zoo van Armen Raad als van Kerkbureel zijner gemeente.

    Wij overgegaan zijn tot openbare Verpagting der goederen gelegen onder de gemeenten Leest, Hombeeck, Heffen, Kapellenopdenbosch, Thisselt en Mechelen in eenendertig artikels beschreven op het nagemeld goedgekeurd Cohier van Lasten en Voorwaarden, waarvan de vijftien eersten den eigendom zijn van den Armen, de artikels zestien tot en met vierentwintig van Kerk en van Armen onverbrekelijk elk voor de helft en de artikels vijfentwintig  tot en met eenendertig van de Kerk. (…)

    Wij hebben de goederen artikel per artikel opgeroepen en dezelve verhuurt aan de laatste en hoogste bieders, zoo als volgt , dewelke gesteld hebben de nagemelde solidaire borgen.

    Art. 1  : Mits veertig francs van Ludovicus JACOBS, landbouwer te Leest, die voor borg aanbiedt Florentinus CAMPION, landbouwer te Leest.

    Art. 2 : Mits achtendertig francs aan denzelven die zelve borg aanbiedt.

    Art. 3 : Mits vijfennegentig francs aan Guillielmus Franciscus CORTEBEECK, zoo voor zich als voor Jacobus DE WIT beiden landbouwers te Leest, elk voor de helft. Nogtans verklaren zij elkander ten voordele van het Weldadigheidsbureel, solidairlijk ieder voor het geheel te verbinden.

    Art. 4 : Mits vijfendertig francs aan Petrus Joannes VAN BOXEM, landbouwer te Leest, die voor borg aanbiedt Henri BERNAERTS, landbouwer te Leest.

    Art. 5 : Mits hondertvijfenzestig francs aan Guillielmus COOLS, landbouwer te Leest, die voor borg aanbiedt Josephe BEULLENS, landbouwer te Leest.

    Art. 6 : Mits zesendertig francs aan Joannes Franciscus VAN GYSEL, landbouwer te Leest die voor borg aanbiedt Joannes Baptista VAN GYSEL, landbouwer te Leest.

    Art. 7 : Mits honderd francs aan Seraphina COECKELBERGH, weduwe van Joannes Baptist VAN HOOF, landbouwster te Leest, die voor borg aanbiedt Joseph MOORTGAT, landbouwer te Leest.

    Art. 8 : Mits zestig francs aan Ludovicus VAN DER TAELEN, landbouwer te Leest, die voor borg aanbiedt Joannes MARNEF, landbouwer te Capellenopdenbosch.

    Art. 9 : Mits tweehonderttwintig francs aan Petrus FIERENS, die voor borg aanbiedt Franciscus MERTENS, beiden landbouwers te Leest.

    Art. 10 : Mits veertig francs aan Florentinus CAMPION, die voor borg aanbiedt Ludovicus JACOBS, beiden landbouwers te Leest.

    Art. 11 : Mits vijfentachtig francs aan Franciscus MERTENS, die voor borg aanbiedt Petrus FIERENS, beiden landbouwers te Leest.

    Art.12 : Mits zeventig francs aan Josephus JANSSENS, die voor borg aanbiedt Joannes Baptista SPRUYT, beiden landbouwers te Leest.

    Art. 13 : Mits honderttien francs te weten aan Ludovicus TROCH, landbouwer te Leest, die voor borg aanbiedt Carolina VERLINDEN, landbouwster te Leest, voor vijfenvijftig francs en aan Henricus DE WIN, landbouwer te Leest, voor vijfenvijftig francs die voor borg aanbiedt Joannes Franciscus DE WIN, landbouwer te Leest.

    Art. 14 : Mits vijfentachtig francs aan Ludovicus VAN DEN BOYNANTS, landbouwer te Hombeeck, die waarborg aanbiedt  Theodore TEUGHELS, landbouwer Hombeeck.

    Art. 15 : Mits veertig francs  aan Petrus Josephus VAN ROEY, maalder te Heffen, die waarborg aanbiedt Henricus BERNAERTS, landbouwer te Leest.

    Art. 16 : Mits zestig francs  aan Joannes Baptista MARNEF, landbouwer te capellenopdenbosch, die waarborg aanbiedt Ludovicus VAN DER TAELEN, landbouwer te Leest.

    Art. 17 : Lot zeventien : Mits hondertzeventig francs aan Petrus Joannes VAN HOOF, landbouwer te Leest, die voor borg aanbiedt Ludovicus NEEFS, landbouwer te Leest.

    Art. 18 : Mits veertig francs aan Joannes Baptista SPRUYT, landbouwer te Leest die voor borg aanbiedt Josephus JANSSENS, landbouwer te Leest.

    Art. 19 : Mits vijfentwintig francs aan Francisca Carolina VERLINDEN, landbouwster te Leest die voor borg aanbiedt Ludovicus TROCH, voormeld.

    Art. 20 : Mits veertig francs aan Christianus VAN DER ZYPEN , landbouwer te Thisselt, die waarborg aanbiedt Ludovicus HUYSMANS, landbouwer te Capellenopdenbosch.

    Art. 21 : Mits vierhonderdtwintig francs  aan Ludovicus HUYSMANS, landbouwer capelleopdenbosch, die voor borg aanbiedt Franciscus DONS, landbouwer te Thisselt.

    Art. 22 : Mits vijfenvijftig francs aan Joannes VERDICKT, landbouwer te Leest die voor borg aanbiedt Joannes Baptista POTUMS, schrijnwerker te Leest.

    Art. 23 : Mits zestig francs aan Joannes Franciscus DONS, landbouwer te Thisselt, die waarborg aanbiedt Ludovicus HUYSMANS, voormeld.

    Art. 24 : Er wordt geboden dertig francs door Ludovicus NEEFS, landbouwer te Leest, voor welken prijs de Verhuurders verklaren  niet toe te wijzen.

    Art. 25 : Mits vijfennegentig francs aan Joannes Baptista POTUMS, schrijnwerker te Leest, die voor berg aanbiedt Joannes VERDICKT, landbouwer te Leest.

    Art. 26 : Mits vijftig francs  aan Franciscus MERTENS, landbouwer te Leest die voor borg aanbiedt Petrus FIERENS, landbouwer te Leest.

    Art. 27 : Mits vijftig francs aan Henricus BERNAERTS, landbouwer te Leest, die voor borg aanbiedt Petrus Joannes VAN BOXOM, landbouwer te Leest.

    Art. 28 : Mits zeventig francs  aan Joannes Franciscus DE WIN, die voor borg aanbiedt  Henricus DE WIN, beiden landbouwers te Leest.

    Art. 29 : Mits vijftig francs aan Theodorus TEUGHELS,die voor borg aanbiedt Ludovicus VAN DEN BOYNANT, beiden landbouwers te Hombeek.

    Art. 30 : Mits zeventig francs aan Adelia CONCILE, weduwe van Carolus ABSILLIS, landbouwster te Leest, die voor borg aanbiedt Henri DE WIN, landb. te Leest.

    Art. 31 : Hier voor is geboden door Ludovicus NEEFS, landbouwer te Leest, vijftien francs, welk gebod is aanzien geworden als te gering.

    (…)

    Gedaan  en geparafeert , dato en plaats als boven, in de tegenwoordigheid  van Joannes Baptista BAUWENS, veldwachter en Joannes Franciscus SELLESLAGH, herbergier, beiden bejaard  te Leest wonende en gehuisvest als getuigen…

    Nvdr : alle betrokkenen tekenden behalve :

    Jacobus BEULLENS, Josephus MOORTGAT en Ludovicus JACOBS dewelken hebben verklaard niet te kunnen tekenen uit oorzaak van ongeleerdheid bij gebrek aan Onderwijs, maar die gesteld hebben een kruis.

    (…)

    Nvdr : de huur was voor 9 jaar en ging in op 1 januari 1883.

    19-02-2012 om 21:22 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1882 – April : Brandstichtingen te Leest.

                “Op een twintigtal minuten afstand van het dorp van Leest, tegen den steenweg

                van Thisselt, ligt een groep van zes of zeven huizen. In den nacht van zaterdag op

                zondag werden de bewoners dezer huizen plotselings gewekt door noodkreten en

                door den hevigen schijn van den brand : de huizen van Mathias Verlinden en van

                Jan Fierens stonden in vlam en vuur. De geburen snelden ter hulp en op dit

                ogenblik bemerkte men dat het huis van den genaamden Cnops en dat van Van

                Loo aan het dak insgelijks aan het branden waren. Dit begin van brand heeft men

                spoedig kunnen blusschen, maar van de huizen van Fierens en Verlinden is niets

                overgebleven dan puinen. Nauwelijks heeft men het vee kunnen redden. Deze

                ramp moet zeker aan eene misdaad toegeschreven worden. Zondag namiddag was

                het parket van Mechelen reeds ter plaatse.

                Twee landlopers werden aangehouden ; doch zij bewezen dat zij den nacht te

                Thisselt hadden doorgebracht. In plaats van ze los te laten heeft de politie echter

                goed gevonden deze twee kerels naar Hoogstraten te zenden.

                Tot hiertoe is men nog op het spoor van den brandstichter niet. Verleden dijnsdag

                is het parket nog te Leest geweest om onderzoekingen te doen.

                (MC-23/4/1882)

     

    1882 – Dat jaar werd het gemeentehuis gebouwd.

     

    1882 – Mechelse Courant van 4 juni 1882 :

                “Te Leest heeft deze week eene gemeentekeus plaats gehad. Men weet dat de

                kiezing van 25 october verbroken was. De katholieke lijst heeft gezegepraald met

                eene schitterende meerderheid.

                Men kan er over oordelen door de volgende vergelijkingstafel :

                Kiezing van 25 october 1881

                De Laet 56 stemmen, De Maeyer 58 stemmen, Vandenhove 60 stemmen,

                Vloebergs 55 stemmen, Bernaerts vader 60 stemmen.

                Kiezing van 5 januari 1882

                De Laet 77 stemmen, De Maeyer 80 stemmen, Vandenhove 77 stemmen,

                Vloebergs 75 stemmen, Bernaerts zoon 81 stemmen.

                Eer aan de katholieken van Leest. Het zijn dappere strijders en de geuzen van

                Leest moogen voor goed hun hol terug inkruipen. De geuzenmolen draait daar

                niet.”

     

    1882 – Mechelsen Courant van 4 juni 1882 :

                “De moniteur van woensdag kondigt de wet af, betreffende de nieuwe

                rangschikking der gemeenten. Ziehier de tabel van het Arrondissement Mechelen:

                Leest : 2 schepenen en 9 raadsleden, idem voor Blaasveld en Hombeek.”

     

    19-02-2012 om 12:28 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    – Jan Theodoor Bogaert volgde Leopold de Meester op als burgemeester te Leest.

                Hij was van Niel, alwaar hij werd geboren op 8 december 1841 als zoon van

                Christian Bogaert en van Pauline De Pauw.

                In 1866 trouwde hij met Maria Louisa Wouters, de weduwe van burgemeester

                Mattheus Buelens.

                Na haar dood in 1875, hertrouwde hij met Marie Louise Loran uit Rijmenam.

                J. T. Bogaert overleed op 3 juli 1881.

     

    1879 – Petrus Jozef Hellemans opende te Leest een parochiale vrije school.

                Toen deze school later meisjesschool werd, ging hij als onderwijzer over naar

                de gemeentelijke jongensschool van meester Dumont.

                Petrus Jozef Hellemans was tevens koster op de parichie.

                Hij was te Ganshoren geboren op 27 maart 1838 en in 1864 te Schoten gehuwd

                met Stephanie Mannekens.    

                Petrus Jozef Hellemans was eerst onderwijzer te Kraainem waar vijf van

                zes kinderen geboren werden.

                Hij overleed te Leest op 19 november 1885. Zijn vrouw Stephanie Mannekens

                stierf 33 jaar later te Asten in Holland, midden in de oorlogstijd.

                (De kosters van Leest, De Band-november 1985)

                

     

    1880 – 30 juni : Benoeming, door de minister van onderwijs, van mevrouw Dumont –

                Matterne, als onderwijzeres vrouwelijk handwerk in de gemengde school van

                Leest. Mevrouw Dumont zou haar pensioen aanvragen in 1904 toen de

                meisjesschool een hulponderwijzeres bijkreeg en haar klas bijgevolg volledig

                leeg liep.

     

    1880 – Bevolking op 31 oktober 1880 : Blaasveld : 1171, Hombeek : 1792, Leest : 1378

                inwoners. (MC-8/10/1882)

     

    1881 – Livinus De Laet uit Hever, volgde burgemeester Bogaert op. Hij was te Hever

                geboren op 24 april 1819 en was er gehuwd in 1845 met Maria Theresia Geets.

                Ze kregen vijf kinderen :

                -Virginie, geboren in 1845.

                -Jan Antoon, geboren in 1849, overleed  op 20/11/1877 bij een ongeval waarbij

                hij een paar ruggewervels had gebroken.

                -Justine, geboren 1852. Ze was getrouwd met Mon Van Baelen uit Blaasveld en

                werd sindsdien te Leest “Madammeke Van Baelen” genoemd. Ze woonden eerst

                op Scheurcappruyn en achteraf in het huis van de kerk tussen het klooster en de

                zaal St.-Cecilia.

                -Jacobus, geboren 1855, overleed op achtjarige leeftijd.

                -Pauline, geboren 1858. Ze trouwde met Henri Evarist Van Bouckout uit Zemst

                die reeds tweemaal weduwnaar was van de gezusters Anna en Marie Katrien

                Ceulemans. “Madame Van Bouckout” woonde te Brussel waar ze een pelswinkel

                Openhield.

                Livinus De Laet overleed te Leest op 19 april 1894.

                Hij was de bouwer van het gemeentehuis (1882).

     

    1881 – Dat jaar overstroomde de Zenne te Hombeek. (MC-juli 1881)

     

    1881 – 6 februari : Begrafenis van Dr. Neeffs, gemeenteraadslid van Mechelen. Deze

                begrafenis had te Leest plaats. (MC)

     

    1881 – 13 maart : Johannes Jacobus Antonius Van Arendonk, overleden op 59-jarige

                leeftijd, beeldhouwer veelal van werk in kerken, (o.a. aan het monument van Mgr.

                Scheppers) werd begraven te Leest.

     

    1881 – 10 juli : “Verleden woensdag is er te Leest eene schuur afgebrand in gebruik bij

                pachter Beullens. Alles wat zij bevatte, zoo als hooi, strooi en landbouwgerief, is

                de prooi der vlammen geworden !

                De schade wordt gerekend op verscheidene duizenden franks.” (MC)

     

    19-02-2012 om 12:26 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    ANGELUS VAN DE VONDEL, landbouwer te Leest.

    V. : “Hebt ge bedregen geweest ?”

    A. : “Nooit, Mijnheer, door niemand”.

    V. : “Van wie huurt gij ?”

    A. : “Van M. Gillis en jufvrouw Baertmans.”

    V. : “Waar gaan uwe kinderen ?”

    A. : “Naar de katholieke school, omdat ik mijn brood win van de katholieken en dat ik weet dat hun dat aangenaam is ; zij zouden soms lastig kunnen geweest zijn was het anders gegaan. Ik heb dat gedaan uit vrees, maar toch uit mijne eigene consciencie, zonder dat mij ooit iemand heeft bedregen.”

     

    AELEWATERS, zoon, te Leest. Vrijwillige getuige.

    “Mijn vader heeft de sakramenten geweigerd gezien zoolang een kind van 12 jaar niet uit de gemeenteschool is gebleven. Dat deed hij tegen zijnen dank, nu blijft het kind te huis.”

     

    LOUISA VERTONGEN, landbouweres. Vrijwillige getuige.

    “De pastoor heeft mij de absolutie geweigerd omdat mijne kinderen naar de gemeenteschool gaan waar ze goed leeren en waar een goede meester is. Ik ben naar het bisdom gegaan verleden jaar dijnsdag voor vastenavond en daar met eenen

    onder-bisschop , of zoo, gesproken die mij gezegd heeft, gij moogt niet zonder sakramenten leven, de school is goed. Indien ze slecht wordt heeft hij gezegd dan moet gij beloven uwe kinderen er uit te trekken. Ik ben naar den pastoor dat gaan zeggen, en hij heeft gezegd dat hij de absolutie gaf voor eenen keer. Dan ben ik niet teruggegaan. Hij heeft gezegd dat hij naar onzen meester M. Vinquart van Huy zou schrijven en mijnen man zou opmaken en dat ik met mijne kinderen zou moeten vertrekken op mijnen rug.” (Langdurig gelach)

    V. : “Heeft uwe man u verlaten ?”

    A. : “Neen maar hij was fel opgestookt. Hij heeft mij zelf gezegd dat iemand hem opgehitst had maar hij zegde niet wie. De pastoor heeft mij ook een brood geweigerd, zonder de reden te zeggen.”

    V. : “Maar gij hebt ze toch goed kunnen verstaan ?”

    A. : “Ja, ja. De onderpastoor heeft ook de vrouw van Govaerts opgestookt haren man te verlaten liever als hare kinderen in de gemeenteschool te laten.”

     

    CATHARINA VAN LINDEN, vrijwillige getuige.

    “Mijn zoon is hulponderwijzer genoemd in 1879 de 15e april. Dan heeft de pastoor gezegd : nu zie ik dat het voor het geld is dat uwe andere kinderen in de gemeenteschool zijn. Als hij er te veel is heb ik geantwoord, moet de gemeente hem maar afzetten. Dat zullen ze niet doen heeft hij dan gezegd, er zijn 1400 onderwijzers te kort.

    Te Paschen heeft hij mij de absolutie geweigerd. Ik heb gezegd wat kan ik doen ?

    Hij heeft geantwoord er zijn meer katholieken als liberalen om u te helpen. Ja zeide ik, maar nu snijd mijn mes van twee kanten.” (Gelach)

    V. : “Waar gaan uwe kinderen ?”

    A. : “Nog naar de gemeenteschool.”

     

    EGIDIUS DIERCKX. Vrijwillige getuige.

    “Een mijner geburen, De Boeck, heeft mij gezegd dat zijne kinderen naar de vrije school gingen, omdat hij niets anders dierf doen, maar dat hij spijt had zijne kinderen niet bij Dumont te mogen zetten, dat ze in de andere school achteruitgingen.”

    De zitting wordt ten 7 ure geheven.  

     

    De zitting wordt ten 9 ¼ geopend.

    Verscheidene vrijwillige getuigen doen zich opschrijven. Bij het openen der zitting ontstaat er eene hevige opschudding. De heer Wauters, bestuurder der vrije katholieke school van St Rombauts te Mechelen, die zich als vrijwillige getuige komt aan te geven, wordt door den brigardier der gendarmen van de voorgehouden plaatsen weg gedreven, en eischt in naam der vrijheid dat de voorzitter die plaats gansch doet ontruimen. De heer De Vigne beveelt dat enkel de journalisten op die plaats mogen blijven.”

    Volgen nog diverse getuigenissen van mensen uit Tisselt, Heffen...

     

    In 1979 werd de gemengde parochieschool opgericht in de voorste lokalen van “Ter Coose” in de Kouter. Het eerste schoolhoofd, tegelijk koster, werd P. Jozef Hellemans. (°1838, + 1885)

     

    19-02-2012 om 12:22 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

                het ambt van hoofdonderwijzer der gemeenteschool zal warnemen.

                Ingevolge den wensch uitgedrukt door den Gemeenteraad, in zijne zitting van

                28 december 1916, zijn wij zoo vrij namens de Raad, U zijne en onze oprechte

                danken aan te bieden, voor Uwe zoo nauwgezette als eervolle waarneming van

                het ambt van Hoofdonderwijzer onzer gemeenteschool gedurende omtrent veertig

                jaren. Wij zeggen Eervol, en met rede, want de opvoeding der jeugd, was steeds

                uwe groote bezorgdheid, ook uwe school was altijd bij wedstrijden, op de eerste

                plaatsen.

                Nogmaals dank dus, en welverdiende rusttijd, gunnen wij U van harte, nog vele

                jaren.

                Namens het gemeentebestuur, ondertekend Vandenbossche en Burgemeester

                J. Bernaerts.”  

     

     

    1879 -                                  DE SCHOOLSTRIJD

     

    De eigenlijke schoolstrijd begon in ons land met de wet Van Humbeeck in 1879, die bepaalde dat elke gemeente een openbare lagere school moest hebben, waar het godsdienstonderricht alleen op uitdrukkelijk verzoek van de ouders, buiten de normale lesuren, door geestelijken mocht worden gegeven.

    Daarnaast kreeg de administratie het verbod onderwijzers aan te nemen die geen diploma van een officiële normaalschool konden voorleggen.

    Die wet had een voorgeschiedenis die opklom tot Willem I, die zich had voorgenomen het hele onderwijs te reorganiseren en te leiden.

    De liberalen gingen in 1815 met dit principe akkoord, maar bij hun unie met de katholieken in 1828 erkenden zij het recht op vrijheid van het confessionele onderwijs in ruil voor de belofte van persvrijheid.

    Artikel 17 van de Belgische grondwet luidde daarom in 1831 : “Het onderwijs  is vrij.

    ...Het openbaar onderwijs, gegeven op kosten van de staat,wordt geregeld bij de wet”.

    In beginsel waren er dus twee grondwettelijk evenwaardige schoolnetten in België : een openbaar en een confessioneel, of anders uitgedrukt : een neutraal staatsonderwijs en een vrij katholiek onderwijs.

    Het liberale congres van 1846 eiste echter voorrang voor het staatsonderwijs om alle kinderen tot goede staatsburgers op te leiden.

    Na de electorale overwinning van de liberalen in 1878 werd de wet Van Humbeeck aanvaard. Die wet leidde tot het uitbreken van de schoolstrijd (1979-1884), die door de katholieken in alle hevigheid tegen ‘de scholen zonder God’ gevoerd werd.

    In een groot aantal gemeenten werden toen katholieke scholen opgericht (in 2000 gemeenten op de 2500) en in de confessionele gemeentescholen steeg de schoolbevolking van 13% (1878) tot 63% (1880) van de schoolgaande jeugd.

    De schoolstrijd zou de katholieke partij in 1884 een grote verkiezingsoverwinning opleveren.

    Na 1884 ging de strijd van de zijde der liberalen voort : tegen de sluiting van 1000 openbare gemeentescholen, tegen de broodroof van duizenden door de staat gediplomeerde leerkrachten en tegen een verregaande subsidiëring van het vrij onderwijs, tot in 1919 met instemming van alle politieke partijen een wet de gelijke subsidiëring bezegelde.

    Deze vrede zou bewaard blijven tot begin van de jaren vijftig.

    Naar aanleiding van die tweede schoolstrijd (1954-1958) richtten de Belgische bisschoppen “School en Gezin” op. Ook Leestenaars engageerden zich om (vanaf maart 1956) met een (meestal maandelijkse) bijdrage het katholiek onderwijs in stand te houden.

    (Kroniek van België, Standaard Uitgeverij en Nederlandse Larousse)

     

    In het Parochie-Archief van Leest ligt een verslag van het “Nauwkeurig verslag der zittingen gehouden door de Officieele Schoolinkwisiteurs te Mechelen”.(Betreft een brochuurtje uitgegeven door de vrije katholieke scholen van Mechelen)

    Zaterdag 9 en maandag 11 april 1881 – Ondervraging van Gemeenteonderwijzer Dumont :

    DUMONT. Gemeenteonderwijzer te Leest.

    “Ik ben in dienst sedert oktober 1878.

    In juni 1879 heeft de Pastoor Van der Cruysse, mij den post van koster, organist en onderwijzer der klerikale school aangeboden. Ik heb geweigerd. Hij sprak eerst van 1900 fr. voor alles te samen ; later van 1800 fr.” (Getuige beziet een papier dat hij in de hand heeft).

    V. : “Gij moogt geene nota’s gebruiken”.

    A. : “Het zijn maar de en-tête;...” (gelach)

    “Moortgat, een voorbeeldig man, is door den Pastoor als organist afgezet geweest. De klerikale school is bestuurd door eenen zekeren Hellemans, gediplomeerde onderwijzer, die tevens koster en organist is, en door Fr. Moons, oud 17 jaren, zoon van een gemeenteraadslid. Zij telt 170 leerlingen, 18 à 20 onder de 6 jaar.

    Hellemans heeft mij zelf gezegd een inkomen van omtrent 2400 frs. te hebben. De moniteur Polspoel heeft 8 à 9 stuivers (72 centiemen) daags.

    De arme kinderen der klerikale school ontvangen schoolbehoeftens en kosteloos onderwijs. De overigen betalen naar vermogen 40, 50 of 60 centiemen per maand.

    Kinderen die vroeger 60 centiemen betaalden, gaan nu kosteloos naar de klerikale school, bij voorbeeld de kinderen De Vleeschouwer.

    Vroeger telde de gemeenteschool 180 leerlingen. In oktober 1879 waren er slechts 9, dit getal is langzamerhand aangegroeid tot 28.

    Ik wijt de ontvolking toe aan de handelwijze der geestelijkheid, bijzonder van den Pastoor. Hij heeft het burgerlijk onderwijs als gevaarlijk voor zeden en geloof, ja als verderfelijk afgeschilderd. In de gemeentescholen zegde hij, zullen veel onnodige zaken geleerd worden, die de kinderen niet moeten kennen, bij voorbeeld de namen van stroomen en rivieren in andere landen; in onze scholen zullen zij leeren lezen en schrijven, en al wat noodig is.

    Om mijn gezag te ontnemen, vergeleek hij de onderwijzers aan schijnheiligen, schismatieken, ja, aan eene landpest die door elkeen met de grootste zorg moet gevlucht worden. Eenige personen hebben dien raad gevolgd, onder anderen Vleminckx gemeente raadslid, die eens aan den burgemeester aanraadde, in eene herberg, het gezelschap van den onderwijzer te vluchten.

    Een ander middel was, dat de katechismus, die vroeger in de kerk gegeven wierd van october 1879 tot in maart 1880 in de klerikale school gegeven wierd.

    Kinderen, die in de gemeentescholen gingen, wierden daar geweigerd. Nu wordt de katechismus weer in de kerk gegeven, maar de kinderen der gemeenteschool worden zelden ondervraagd. Een kind Govaerts, is nooit ondervraagd geweest en het is daarom dat het de school heeft verlaten.

    Twee kinderen der gemeenteschool die dit jaar hunne eerste Communie moesten doen, worden waarschijnlijk uit misachting de laatste gezet.

    Een ander middel is het weigeren der Sacramenten. De pastoor had mij zelf gezegd dat de kinderen hunne eerste Communie niet zouden mogen doen, maar dit is bij de bedreiging gebleven.

    Aan mijne vrouw wierden de sacramenten geweigerd om dat ze het naaiwerk onderwees, aan Joseph Aelewaters, ziek zijnde, wierden de sakramenten zoo lang geweigerd, tot dat een kind waar hij voogd van was naar de katholieke school ging.

    Aan Pateet J.B. die in 1879 wilde trouwen heeft de pastoor de sakramenten toegediend op voorwaarde dat een bestedeling, en zijn knecht uit de avondschool zouden wegblijven.

    De pastoor heeft brood geweigerd in eene uitdeeling van brood, aan eenen stokouden grijsaard, Vertongen, waarvan de klein kinderen naar de gemeenteschool gingen. Later heeft hij zulks ook aan de dochter van Vertongen, vrouw Roelands geweigerd.

    De eigendommen van Leest behooren voor de helft aan groote klerikale eigenaars. Ik ken geen feiten van drukking tenzij door tusschenkomst van den pastoor , bij voorbeeld Alf. Cooseman heeft eenen bestedeling uit de gemeenteschool moeten wegnemen, en Franciscus De Laet ook. Zulk is ook aan den burgemeester Bogaerd door den baron d’Overschie of zijn rentmeester voor het kind van Bogaerd gevraagd.

    Er is eene uitdeeling van brood gebeurd met de inhuldiging der klerikale school. Drij pachters der gemeente hebben daaraan geen deel mogen nemen omdat zij niet gegeven hadden en geen vlag uitgesteken.

    De zoon van den veldwachter Bouwens, schoenmaker, mag voor de geestelijkheid niet meer werken omdat zijne broerkens naar de gemeenteschool komen.

    De genaamde Fierens heeft mij zelf gezegd dat hij verplicht wasdoor juffer Van den Bosch van Schaerbeek zijne kinderen uit de gemeenteschool weg te nemen.

    Een zekere Maes die 4 kinderen heeft, moest 300 fr. Hebben. Hij heeft ze van den pastoor gekregen op voorwaarde dat hij zijne kinderen in de klerikale school zette.

    Geerts heeft zijne kinderen in september 1880 uit de gemeenteschool moeten wegnemen, onder bedreiging van de hulp welke de vrouw Geerts van hare zuster, meid bij den deken van Laeken, kreeg, te zien weigeren.

    De onderpastoor heeft aan mijne vrouw gevraagd het handwerk niet meer te onderwijzen, en mij te vragen den katechismus niet meer te doen, zeggende dat indien ik dat weigerde, het een bewijs was dat ik haar weinig achtte of beminde.” (Gerucht buiten de zaal.) (Parochie-Archief nr.80)

    19-02-2012 om 12:18 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1878 – In oktober 1878 werd Jan Dumont onderwijzer te Leest. Hij was afkomstig van

                Orsmaal-Gussenhoven en gehuwd met Anne Jepherina Matterne. Voordien was

                hij onderwijzer te Zemst-Laar.

                Hij woonde in het schoolhuis en had drie kinderen : Stefanie, Albert en Raymond.

                Evenals hun vader gingen ze allen in ’t onderwijs.

                Voor meester Dumont was De Keersmaeker hier onderwijzer, door de gemeente

                betaald. Erg lucratief was de job van onderwijzer in die tijd niet : “la misère en

                redingote”, zo werden ze toen bestempeld. Ze droegen zoals de burgemeester en

                de dokter een lange jas (redingote).

                Het begin van zijn carriëre te Leest werd gekenmerkt door de schoolstrijd.

     

                Mijn grootvader Jan-Baptist Mees was een oud-leerling van meester Dumont.

                Hij vertelde in 1976 :

                “...ik was een deugniet toen ik klein was, leren zat er voor mij niet in, maar

                kattenkwaad uitsteken, in ’t school en daarbuiten des te meer. Aan de appelen

                gaan zitten in de pastorij en vechten met Fons Hellemans en de andere jongens...

                Ik heb daar dikwijls slaag voor gekregen van mijn vader en meestal terecht, maar

                die keer van meester Dumont, dat vergeet ik nooit. Ik had weer iets misdaan, ik

                weet niet meer wat en ‘k moest bij meester Dumont komen. Ik had toen juist een

                nieuw floeren pak gekregen van mijn vader. Meester Dumont zou er dus geen stof

                uitkrijgen, maar de slagen die ik toen gekregen heb !

                Gelukkig brak zijne regel na een twintigtal keren.

                De linten in mijn kostuum stonden er maanden daarna nog in. Ja, meester

                Dumont, dat was ne krak, die sloeg voor “ ’t hemmen”...

                Ik herinner mij ook nog dat hij eens met zijn been in het klokkenzeel verstrengeld

                geraakte en mee omhoog getrokken werd met zijn hoofd omlaag.

                Hij had zijne voet gebroken. De weken daarop kwam hij naar school met de hulp

                van een stoel. Zijn ene been steunde de grond, zijn andere lag geplooid op die

                stoel, dewelke hij met zijn handen telkens verplaatste, een koddig gezicht was dat

                toen...”

                Passage uit “Zo de ouden zongen...” van J.A.Huysmans in De Band van maart

                1980 :

                “...voor de heren hadden wij in ons buffet enkele speciale glazen met een oorken

                aan, van vorm zoals meisjes, met ingebonden lenden, op hoge schoenhakken : dus

                niet aanvaardbaar voor gewone mensen, den Burgemeester Bernaerts

                aangeboden, met gehalveerde moed, omdat diens aanwezig ontzag, de

                drinkebroers hun dorst plots milderde ; aan Mijnheer Moyson, met wat waakzaam

                nazicht, want die was nogal vergeetachtig in betalen, aan Mijnheer Dumont,

                meester Dumont, door mij met wat leedvermaak, omdat ik die man met de

                koterhaak, groter dan hijzelf, nooit naar zijn soms vierkante kin zou hoeven op te

                kijken. Ik werd eerder naar het Mechels College gestuurd.

                Ik vond hem niet lief om volgende reden : in 1914, na de thuiskomst van de vlucht,

                had ik in de beemden bij de bommentrechters rond ons beschoten dorp, een

                houten bak vol oorlogstuig vergaard, waaronder koperen bombuskens, geuten

                hulsels met koperen sierbanden aan, koperen mitrailleurs hulzen en kogels en

                loden bollen.

                Op zekeren dag staat Madammeke Dumont voor haar deur en ze roept me :

                “Bertje,” zegt ze, “onze meester weet van de kinderen dat ge zo’n schoon

                bommenpotten hebt, hij zou die eens graag bekijken.”

                Ja, en ik er met mijn buit naartoe.

                Aan Madammeke heb ik die eens durven terugvragen, en die zei : “Ik zal het

                aan den meester zeggen”.

                En het bleef daarbij...”

     

                In het februarinummer van “De Band” in 1955 schreef Frans Moyson :

                “Van meester Dumont kregen we een solied onderwijs dat een stevige grondslag

                was voor onze latere studies.

                We hadden veel respect voor hem, maar ook veel schrik van zijn “koterhaak” die

                in de winter moest dienen om de stoof te koteren en het vuur aan te wakkeren...

                Die koterhaak was een tuig om ontzag voor te hebben, want hij was zo groot als

                meester Dumont zelf, en hij moest niet alleen dienen om het vuur aan te wakkeren,

                maar soms ook om diegenen die niet horen wilden, te doen voelen dat de meester

                het meende.

                Meester Dumont had ook biekens en het was voor ons een buitenkansje als de

                biekens aan ’t zwermen waren : terwijl hij de zwerm ging vangen, mochten wij op

                de speelplaats gaan spelen.

                Ik herinner me ook nog dat we op een zomerse voormiddag gedurende de klas

                opgeschrikt werden door een hevig geronk. Het was een vliegmachien.

                We mochten van meester Dumont naar buiten gaan om ons eerste vliegmachien te

                zien...”

     

                En in augustus 1957 haalde Stephanie Dumont, de dochter van de meester, in De

                Band, herinneringen op aan haar vader.Ze was toen 79.

                “Vader was onderwijzer te Leest van november 1878 tot einde schooljaar 1917.

                Mijn ouders gingen dan naar Evere wonen bij mijn broer Albert, die aldaar

                bestuurder was van School nr. 3, Leuvense steenweg. Daar stierf moeder in 1923

                en vader in 1931.

                Ik was 37 jaar in het onderwijs, waarvan de 23 laatste jaren in Anderlecht, waar

                ook mijn jongste broer, Raymond, onderwees.

                Zo lang onze ouders in Leest waren, gingen wij natuurlijk zo dikwijls mogelijk

                ‘naar huis’.

                In 1945 ging ik mij standvastig in Orsmaal vestigen. In 1946 ging Albert met

                pensioen en kwam samen met zijn vrouw bij mij wonen. Ons gelukkig samenzijn

                duurde niet lang : Albert werd ons ontnomen in 1947.

                In juli 1956 stierf Raymond in Anderlecht. Ik woon nu alleen maar heb hier nog

                een twintigtal kozijns en nichten. De zoon van mijn vader’s broer is hier

                burgemeester.

                Van 1911 tot 1915 was ik onderwijzeres te Overhespen en ik woonde er bij mijn

                oom en tante.

                In 1914, op 15 augustus, kwamen mijn twee broers mij halen en brachten mij

                naar Leest bij onze ouders. Mijn broers keerden weer naar hun scholen.

                Op 20 augustus vluchtte ik naar Boom met mijn ouders.

                Na drie weken kwamen wij terug per camion naar Leest, waar al de deuren open

                stonden. Op een morgen rond 4 uur bracht een Duits soldaat de 2 jongste

                kinderen Albert en Jan, van Beullens uit de Biest, bij ons. Die waren alleen thuis

                achtergebleven als hun ouders en de overige kinderen werden verjaagd.

                Als alles kalm werd rond hun huis, hebben ze allerlei op hun kruiwagen geladen

                en kwamen ze naar ’t dorp, op zoek naar tante Trien en vandaar zijn ze bij ons

                aangeland.

                Ja, die kruiwagen : daarop stond een mand en daarin een brood, een zij spek, een

                kom vet, een broodmes, een pot voor water, een doos met knoppen en garen, een

                naald stak aan de kraag van hun jaske.

                Ik vroeg : “Wie heeft dat alles voor u gereed gemaakt ?” – “Ik”, zei de kleinste,

                (Albert, nog geen vijf jaar!) “maar het spek heeft onze Jan uit het vleesvat

                genomen, want ik kon er niet aan, ik ben nog te kleintjes”.

                “En die naald ?”

                “Die steekt daar om ze niet te verliezen, want als er nu een knop van mijn broek

                ging, moest ik er hem toch aanzetten hé.”

                De eerste Leestenaar die we na 14 dagen weer zagen, was Louis Van den Brande.

                Die vertelde ons hoe alle mensen op zoek waren naar hun koeien en andere

                beesten. Vader deed aan Beullens zeggen dat zijn zoontjes bij ons waren. Vader

                Beullens is al lopende bij ons aangekomen en dan hebben wij een scène gezien

                tussen de kinderen en hun vader en we hebben allen samen tranen van geluk

                gestort. Ik geloof dat dit een der schoonste herinneringen van mijn ouders aan

                Leest geweest is.

                Ik kwam eens in Leest terug op de begrafenis van Juffrouw Mathilde Hellemans

                en  verbleef later eens enkele dagen bij meester Meyers.

               Mijn eerste meester in de school van papa was Alfons Polspoel, die graag

                fungeerde als moniteur.

                Later kende ik de meesters  Hellemans,  Constant Teughels,  Alex Van den

                Bossche, De Win en Constant Moons, de opvolger  van mijn vader. “

                (In 1957 verbleef Stephanie Dumont op de Grote Stweg 74 te

                 Orsmaal-Gussenhoven)  

     

                Na 38 jaar dienst ging meester Dumont met pensioen op 28 december 1916.

                Hij vestigde zich met zijn gezin te Evere bij zijn zoon Albert die daar schoolhoofd

                was  en hij zou daar  op 2 februari 1931 overlijden.

                Op 27 januari 1917 ontving hij van het gemeentebestuur van Leest volgende

                dankbetuiging :

                “..bij deze doen wij Uld kennen dat Mr. Moons, met den 1 februari eerstkomende

    Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1878 – 13 november : “REGLEMENT VAN POLICIE DER GEMEENTE LEEST, alsoo

                gedaan en vastgesteld door den gemeenteraad van Leest, in zitting van 13

                november 1878 :

                Artikel 1 – De openbare plaatsen, alwaer men drank verkoopt zullen van den 1

                november tot den 31 meert alle dagen worden gesloten ten 9 ure ’s avonds, en ten

                10 ure van den 1 ste april tot den 31ste october.

                Artikel 2 – Telken dage zal de klok een kwart uurs voor degene hiervoren bepaald

                worden geluid, ten einde een ieder van die sluiting te verwittigen.

                Echter zal de burgemeester in geval van feesten, openbare verlustigingen of in

                buitengewone omstandigheden dit uur mogen verschuiven, of zelfs bevelen dat de

                aftochtsklok niet geluid worde.”

     

                Hst.IV – Algemeene gezondheid, zuiverheid der straten, voorzorgen ter

                voorkoming van besmettelijke ziekten, verkoop van drogerijen.-

                ...

                Artikel 30 – Het is verboden op de straat iets te werpen of neder te leggen dat

                stinkende uitwasemingen zou kunnen veroorzaken of luchtgezondheid benadeelen,

                behalve het mest en het vet voor den landbouw bestemd, hetwelk denzelfden dat

                moet vervoerd worden.

                Artikel 31 - ...

                Artikel 32 – Alle uitverkoopers van drank, in volbouwde straten wonende, zijn

                gehouden pissijnen te maken, in dier voege dat de waters niet afloopen op den

                openbaren weg. Die pissijnen zullen bijtijds worden gezuiverd om geenen stank

                te veroorzaken.

                Artikel 33 – Het is verboden binnenshuis konijnen op te voeden...

                Artikel 36 – De karren met drekachtige stoffen geladen, behalve degenen bestemd

                om onmiddellijk op het land te worden vervoerd, mogen bij dag niet blijven staan

                op de straten...

     

                Hst. V – Openbare Veiligheid.

                Artikel 57 – Het is verboden, steenen, sneeuwballen of andere stoffen op peerden

                te werpen, dezelve door aflossen van geschut of onbetamelijk kletsen met de

                zweep te verschrikken. Het spel met reepen of vliegers, in openbare straten of

                wegen, is stellig verboden.

     

                Hst.VII – Verscheidene bepalingen.

                Artikel 81 – Het is verboden zich naakt te baden ; en zelfs met kleedsel is dit

                verboden , in de nabijheid van woningen of van openbare wegen.

                Artikel 83 – Het is aan verminkte of aan gebrekkelijke personen verboden in

                straten of wegen hunne gebreken of wonden te toonen om het medelijden der

                voorbijgangers te verwekken...

     

                Alsoo gedaan en vastgesteld in uitvoering van artikel 78 der gemeentewet van

                30 Meert 1936, door den gemeenteraad van Leest, in zitting van 13 november

                1878. De Secretaris Sebrechts, de Burgemeester Leopold de Meester.”

     

    Bij dit reglement vonden we een lijst met de hebergen van Leest, gedateerd op 31 december 1878 :

     

    Straat                          Benaming                               Herbergier

    1. Mechelbaan          In ’t Brughuis                         Van Moer Jan Frans

    2. Dorp                       Bellevue                                 Van den Heuvel Th.

    3. Dorp                       In Thisselt                               Vermeeren Frans

    4. Dorp                       In den Rozelaer                      Verlinden Antoon

    5. Dorp                       Estaminet                               Wwe. Teughels J.B.

    6. Dorp                       In de Kroon                             Fierens Jacobus

    7. Dorp                       In Sint Sebastiaen                   De Vleeshouwer J.

    8. Dorp                       In de Groene Linde                Wwe. Van Hoof J.B.

    9. Dorp                       In den Sleutel                         Huysmans J.B.

    10. Dorp                     In de Zwaan                           Wwe. Baerts Corn.

    11. Dorp                     Estaminet                               Diddens Josephus

    12. Dorp                     In Roomen                              Symons Petrus

    13. Dorp                     Het Keizershof                        Patteet Frans

    14. Dorp                     In den Nieuwen Buiten          Huysmans Jacobus

    15. Koeistraat             In de Wandeling                     Kerremans Joannes

    16. Koeistraat             In de Kantin                            Ravyts Carolus

    17. Tinneschuurstr     Herberg                                  Absillis Joannes

    18. Thisseltbaan         Op het Bergsken                    De Ruysscher Aug.

    19. Thisseltbaan         In de Groene Weide               De Greef Carolus

    20. Thisseltbaan         In de Passant                          Van Kerckhoven J.

    21. Thisseltbaan         Het Nieuwhuys                       Huysmans Guill.

    22. Thisseltbaan         A la Station                             Steenmans Petrus J.

    23. Thisseltbaan         In de Wijngaert                      De Muyer Jan Frans

    24. Thisseltbaan         In Frascati                              Van den Brande Frans

    25. Thisseltbaan         In het Hoefijzer                      Van Looy Melchior

    26. Thisseltbaan         Het huis ten Halven               Wwe. Van Win

    27. Capellestraat        Herberg                                  Van den Brande Petrus

    28. Kleinheide            De Vlasbloem                         Geerts Antoon

    29. Kleinheide            In de Warande                        Maes Joannes

    30. Kleinheide            In de Koeisteert                      Geerts Frans A.

    31. Kleinheide            In den Nachtegaal                  Geerts Victor

    32. Capellebaan         In den Boomgaert                  Meysmans Joannes

    33. Alemstraat            In den Boer                            Van den Heuvel Ph.

    34. Alemstraat            In Roomen                              Schaerlaken Egid.

    35. Alemstraat            Jagersrust                               Spoelders Joannes

     

    Een lijst van 1887 vermeldt 47 en één van 1895 vermeldt 52 herbergen.

    In 1930 waren er 30 herbergiers in de gemeente.

    19-02-2012 om 12:13 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1867 – Petrus De Maeyer werd burgemeester van Leest. 

                Hij was te Leest geboren op 14 december 1809 en overleed te Mechelen op 12

                Februari 1891.

                Petrus De Maeyer was gehuwd met Monica De Blezer.

                Zij was geboren te Puurs op 2 augustus 1807 en overleed te Leest op 31 december

                1861.

     

    1867 – “Het is nu reeds voor den vierden maal, beminde christenen, dat de cholera ons

                komt bezoeken : in 1832, in 1849, 1859 en nu in het ongelukkige jaar 1867.

                Die onzichtbare vijand klopt aan onze deur, treedt in onzen woningen binnen, zet

                zich neder bij onze slaapsteden, en hoopt slachtoffer opslachtoffer...”

                (Sermoenen van pastoor Joris – Parochie-Archief 57 Leest)

     

    1867 – 2 mei : De gemeente opende een avondschool voor volwassenen. (DB-mei 1958)

     

    1868 – 12 februari : Stichting van de maatschappij “van den Heiligen Vincentius a Paulo,

                den schamelenden armen bedeelende.”  

     

    1869 – “Aen Hunne Majesteiten den Koning en de Koningin der Belgen.

                Sire, Mevrouw,

                Het is dan waar dat de onverzoenbare dood het duurbaar kind aan Uwe

                teederheid komt te ontrukken en dat alle Uwe pogingen, alle uwe zorgen, dien

                wreeden slag niet hebben kunnen verwijderen.

                Dit onmeetbaar ongeluk welke het Vaderland van zijnen Erfprins berooft, in

                wiens toekomst wij allen onze hoop stelden, heeft ons, evenals de gansche

                Belgische familie smartelijk getroffen. Mochte het diepe medegevoel, ons door dit

                treurige verlies ingeboezemd, Uw lijden enigszins verzachten, mochte de

                betuiging onzer onwrikbare verkleefdheid eenige leniging aen Uwe smarten

                toebrengen, dit ware de vervulling van onzen vurigsten wensch in deze droeve

                omstandigheid”.

                (Motie van de Leestse gemeenteraad – 30 januari 1869)

     

    1871 – Leopold de Meester nam de burgemeestersjerp over van Petrus De Maeyer.

                Leopold was een zoon van Pieter Jan de Meester (eveneens burgemeester te Leest

                en te Hombeek) en van Catharina Geelhand de Merxem.

                Hij werd geboren in 1825 en huwde met Anna Rachel de Coussemaeker.

                Leopold de Meester was eeerst schepen te Hombeek (1856), daarna burgemeester

                te Leest en nadien provincieraadslid van Antwerpen.

                Hij woonde op een kasteeltje op de weg naar Hombeek.

                Het was zijn zoon Henry de Meester de Ravenstein die het Hof ter Haelen

                verkocht aan Emiel Verschueren. Henry werd later burgemeester te Zandhoven.

                Leopold de Meester overleed in 1885.

                Hij was ook de grootvader van de laatste burgemeester van Hombeek.

     

    1872 – 10 november : Die dag overleed te Leest Edmondus De Smedt, geboren te

                Hombeek op 4/6/1837, landbouwer en wonende te Hombeek. Hij was gehuwd

                met Anna Gertrudis De Smet en zoon van Joannes Baptist en Maria Anna De

                Roy.

                Hij werd op 10 november om 19u38 gevonden op de spoorlijn

                St-Niklaas-Mechelen tussen de barelen 3 en 4.

                (Burgerlijke Stand Leest, overlijdens 1872, akte 37)

     

    1873 – Jan Baptist Bauwens werd benoemd tot veldwachter.

                “Bij beraming van den12 april 1900, heeft de gemeenteraad van Leest aanvraag

                gedaan tot het bekomen der Medalie van 1e Klas voor den heer Jan Baptist

                Bauwens, alsdan veldwachter te Leest, voor dezes goede diensten van meer dan

                35 jaar veldwachter, en tot heden is er geen gevolg aan gegeven.

                Aangezien d’heer Bauwens, alsnu op pensioen gesteld is, zoo nemen wij de

                vrijheid door deze, onze vroeger gedane vraag te herinneren...”

                (Brief van het gemeentebestuur tot de arrondissementskommissaris van

                Mechelen, gedateerd 21 november 1901)

     

    1875 – 5 mei : Gemeentesecretaris Sebrechts kwam in dienst. Hij verving de overleden

                Fremie. (DB-mei 1958)

     

    1876 – Stand der bevolking genoteerd op 31 december 1876 :

                Blaasveld : 1078, Breendonk : 1828, Heindonk : 581, Hombeek : 1799, LEEST :

                1410, Tisselt : 1830, Willebroek : 5125.

                (’t Vaartland nr.3 – 1977)

     

    1877 – “Het proces-verbaal der verpachting van het gras, groeiende langsheen  de wegen

                van de gemeente, leert ons dat de opbrengst ervan 168,50 fr en de onkosten

                16,55 fr bedroegen.

     

    1877 – A. Luytgaerens uit Mechelen werd veearts van het district dat bestond uit de

                gemeenten Blaasveld, Heffen, Heindonk, Hombeek, Leest, Mechelen en

                Willebroek.

     

    1877 – In de provincieraad van 3 augustus werd de provinciale bouwmeester Blomme

                belast met de plans en bestekken voor het bouwen van een meisjesschool te Leest.

                In dezelfde raad werd A. De Meester gemachtigd om op zijn eigendom te  Leest,

                de  Bosbeek te verleggen.

     

    1877 - In de provincieraad van 21 november kreeg de gemeente Leest een toelage van

                tweederde van 2341,89 fr, dit als aandeel voor het leggen van de steenweg van

                Tisselt naar Oxdonk.

                (’t Vaartland nr.3 – 1977)

     

    1877 – Op 21 november dat jaar kreeg de gemeente Leest toelating van de Provincieraad

                voor een buitengewoon krediet van 40 fr ten titel van loon aan de

                lantaarn-ontsteker.

     

    1877 – Op 3 december 1877 stemde de provincieraad een buitengewoon krediet van 65 fr

                ten titel van vergoeding aan de heer De Keersmaecker, voor het vervaardigen van

                de nieuwe bevolkingsregisters, alsmede 575 fr als drukkosten der

                opstellingsbulletins.

    19-02-2012 om 12:10 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 01/04-07/04 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!