1930 Op 3 mei
kregen de Leestse schoolhoofden volgend schrijven van de
burgemeester:
...Ingevolge
omschrijving van Mr de Gouverneur der provincie van 30 april
l.l.
en het besluit der Bestendige Deputatie, doen wij u een boekje geworden,
betrekkelijk het vieren van Bebloemd België in 1930, als herdenking der
honderdste verjaring van s lands
onafhankelijkheid.
Namens de Hoogere overheid aanzoeken wij u, de kinderen uwer school aan
te
zetten en propaganda te maken bij de kinderen en de ouders, tot het
verfraaien
hunner
woningen, door het aanbrengen van bloeiende planten.
1930 13 mei : ...Het College gaat over tot het sluiten
der voorloopige overeenkomst,
met
inwoners der gemeente, waarvan eigendommen dienen ingelijfd te worden
voor
het ontwerp van herlegging van den steenweg van groot verkeer van Leest
Dorp
naar de grens Thisselt, aan de prijzen door den Raad bepaald op 72.000,...
en
60.000 franks het hektaar, toe te passen van het dorp tot de beek aan 72.000
franks hektaar, en van overkant der
beek in de richting Thisselt aan 60.000 fr
het
hektaar.
Aan
de eigenaars, andere gemeenten bewonende, zal een schriftelijk aanbod
gedaan worden... (SC)
1930 15 mei : Zes
Leestse landbouwers, die land bewerkten langsheen de Aabeek,
tekenden verzet aan tegen de
inrichting van een wasserij te Zemst. (GA)
-GA, 1930 15 mei,
bezwaar van eigenaars en huurders van weiland en grond palende aan de Aabeek
gericht tot de burgemeester van Zemst :
De
ondergeteekenden :
1. Willem
Slachmuylders, landbouwer, Kapellebaan nr.6
2. Jan Fierens,
landbouwer, Bist nr 4.
3. De Prins
Pieter, landbouwer, Kleinheidestraat 14.
4. Somers Jan
Hendrik, landbouwer, Rennekauter 8.
5. Jan Frans
Doms, landbouwer, Thisseltbaan 4.
6. Verbeeck
Hendrik, hovenier, Tisseltbaan 8, allen te Leest wonende.
Zijnde allen
eigenaars en gebruikers van weilanden en hovenierslanden, te Leest gelegen,
langsheen den waterloop
nummer 1, van het atlas der waterlopen, genaamd Aabeek, welken waterloop zich richt op het
grondgebied der gemeente Sempst.
Gezien de
aankondiging door het gemeentebestuur van Sempst gedaan, de inrichting
mededeelende van eene
wascherij op eenen eigendom van Joseph Robberegst van Sempst, nr.77, met
kennisgeving dat alle
reklaam ten laste den 19 mei 1930 dient gedaan te worden.
Overwegende dat
eenen waterloop, den eigendom van het oprichtingsperceel land aandoet, en zich ontlast in de
Aabeek nr.1 van Leest.
Dat de
aangevraagde inrichting hare vuile en ongezonde waters gaat ontlasten in beek
nr. 1, dus een groot gevaar
zal daarstellen voor het vee ter weiden, dat van de waters der beek gebruik
maakt, en voor het verder
gebruik van het beekwater, gevaar daarstelt voor vele besmettingen, aan groenteteelten
en veldvruchten.
Dientengevolge
doen de bovengemelden verzet tegen de ontworpen inrichting.
1930 19 juni :
Wijziging van het sluitingsuur der drankhuizen.
...de
openbare plaatsen, alwaar men drank verkoopt zullen alle dagen worden
gesloten van den 1ste april tot den 30ste
september om 1 ure s nachts en het
blijven tot 4 ure s morgends, en van 1 october tot den 31ste
maart om 12 ure
middernacht en het blijven tot 4 ure s morgends.
Om
te voorkomen dat de schikking van dezen artikel niet worde verijdeld, is
het
aan eeniegelijk verboden zich te verzamelen na de uren in zelven artikel
vermeld, voor de deuren der herbergen of op andere plaatsen, am aldaar
te
drinken of gezelschappen te maken... (GR)
1930 19 juni :
Veldwachter Huybrechts werd benoemd tot dwangbeveldrager
der
gemeentebelastingen.
1930 12 september
: Nieuwe vraag van het gemeentebestuur aan de
Nationale
Maatschappij der Belgische Spoortewegen te Brusselom machtiging te
Bekomen tot het plaatsen van elektrische leidingsdraad onder den tunnel
van
de spoorbaan Mechelen-Dendermonde gevende doorgang voor het verkeer
Mechelen-Kapelle op den Bosch, ter plaatse Steinemolen, om verlichting
onder den tunnel te kunnen geven...
Ingezien het druk verkeer van autos, autokamions en ander gerij, en de
korte
kromming van den steenweg langs de twee zijden der aangehoogde
spoorbaan,
is
het doorrijden van den tunnel, bij avond zeer gevaarlijk...
1930 16 september
: Aan Frans Van der Goten, schilder
Rennekauter Leest.
Gelief zoodra mogelijk te willen overgaan, voor rekening der gemeente
Leest,
tot
de numeroteering van de huizen der gemeente Leest. Wij voegen hierbij
een
boekje opgemaakt per straat, met de namen der huisbewoners, met
de
numero achter den naam, welke numero moet geschilderd worden aan de
voornaamste deur van ieder woning, in wel zichtbare zwarte cijfers.
(Ondertekend) Secretaris Vandenbossche.
1930 2 december :
Brief van gemeentebestuur gericht aan Mijnheer de Minister :
...hierbij
uittreksel uit den Kiezerslijst voor den Werkrechtersraad betrekkelijk
de
Werkgeversafdeling.
Hieronder geven wij u de namen der hoofden dewelke personeel in dienst
hebben...:
Daelemans Jan Bt, De Boeck Jan Alfons, De Coster jan Baptist, allen
landbouwer
en
wonende Winkelstraat.
De
Prins Petrus, landbouwer Kleinheidestraat.
Leemans Karel, landbouwer Grooteheidestraat.
Scheers jan Jozef, landbouwer,Tinneschuurstraat.
Spruyt Frans, landbouwer, Winkelstraat.
Spruyt Jan Baptist, landbouwer Winkelstraat.
Van
der Hasselt kinderen, Ferd., landbouwer, Kapellebaan.
Van
Winghe wwe Frans, landbouwer, Kapellebaan.
Verschueren Cyriel, landbouwer, Scheerstraat
Vloebergh Lodewijk, metser, Koeistraat.
Daarbij dient gebracht Mr Coemans Charles, eigenaar van het kasteel De
Mot
alhier gelegen, wonende te Mechelen Wilsonlaan 127, als werkgever aan
den
hovenier van zijn kasteel namelijk Jan Jacobs, wonende Bist nr.10
Leest.
1930 6 december :
Een gunstig advies werd door de gemeenteraad uitgebracht op de
vraag van hovenier Hendrik Verbeeck
strekkende om machtiging te bekomen,
om
een deel der molenbeek, waterloop nr. 1 van het atlas der gemeente Leest,
loopende door zijne eigendommen, recht te maken...
1930 6 december : De burgemeester maakt den Raad opmerkzaam,
dat een
olmenboom van ruim 2 meters omvang, staande in den hof der pastorij,
aangedaan is van de algemeene plaag der olmenboomen, derwijze dat een
deel
der
takken drooggeworden zijn ;
dat
12 kanadaboomen, staande in de Molenstraat, door wormen aangetast
zijn, en slechts als brandhout zijn. Eénparig werd besloten machtiging
te
1930 Dat jaar
telde Leest 30 herbergen en begon Marcel Stuyck zijn dokterspraktijk
te Leest. Hij vestigde zich eerst
in het huis van madame Voet om later enkele
tientallen meter verder in de
Dorpsstraat zijn huis te bouwen.
Marcel Stuyck kwam op kerstavond
1962 om het leven bij een verkeersongeval,
hij was62.
1930 De
onderwijzers De Leers en Selleslagh werden belast met het optellen van de
huizen en gebouwen voor de te doene volksoptelling.
(GA-9/10/1930)
1930 Stichtingte Leest van de Bond der Kroostrijke Gezinnen
Alfons Hellemans in De Band 1956
:
De Bond der Kroostrijke Gezinnen, die streeft naar
meer maatschappelijke en zedelijke vooruitgang harer leden, bestaat te Leest
van in 1930.
De hoofdleden van het bestuur waren de heer Frans Van
Roey voorzitter en juffrouw Maria Rheinhard secretaresse, die haar ambt opzegde
in 1932.
De heer Amandus Van Steen werd dan secretaris.
Op 9 november 1933 nam Alfons Hellemans het
secretariaat over en vervult tot op heden deze post.
Daar de plaatselijke werking van de Bond heel miniem
is, en zich uitsluitend bepaalt bij de inning der bijdrage en t opmaken van de
verminderingskaarten voor het spoor, werd er in de vervanging van de overleden
voorzitter niet voorzien.
Dit op advies van het gewestelijk comité.
Buiten een filmvoorstelling met tombola en een St.
Niklaasfeest voor de kinderen der leden, hadden we als bijzonderste gebeurtenis
in onze afdeling de huldiging der moeders van 10 of meer kinderen op 17
december 1950.
De viering begon met een H. Mis en s namiddags een
feestzitting in De Rooselaer.
De moeders ontvingen een prachtige
herinneringsmedaille van de Bond, hen overhandigd door Mr Pastoor en de heer
Burgemeester.
De feestrede werd gehouden door de heer Slaets,
gewestelijk afgevaardigde.
De meisjesschool droeg stukjes voor in betrekking met
de moeder.
Jan De Decker las een fragment voor van Ernest Claes
Oorlogsnovellen, van een schamel moederke.
Na een kort woordje van de pastoor en Alfons
Hellemans, werden de aanwezige moeders en vaders op een koekenfeest vergast.
Een dergelijke gebeurtenis staat de bond binnenkort
weer te wachten, gezien er sedertdien weer een aantal leden in dit geval
verkeren.
Op dit ogenblik zijn reeds 93 landen aangesloten bij
de B.K.G.
Nog meerdere huisgezinnen zouden kunnen toetreden,
vermits nu de gezinnen met drie kinderen ook kunnen genieten van al de
voordelen van de Bond (met uitsluiting van de vermindering op t spoor,
waarvoor de voorwaarde van 4 minderjarige kinderen geldig blijft).
Moge de Bond nog groeien ten bate der grote gezinnen.
De website van
Leest.be vermeldde over de BGJG in 2003 (7 augustus) :
De Bond van Grote en van Jonge Gezinnen
Is een pluralistische en democratisch georganiseerde
vereniging die zich inzet voor alle gezinnen in Vlaanderen en Brussel.
De Bond verdedigt de belangen van de gezinnen, los van
hun religieuze, ideologische of politieke opvattingen en los van de
samenstelling van het gezin.
Daar de doelgroep van onze gezinsbeweging zon ruim
deel van de samenleving omvat, moeten alle gezinnen zich thuis kunnen voelen in
De Bond en moet ons aanbod erg divers zijn.
Met de lidkaart van de Bond verkrijgt u vermindering
op tal van activiteiten, bezoeken aan musea en manifestaties.
U kan ook beroep doen op een hele waaier van diensten
zoals een sociaaljuridische dienst, jeugdkampen, reductiekaarten, openbaar
vervoer, gezinssportfederatie, studie- en huwelijksleningen, leningen Vlaams
Woningfonds, grootouderactie, enz...
Tevens ontvangt u iedere week het Bondsblad,
boordevol informatie rond het gezin.
Voor kersverse vaders en moeders is er gratis Brieven
aan jonge Ouders, voor ouders met tieners van 12 tot 16 jaar is er Botsing
en voor de grootouders Actief.
In Leest kan je terecht voor algemene inlichtingen op
het platselijk secretariaat : Martin Mollemans, Vinkstraat 66 en voor
reductiekaarten bij Tony Dons, Dorpstraat 17.
1930 21 februari :
De gemeente ontving een brief van Dhr. Stuyck, kantonale opziener
van het lager onderwijs, waarin ze
erop gewezen werd dat den toestand der
gemeentescholen, en van het materiaal, veel te wenschen overlaat, niet
meer
voldoet aan de noodwendigheden voor het geven van behoorlijk onderwijs.
(GR-13/3/1930)
1930 1 maart :
Rosa Marien benoemd tot tijd. Onderwijzeres in de meisjesschool, als
plaatsvervangster van de nog steeds
zieke mevrouw Ghekiére-Ackermans.
Jaarwedde : 13.000 fr. (GR-13/3/30)
1930 13 maart :
Pieter Hendrik Spruyt tot grafmaker benoemd, in vervanging van
Henri Van de Vondel, ontslaggever.
Hij ontving daarvoor 20 fr per lijk
boven de 10 jaar oud, en 10 fr tot 10 jaar.
In dezelfde zitting van de gemeenteraad
werd klokkenluider Jaak Lodewijk
Lauwers belast met den onderhoud en het reinigen der wegenissen van
geheel het kerkhof, waarvoor hem dan de grassing van geheel het kerkhof
als
vergelding werd verleend.
Voordien onderhield de klokkenluider
slechts de helft van het kerkhof, de andere
helft werd onderhouden door de
vroegere grafmaker.
Nog uit deze gemeenteraad :
...De
Raad, gezien het Koninklijk Besluit van 19/12/1929, waarbij het tarief der
tolrechten geheven op den overgang der brug over den Rupel, merkelijk
wordt
verhoogd. Overwegende dat deze tol de handsel- en
nijverheidsbetrekkingen wel
ernstig belemmert, en dat de betaling van die verouderde belasting,
stremming
voor
het verkeer daarstelt ;
Overwegende dat de Rupelbrug een der enigste is van het land waarop nog
tolgelden worden geheven, beslist éénparig bij den heer Minister van
Landbouw
en Openbare Werken protest aan te
teekenen tegen de nieuwe tarieven en de
volledige afschaffing aan te vragen der tolrechten.
Ondervoorzitter : Maria
Dons-Lamberts, secretaris Martin Mollemans,
Penningmeester Aloïs Hendrickx en
actieve bestuursleden Marleen De Prins,
Pastoor Lornoy, Mia Van
Sweevelt-Dewit en Marleen Verschueren.
Het lidmaatschap gaf toen volgende voordelen
: zesmaal per jaar het tijdschrift
DF-mededelingen,
gunstvoorvoorwaarden voor speciale aanbiedingen,
korting op plaatselijke
activiteiten en een extra reisservice dank zij Davo Reizen.
Het nationale Davidsfonds werd in
1875 opgericht met het tweeledige doel
de alzijdige ontwikkeling van het
Vlaamse volk en de verdediging van de
Vlaamse belangen.
1925 Bureel der Weldadigheid werd Commissie van Openbare
Onderstand
Louis Verbruggen in De Band1956 :
Voor het jaar 1925 had de Commissie van Openbare
Onderstand de naam van Bureel der Weldadigheid.
Ingevolge de wet van 10 maart 1925 op de Openbare
Onderstand werden de burelen van weldadigheid afgeschaft en ontvingen de naam
Commissie van Openbare Onderstand.
Zij bestaat uit 5 leden, waarvan een lid voorzitter
is, die bij geheime stemming door de leden zelf wordt verkozen.
De leden hebben voor hun ambt geen vergoeding.
Het administratief werk wordt verricht door de
secretaris, Lode Verbruggen en door Alfons Hellemans als ontvanger voor het
beheer der fondsen.
Deze twee laatsten genieten een jaarwedde volgens het
aantal inwoners der gemeente.
Doel van de C.O.O.
De ellende lenigen en de dienst van de
ziekenverpleging der behoeftigen geldelijk regelen.
Geldelijk beschikt de C.O.O. over de landpachten
waarvan zij eigenaar is.
Indien deze gelden ontoereikend zijn, vraagt zij een
jaarlijkse toelage aan het gemeentebestuur.
(Louis Verbruggen in De Band 1956)
1925 7 januari :
Veearts Van Passen stelde mond- en klauwzeer vast bij vee van
Jozef De Maeyer uit de
Kleinheidestraat.
Plakschriften met verbod van
doorgang werden geplaatst en al het vee in een
zone van 300 m werd
geinventariseerd.
1925 19 januari :
Doordat de Laerestraat zich in heel slechte toestand bevond,
verzocht de burgemeester van Leest
zijn ambtsgenoot van Hombeek dit
euvel te verhelpen en de kosten te
delen.
Leest stelde de kasseier Alfons Van
de Ven uit Tisselt voor om de
werkzaamheden te verrichten. Deze
vroeg 4 fr per uur.
1925 24 januari : Zonsverduistering.
We
zullen toch ook iets te zien krijgen van de zonsverduistering van 24 januari,
die
in Amerika totaal zal zijn. De verduistering zal waar te nemen zijn tussen 3 en
4
uur. (KH-GvM)
1925 29 januari :
8 leerlingen van Leest volgden lessen aan de Tekenacademie te
Mechelen. De gemeentekas nam
daarvoor 35 fr per leerling ten haren laste.
1925 29 januari
Gemeenteraadszitting
-Grafmaker Van den Vondel bekwam
opslag :
...Overwegende
dat de grafmaker het kerkhof in zuiveren en zienlijken staat
heeft gehouden, dat het getal overlijdens, middelmatig tot 30 per jaar
beloopt,
hij
dus voor het delven en vullen van iederen grafkuil 4 franks geniet.
Dat
het dus billijk ware de gevraagde verhooging te verleenen, ingezien hij
de
wegen en het kerkhof voortdurend onderhoudt, besluit de Raad éénparig
1924 10 januari :
Overlijden van herbergier, gemeenteontvanger en schrijnwerker
Noldus Teughels. Hij woonde in de
Roselaer op het Dorpsplein.
Hetwerkhuis van zijn schrijnwerkerij stond achter het huis en was gebouwd
op
de kerkhofmuur. Later (1927)
verbond zoon Theodoor de zaal, die bij het
woonhuis behoorde, met het werkhuis
en maakte er één grote ruimte van, die
als schrijnwerkerijén als feestzaal moest dienst doen. Die zaal
diende trouwens
voor alles, zelfs voor politieke
meetings.
Daags voor een teerfeest of toneel
werd de scène boven de machines opgebouwd,
detafels gingen langs de kant (daar konden de kinderen op staan) en de
feestzaal
was beschikbaar.
Om gemakkelijker te kunnen manoeuvreren
met het hout dat door de
zaagmachine moest, had men een gat
in de kerkhofmuur gemaakt : de langste
planken kwamen tot op het kerkhof.
Het gat is nog te zien in de muur.
(LG-blz.283)
Trien Beullens volgde haar man op
als gemeenteontvanger : ingezien de
lange
jaren trouwen dienst van wijlen heer Teughels, besloot de Raad van de
wedde
aan
zijne weduwe te bepalen op de som door wijlen haren man als dusdanig
genoten, hetzij a rato van fr. 3.400 sjaars.(GA-12/1/1924)
Op de foto :
Achteraan
van l. naar r. Joanna Catharina Trien Beullens, haar man Arnold Noldus
Teughels, oudste dochter Marie Teughels en vierde dochter Clothilde.
Zittend
: Theodoor, Frans, Henri en Louis Teughels, zonen van Noldus.
De
foto dateert van kort na de Eerste Wereldoorlog.
1924 Op 1 februari
overleed nog een prominente figuur in de gemeente, burgemeester
Jaak Bernaerts.
Van beroep was hij landbouwer,
alhoewel hij zichzelf ook wel betittelde als
eigenaar.
Jaak Bernaerts was gehuwd met Maria
Virginie Wouters, een dochter van Carolus
Wouters en weduwe van Frans Voet.
Tot in 1894 woonden ze op het Hof
ter Haelen, daarna bouwde burgemeester
Bernaerts zich een huis aan de
Sint-Jozefkapel.
In de gemeenteraadszitting van 23
februari bracht Eerste Schepen Theophiel
Verschueren hulde aan de
nagedachtenis van de overledene en deed
mededeeling
dat de familie van wijlen Mr Bernaerts,
ingevolge zijnen uitgedrukte wil, aan het
gemeentebestuur overhandigde, ten voordele der gemeente, eenen
Rentetitel der
Belgische schuld van 1.000 franks nominale waarde, 3% 2e
Reeks, nr.426026,
met
den coupon vervallende 1 mei 1924, zonder last voor de gemeente.
Hij
stelde voor des Raads dankbetuiging aan de familie te betuigen.
In zijn testament liet Jaak
Bernaerts ook 2.000 fr na voor de kerk van Leest
op
last voor de kerk te doen celebreren 2 eeuwigdurende gezongen
jaargetijden.
1924 9 februari :
Schoolhoofd De Leers ontving volgend schrijven van het Leestse
gemeentebestuur : Mijnheer De Leers,
Bij deze verzoeken wij u vriendelijk van voor
het toekomende de speelplaats der
school, voor of na de schooluren, niet meer door uwe kiekens en eenden
te laten
beloopen. De uitwerpsels dezer dieren bevuilen de speelplaats en de gemakken,
en,
wanneer de kinderen van de gemakken willen gebruik maken, zijn zij verplicht
dikwijls eerst de zitten van de uitwerpsels der kiekens te zuiveren.
Het
is ook wenschelijk gedurende de schooluren, kinderen van de speelplaats te
houden, welke de klassen niet volgen.
Het
gerucht op de speelplaats tijdens de klasuren, moet onoplettendheid
verwekken bij de leerlingen der klas...
1924 Op 14
februari schreef de dienstdoende schepen namens het gemeentebestuur naar
de inspecteur dat Dhr De Leers aan
dit verzoek geen gevolg had gegeven.
...wij
doen Uld deze mededeeling, alvorens maatregelen te nemen...
1924 Op 21
februari deed het gemeentebestuur aanvraag om pokstof te bekomen
tot
het doen van koepokinenting voor 200 kinderen, de scholen dezer gemeente
bijwonende...
De vraag was gericht tot het
Office Vaccinogéne te Cureghem-Anderlecht.
1924 23 februari :
Jozef Albert Apers, handelaar-herbergier en eerste plaatsvervangend
raadslid, benoemd tot werkend
raadslid ter vervanging van wijlen Jaak Bernaerts.
1924 23 februari :
Constant Voet, Eugeen Keuleers, Jozef
Vloeberghen, Jan Baptist
Beullens,
Frans Van Roey en Jozef Verlinden wiens zonen de leergangen in het
Sint-Romboutscollege te Mechelen volgden, vroegen om een toelage.
Overwegende dat de gemeente, aangesloten bij het Provinciaal fonds der
meestbegaafden, voor 1924 daaraan eene bijdrage dient te doen van fr.
253,20,
gezien den bekrompen geldelijken toestand der gemeente, besluit de Raad
éénparig de gedane vraag niet te kunnen inwilligen, en de aanvragers aan
te
zetten
tot het doen van aanvraag bij het provinciaal fonds voor meestbegaafden.
(GR)
1924 Bij den dooi van 1, 2, 3 en 4 maart zijn de
buurtwegen der gemeente grootelijks
beschadigd geworden.
De
steenwegen van Leest naar Thisselt, en de Kapellebaan van Steinemolen naar
Kapelle op den Bosch, twee wegen van groot verkeer, hebben zeer groote
beschadiging geleden, alhoewel zij in 1923 goed en geheel hersteld
waren.
De
schade is grootendeels toegebracht met dooi van begin maart, door de zware
autokamions.
De
steenwegen van 2-1/2 en 3 meters breedte, zijn bij dooiweder reeds
beschadigd, bij het verschijnen van het sluitingsbevel der barreelen.
(Uit
een brief om financiele steun aan de provincie)
1924 Op 29 maart
rond twee uur dertig in de ochterndwerd
het huis, gebruikt door
Jan Edward De Hondt,
oorlogsinvalide uit de Tiendeschuurstraat, door brand
vernield.
De aanpalende schuur werd deels
beschadigd. Oorzaak van de brand bleef
onbekend.
1924 22 april : De
drie bezitters van motorvoertuigen uit Leest Jan Frans Piessens uit de
Blaasveldstraat, Hendrik Verbeeck
uit de Tisseltbaan en Jan Frans Selleslagh uit
de Bist, werden ervan verwittigd
dat de commissie, belast met de
openeming en
rangschikking der motorvoertuigen, tot nazicht zal overgaan in de
gemeente op
dinsdag 22 april te 8 ure s morgends. De bedoelde bezitters van
motorvoertuigen
worden aanzocht deze voertuigen op gemelde dat tot nazicht aan de
commissie
beschikbaar te houden. (GA-5/4/1924)
1924 24 april :
Het Schepencollege gaftoestemming tot het daarstellen van
bovengrondsche telefoonlijnen voor de inwoners Frans Piessens uit de
Blaasveldstraat en Karel Van Praet uit de Thisseltbaan, uitgaande van
den
spoorweg Mechelen-Terneuzen, en dit op voorwaarde dat de palen zoo dicht
mogelijk bij de grachten zullen geplaatst worden, om de wegenis niet te
belemmeren.
1924 28 mei : Jan
Edward De Hondt werd, met 7 stemmen tegen 2, benoemd tot
gemeenteontvanger.
Hij diende daarvoor 5.000 fr
borgtocht te storten tot waarborg van
zijn beheer.
Zijn wedde, die niet meer mocht bedragen dan de 6/10de
van de aanvangswedde
In 1976 nam
hetzelfde maandblad hem een intervieuw af :
Hoe bent u hier in Leest verzeild geraakt?
In 1923 las ik in een dagblad dat er in Leest een
plaats als onderwijzer open was. Ik had pas mn legerdienst achter de rug. Mijn
familie was van rond Tienen, echte Hagelanders, die met hun bieten in
Grazen,Rummen, Kortenaken en Orsmaal bekend stonden.
Een verre verwant, een zekere Dumont, was hier te
Leest wel bekend. Door zijn toedoen kwam die plaats hier aan mij.
Enkele belevenissen ?!
Bijna 42 jaar, tot in 1964 heb ik de Leestse jeugd
onderhanden gehad.
De belevenissen zijn niet in een handomdraai te
vertellen.
Ik hou veel van de kinderen die bij mij hebben gezeten ook al kennen sommigen
me niet meer. De oud-leerlingen die het het verst hebben gebracht zijn
natuurlijk het meest dankbaar.
Hoe was de school ?
Mn collegas en ik hadden elk een graadklas.
Leerlingen hadden we genoeg. De Leers was
hoofdonderwijzer. Daar hebben we ambras meegehad ! Hij woonde in het schoolhuis
en had zn tuintje waar de leerlingen bonen mochten planten enz.
In die tijd werden de klassen verwarmd met
kolenkachels. Het kolenkot deed evenveel dienst als kippenhok. Je begrijpt wat
een soep dat was.
Selleslagh, mijn collega dat was een man, daar had je iets aan. Spijtig, maar
hij is te jong gestorven.
Welke vakken gaf u het liefst ?
Ik gaf alles graag. Over mijn werk zou ik wel heel
veel kunnen vertellen.
Wanneer begon je met schilderen ?
Reeds in de normaalschool kreeg ik een pluim voor mijn
verfijnd werk.
Je moet er u op toeleggen hoor ik mijn tekenleraar
nog zeggen.
Ik volgde dan avondlessen in Mechelen. Mijn leraar was
Gustaaf Van de Woestijne ;
hier hangt nog een copie van zijn werk het
Boerinneke.
Ik leerde naar levend model schilderen maar er kwam in
mijn onderwijzersloopbaan niet veel van schilderen.
Het was goed voor later, wanneer ik op pensioen was.
En nu is het zover.
Ik hou van portretten te schilderen maar de laatste tijd hou ik meer van
landschappen.
Ik ben nu een landschap aan het schilderen met een
ouderlijk huis voor mensen uit
Zemst. Het zal mooi worden !
Stan Gobien in 1996
n.a.v. Reünie van de Leestse Vijftigjarigen in de speciale brochure:
...De jongens kwamen bij meesters Meyers te zitten.
Ik herinner mij nog dat hij van bij het begin van het schooljaar controleerde
wie zijn tafels van vermenigvuldiging kende en dat hij naging wie na de
vacantie nog kon lezen. Wie onvoldoende haalde, mocht na de school overblijven
en er waren er veel die hier of daar wat vergeten waren...
Meester Meyers was een rustig iemand. Hij gaf ons op
een degelijke manier taal- en rekenlessen, maar ook landbouw stond op het
programma.
Het eerste lesuur van de maandagnamiddag was er
geschiedenis en meester Meyers kon prachtige historische verhalen vertellen.
Tijdens die les was iedereen een en al aandacht.
Voor degenen die wat langer van gestalte waren dan de
anderen, zorgde hij voor een speciale bank uit het zevende en achtste
studiejaar.
Toen wij de klas binnenkwamen ging meester Meyers
regelrecht naar de kachel en stond daar het laatste van zijn sigaret op te
roken tot er bijna niets meer van overbleef.
Of hij zijn vingeren verbrandde of niet, het peukje
verdween tenslotte langs het gaatje van het deksel in de kachel.
Meester Meyers tekende en schilderde graag. Wie straf
kreeg moest als model gaan staan en hij werd geportretteerd door de meester.
Wie echt stout was, kreeg een lichaamsstraf.
Hij moest dan haartje pluk ondergaan. Maar alles bij
elkaar was dat nog niet zon erge zaak...
Na zijn overlijden
publiceerde De Band in september 1981 een In Memoriam :
Hij was soms streng in de klas, omdat hij van de
kinderen hield. Hij wilde immers dat ze konden en wisten wat nodig was voor t
later leven.
Hoeveel keer bleef hij niet na de uren in de klas om
een paar leerlingen bij te werken ?
Meester Meyers was lid van VOETSPOOR, de kunstkring
van Leest.
Langs de jaarlijkse tentoonstellingen leerden we het
werk van de meester kennen.
Landschapjes en portretten waren zijn geliefkoosde
onderwerpen.
Hij bracht ons fijn en verzorgd werk, ongecompliceerd,
steeds even sfeervol en eenvoudig.
Reeds in Mechelen, waar hij destijds avondlessen
volgde bij Gustaaf Van de Woestijne, was hij bekend om zijn fijn werk.
Zijn schilderijen waren zijn geesteskinderen en hij
kon er moeilijk afscheid van nemen.
Na een tentoonstelling was hij past gerust wanneer hij
zijn werkjes weer veilig en wel bij zich thuis had.
Hij was steeds bereid om mee te werken, maar ook
steeds bezorgd om wat er leefde en roerde tussen de mensen.
Al was hij van geboorte niet van hier, met hem
verdwijnt een graaggeziene echte Leestenaar.
De
Band
De tekst van
zijndoodsprentje is ook vermeldenswaard
:
...Hij werd geboren te Kortenaken op 16 november
1902, maar bracht zijn jeugd door te Orsmaal-Gussenhoven.
Na de normaalschool te Tienen kwam hij in 1923 als
onderwijzer naar Leest.
Gedurende 41 jaren hielp hij de Leestse kinderen de
weg te vinden naar de grote-mensenwereld.
Ongeveer 600 jongens zijn aan hem voorbijgegaan. Ook na de uren hielp hij hen,
zodat niemand ooit van bij hem wegging zonder te kunnen lezen.
De school was zijn leven, want hij hield van de jeugd.
Dat zag men ook aan de vele kinderkoppen die hij
schilderde in zijn vrije uren. Want Flor Meyers wfas ook kunstenaar en
zondagschilder.
Met de fijngevoeligheid die hem eigen was schilderde
hij mensen en sfeervolle landschappen in uitgezuiverde kleuren en delikate contouren.
Hij stond tussen de mensen. Dat maakte hem vele
vrienden.
Ze waardeerden vooral in hem zijn bescheidenheid, want
ook dat was een karaktertrek van hem.
Meester Meyers vond zijn vreugde vooral in zijn gezin. Hij was een trouwe en
attentievolle echtgenoot voorJeanne,
een echte vader voor zijn kinderen Godelieve en Edgard, een goeie grootvader
voor zijn drie kleinkinderen Johan, Peter en Patricia.
Tamelijk snel is hij van ons heengegaan, bij het
morgengrauwen van 7 september 1981 in het Sint-Jozefziekenhuis te Mechelen,
waar hij de avond voordien was heengebracht.
Bij het leed dat we voelen om de lege plaats in ons
midden beseffen wij meer dan ooit met dankbaarheid welk goed mens hij was.
Zijn
oprecht geloof en zijn manier van leven blijve ons een licht op onze
levensweg.
1923 20 oktober
Gemeenteraad :Flor Meyers benoemd tot
onderwijzer in de plaats
van Alfons Hellemans, ontslaggever.
Meester Meyers haalde het met 5
stemmen tegen 4, er waren 19 kandidaten.
Zijn wedde : 4.800 fr + 200 fr
woonstvergoeding en 600 fr duurtetoeslag.
Floriaan MEYERS
Was geboren te
Kortenaken op 16 november 1902. Hij was gehuwd met Joanna Wilms die hem twee
kinderen schonk : Edgard en Godelieve Meyers.
Meester Meyers
overleed in het Sint-Jozefziekenhuis te Mechelen op 7 september 1981.
Inhet nummer van oktober 1978 van de periodiek
De Band stelde hij zichzelf voor :
Evenals meester Dumont ben ik afkomstig uit
Orsmaal-Gussenhoven.
Wel zag ik er het levenslicht niet, want mijn wieg
stond te Kastenaken, een gemeente uit de streek van Diest.
Toen mijn grootouders overleden waren, namen mijn
ouders de ouderlijke hoeve over.
Het staat er nog, een prachtig gebouw maar met ledige
paardenstal, ledige koestal, ledige varkensstallen en ledige schuur. Dikke
muren ondersteunen het dak.
Zware eikenbalken, die wellicht eeuwen het dak
schragen en die het nog mensenlevens zullen doen, kan men er nog bewonderen.
Daar groeide ik op als de elfde van de twaalf.
Ik was zowat de loopjongen, die met de meeste
boodschappen werd gelast.
Het staat me nog zo fris voor de geest. Enkele huizen
verder woonde er een kruidenier, die tezelfertijd schoenmaker en boer was.
In de winkel in houten bakken, lag er suiker, zout,
koffie, chicorei en noem maar op.
Een schutsel voorzien van een schuifraam scheidde
kruidenier en klant.
Een zware koperen bel kondigde telkens een nieuwe
koper aan.
Vlug wipte de schoenmaker recht van zijn stoel, legde
behoedzaam de schoen neer, veegde zijn handen over zijn schort en stond meteen
in de winkel om het gevraagde te overhandigen. Van hygiëne gesproken ! Die
goeie oude tijd.
Op straat behoefde men niet bevreesd te zijn van
autos en dergelijke dingen, geen spraak. De weg was aan de jeugd, daar kon men
stoeien , zich uitleven, terwijl moeder rustig haar werk verrichtte.
Telkens ik er terugkeer, sta ik nog in bewondering
voor die mooie streek met haar zacht golvende hellingen, waar de rijke
graangewassen ruisen in de wind.
Voor mij is er niets op aardemooier dan dit prachtige Haspengouw, een
juweeltje, waar de rijke kersen u doen watertanden.
Daar groeide ik dan op, gelukkige onbekommerde jeugd.
De lagere school stond niet ver van ons huis. Twee
onderwijzers onderwezen er de kinderen. Ik heb er school gelopen tot mijn
veertiende jaar.
Voorlaar ik dacht aan studeren, had ik dus al twee
jaar mijn tijd verloren.
Ik reed naar Tienen met de stoomtram in de winter, in
de zomer deed ik het met de fiets.
Na mijn studententijd en na het vervullen van mijn
dienstplicht te Luik, werd ik benoemd aan de gemeentelijke jongensschool te
Leest, en over Dumont.
Op goedvallen uit heb ik er mijn kans gewaagd.
Ik herinner mij nog het bezoek aan de negen
gemeenteraadsleden.
Alleen had ik die mensen nooit gevonden, maar een bereidwillige
jongen vergezelde mij en wees mij de weg. Ik ben er hem altijd dankbaar om
gebleven en wij zijn altijd, tot aan zijn dood, dikke vrienden gebleven.(nvdr :Antoon Polspoel)
Over mijn eerste kennismaking met Leest, met haar
hobbelige wegen, bij avond en nacht duistere straten, zo was het toen overal,
daar vertel ik u later wellicht meer over. Ja, veel meer.
Ik vond er een nieuwe thuis. In de Rozelaer, bij
Noldus Teughels, voelde er mij als kind van den huize. Over mijn wel en wee aan
de school zelf zou ik bladzijden kunnen wijden. Toch wil ik dit nog kwijt. Ik
heb er een mens leren kennen waarmee ik bijna mijn ganse loopbaan ben omgegaan,
een goed mens, een vrolijke steeds opgeruimde collega Selleslagh Victor.
Met de twee andere onderwijzers, meester Huysmans en
meester Hendrickx heb ik altijd goed kunnen opschieten. Toen ik in 1964 besloot
op rust te gaan had ik ten volle 41 jaar dienst.
600 jongens zijn mij voorbijgegaan.
Ik heb al de middagen opgeofferd om degenen, die ten
achter waren, hetzij in rekenen of in lezen bij te werken.
Ik ben nu al 14 jaar op pensioen en slijt mijn dagen
nu verder in een zalige rust.