1938 Rik De Bruyn
werd de nieuwe muziekchef van de fanfare Sint Cecilia.
Onder zijn leiding werden op 24
wedstrijden uitsluitend eerste prijzen behaald,
waarvan 13 met lof van de jury.
In 1965 werd hij opgevolgd door
Theo Fierens, na 27 jaar de dirigeerstok te
hebben gehanteerd.
Stan GobienLeest in Feest :
De derde dirigent van St.Cecilia was Rik De Bruyn.
Hij was Ceciliaan in hart en nieren en wanneer een dirigent het na hem voor
bekeken hield, vervulde hij nog dikwijls de functie van overgangsdirigent.
Hetbestuur kon zo uitkijken naar een
opvolger en dat kon een tijdje duren omdat Rik De Bruyn als geen ander de muzikanten
op een gunstige wijze kon beïnvloeden.
Rik De Bruyn werd Rik van t Kot genoemd omdat zijn vader omstreeks 1900 chef
was van het Leestse station. Het station bevond zich op de kruising tussen de
spoorweg Mechelen St Niklaas en de Juniorslaan.
Rik werd geboren in 1909 in het ruthuis, de
verplichte woning van de Leestse stationschef. Deze stationswoning stond in de
volksmond bekend als tkot, vermoedelijk omdat de buitenmuren nogal zwart
waren van het roet van voorbijrijdende stoomtreinen.
Rik De Bruyn ging in 1923, op 14-jarige leeftijd naar
het Mechels Conservatorium om er de avondlessen in de beeldhouwklas te volgen. Hij
maakte de verplaatsing naar Mechelen met Floriaan Meyers, die intussen in de
Leestse gemeenteschool als onderwijzer was aangesteld.
Meester Meyers volgde er de lessen in de teken- en
schilderklas.
Rik De Bruyn begon direct na de lagere school te
werken als leerling-houtsnijder bij de geronommeerde Mechelse meubelfabrikant
Stevens, destijds gevestigd aan de Consciencestraat. Vanaf 1940 werd hij
meestergast bij Van Linthoudt, een ander bekend Mechels meubelbedrijf.
Tweeëntwintig jaar heeft hij daar gewerkt en daarna stapte hij over naar een
Leests bedrijf, namelijk het familiebedrijf Jacobs, destijds gevestigd aan de
Scheerstraat, nu Ten Moortele.
Vanaf 1945 werkte hij na zijndagtaak in zijn eigen atelier aan de Dorpsstraat,
rechtover de Sint-Jozefskapel. Toen hij bij Jacobs werkte, mocht hij de hele
dag thuis in zijn atelier werken. Wanneer later het Leestse meubelbedrijf zijn
deuren sloot, werd Rik zelfstandig houtsnijder. Hij heeft altijd meer werk
gehad dan hij ooit klaar kreeg omdat hij een echte meester in het vak was. Hij
beeldhouwde alles wat hij mooi vond en wat de klanten verlangden.
Toen hij met pensioen ging bleef hij houtsnijwerk
maken voor het plezier. Heel wat Leestenaars en vroegere klanten vroegen hem
nog dikwijls een of ander beeld te snijden.
Zo kwam een van zijn beste vrienden Pieter Verbeeck,
oud-muzikant van de Leestse fanfare en een van de weinige saxofoonspelers die
de vereniging ooit had, hem eens vragen een beeld te snijden uit een oude balk
die al meer dan 100 jaar in de grond had gezeten. Deze balk stutte destijds de
wip aan t wiphuis. Rik kon er alleen een grote zuil met druivenranken van
maken, zo hard was hij. Het is een van zijn lievelingsstukken geworden.
In heel wat Leestse woningen zijn beelden te zien die onderaan het voetstuk de
initialen H.D.B. dragen of waar voluit Rik De Bruyn is vermeld.
Rik De Bruyn begon als muziekant bij St.Cecilia in
1922. Hij had veel talent en hij was autodidact. In zijn jonge jaren ging hij
zelfs bal spelen met een gelegenheidsorkestje op kermissen in de buurt.
Muziek leerde hij op eigen kracht zodat hij na verloop van tijd ook de
basisprincipes van de harmonieleer onder de knie had. Het dirigeren had hij in
de praktijk geleerd.
Onder leiding van Rik De Bruyn behaalde St.Cecilia
Leest op 24 muziekwedstrijden uitsluitend eerste prijzen waarvan dertien met
lof van de jury.
Rik De Bruyn bleef muzikant en speelde bariton tot in
1983.
Hij overleed in 1991.
Fotos : tweemaal Rik De
Bruyn en uniek houtsnijwerk van zijn hand.
1936 Het Kapelleke
van de Boerinnengilde op de hoek Tisseltbaan Juniorslaan werd
opgericht ter gelegenheid van het
25-jarig bestaan den de Boerinnenbond.
Het draagt de volkse spreuk :
Langs deze weg zet gene voet, of zegt Maria
Weesgegroet.
1936 2 maart : Na
meer dan een jaar aandringen kreeg meester De Leers eindelijk
een nieuwe nationale vlag. De oude
was versleten. (GR)
1936 6 maart : ...De heeren Felix Van der Auwera uit
Koningshooikt en Louis
Verstraeten uit Beersel worden aangeduid om de nieuwe jongensschool te
bouwen voor de som van 149.800 fr.
1936 7 mei : De
gemeenteraad besloot een taks op de rijwielen in te voeren.
...per
rijwiel op den openbaren weg gebezigd, wordt een belasting geheven
van
5 fr.
1936 22 juni
Schepencollege : ...Gezien er
aanstaanden maandag te Leest
feestelijkheden zullen plaats hebben (22 juni), ter gelegenheid van het
ambtsjubileum van den heer pastoor.
Gezien deze feestelijkheden van Openbaar en Algemeenen aard zullen zijn
besluit : er wordt aan de gemeentelijke onderwijzers en onderwijzeressen
te Leest
en
aan hun leerlingen vrijaf gegeven voor den ganschen dag op maandag
maandag 22 juni 1936.
Met het geld dat werd rondgehaald
(iedereen mocht geven wat hij of zij wou)
n.a.v. het 25 jaar pastoorschap van
pastoor Beuckelaers te Leest werd de Sint
Apolloniakapel gebouwd.
Deze kapel werd nadien verplaatst
omdat ze in de weg stond voor uitbreiding
van de Molenstraat.
SINT APOLLONIAKAPEL
De
Sint-Apolloniakapel in de Molenstraat (hoek Vinkstraat) was een geschenk van de
parochianen aan pastoor Beuckelaers, toen hij in 1936 vijfentwintig jaar
pastoor was te Leest.
Voordien stond daar
reeds een veldkapel. Ze was echter beschadigd door de beschietingen in de
eerste oorlogsdagen van de Eerste Wereldoorlog en ze moest verplaatst worden
toen de Molenstraat een nieuwe betonbaan kreeg.
Sinds de processie
niet meer uitging, verviel ook de jaarlijkse make-up van de veldkapellen.
Vooral deze kapel was er na enkele jaren erg aan toe.
Ravottende bengels
deden de rest : alleen de ruwbouw bleef nog over.
In 1977 werd een
veldkapellenaktie gevoerd. De Apolloniakapel verrees uit haar puinen. Smid Jan
Van Riet uit de Kapellebaan zorgde voor het kruisje op de toren : daarin
verwerkte hij de tang van Sint-Apollonia.
Het houten hekje aan
de ingang werd door Jan Teughels gemaakt uit een afgedankte communiebank uit de
kerk.
Patrones van de
tandpijn, bid voor ons !
Geweerdig ons,
ellendige en kranke stervelingen, van de tandpijn te verlossen zo stond er in
de oude litanie tot Sinte-Apollonia. Iedereen wist in die tijd nog dat men zijn
tandpijn kon afkopen bij deze lieve heilige.
Deze jonge
martelares werd in het jaar 250 in het vuur geworpen nadat de beulen al haar
tanden hadden uitgerukt.
Deze legende werd in 1977 uitgebeeld boven het altaar van de
Sint-Apolloniakapel in een expressieve keramiek van George Herregods : twee
Romeinse soldaten zijn met een reuzentang Apollonias tanden aan t bewerken.
De Romeinse soldaat draagt een geweer met bajonet en moderne dekoraties wat wil
zeggen dat zoiets van alle tijden is.
Ook nu nog zijn
onschuldigen slachtoffer van bruut geweld, dikwijls zelfs van de officiële
macht.
De teksten op de
muren zijn aanroepingen uit de oude litanie.
In de voorkant van het altaar zitten echte mensentanden.
(LG-blz.208,209)
J.A. Huysmans naar
mondelinge overlevering van zijn grootvader Peter Coosemans in De Band van
maart 1979 :
Op de helling van de verbindingsweg tussen Molen en
Scheerstraat stond er in 1282 links een lemenrieten boerderij met handelshooi
schuren : het Moonshof, en rechts op de akker Maald genoemd, een oudere
kloosterhoeve, later na de woelingen der Spanjaarden en Geuzen onbewoond
gebleven.
Ze werd aangekocht door een Waalse Jonker, wiens nicht
met haar twee meiden daar hun intrek namen. De juffrouw die vele avonden door
tandpijn huilend aan het ijlen ging, beweerde dat te middernacht boven het erf
er Franc-masons met muziek en dans rondzoefden, wijl uit den bornput
jammerklachten opwelden.
Toen zijn er twee paters met olielamp en kwispelend
wijwater, drie nachten telkens biddend 500 maal die bornput komen omtoeren
terwille van de angstige vrouwen.
Wat later liet de Jonker aan de wegtoegang een kapel
bouwen ter ere van Sint Apollonia.
Elk met goeie tanden nu nog weet zonder spotternij :
Gun Apollonia twee centen tegen tandpijn en ge zijt ze kwijt !
Tussen 1282 en 1578 was er achter die kloosterhoeve op
het hoger deel van de akkermaal een met knotwilgen afgezoomd perceel waar het
Mechels recht aan drie galgen haar grootste misdadigers liet opknopen, wier
geesten daar bij nacht als Franc-masons rondspookten, en waar de dorpelingen
hun deugnieten op vermaanden : Gij komt er zeker van de Maalt ?
Toen was de jeugd ook enigzins agressief, doch hun
meeste slachtoffers herkenden daarbij een deel van hun eigen vroegere
kwajongensstreken. Die belhamels uitten hun verveling na een feest of
kermisbal, van zonder lief naar huis te moeten door de toen nog aan alle huizen
hangende vensterblinden in den ochtend af te haken en die dan in kaartenhuizenrijen
op de dorpsplaats te zetten. Dus konden daar de eigenaars in den voormiddag hun
verdwenen gerief komen uitzoeken.
Uit de omgevende velden werden soms alle graanschoven
op de aanpalende wegen in gelid genesteld, zodat de eerste marktmensen voor een
vervelende verkeersopstopping stonden. Losgemaakte waakhonden der boerderijen
liepen blaffend en vechtend in den ochtend met rammelende kettingen door de
buurt en tuinen, tussen honderden vrijgelaten kiekens met voor de eigenaars
steeds vervreemd of minder aantal.
Eens besloot een Mechels rechter, wiens dienstmeid een
dochter was uit de herberg In den Sleutel tot huiszoeking en mogelijke
aanhouding van een hier gekend Jefke Kiek, door die meid verdacht als zekere
dader van een bij haar ouders verdwenen dozijn kiekens. Twee agenten kwamen met
de dievenwagen bij Jefkens ouders gereden en vroegen om Jef, die niet bleek
thuis te zijn. Toen begon een zoeken van onder tot boven. Maar Jefke was reeds
langs achter met twee balen kiekens om het huis gerend, en deponeerde zijn buit
in de dievenbak en trok de velden in. Na het vertrek van het ontmoedigd
gerechtsdeel naar Mechelen kwam een paar uur later van ginds een bericht in den
Sleutel dat het ergens weergevonden roofgoed kon worden afgehaald.
Fotos : bovenaan : het kapelleke van de Boerinnengilde.
Midden : praalwagen bij het jubileum van pastoor Beuckelaers. Voerman is Jaak De Croes. In de wagen Jaak Voet en Soï van Pachter.
Foto : De
postkaart met een fiere Louis Van Wauwe naast zijn wondervisch. De zwarte
vlek op de foto, rechtsonder de rugvin, is de inslag van de dum-dumkogel,
dewelke Louis als
projectiel
gebruikte.
In 1932 schoot Louis
Van Wauwe, met een geweer van Duitse makelij uit de eerste wereldoorlog, een
bruinvis neer in de Zenne.
Het zoogdier werd
echter niet onmiddellijk gedood en slaagde erin stroomafwaarts door te zwemmen
tot Heffen, waar het werd opgehaald door plaatselijke bewoners.
Louis, die samen met
Jef Verbeeck zijn zieltogende prooi was gevolgd, eiste zijn rechten op en kreeg
na lang redetwisten de bruinvis mee naar Leest.
Het dier werd
ontdaan van zijn ingewanden, volgepropt met ijs en voorlopig bewaard in een
grote diepvrieskast tot de eerstvolgende tweede Paasdag.
Op die bewuste dag
stonden Louis Van Wauwe en de gebroeders Verbeeck vol enthousiasme met hun
curiosum op het Leestse Dorpsplein. De bruinvis veilig weggeborgen voor
nieuwsgierigen in een tent.
Toegangsprijs 1
frank.
Jef Verbeeck wist
daarover in 1980 nog het volgende te vertellen :
Om volk te lokken
riepen wij luidkeels : kom dat zien ! kom dat zien ! Een wondervis van onder de
dertig kilo ! Iedereen trapte er natuurlijk in. Men verwachtte zich aan een vis
van honderddertig kilo. Alleen de aandachtiger toehoorder liet zich niet
vangen...
Hun expositie kende
zo veel succes dat ze het enkele dagen later overdenen te Hofstade
aan de Putten.
De bruinvis werd
later niet vooraleer Louis Van Wauwe zich met zijn buit liet vereeuwigen op
postkaarten- begraven in de tuin van de familie Verbeeck op de Tisseltbaan.
Louis Van Wauwe was
afkomstig uit Temse waar hij op 20/1/1907 werd geboren.
Na zijn huwelijk met
Maria Polfliet (1931) vestigde hij zich te Leest en betrok er vele jaren een
huisje in het Pensenstraatje.
Hij overleed o
17/12/1977 te Mechelen waar hij de laatste jaren van zijn leven had
doorgebracht.
De andere
hoofdvertolker van dit avontuur (P.Phocaena) is familie van de kleine
tandwalvissen, visetende zoogdieren die nooit langer dan 2 m worden. Ze jagen
vaak in scholen (tot 150 dieren) in ondiep water en kwamen vroeger in grote
aantallen aan onze en de Nederlandse kust voor.
Op 24 december
1936(zie verder) werd er te Leest
opnieuw een bruinvis neergeschoten,
ditmaal door de
Hombeekse jachtwachter Lodewijk Meulemans.
1930 Op 3 mei
kregen de Leestse schoolhoofden volgend schrijven van de
burgemeester:
...Ingevolge
omschrijving van Mr de Gouverneur der provincie van 30 april
l.l.
en het besluit der Bestendige Deputatie, doen wij u een boekje geworden,
betrekkelijk het vieren van Bebloemd België in 1930, als herdenking der
honderdste verjaring van s lands
onafhankelijkheid.
Namens de Hoogere overheid aanzoeken wij u, de kinderen uwer school aan
te
zetten en propaganda te maken bij de kinderen en de ouders, tot het
verfraaien
hunner
woningen, door het aanbrengen van bloeiende planten.
1930 13 mei : ...Het College gaat over tot het sluiten
der voorloopige overeenkomst,
met
inwoners der gemeente, waarvan eigendommen dienen ingelijfd te worden
voor
het ontwerp van herlegging van den steenweg van groot verkeer van Leest
Dorp
naar de grens Thisselt, aan de prijzen door den Raad bepaald op 72.000,...
en
60.000 franks het hektaar, toe te passen van het dorp tot de beek aan 72.000
franks hektaar, en van overkant der
beek in de richting Thisselt aan 60.000 fr
het
hektaar.
Aan
de eigenaars, andere gemeenten bewonende, zal een schriftelijk aanbod
gedaan worden... (SC)
1930 15 mei : Zes
Leestse landbouwers, die land bewerkten langsheen de Aabeek,
tekenden verzet aan tegen de
inrichting van een wasserij te Zemst. (GA)
-GA, 1930 15 mei,
bezwaar van eigenaars en huurders van weiland en grond palende aan de Aabeek
gericht tot de burgemeester van Zemst :
De
ondergeteekenden :
1. Willem
Slachmuylders, landbouwer, Kapellebaan nr.6
2. Jan Fierens,
landbouwer, Bist nr 4.
3. De Prins
Pieter, landbouwer, Kleinheidestraat 14.
4. Somers Jan
Hendrik, landbouwer, Rennekauter 8.
5. Jan Frans
Doms, landbouwer, Thisseltbaan 4.
6. Verbeeck
Hendrik, hovenier, Tisseltbaan 8, allen te Leest wonende.
Zijnde allen
eigenaars en gebruikers van weilanden en hovenierslanden, te Leest gelegen,
langsheen den waterloop
nummer 1, van het atlas der waterlopen, genaamd Aabeek, welken waterloop zich richt op het
grondgebied der gemeente Sempst.
Gezien de
aankondiging door het gemeentebestuur van Sempst gedaan, de inrichting
mededeelende van eene
wascherij op eenen eigendom van Joseph Robberegst van Sempst, nr.77, met
kennisgeving dat alle
reklaam ten laste den 19 mei 1930 dient gedaan te worden.
Overwegende dat
eenen waterloop, den eigendom van het oprichtingsperceel land aandoet, en zich ontlast in de
Aabeek nr.1 van Leest.
Dat de
aangevraagde inrichting hare vuile en ongezonde waters gaat ontlasten in beek
nr. 1, dus een groot gevaar
zal daarstellen voor het vee ter weiden, dat van de waters der beek gebruik
maakt, en voor het verder
gebruik van het beekwater, gevaar daarstelt voor vele besmettingen, aan groenteteelten
en veldvruchten.
Dientengevolge
doen de bovengemelden verzet tegen de ontworpen inrichting.
1930 19 juni :
Wijziging van het sluitingsuur der drankhuizen.
...de
openbare plaatsen, alwaar men drank verkoopt zullen alle dagen worden
gesloten van den 1ste april tot den 30ste
september om 1 ure s nachts en het
blijven tot 4 ure s morgends, en van 1 october tot den 31ste
maart om 12 ure
middernacht en het blijven tot 4 ure s morgends.
Om
te voorkomen dat de schikking van dezen artikel niet worde verijdeld, is
het
aan eeniegelijk verboden zich te verzamelen na de uren in zelven artikel
vermeld, voor de deuren der herbergen of op andere plaatsen, am aldaar
te
drinken of gezelschappen te maken... (GR)
1930 19 juni :
Veldwachter Huybrechts werd benoemd tot dwangbeveldrager
der
gemeentebelastingen.
1930 12 september
: Nieuwe vraag van het gemeentebestuur aan de
Nationale
Maatschappij der Belgische Spoortewegen te Brusselom machtiging te
Bekomen tot het plaatsen van elektrische leidingsdraad onder den tunnel
van
de spoorbaan Mechelen-Dendermonde gevende doorgang voor het verkeer
Mechelen-Kapelle op den Bosch, ter plaatse Steinemolen, om verlichting
onder den tunnel te kunnen geven...
Ingezien het druk verkeer van autos, autokamions en ander gerij, en de
korte
kromming van den steenweg langs de twee zijden der aangehoogde
spoorbaan,
is
het doorrijden van den tunnel, bij avond zeer gevaarlijk...
1930 16 september
: Aan Frans Van der Goten, schilder
Rennekauter Leest.
Gelief zoodra mogelijk te willen overgaan, voor rekening der gemeente
Leest,
tot
de numeroteering van de huizen der gemeente Leest. Wij voegen hierbij
een
boekje opgemaakt per straat, met de namen der huisbewoners, met
de
numero achter den naam, welke numero moet geschilderd worden aan de
voornaamste deur van ieder woning, in wel zichtbare zwarte cijfers.
(Ondertekend) Secretaris Vandenbossche.
1930 2 december :
Brief van gemeentebestuur gericht aan Mijnheer de Minister :
...hierbij
uittreksel uit den Kiezerslijst voor den Werkrechtersraad betrekkelijk
de
Werkgeversafdeling.
Hieronder geven wij u de namen der hoofden dewelke personeel in dienst
hebben...:
Daelemans Jan Bt, De Boeck Jan Alfons, De Coster jan Baptist, allen
landbouwer
en
wonende Winkelstraat.
De
Prins Petrus, landbouwer Kleinheidestraat.
Leemans Karel, landbouwer Grooteheidestraat.
Scheers jan Jozef, landbouwer,Tinneschuurstraat.
Spruyt Frans, landbouwer, Winkelstraat.
Spruyt Jan Baptist, landbouwer Winkelstraat.
Van
der Hasselt kinderen, Ferd., landbouwer, Kapellebaan.
Van
Winghe wwe Frans, landbouwer, Kapellebaan.
Verschueren Cyriel, landbouwer, Scheerstraat
Vloebergh Lodewijk, metser, Koeistraat.
Daarbij dient gebracht Mr Coemans Charles, eigenaar van het kasteel De
Mot
alhier gelegen, wonende te Mechelen Wilsonlaan 127, als werkgever aan
den
hovenier van zijn kasteel namelijk Jan Jacobs, wonende Bist nr.10
Leest.
1930 6 december :
Een gunstig advies werd door de gemeenteraad uitgebracht op de
vraag van hovenier Hendrik Verbeeck
strekkende om machtiging te bekomen,
om
een deel der molenbeek, waterloop nr. 1 van het atlas der gemeente Leest,
loopende door zijne eigendommen, recht te maken...
1930 6 december : De burgemeester maakt den Raad opmerkzaam,
dat een
olmenboom van ruim 2 meters omvang, staande in den hof der pastorij,
aangedaan is van de algemeene plaag der olmenboomen, derwijze dat een
deel
der
takken drooggeworden zijn ;
dat
12 kanadaboomen, staande in de Molenstraat, door wormen aangetast
zijn, en slechts als brandhout zijn. Eénparig werd besloten machtiging
te
1930 Dat jaar
telde Leest 30 herbergen en begon Marcel Stuyck zijn dokterspraktijk
te Leest. Hij vestigde zich eerst
in het huis van madame Voet om later enkele
tientallen meter verder in de
Dorpsstraat zijn huis te bouwen.
Marcel Stuyck kwam op kerstavond
1962 om het leven bij een verkeersongeval,
hij was62.
1930 De
onderwijzers De Leers en Selleslagh werden belast met het optellen van de
huizen en gebouwen voor de te doene volksoptelling.
(GA-9/10/1930)
1930 Stichtingte Leest van de Bond der Kroostrijke Gezinnen
Alfons Hellemans in De Band 1956
:
De Bond der Kroostrijke Gezinnen, die streeft naar
meer maatschappelijke en zedelijke vooruitgang harer leden, bestaat te Leest
van in 1930.
De hoofdleden van het bestuur waren de heer Frans Van
Roey voorzitter en juffrouw Maria Rheinhard secretaresse, die haar ambt opzegde
in 1932.
De heer Amandus Van Steen werd dan secretaris.
Op 9 november 1933 nam Alfons Hellemans het
secretariaat over en vervult tot op heden deze post.
Daar de plaatselijke werking van de Bond heel miniem
is, en zich uitsluitend bepaalt bij de inning der bijdrage en t opmaken van de
verminderingskaarten voor het spoor, werd er in de vervanging van de overleden
voorzitter niet voorzien.
Dit op advies van het gewestelijk comité.
Buiten een filmvoorstelling met tombola en een St.
Niklaasfeest voor de kinderen der leden, hadden we als bijzonderste gebeurtenis
in onze afdeling de huldiging der moeders van 10 of meer kinderen op 17
december 1950.
De viering begon met een H. Mis en s namiddags een
feestzitting in De Rooselaer.
De moeders ontvingen een prachtige
herinneringsmedaille van de Bond, hen overhandigd door Mr Pastoor en de heer
Burgemeester.
De feestrede werd gehouden door de heer Slaets,
gewestelijk afgevaardigde.
De meisjesschool droeg stukjes voor in betrekking met
de moeder.
Jan De Decker las een fragment voor van Ernest Claes
Oorlogsnovellen, van een schamel moederke.
Na een kort woordje van de pastoor en Alfons
Hellemans, werden de aanwezige moeders en vaders op een koekenfeest vergast.
Een dergelijke gebeurtenis staat de bond binnenkort
weer te wachten, gezien er sedertdien weer een aantal leden in dit geval
verkeren.
Op dit ogenblik zijn reeds 93 landen aangesloten bij
de B.K.G.
Nog meerdere huisgezinnen zouden kunnen toetreden,
vermits nu de gezinnen met drie kinderen ook kunnen genieten van al de
voordelen van de Bond (met uitsluiting van de vermindering op t spoor,
waarvoor de voorwaarde van 4 minderjarige kinderen geldig blijft).
Moge de Bond nog groeien ten bate der grote gezinnen.
De website van
Leest.be vermeldde over de BGJG in 2003 (7 augustus) :
De Bond van Grote en van Jonge Gezinnen
Is een pluralistische en democratisch georganiseerde
vereniging die zich inzet voor alle gezinnen in Vlaanderen en Brussel.
De Bond verdedigt de belangen van de gezinnen, los van
hun religieuze, ideologische of politieke opvattingen en los van de
samenstelling van het gezin.
Daar de doelgroep van onze gezinsbeweging zon ruim
deel van de samenleving omvat, moeten alle gezinnen zich thuis kunnen voelen in
De Bond en moet ons aanbod erg divers zijn.
Met de lidkaart van de Bond verkrijgt u vermindering
op tal van activiteiten, bezoeken aan musea en manifestaties.
U kan ook beroep doen op een hele waaier van diensten
zoals een sociaaljuridische dienst, jeugdkampen, reductiekaarten, openbaar
vervoer, gezinssportfederatie, studie- en huwelijksleningen, leningen Vlaams
Woningfonds, grootouderactie, enz...
Tevens ontvangt u iedere week het Bondsblad,
boordevol informatie rond het gezin.
Voor kersverse vaders en moeders is er gratis Brieven
aan jonge Ouders, voor ouders met tieners van 12 tot 16 jaar is er Botsing
en voor de grootouders Actief.
In Leest kan je terecht voor algemene inlichtingen op
het platselijk secretariaat : Martin Mollemans, Vinkstraat 66 en voor
reductiekaarten bij Tony Dons, Dorpstraat 17.
1930 21 februari :
De gemeente ontving een brief van Dhr. Stuyck, kantonale opziener
van het lager onderwijs, waarin ze
erop gewezen werd dat den toestand der
gemeentescholen, en van het materiaal, veel te wenschen overlaat, niet
meer
voldoet aan de noodwendigheden voor het geven van behoorlijk onderwijs.
(GR-13/3/1930)
1930 1 maart :
Rosa Marien benoemd tot tijd. Onderwijzeres in de meisjesschool, als
plaatsvervangster van de nog steeds
zieke mevrouw Ghekiére-Ackermans.
Jaarwedde : 13.000 fr. (GR-13/3/30)
1930 13 maart :
Pieter Hendrik Spruyt tot grafmaker benoemd, in vervanging van
Henri Van de Vondel, ontslaggever.
Hij ontving daarvoor 20 fr per lijk
boven de 10 jaar oud, en 10 fr tot 10 jaar.
In dezelfde zitting van de gemeenteraad
werd klokkenluider Jaak Lodewijk
Lauwers belast met den onderhoud en het reinigen der wegenissen van
geheel het kerkhof, waarvoor hem dan de grassing van geheel het kerkhof
als
vergelding werd verleend.
Voordien onderhield de klokkenluider
slechts de helft van het kerkhof, de andere
helft werd onderhouden door de
vroegere grafmaker.
Nog uit deze gemeenteraad :
...De
Raad, gezien het Koninklijk Besluit van 19/12/1929, waarbij het tarief der
tolrechten geheven op den overgang der brug over den Rupel, merkelijk
wordt
verhoogd. Overwegende dat deze tol de handsel- en
nijverheidsbetrekkingen wel
ernstig belemmert, en dat de betaling van die verouderde belasting,
stremming
voor
het verkeer daarstelt ;
Overwegende dat de Rupelbrug een der enigste is van het land waarop nog
tolgelden worden geheven, beslist éénparig bij den heer Minister van
Landbouw
en Openbare Werken protest aan te
teekenen tegen de nieuwe tarieven en de
volledige afschaffing aan te vragen der tolrechten.